Auteurscontracten in Nederland



Vergelijkbare documenten
Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de aanpassing van het auteurscontractenrecht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de aanpassing van het auteurscontractenrecht

Artikel 2. Overdracht en licentie (algemeen)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Bureau M.F.J Bockstael Het auteursrecht is het recht dat een auteur heeft op zijn werk. De auteur beschikt over twee soorten rechten:

OBJECT, SUBJECT & FORMALITEITEN. Dr. S.J. van Gompel VVA ledenvergadering, Amsterdam, 9 november 2012

Overeenkomst Journalisten

Auteurs(contracten)recht

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Intellectueel eigendom en software. Voor de digitale economie

Aanvullende algemene voorwaarden uitgeverij Boekwriter4all Lutten.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

LICENTIEOVEREENKOMST

LICENTIEOVEREENKOMST/VOORWAARDEN

Hof van Cassatie van België

Datum 1 juli 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de algemene voorwaarden van De Persgroep voor freelance journalisten

Inleiding tot het auteursrecht. Lucie Guibault 30 september 2011

VR DOC.0975/3

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit billijke vergoeding artikel 25c Auteurswet

CO-PRODUCTIE-OVEREENKOMST PODIUMKUNSTEN Model artistieke samenwerking

Consultatieversie Nota van wijziging artikel 45d Auteurswet (maart 2014)

Licentievoorwaarden. Werkingssfeer:

auteursrechten gaat...

Advies van de Commissie Auteursrecht over het wetsvoorstel tot aanpassing van de Auteurwet 1912 ter implementatie van richtlijn nr.

Didier Deneuter modo Advocaten

Algemene voorwaarden Boom uitgevers Amsterdam BV (consumenten)

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013

De juridische valkuilen bij de ontwikkeling van idee naar markt; welke contracten zijn als uitvinder van belang?

IPR regelingen binnen het STEVIN-programma

1 Huurrecht is burgerlijk recht

Auteursrecht. Reader. Mr. J.J. Jorna en Rien Welman. Auteursrecht welmanstudio

<NAAM HOGESCHOOL>> MODELCONTRACT VOOR HET IN LICENTIE UITGEVEN VAN EDUCATIEF OF WETENSCHAPPELIJK WERK

Modellicenties Open Data. Skype: opendataforum_ LinkedIn: Open Data Group

Licentieovereenkomst betreffende auteursrecht

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

CAG/13/12.12/DOC.104 bijlage 1

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

TOELICHTING MELDING ONRECHTMATIGE INFORMATIE

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1956 No. 104

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Auteursrecht voor Wikipedianen. WCN 2013 Sjo Anne Hoogcarspel Klos Morel Vos & Schaap

ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE KOOPOVEREENKOMST GROND VOOR EENGEZINSHUIZEN, VERSIE

I. ALGEMENE BEPALINGEN... 1 II. DIENSTEN INZAKE TOT STAND KOMEN VAN OVEREENKOMSTEN... 2 III. OVERIGE VOORWAARDEN... 5

/// Gebruiksvoorwaarden en -bepalingen Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen II, DTM, raster, 5m, testdata

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten. Advies van 7 november 2012

Fotograaf: de gebruiker van de Algemene Voorwaarden in de zin van art. 6:231 BW.

Artikel 1; Algemeen. Artikel 2; Prijzen en betalingen. Artikel 3; Aansprakelijkheid

Deze definities betreffen het gebruik ervan in de Licentieovereenkomst.

CONCEPT UITSLUITEND VOOR DISCUSSIEDOELEINDEN

Algemene voorwaarden TU Delft

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

/// Gebruiksvoorwaarden en -bepalingen Vlaamse Hydrografische Atlas - Waterlopen, 1 mei 2016

Arbitragecommissie. Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996

ALGEMENE VOORWAARDEN. Definities

Licentieovereenkomst betreffende knowhow

OVEREENKOMST TER BESCHIKKING STELLEN VAN EEN LOCATIE VOOR EEN FOTO- OF FILMOPNAME

DE TOELATINGSREGELING BIJ SERVICEFLATS

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Auteursrecht. Wat mag wel en wat mag niet. Mr. J.J. Jorna en Rien Welman

Algemene voorwaarden. Artikel 1 Algemeen

VvL-Adviescontract voor digitale publicaties

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari Rapportnummer: 2014/010

Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring

LICENTIEOVEREENKOMST

Kiki koning. 2. De toepasselijkheid van eventuele inkoop- of andere voorwaarden van de opdrachtgever wordt uitdrukkelijk van de hand gewezen.

