Voorwoord 4. Dashboard 5

Vergelijkbare documenten
MONITOR LEVENSMIDDELENINDUSTRIE 2014

MONITOR LEVENS MIDDELEN INDUSTRIE

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

Monitor Levensmiddelenindustrie

Monitor Levensmiddelenindustrie

De agrarische handel van Nederland in 2013

Monitor Levensmiddelenindustrie

De agrarische handel van Nederland in 2010

Werkloosheid in de Europese Unie

Internationale handel in goederen van Nederland 2012

Dienstensector houdt vertrouwen

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

De agrarische handel van Nederland in 2014

De agrarische handel van Nederland in 2013

Tarieven Europa: staffel 1

De buitenlandse handel van België

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

Marktontwikkelingen varkenssector

De agrarische handel van Nederland in 2012

Conjunctuur enquête. Technologische Industrie Nederland

Internationale handel visproducten

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent

De buitenlandse handel van België

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1

Herstel in de industrie zet door. Samenvatting. Totale industrie. Omzet stijgt. Eerste kwartaal 2014

Handels- en investeringscijfers Canada-Nederland 1

Tarieven Europa: staffel 1

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Gelderland

Handels- en investeringscijfers Australië-Nederland 1

FME Postbus AD Zoetermeer T E I HALFJAARLIJKS ONDERZOEK Conjunctuurenquête voorjaar 2016

Handels- en investeringscijfers Zuid-Korea-Nederland 1

Productiegroei industrie afgenomen in derde kwartaal

Economische outlook Nederlandse regio s 2 e kwartaal 2011

De internationale handel in goederen van Nederland in 2011

Tabel 1: Economische indicatoren (1)

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-II

Flashraming CBS: export zorgt voor economische groei

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie daalt in juli tot 1,1 procent. Huurstijging gemiddeld 3,1 procent

Stijging van export en exportkansen in industrie, diensten en groothandel

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

De internationale handel in goederen van Nederland in 2009

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Scorebord van de interne markt

Agrohandelsrapport 2006

Verhoging fiscale inkomsten op tabak kan staatskas 200 à 300 miljoen opbrengen.

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

De invloed van de btw op uw werkkapitaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Handels- en investeringscijfers Verenigde Arabische Emiraten- Nederland 1

Structurele groei in areaal biologische landbouw in Europa mooie uitdaging voor Nederlandse kweek- en handelsbedrijven

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

Onderzoek gunstige prijsligging.

De buitenlandse handel van België

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent

Omzet industrie daalt door lagere prijzen

Samenvatting resultaten Zest onderzoek Wat wilt U? onder leden en niet-leden van de Water Alliance in 2014.

Product-info Aubergine

kennis en economie 2013 statistische bijlage

Internationale vergelijking kindregelingen

Economie groeit met 0,1 procent, 46 duizend banen minder

Economie groeit met 0,7 procent

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken

De internationale handel in goederen van Nederland in 2004

Scorebord van de interne markt

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie flink lager door goedkopere brandstof

AgriFood Capital Monitor Belangrijkste feiten en cijfers

De buitenlandse handel van België. - 2 de semester

Conjunctuurenquête Technologische industrie. november 2016

Eindexamen vwo economie 2014-I

Persbericht. Consumentenprijsindex juni

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Scorebord van de interne markt

De internationale handel in goederen van Nederland in 2003

HALFJAARLIJKS ONDERZOEK. Conjunctuurenquête voorjaar 2015

ECONOMIE. Begrippenlijst H7 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

CBS: economie krimpt door lager gasverbruik

Vierde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Limburg

Algemene informatie over de respondent

Handels- en investeringscijfers België-Nederland juni 2019

Exportstatistiek Bloemkwekerijprodukten FEBRUARI 2012

FACTSHEET Nederland Handelsstroom verse groenten en fruit Fruit & Vegetable Facts; Jan Kees Boon; ;

De internationale handel in goederen van Nederland in 2010

the state of renewable energies in europe

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie in mei opnieuw gedaald. Prijzen in mei even hoog als in april

Tabel 11.1 Aantal ondervonden misdrijven naar land en delictgroep (per 100 respondenten) en onveiligheidsgevoelens per land, 2004

DE BUITENLANDSE HANDEL VAN BELGIË NA DE EERSTE 9 MAANDEN VAN 2011

Persbericht. Economie groeit niet in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Net geen recessie.

