1 Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Vlaamse Regering Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Kanselarij Boudewijnlaan 30 1000 Brussel T. secretariaat: 02/553.57.03 F. secretariaat: 02/553.57.02 E-mail: openbaarheid@vlaanderen.be Dossiernummer: OVB/2013/152 De beroepsinstantie, afdeling openbaarheid van bestuur Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot oprichting van de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie; Gelet op de aanvraag die xxx per e-mail op 21 september 2013 bij de stad Mechelen heeft ingediend tot het verkrijgen van: 1. de aanvullende informatie (studies, plannen ) die aan de ingeschreven studiebureaus verstrekt; 2. de gedetailleerde projectomschrijving, als die bestaat, waarin er melding wordt gemaakt van een studie van de waterhuishouding in het gebied Spreeuwenhoek ; 3. een beschrijving van de opdracht, het toegekende bedrag en de wijze van toekenning van de opdracht voor een ontwerp voor de ontsluiting en aanleg van riolering van de Muizenvaart ; Gelet op de beslissing van de stad Mechelen van 25 september 2013 waarbij met toepassing van artikel 20, 2, vierde lid van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur de beslissingstermijn van vijftien kalenderdagen tot een termijn van dertig kalenderdagen wordt verlengd; Gelet op het beroepschrift dat xxx per e-mail op 27 oktober 2013 wegens het uitblijven van een beslissing van de stad heeft ingediend; Gelet op de registratie van het beroepschrift op 29 oktober 2013;
2 Gelet op de beslissing van de beroepsinstantie van 28 november 2013 waarbij met toepassing van artikel 24, 1, tweede lid van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur de beslissingstermijn van dertig kalenderdagen tot een termijn van vijfenveertig kalenderdagen wordt verlengd; Wat de ontvankelijkheid betreft: Overwegende dat de aanvraag in eerste aanleg per e-mail op 21 september 2013 bij de stad Mechelen is ingediend; dat wegens het uitblijven van een beslissing van de stad na het verstrijken van de door de stad tot dertig kalenderdagen verlengde beslissingstermijn de termijn van beroep in overeenstemming met artikel 22, derde lid van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur (vervolgens: Decreet Openbaarheid) geen aanvang heeft genomen; Overwegende dat het beroep ontvankelijk is; Wat de gegrondheid betreft: Overwegende dat in overeenstemming met artikel 7, tweede lid van het Decreet Openbaarheid het recht op openbaarmaking van bestuursdocumenten een recht op inzage, een recht op uitleg of een recht op een afschrift inhoudt; dat een instantie de openbaarmaking van een bestuursdocument, naargelang het geval, mag of moet weigeren met toepassing van een uitzonderingsgrond bepaald in de artikelen 11 tot en met 15 van het Decreet Openbaarheid; dat artikel 3, 4 van het Decreet Openbaarheid een bestuursdocument definieert als de drager, in welke vorm ook, van informatie waarover een instantie beschikt; Overwegende dat de aanvraag van de beroeper, zo blijkt uit de bij het beroepschrift gevoegde stukken, de twee door de stad Mechelen uitbestede studieopdrachten betreft voor de opmaak van een inrichtingsplan voor de aanleg van infrastructuur, openbare ruimtes en beplanting met het oog op de verdere realisatie van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Spreeuwenhoek en van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Stuivenberg ; dat hij de stad de volgende drie vragen tot openbaarmaking voorlegt: 1. de aanvullende informatie (studies, plannen ) die aan de ingeschreven studiebureaus verstrekt; 2. de gedetailleerde projectomschrijving, als die bestaat, waarin er melding wordt gemaakt van een studie van de waterhuishouding in het gebied Spreeuwenhoek ; 3. een beschrijving van de opdracht, het toegekende bedrag en de wijze van toekenning van de opdracht voor een ontwerp voor de ontsluiting en aanleg van riolering van de Muizenvaart ; Overwegende dat de stad in de loop van de beroepsprocedure op 14 november 2013 alsnog een beslissing over de aanvraag tot openbaarmaking heeft genomen; dat de beroeper die beslissing op 27 november 2013 per e-mail de beroepsinstantie ter kennis heeft gebracht; dat de beroeper daarbij te kennen geeft dat hij met de respons van de stad op zijn eerste twee vragen geen genoegen neemt;
3 Eerste onderdeel: Overwegende dat de beroeper met zijn aanvraag tot openbaarmaking in de eerste plaats van de stad de aanvullende informatie (studies, plannen ) die aan de ingeschreven studiebureaus verstrekt, wil verkrijgen; dat de beroeper zich immers afvraagt wat het verschil in prijs tussen de studieopdracht voor het gebied Spreeuwenhoek (330.000,00 euro) en de studieopdracht voor het gebied Stuivenberg (61.000,00 euro) verklaart; dat er bij de aanbesteding zelf maar een zin verschilde; dat de beroeper daaruit afleidt dat er een aanvullend document moet bestaan op basis waarvan kandidaten voor de aanbesteding weten wat de opdracht precies inhoudt; Overwegende dat de stad op 14 november 2013 daarop heeft geantwoord dat er geen bijkomende toelichting is gegeven en dat de studiebureaus ook geen vragen hebben gesteld; dat de opdracht bestaat in het ontwerp van het toekomstig openbaar domein en dat door de