/// Gebruiksvoorwaarden en -bepalingen Adpf - Administratieve percelen fiscaal, toestand 01/01/ correctie

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis)

Hof van Cassatie van België

Artikel 24. Artikel 24 lid 1 Pandrecht. Verkoop van verpande goederen

Landsverordening regeling gebruik in deeltijd van onroerende zaken enaanpassing appartementsrecht

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister

Administratiekantoor Bouw-Mouw

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inhoud. Inhoud... Titel 1. Juridische aspecten Hoofdstuk 1. Algemeen... 1

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990*

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Algemene Voorwaarden van Ontwerpburo Lichting98

Algemene voorwaarden De Communicatievrouw

Canon van het uitgeversen auteursrecht

2. Afwijkingen van deze voorwaarden binden Groener Gras Producties eerst, indien zulks door Groener Gras Producties schriftelijk wordt bevestigd.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Algemene leveringsvoorwaarden van N.B. tekst & advies,

Progé: Algemene voorwaarden

In deze Algemene Voorwaarden wordt verstaan onder:

BESLUIT. Zaaknummer: 77 Fiscaal up to Date/Kluwer. Inleiding

PB calc & consult houdt zich alle rechten voor met betrekking tot updates alsook andere bronnen van terbeschikkingstelling.

ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE VERKOOP VAN ONROERENDE ZAKEN DOOR DE GEMEENTE BEDUM

Rolnummer Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T

Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers

Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp

Aandeelhouders STAK LOM

ALGEMENE VOORWAARDEN. De Bedrijfsmakelaar.nl

Bewijswaarde van een sms-bericht bij de verkoop van een onroerend goed

Transcriptie:

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2011-12 Auteurscontracten in Nederland Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door (studentennr. 00703781) (major: burgerlijk en strafrecht) Promotor: prof. dr. Hendrik Vanhees Commissaris: Diederik Bruloot

Dankwoord Het schrijven van deze masterproef kan met zekerheid worden beschouwd als het intellectuele hoogtepunt van mijn opleiding Rechten. Hierbij wil ik dan ook mijn promotor, professor Hendrik Vanhees, bedanken voor het aanreiken van dit brandend actuele onderwerp en de goede begeleiding. Ook wil ik een woord van dank richten aan Hilde Vandermeeren voor het nalezen van mijn thesis. Thibaut Van Landegem verdient een dankwoord voor het oplossen van de onvermijdelijke lay-out problemen en de bemoedigende woorden. Ik ben mijn broer dankbaar om mij gedurende mijn studies op te beuren als ik het even moeilijk had. Ten slotte bedank ik mijn mama, ze gaf en geeft mij zoveel kansen. Rechten studeren - waar ik al zolang van droomde -, op kot gaan in Gent, zijn daar slechts enkele voorbeelden van. Daarbij komt haar onvoorwaardelijke steun en geloof in mij. I

Inhoudsopgave Inleiding... 1 1. Situatie vóór de voorgestelde wetswijziging... 2 1.1. Klein stukje geschiedenis... 2 1.2. Bespreking huidige regeling... 6 1.2.1. Bespreking van artikel 2 Auteurswet 1912: overdracht... 7 A. Ontwerp en het huidige artikel... 7 B. Artikel 2: regels met betrekking tot de overdracht... 9 C. Overdracht van auteursrecht op een nog niet bestaand werk... 12 D. Toekomstige exploitatievormen... 13 E. Exploitatieplicht... 14 1.2.2. Licentie... 15 A. Algemene regels.... 15 B. Sublicentie en overdracht... 17 C. Toekomstige exploitatievormen... 18 1.2.3. Algemeen verbintenissenrecht... 19 2. IVIR rapport 2004... 20 2.1. Aanleiding tot het maken van het rapport... 20 2.2. De contractuele praktijk... 21 2.3. Aanbevelingen voor een wettelijke regeling... 26 2.3.1. Reacties van de auteurs en de exploitanten... 32 A. Gemeenschappelijke standpunten... 32 B. Verschillende meningen... 33 C. Enkele bemerkingen... 34 2.3.2. Advies van Commissie Auteursrecht 2006... 36 3. Van voorontwerp naar wetsvoorstel... 39 3.1. Voorontwerp... 39 3.1.1. Advies van Commissie Auteursrecht 2010... 49 3.2. Wetsvoorstel... 55 3.2.1. Bespreking wetsvoorstel... 56 3.2.2. Stand van zaken... 76 II