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen

Arbeidsmarkt allochtonen

Handels- en investeringscijfers Denemarken-Nederland april 2019

De buitenlandse handel van België

Vierde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Zeeland

Studie over uitvoerpotentieel agrovoedingssector

Lesbrief Rekonomie havo 2 e druk

Transcriptie:

Monitor Levensmiddelenindustrie 2013

Inhoud Voorwoord 4 Dashboard 5 1/ Kernindicatoren 1.1 7 Groei productie V&G-industrie neemt af 1.2 7 Doorzettend herstel productie Europese V&G-industrie in 2011 1.3 8 Stijgende toegevoegde waarde en omzet 1.4 8 Hoge arbeidsproductiviteit bij de dranken- en tabaksproducenten 2

2/ Kostenontwikkeling 2.1 10 Afzwakkende stijging intermediaire kosten V&G-industrie 2.2 10 Beperkt stijgende personele kosten en overige bedrijfslasten 2.3 11 Doorzetting spectaculaire toename R&D-investeringen V&G-industrie 3/ Concurrentiepositie 3.1 13 Afzwakking groei uitvoer V&G-industrie 3.2 13 Stabiliserend uitvoersaldo V&G-industrie in 2012 3.3 14 Groenten en fruit uitvoerkampioen 2012 3.4 14 Nederlandse arbeidskosten in Europese top 3 4/ Het economisch belang van de Nederlandse V&G-industrie 4.1 16 Introductie inputoutputanalyse 4.2 16 Een hoge indirecte bijdrage aan het BBP 4.3 17 Landbouw, industrie en commerciële dienstverlening als belangrijkste toeleveranciers 5/ Vooruitzichten 2014 5.1 19 Vooruitblik producenten en retailers 2.4 11 Daling investeringen Nederlandse V&G-industrie is geëindigd 4.4 17 De V&G-industrie creëert veel werkgelegenheid 3

Voorwoord In 2013, het vierde jaar dat de FNLI de Monitor Levensmiddelen industrie publiceert, lijkt de Nederlandse economie langzaam uit de crisis te komen. Onze industrie levert hieraan een stevige bijdrage. Een stijgend productieniveau, toenemende toegevoegde waarde en een groeiende export, mede dankzij een beheerste loonontwikkeling en een indrukwekkende toename van R&D-investeringen. Toch is voorzichtigheid geboden, het consumentenvertrouwen is nog altijd laag. Hoewel uit de cijfers blijkt dat de V&G-industrie ook de afgelopen periode nog steeds relatief goed presteert, neemt de groei van de productie van onze industrie wel af. Nieuw in de Monitor is de enquête die GfK Nederland dit jaar onder FNLI-leden en retailers hield over hun verwachtingen voor 2014. Het is goed om te zien dat de ondernemers overwe gend positief zijn over het komende jaar. Zowel retailers als producenten rekenen op een stijgende omzet en verwachten meer te kunnen investeren. Ook zal naar verwachting het belang van de export in 2014 toenemen: een inzicht dat goed aansluit bij een van de speerpunten van de FNLI en haar leden, namelijk om te groeien over grenzen. Dit jaar kijken we in de Monitor ook naar het bredere belang van de levensmiddelenindustrie voor de BV Nederland. Philip den Ouden Directeur FNLI Uit een input-outputanalyse blijkt dat de V&G-industrie fors bijdraagt aan het Nederlandse BBP en veel werkgelegenheid creëert. Onze industrie is, direct en indirect, maar liefst goed voor in totaal 457.000 banen (vol- en deeltijd): een gegeven om trots op te zijn. Het is zaak deze bijdrage aan BBP en werkgelegenheid ook in de toekomst te behouden. Een afzwakkende groei van zowel productie als export noopt ons echter alert te blijven. De FNLI blijft zich dan ook inzetten voor een concurrerend productieklimaat. Dat doen we in samenwerking met ketenpartijen, kennispartners en de overheid binnen de Topsector Agri&Food. Met als doel innovatie, internationalisering, versnelling van verduurzaming, en borging van de kwaliteit en kwantiteit van het menselijk kapitaal. Kortom, een verdere versterking van onze industrie op alle flanken. 4