stedenbouwkundige voorschriften van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan duidelijk is wat dat betekent; Overwegende dat de beroeper daarop in zijn e-mail van 27 november 2013 aan de beroepsinstantie repliceert dat de toelichting bij het ruimtelijk uitvoeringsplan, anders dan de stad voorhoudt, niet kan volstaan omdat de watertoets ( ) geen geldige watertoets (is) (dixit prof em. Georges Allaert UGent) ; dat de beroeper vervolgt dat er daarom nood (is) aan een studie van de waterhuishouding om een inschatting te maken van de impact op de geplande woningen ; dit is uiteraard het omgekeerde van een goede ruimtelijke ordening. Het laatste rapport geeft aan dat een nieuw bufferbekken moet worden aangelegd, dat hemelwater naar de riolering zal vloeien, en dat een grote oppervlakte zal moeten opgehoogd worden. Dergelijke ingrepen hadden reeds in het RUP moeten zijn opgenomen, op basis van een eerdere studie van de waterhuishouding. ; Overwegende dat de stad in haar antwoord van 14 november 2013 met zoveel woorden stelt dat de door de beroeper gezochte aanvullende, aan de inschrijvers voor de studieopdracht verstrekte informatie niet bestaat; dat de beroepsinstantie daaruit enkel maar kan afleiden dat er geen sprake van een bestaand bestuursdocument in de zin van artikel 3, 4 van het Decreet Openbaarheid is; dat de kritiek van de beroeper dat het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan en de daarvoor uitgevoerde watertoets inhoudelijk tekortschieten en dat er nood aan een studie van de waterhuishouding is, daar niets aan verandert; dat de beroeper met zijn kritiek de beroepsinstantie wil betrekken in een discussie die haar niet aangaat en waarvoor ze niet bevoegd is; dat de beroepsinstantie enkel maar kan oordelen over aanvragen tot openbaarmaking van bestaande bestuursdocumenten; Overwegende dat de beroepsinstantie per e-mail op 6 december, 11 december en 17 december de stad alleszins met de kritiek van de beroeper heeft geconfronteerd; dat de stad op 18 december heeft herhaald dat er na de offerteaanvraag geen vragen werden gesteld en dat er geen bijkomende informatie werd gegeven; Overwegende dat het beroep, wat de eerste vraag van de beroeper betreft, ongegrond moet worden verklaard;
4 Tweede onderdeel: Overwegende dat de beroeper in zijn aanvraag tot openbaarmaking stelt dat hij in de gedetailleerde beschrijving van de aanbesteding voor de verdere invulling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Spreeuwenhoek geen opdracht voor een uitgebreide rioleringsstudie terugvindt; dat hij erop wijst dat de stad in het overleg met het studiebureau ARCADIS al verscheidene keren heeft gevraagd naar de rioleringsstudie ; dat de beroeper, gegeven de complexe waterhuishouding en de strenge eisen van de provincie als beheerder van de Hanswijkbeek, en het ontbreken van een conforme watertoets bij het ruimtelijk uitvoeringsplan, stelt dat er nood zal zijn aan een uitgebreide rioleringsstudie en dat het hem logisch lijkt dat een dergelijke studie deel uitmaakt van de opdracht; dat hij daarom van de stad wil weten of er een gedetailleerde projectomschrijving bestaat waarin melding gemaakt wordt van een studie van de waterhuishouding; Overwegende dat de stad daarop op 14 november 2013 ontkennend heeft geantwoord; dat de stad preciseert dat er een rioleringsconcept is opgemaakt dat nog moet worden onderzocht (grondboringen) en vervolgens aan de bevoegde instanties moet worden voorgelegd; dat een gedetailleerd plan niet bestaat; Overwegende dat de beroeper in zijn e-mail van 27 november 2013 aan de beroepsinstantie dat een ontwijkend antwoord noemt; dat hij niet wil weten wat er momenteel al gerealiseerd is, wel wat de opdracht was aan de uitvoerder van de studie; Overwegende dat de stad in haar bovenvermelde e-mail van 18 december 2013 aan de beroepsinstantie opnieuw ontkennend heeft geantwoord op de tweede vraag van de beroeper; dat de stad daaraan toevoegt dat het verschil in budget tussen de opdracht voor het gebied Spreeuwenhoek en de opdracht voor het gebied Stuivenberg louter boekhoudkundig is en niets met de opdracht te maken heeft; Overwegende dat het beroep, wat de tweede vraag van de beroeper betreft, ongegrond moet worden verklaard; Derde onderdeel: Overwegende dat de beroeper tot slot een beschrijving van de opdracht, het toegekende bedrag en de wijze van toekenning van de opdracht voor een ontwerp voor de ontsluiting en aanleg van riolering van de Muizenvaart wil verkrijgen; Overwegende dat de stad in haar antwoord van 14 november 2013 daaraan tegemoetgekomen is; dat de beroeper in zijn e-mail van 27 november aan de beroepsinstantie daarop niet ingaat en enkel het antwoord op zijn eerste twee vragen bekritiseert; dat de beroepsinstantie vaststelt dat de stad aan die vraag heeft voldaan; dat het beroep in die mate geen voorwerp meer heeft; Na beraadslaging,
5 BESLUIT: Het beroepschrift dat xxx op 27 oktober 2013 wegens het uitblijven van een beslissing van de stad Mechelen over de aanvraag van 21 september 2013 heeft ingediend, wordt ontvankelijk en gedeeltelijk ongegrond, gedeeltelijk zonder voorwerp verklaard. Brussel, 19 december 2013 Voor de beroepsinstantie, afdeling openbaarheid van bestuur Bruno ASSCHERICKX Voorzitter