Conclusie... 77 Bibliografie... 79 III

Inleiding 1. Aan de hand van een rechtshistorisch voorbeeld zal het belang aangetoond worden van auteurscontracten. Een regeling omtrent de positie van de auteur is essentieel, zoals hieronder zal blijken. In het boek Ik heb u den Havelaar niet verkocht gaat het over het proces tussen Multatuli en zijn tegenpartij Jacob van Lennep. Het geschil ging over de zeggenschap van Multatuli over zijn boek. Jacob van Lennep had aangeboden om een uitgever te zoeken voor Multatuli. Om te onderhandelen, moest van Lennep het bewijs hebben dat hij over het kopijrecht beschikte. Althans dat deed hij Multatuli geloven. Jacob van Lennep verzocht hem om een schriftelijk bewijsstuk, waarbij hij dicteerde wat er in dat stuk moest staan. Zo geschiedde: De ondergetekende Eduard Douwers Dekker, schrijver van het werkje getiteld Max Havelaar ( ) Verklaart het Kopijregt van gezegd werk te hebben afgestaan aan den Heer Mr. Jacob van Lennep, zijnde de ondergeteekende daarvoor naar genoegen en volkomen voldaan. Brussel, 25 januarij 1860,(...) De beide heren kregen ruzie. Jacob van Lennep beweerde dat hij het kopijrecht van Max Havelaar had gekocht. Multatuli spande een rechtszaak aan, maar hij verloor in twee instanties. 1 2. Al eeuwenlang maken boeken een belangrijk deel uit van ons leven zowel professioneel als op het gebied van ontspanning. Ook voor een studente Rechten maakt het bestuderen van boeken een belangrijk deel uit van de opleiding. Vandaar ook mijn interesse in de regels omtrent het auteurscontractenrecht. Al lang proberen de auteurs een sterkere positie te verkrijgen omtrent het exploiteren van hun rechten. Aanleiding van het schrijven van dit werk is het wetsvoorstel tot wijziging van de Auteurswet met betrekking tot het auteurscontractenrecht. Men wil aan de hand van die wijzigingen de rechtspositie van de auteur verstevigen. Dat dit noodzakelijk is, bleek recent nog uit het SEO rapport Wat er speelt van 2011. 2 Uit het rapport blijkt dat een meerderheid van de makers zijn onderhandelingspositie ten opzichte van opdrachtgevers en exploitanten als zwak beschouwt. 3 Het was dan ook zeer boeiend om de evolutie van een aantal aanbevelingen tot het bekomen van een wetsvoorstel op de voet te volgen. 1 D. PEEPERKORN, De lange geschiedenis van het auteurscontractenrecht, AMI 2010, 169-170. 2 Dit is het resultaat van een onderzoek dat SEO Economisch Onderzoek in een samenwerking met Paul Rutten en elaw@leiden uitvoerde in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). Wat er speelt. De positie van makers en uitvoerende kunstenaars in de digitale omgeving. Zie: http://www.seo.nl/uploads/media/2011-17_wat_er_speelt.pdf. 3 J.N.T. WEDA, J.P. POORT en I. AKKER, Makers over speerpunten. Opvattingen van makers en uitvoerend kunstenaars over de speerpuntenbrief Auteursrecht 20 20, AMI 2011, 166-167 en J. WEDA, I. AKKER, J. POORT, P. RISSEUW, P. RUTTEN en A. BEUNEN, http://www.seo.nl/uploads/media/2011-17_wat_er_speelt.pdf, 35. (consultatie 13 juli) 1