Dashboard van de Nederlandse Voedings- en Genotmiddelenindustrie in 2012 Productie +2,9% 0% 67,8 miljard Werkgelegenheid (direct) 133.000 Toegevoegde waarde +3,0% 15,0 miljard +18% 391 miljoen +3,0% +5,4% +0,4% 37,7 miljard 19,9 miljard 17,8 miljard Export Import Saldo R&D (2011) 391 miljoen Internationale handel Bron: CBS 2012 (t.o.v. 2011), met uitzondering van investeringen in R&D (CBS 2011 t.o.v. 2010). 5

1/ Kernindicatoren 2013 FNLI

1.1/ Groei productie V&G-industrie neemt af 1.2/ Doorzettend herstel productie Europese V&G-industrie in 2011 Figuur 1/ Ontwikkeling productie tegen basisprijzen (2005 = 100) en saldo consumentenvertrouwen (gemiddelde positieve en negatieve antwoorden) 150 Figuur 2/ Internationale productiewaarde (2005 = 100) 140 140 100 130 130 120 110 100 50 0 120 110 100 90 90 80 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011* 2012* -50 80 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011* V&G Nederlandse industrie Consumentenvertrouwen (rechter Y-as) * Cijfers 2011 en 2012 zijn nog niet definitief Bron: CBS, bewerking Decisio Nederland Denemarken Italië Frankrijk België Duitsland * Cijfers 2011 zijn nog niet definitief Bron: OECD, bewerking Decisio De productiewaarde 1 van de voedings- en genotsmiddelen (V&G-)indu strie is in 2012 met 2,9% gegroeid naar 67,8 mld ten opzichte van 2011. In 2011 bedroeg de productiegroei nog 11% ten opzichte van 2010. De procentuele groei van de productie is dus afgenomen in 2012 ten opzichte van 2011 en 2010. De trend van een stijgende productiewaarde in de V&G-industrie bij een continu laag consumentenvertrouwen begint in kracht af te nemen. Het consumentenvertrouwen (zie rechter Y-as) is in 2012 gedaald naar een absoluut saldo van 35. Dit is het laagste saldo sinds 2003 en begin jaren tachtig. De V&G-industrie is met een productieaandeel van 22% de grootste industriële sector in Nederland. De productiewaarde van de totale Nederlandse industrie (inclusief V&G-industrie en bijvoorbeeld metaalen chemische industrie) heeft een omvang van 310,4 mld in 2012. Net als in Nederland hebben de meeste Europese landen in 2011 een herstel gezien van de productiewaarde voor de V&G-industrie. Alleen in Denemarken lijkt de groei in 2011 tot stilstand te komen. Het valt op dat de kleinere productielanden zoals Nederland, België (maar ook bijvoorbeeld Oostenrijk en Noorwegen) zich in relatieve termen sneller lijken te herstellen van de crisis dan de grote kernlanden (Italië, Frankrijk en Duitsland). De gemiddelde groei in de periode 2005 2011 lag voor de Nederlandse V&G-industrie op 6,4%. Voor België op 5,9%, Frankrijk op 2,6%, Italië op 1,8% en Denemarken op 1,4%. Het productieniveau van de V&G-industrieën in Nederland, België en Frankrijk ligt weer op of boven het niveau van 2008, met Nederland als positieve uitschieter (12% boven niveau 2008). 1 De productie tegen basisprijzen representeert de waarde van alle voor de verkoop bestemde goederen (inclusief voorraad) en diensten. De waardering tegen basisprijzen is exclusief de handels- en vervoersmarges van derden en exclusief het saldo van productgebonden belastingen (bijv. BTW) en subsidies (Bron: CBS). 7

1.3/ Stijgende toegevoegde waarde en omzet 1.4/ Hoge arbeidsproductiviteit bij de drankenen tabaksproducenten Figuur 3/ Omzet, bruto toegevoegde waarde (tegen basisprijzen) en aantal directe banen (vol- en deeltijd) Nederlandse V&G-industrie (2005 = 100) Figuur 4/ Bruto toegevoegde waarde per werknemer in 2010 ( 1.000) 140 130 120 110 100 90 80 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011* 2012* Toegevoegde waarde Omzet Aantal banen * Cijfers 2011 en 2012 zijn nog niet definitief en voor de omzet is een schatting gemaakt Bron: CBS, bewerking Decisio Drankenproductie Tabaksproductie Overige voedselproductie Verwerking olie en vetten Suiker, cacao en chocoladeproducten Zuivelproductie Productie dierenvoeding Industrie (als geheel) Verwerking fruit en groente Productie graanproducten Vleesproductie Visproductie Brood- en meelproducten 0 50 100 150 200 Bron: Eurostat, bewerking Decisio De bruto toegevoegde waarde (basisprijzen) is het verschil tussen de productie en het intermediair verbruik van een bedrijfseenheid inclusief afschrijvingen 2. De bruto toegevoegde waarde in de V&G-industrie is in 2012 met 3,0% gestegen ten opzichte van 2011 naar 15 mld. Ter vergelijking: de bruto toegevoegde waarde van alle economische activiteiten (het bruto binnenlands product) is met 0,3% gestegen in 2012 3. De V&G-industrie heeft het dus bovengemiddeld goed gedaan ten opzichte van de economie als geheel. De behaalde omzet in de V&G-industrie bedroeg 66,6 mld in 2011. Dit is 10,7% hoger dan het jaar ervoor. Met deze omzetstijging is een einde gekomen aan een periode van omzetdaling sinds 2008. De omzetontwikkeling is nu weer in lijn met de productie in de V&G-industrie. Het aantal (directe) banen (vol- en deeltijd) in de V&G-industrie is stabiel gebleven in 2012 ten opzichte van het jaar ervoor. Over de periode 2005 2012 is het totaal aantal banen met 4.000 afgenomen van 137.000 in 2005 naar 133.000 in 2012. De arbeidsproductiviteit wordt vastgesteld op basis van de gemiddelde toegevoegde waarde per werknemer per jaar. De arbeidsproductiviteit van de V&G-industrie ligt traditioneel onder het gemiddelde van de gehele Nederlandse industrie (inclusief de chemie, metaalsector, textiel, etc.), maar binnen de V&G-industrie zijn er verschillen en op onderdelen scoren V&G-sectoren boven het industrieel gemiddelde. Zo is de arbeidsproductiviteit in de dranken- en tabaksindustrie met ruim 175.000 hoog te noemen. De vlees- en visproducenten kennen samen met de brood- en meelproducenten (inclusief bakkerijen) de laagste bruto toegevoegde waarde. De gemiddelde toegevoegde waarde per werknemer ligt in deze V&G-sectoren onder de 70.000 per jaar. 2 Exclusief aftrekbare belasting over de btw en inclusief afschrijvingen (Bron: CBS). 3 De totale Nederlandse industrie kende een daling van de bruto toegevoegde waarde met 0,1% in 2012 (Bron: CBS). 8