Er dient hier evenwel te worden opgemerkt dat in het kader van dit werk men onder het begrip auteur niet enkel de auteur in enge zin, namelijk de schrijver van een boek, dient te verstaan, maar bijvoorbeeld ook de ontwerper van een bouwtekening. Eerst wordt er een stukje geschiedenis besproken. Vervolgens zal de huidige regeling worden geschetst en de leemtes die deze vertoont zullen worden aangeduid. Daarna wordt het IVIR rapport met de daarin opgenomen aanbevelingen besproken. Vervolgens zullen de reacties van de auteurs en de exploitanten op het rapport worden aangekaart. Dan komt het advies van de Commissie Auteursrecht 2006 aan de beurt. In 2010 werd er een voorontwerp gepubliceerd ook dit komt aan bod met het daarbij horend advies van de Commissie Auteursrecht 2010. Ten slotte wordt het wetsvoorstel besproken dat in juni 2012 gepubliceerd werd. 1. Situatie vóór de voorgestelde wetswijziging 1.1. Klein stukje geschiedenis 3. Hoewel het buiten het opzet van dit werk valt, zal er toch even stil gestaan worden bij de wettelijke ingrepen genomen vóór de Auteurswet van 1912. In het verleden moest de auteur zich meestal tevreden stellen met het aanzien, de eer en enkele verwaarloosbare rechten zoals de erkenning van het auteurschap, de naamsvermelding,... Het betalen van een honorarium was niet vanzelfsprekend, hoewel niet alle auteurs sinds de uitvinding van de boekdrukkunst hebben moeten strijden voor een billijke vergoeding. Niet alleen wisselden de opvattingen over de betaling van een auteur van tijd tot tijd en van streek tot streek, in West-Europa werd het nog tot het midden van de 18de eeuw als niet chique beschouwd om geld te vragen voor een manuscript. 4 4. Alvorens verder te gaan, worden er eerst twee begrippen uitgelegd om het hieronder kort beschreven stukje geschiedenis beter te begrijpen. Het kopijrecht was een recht verkregen door zowel auteurs als drukkers en boekverkopers om een werk te drukken, uit te geven, te verkopen of te verspreiden. Dit recht kon gekocht, geschonken of rechtmatig verkregen zijn. Het kopijrecht behoorde in beginsel toe aan de auteur maar kon worden vervreemd. De drukker of boekverkoper die het kopijrecht had verkregen, beschouwde dit als zijn eigendom. De drukker of boekverkoper die in het bezit was van het kopijrecht moest voor de bescherming van zijn eigendom een beroep doen op de overheden. Deze overheden verleenden privileges. Werden deze verleend omwille van censuur dan hield een privilege toestemming tot publicatie in. Ging het om bescherming van het kopijrecht dan was een privilege een garantie voor bescherming tegen nadruk. 5 4 C.F.J. SCHRIKS, Het kopijrecht, 16 de tot 19 de eeuw, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2004, 129. 5 C.F.J. SCHRIKS, Het kopijrecht, 16 de tot 19 de eeuw, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2004, 23-25. 2

5. De auteur gaf of verkocht een manuscript aan de drukker of boekverkoper. De auteur kreeg daarvoor dan copiegeld of een aantal exemplaren van zijn werk. De drukker of boekverkoper verkreeg van de auteur een niet omschreven, voortdurend recht om de kopij in boekvorm uit te geven en te verspreiden. Toen kwamen veel overeenkomsten tussen de drukkers en de auteurs mondeling tot stand of via een briefje. Het was evenwel niet ongebruikelijk voor personen met enig aanzien om hun overeenkomsten notarieel vast te leggen. 6 6. In de 17 e en 18 e eeuw kwamen de Nederlandse uitgeverijen tot grote bloei. In het toenmalige Europa gold er een absolutistische censuur. In Nederland bestond die niet en daarom lieten de verlichte auteurs hun boeken in Nederland verschijnen. 7 Tevens werden ze meesters in het nadrukken. De drukkers gingen de werken nadrukken. Dit gebeurde dan bijvoorbeeld op goedkoper papier. Zo konden ze het werk verkopen onder de prijs van het origineel. De oplossing voor dit probleem werd gevonden in het verlenen van een privilege. De Staten Generaal verleende het privilege of het octrooi aan de kopijrechthebbende. Een octrooi of een privilege bestond uit een document waarin het uitsluitende recht tot exploitatie werd toegekend. Deze privileges werden voornamelijk ingevoerd, omdat de overheid op deze manier controle kon uitoefenen op de verspreiding van ideeën door de drukpers. 8 Het werd niet verleend aan de auteur, maar wel aan de drukker, namelijk de uitgever. 9 Het manuscript werd door de auteur verkocht aan de drukker en deze verkreeg dan het recht om te kopiëren door de drukpers: het kopijrecht. 10 De auteur kreeg dus bijna nooit de vergunning in handen. DOMMERING ziet hierin geen erkenning van een kopijrecht. Hij stelt dat dit gewoon een kwestie van onderhandelingspositie was. Als de auteur er dus iets wilde aan verdienen, moest hij proberen over die vergunning te beschikken. 11 Het privilege was aan het territorium gebonden, wat impliceerde dat het dus maar in één gebied van toepassing was voor een beperkte termijn. Buiten dat gebied werd het dus niet beschermd. Ook gaf het veel aanleiding tot geschillen over de vraag hoe exclusief het privilege was. Het stelsel was dus om deze en nog andere redenen inefficiënt. 12 In 1795 werden de privileges afgeschaft. Ze werden geacht in strijd te zijn met het beginsel van gelijke rechten van de burgers. 13 Naar aanleiding van deze gebeurtenissen kwam de wet van 25 november 1795 tot stand die alleen voor de provincie Holland gold. Daarin werd onder meer bepaald dat er geen nieuwe privileges zouden worden verleend. De boekverkoper die een oorspronkelijk werk uitgaf waarvan hij het kopijrecht had, kreeg het recht om op te treden tegen nadruk en tegen invoer van 6 C.F.J. SCHRIKS, Het kopijrecht, 16 de tot 19 de eeuw, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2004, 75 en 132-133. 7 D. PEEPERKORN, De lange geschiedenis van het auteurscontractenrecht, AMI 2010, 168-169. 8 M. REINSMA, Auteurswet 1881, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2006, inleiding. 9 J.H. SPOOR, D.W.F. VERKADE en D.J.G. VISSER, Auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, Deventer, Kluwer, 2005, 18. 10 M. REINSMA, Auteurswet 1881, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2006, inleiding. 11 E. DOMMERING, Lessen uit de geschiedenis van het auteursrecht, AMI 2004, 162-163. 12 E. DOMMERING, Lessen uit de geschiedenis van het auteursrecht, AMI 2004, 163-164. 13 M. REINSMA, Auteurswet 1881, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2006, 12. 3