2/ Kostenontwikkeling 9

2.1/ Afzwakkende stijging intermediaire kosten V&G-industrie 2.2/ Beperkt stijgende personele kosten en overige bedrijfslasten Figuur 5/ Ontwikkeling intermediaire kosten (2005 = 100) Figuur 6/ Personele kosten en overige bedrijfslasten ( miljard) 150 140 130 120 110 100 90 12 10 8 6 4 2 80 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011* 2012* 0 2006 2007 2008 2009 2010 2011* V&G Nederlandse industrie * Cijfers 2011 en 2012 zijn nog niet definitief Bron: CBS, bewerking Decisio Overige bedrijfslasten Personele kosten * Cijfers 2011 zijn nog niet definitief Bron: CBS, bewerking Decisio De intermediaire kosten zijn de kosten voor alle producten en diensten die gebruikt zijn in het productieproces. De intermediaire kosten in de V&G-industrie zijn in 2012 met 2,9% gestegen naar 52,8 mld. In de periode 2005 2012 is het aandeel van de intermediaire kosten in de productiewaarde gestegen van 75% naar 78%. Het aandeel van de bruto toegevoegde waarde is daarmee gedaald van 25% naar 22% 4. Deze ontwikkeling duidt op relatief hogere inkoopprijzen en/of een hogere mate van uitbesteding (inkoop van bijvoorbeeld halffabrikaten en diensten) in de V&G-industrie. De intermediaire bestedingen in de gehele Nederlandse industrie bedroegen 242,4 mld in 2012 (een toename van 3,9% t.o.v. 2011). De personele kosten (brutolonen en sociale premies en lasten) in de V&G-industrie bedroegen in 2011 6,9 mld en zijn daarmee 0,9% toegenomen ten opzichte van 2010. De overige bedrijfslasten voor de V&G-industrie bedroegen 9,5 mld in 2011, een stijging van 1,1% t.o.v. het jaar ervoor. De overige bedrijfslasten bestaan uit o.a. kosten van energieverbruik, huisvesting, machines en dienstverlening door derden. Deze kosten lagen in 2011 nog steeds ruim 6% onder het niveau van 2008. 4 De productiewaarde is de som van het intermediair verbruik en de bruto toegevoegde waarde. 10

2.3/ Doorzetting spectaculaire toename R&D-investeringen V&G-industrie 2.4/ Daling investeringen Nederlandse V&G-industrie is geëindigd Figuur 7/ R&D-uitgaven industrie en V&G (2005 = 100) en absolute uitgaven R&D V&G ( miljoen) Figuur 8/ Bruto investeringen in materiële vaste activa (2005 = 100) 160 140 1000 800 160 150 140 120 100 80 60 40 391 331 268 262 250 276 199 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011* 600 400 200 0 130 120 110 100 90 80 60 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011* R&D V&G absolute waarde (rechter Y-as) V&G-industrie Nederlandse industrie * Cijfers 2011 zijn nog niet definitief Bron: CBS, bewerking Decisio Nederland Belgie Duitsland Polen Spanje * Cijfers 2011 zijn nog niet definitief Bron: Eurostat, bewerking Decisio R&D door eigen personeel 5 in de V&G-industrie is in 2011 met 18% gestegen naar 391 miljoen (rechter Y-as) ten opzichte van 2010. Deze flinke toename maakt onderdeel uit van een opwaartse trend vanaf 2006 waarin alleen het jaar 2008 een dip laat zien. De bestedingen in R&D door de V&G-industrie bedragen 9,9% van de totale investeringen in R&D door de totale Nederlandse industriesector en 0,6% van de omzet van deze sector 6. Ondanks een stijging van ruim 12% in R&D door de totale Nederlandse industrie zijn de investeringen nog niet op het niveau van basisjaar 2005. De R&D-uitgaven van de industriesector als geheel bedroegen circa 4 miljard in 2011. De groei van de investeringen in R&D in de V&G-industrie scoort dus positief ten opzichte van de totale Nederlandse industrie. De investeringen in materiële vaste activa (gebouwen, machines, vervoermiddelen) bedroegen in 2011 ongeveer 1,3 miljard voor de Nederlandse V&G-industrie (circa 19% van de totale industriële investeringen in Nederland). In 2011 zijn de investeringen van de Nederlandse V&G-industrie met 0,2% gestegen ten opzichte van 2010 en liggen daarmee 16% onder het peiljaar 2005. Wel zijn de investeringen na 3 jaar van daling weer licht gestegen. De investeringen in materiële vaste activa liggen ook in Spanje onder het niveau van 2005. Landen als België, Duitsland en Polen hebben in de periode 2005-2011 een groei laten zien in investeringen in materiële vaste activa, net als overigens Oostenrijk en Tsjechië (niet opgenomen in figuur 8). 5 R&D door eigen personeel in bedrijven met meer dan 10 werkzame personen (Bron CBS). 6 Ter vergelijking: Het omzetpercentage van R&D door eigen personeel in de totale Nederlandse industrie is 1,3% (in 2011). 11

3/ Concurrentiepositie 2013 FNLI

3.1/ Afzwakking groei uitvoer V&G-industrie 3.2/ Stabiliserend uitvoersaldo V&G-industrie in 2012 Figuur 9/ Ontwikkeling uitvoer (2005 = 100) Figuur 10/ Uitvoer en invoer van goederen en diensten en saldo ( miljard) 160 50 150 140 130 120 110 100 90 80 40 30 20 10 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011* 2012* 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011* 2012* Uitvoer Invoer Saldo V&G Nederlandse Industrie * Cijfers 2011 en 2012 zijn nog niet definitief Bron: CBS, bewerking Decisio * Cijfers 2011 en 2012 zijn nog niet definitief Bron: CBS, bewerking Decisio In 2012 is de uitvoer van goederen en diensten in de V&G-industrie met 3,0% gestegen t.o.v. 2011. De absolute waarde van de uitvoer bedroeg in 2012 37,7 mld. De stijgende trend zwakt hiermee af aangezien de groei in 2011 nog 13,4% bedroeg ten opzichte van het jaar ervoor. De uitvoer van de gehele Nederlandse industrie is in 2012 met 3,3% gegroeid ten opzichte van 2011 naar 181,5 mld. De uitvoer van de V&G-industrie maakte in 2012 circa 21% uit van de totale uitvoer door de Nederlandse industriesector (als geheel). In 2012 is het uitvoersaldo (het verschil tussen uitvoer en invoer van goederen en diensten 7 ) van de V&G-industrie met 0,4% gestegen t.o.v. 2011. Deze groei is het saldo van een stijging van de uitvoer met 1,1 mld (+3,0%) en een stijging van de invoer met 1 mld (+5,4%) ten opzichte van 2011. Sinds 2010 neemt de invoer in de V&G-industrie relatief sneller toe dan de uitvoer. In 2012 is er voor 19,9 mld aan goederen en diensten ingevoerd door de Nederlandse V&G-sector en bedroeg het absolute uitvoersaldo 17,8 mld (29,8% van het totale Nederlandse industriële exportoverschot). Het totale uitvoersaldo van de industriesector (als geheel) bedroeg 59,7 mld in 2012. Het dekkingspercentage (uitvoerwaarde als percentage van de importwaarde) voor de V&G-industrie is 190% in 2012. In 2005 was dit nog 217%. Het dekkingspercentage van de Nederlandse industrie als geheel bedroeg 149% in 2012 en 170% in 2005. 13 7 Tot de uitvoer en invoer worden de goederen en diensten gerekend die de grens met Nederland overschrijden, inclusief bijvoorbeeld transport vanuit/naar het buitenland (Bron CBS).

3.3/ Groenten en fruit uitvoerkampioen 2012 3.4/ Nederlandse arbeidskosten in Europese top 3 Figuur 11/ Verdeling uitvoerwaarde per deelsector van de V&G-industrie (2012,%) Figuur 12/ Arbeidskosten V&G-industrie per werknemer (voltijd) in % t.o.v. gemiddelde van 23 EU-landen (2010) 7% 7% 7% 9% 5% 4% 2% 23% 15% Groenten en fruit Vleesproducten Zuivelproducten Bereide voedingsmiddelen Koffie, thee, cacao Tabaksproducten Veevoeder Dranken Visproducten Granen en -producten Suiker en suikerwerken Griekenland Duitsland Spanje Nederland Denemarken België Nederland Zweden Finland Ierland Frankrijk Italië Oostenrijk GB Duitsland Spanje Griekenland Cyprus Portugal Tsjechië Estland Slowakije Hongarije Litouwen Letland Roemenië Bulgarije 9% 13% Cijfers 2012 zijn nog niet definitief Bron: CBS, bewerking Decisio -100% -50% 0% 50% 100% 150% Bron: Eurostat (labour cost per employee fte), bewerking Decisio; cijfers Griekenland betreffen loonkosten in 2009 Uitvoerwaarde is de waarde van de door Nederlandse bedrijven aan het buitenland geleverde goederen, inclusief vracht- en verzekeringskosten (tot aan de Nederlandse grens). De deelsector groenten en fruit 8 is met 23% aandeel ook in 2012 de grootste exporteur binnen de Nederlandse V&G-industrie. De vlees- en zuivelindustrie volgen met respectievelijk 15% en 13% op enige afstand. De uitvoerwaarde van de deelsector bereide voedingsmiddelen bedraagt 9,3% van de totale uitvoerwaarde van de Nederlandse V&G-industrie. In vergelijking met 2011 is de top 3 onveranderd gebleven, maar heeft de vleessector een procentpunt 9 meer aandeel verworven in de totale uitvoerwaarde. De uitvoerwaarde van de tabakssector is met 1,5 procentpunt gedaald ten opzichte van 2011. Arbeidskosten per voltijd werknemer is een indicator voor de concurrentiepositie van een industrie, in dit geval de Nederlandse V&G-industrie 10. De arbeidskosten per werknemer van de Nederlandse V&G-industrie bedroegen 50.400 in 2010 (1% meer dan in 2009). Dit is 81% hoger dan het gemiddelde van 23 EU-landen. In 2009 nam Nederland nog de 2e plaats in, maar in 2010 kenden de Deense (+106%) en Belgische (+89%) V&G-industrie de hoogste arbeidskosten. De arbeidskosten liggen het laagst in de Bulgaarse en Roemeense V&G-industrie. Het omslagpunt ligt tussen Spanje (+9%) en Griekenland ( 7%) in. De Duitse arbeidskosten liggen 11% boven het gemiddelde. 8 De deelsector Groenten en fruit omvat ook verse groenten, wortels en fruit en daarnaast fruitbereidingen en groente- en vruchtensappen (Bron CBS). 9 Procentpunt (%-punt) geeft het absolute verschil aan tussen waarden die in procenten worden uitgedrukt. 14 10 In figuur 12 worden de gemiddelde arbeidskosten in de V&G-industrie per land vergeleken, waarbij ieder land even zwaar meetelt in het gemiddelde van 27.800 (per voltijd werknemer).

4/ Het economisch belang van de Nederlandse V&G-industrie 15

4.1/ Introductie input-outputanalyse 4.2/ Een hoge indirecte bijdrage aan het BBP Het economisch belang van de V&G-industrie gaat verder dan alleen de sector zelf. Andere sectoren zijn afhankelijk van de V&G-industrie doordat ze toeleverancier zijn en de industrie een belangrijke klant is. Met behulp van een input-outputanalyse is ingezoomd op de indirecte bijdrage van de V&G-industrie aan het Bruto Nationaal Product in Nederland. Bij toeleveranciers moet worden gedacht aan de landbouw, papier(/verpakkings)industrie, de energiesector en dienstverleners als banken, uitzendbureaus, accountants en reclamebureaus. De inkoop van producten en diensten door de V&G-industrie bij deze toeleverende sectoren leveren ook werkgelegenheid op 11. Dit noemen we de indirecte werkgelegenheid. Figuur 13/ Directe en indirecte productie en toegevoegde waarde van de V&G-industrie ( miljard) 120 100 80 60 40 20 0 Indirect Direct Productie Toegevoegde waarde Bron: CBS (2012), bewerking Decisio In totaal leidt de productie van 67,8 mld (zie figuur 1) in de V&G-industrie tot 36,4 mld productie in andere sectoren in Nederland. De 15 mld directe toegevoegde waarde leidt tot 15,7 mld aan indirecte toegevoegde waarde. Op basis van bovenstaande gegevens kunnen we de multipliers herleiden. Dit is de factor die aangeeft met hoeveel elke verdiende euro in de V&G-industrie kan worden vermenigvuldigd. De productiemultiplier bedraagt 1,5. Dit betekent dat voor elke euro productie in de V&G-industrie, een halve euro in andere Nederlandse sectoren wordt geproduceerd. De toegevoegde waarde multiplier bedraagt 2,05. 11 In het geval dat de V&G-industrie minder zou inkopen bij deze sectoren zal de werkgelegenheid dalen. Een deel van deze mensen zou echter in dat geval elders werk vinden. Met dit soort dynamische effecten houdt de input-outputanalyse geen rekening. 16

4.3/ Landbouw, industrie en commerciële dienstverlening als belangrijkste toeleveranciers 4.4/ De V&G-industrie creëert veel werkgelegenheid Figuur 14/ Indirecte productie- en toegevoegde waarde uitgesplitst naar sectoren ( miljard) Figuur 15/ Directe en indirecte werkgelegenheid V&G-industrie uitgesplitst naar sectoren (x 1.000 banen) 40 500 35 30 400 25 20 300 15 200 10 5 100 0 Indirecte productie Indirecte toegevoegde waarde 0 Werkgelegenheid Publieke sector en niet-commerciële dienstverlening (indirect) Commerciele dienstverlening (indirect) Handel en transport Industrie en bouw (indirect) Landbouw (indirect) Bron: CBS (2012), bewerking Decisio Publieke sector en niet-commerciële dienstverlening (indirect) Commerciele dienstverlening (indirect) Handel en transport Industrie en bouw (indirect) Landbouw (indirect) V&G-industrie (direct) Bron: CBS (2012), bewerking Decisio De landbouw, industrie 12 en de commerciële dienstverlening zijn de belangrijkste toeleverende sectoren voor de V&G-industrie. Van de 36,5 mld aan indirecte productiewaarde wordt ruim 11 mld door de landbouwsector gerealiseerd, 9,3 mld door de commerciële dienstverlening en 9,1 mld door de overige industrie en bouw. In termen van indirecte toegevoegde waarde is de commerciële dienstverlening met 5,3 mld de grootste baathebber van de V&G-industrie. Dit is vooral het gevolg van de uitzendbureaus die mankracht leveren. De V&G-industrie kent een grote multiplier van 3,3 in termen van totale werkgelegenheid (inclusief zelfstandigen). In termen van werkgelegenheid creëert de V&G-industrie in totaal 457.000 banen (vol- en deeltijd) 13, waarvan 139.000 direct (inclusief zelfstandigen) en 318.000 indirect bij de toeleveranciers van de V&G-industrie. De commerciële dienstverlening, de handel- & transportsector en de landbouw zijn de sectoren waar de meeste werkgelegenheid wordt gecreërd door de V&G-industrie. Vooral uitzendbureaus, maar ook marketingbureaus, juridisch advies en de IT-dienstverlening profiteren van de aanwezigheid van de Nederlandse V&G-industrie. 12 Dit is alle overige industrie. Er zijn wel belangrijke onderlinge relaties in de V&Gindustrie zoals halffabrikaten die elders worden verwerkt, maar deze relaties zijn niet meegenomen in de analyse aangezien de gehele sector al in de directe productie is inbegrepen. 13 Dit is circa 5,7% van het totaal aantal banen in Nederland. 17

5/ Vooruitzichten 2014 2013 FNLI

5.1/ Vooruitblik producenten en retailers In de periode juli-augustus 2013 is via een enquête door GfK Nederland gevraagd naar de verwachtingen van ondernemers voor 2014. In totaal zijn 169 respondenten ondervraagd, waarvan 136 werkzaam bij levensmiddelenproducenten en 33 werkzaam bij retailers. De ondernemers zijn opvallend positief. Het overgrote deel van de levensmiddelenproducenten verwacht een toename van de omzet, de export en de investeringen. Een afname wordt door bijna geen van de respondenten verwacht. De retailers zijn ook positief, zij het iets minder dan de producenten. Figuur 16/ Hoe zal voor uw bedrijf in 2014 het belang van export zich ontwikkelen? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Fabrikanten (totaal 136) Afnemen Neutraal Toenemen Niet van toepassing Retailers (totaal 33) Figuur 17/ Wat is uw verwachting t.a.v. de omzet voor 2014 voor uw bedrijf? Figuur 18/ Wat is uw verwachting t.a.v. de investeringen voor 2014 voor uw bedrijf? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Fabrikanten (totaal 136) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Retailers (totaal 33) Fabrikanten (totaal 136) Retailers (totaal 33) Afnemen Neutraal Toenemen Afnemen Neutraal Toenemen 19

COLOFON Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie September 2013 FNLI Sir Winston Churchilllaan 366 F etage 19 2285 SJ Rijswijk Postbus 161 2280 AD Rijswijk T: 070 336 51 50 E: info@fnli.nl www.fnli.nl Volg de FNLI ook op Twitter: @FNLI_nl Opgesteld door: www.decisio.nl