nadrukken die buiten Nederland gemaakt waren. Deze inbreuken werden gesanctioneerd. 14 Voor het eerst was het recht van kopij als een eigendomsrecht wettelijk vastgelegd. 15 7. Van 1810 tot 1813 behoorde Nederland bij Frankrijk en gold er Franse wetgeving. De schrijvers, schilders, componisten en tekenaars werden beschermd. Ze kregen het recht om te verspreiden, te verkopen en te doen verkopen. De wetgeving steunde op een compleet ander uitgangspunt dan te lande gangbaar was. In 1813 werd Nederland opnieuw onafhankelijk. In de Noordelijke Nederlanden waren de Franse beschouwingen over auteursrecht niet doorgedrongen, daar werd de drukker beschermd tegen nadruk. Anders was dat in de Zuidelijke Nederlanden waar de auteur en zijn naaste familieleden werden beschermd. Gevolg daarvan was dat Noord en Zuid elkaars boekenwet niet erkenden, waardoor er nood was aan een gezamenlijke wet. De regering moest kiezen voor een uitgeversrechtelijke dan wel een auteursrechtelijke benadering. 16 8. De Auteurswet van 1817 was de eerste echte Nederlandse wettelijke regeling van het auteursrecht. 17 De wet zocht dus een evenwicht tussen het auteursrechtelijke regime in België (Zuiden) en de praktijk in het Noorden, waar geen auteursrecht gold. 18 De wet van 1817 regelde het regt van kopij of van kopiëren door den druk voor oorspronkelijke letteren kunstwerken. Dit was een uitsluitend recht van auteurs om hun werken door den druk gemeen te maken, te verkopen en te doen verkopen. De bescherming liep tot 20 jaar na de dood van de auteur. 19 Niettegenstaande de wet een uitsluitend recht van de auteurs bevatte, waren het in werkelijkheid de uitgevers en de drukkers die beroep deden op deze rechten. 20 De auteur kon namelijk zijn recht pas verwezenlijken indien het werk in druk werd uitgegeven en vervolgens nagedrukt werd. 21 Er was dus een tussenkomst van de uitgever vereist om het kopijrecht uit te oefenen. Daarom was er niet echt sprake van een auteurswet. Na de totstandkoming van de wet van 1817 kwamen al vlug gebreken aan het licht. 22 In 1828 werd een wetsontwerp ingediend door een aantal Nederlandse boekhandelaren. De regering had in 1830 een nieuw ontwerp klaar maar door de politieke onrust die de onafhankelijkheid van België teweeg bracht werd deze niet ingediend. 23 14 M. REINSMA, Auteurswet 1881, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2006, 12. 15 C.F.J. SCHRIKS, Het Kopijrecht, 16 de tot 19 de eeuw, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2004, 278; A. KOMEN en D.W. F. VERKADE, Compendium van het auteursrecht, Deventer, Kluwer, 1970, 2. 16 M. REINSMA, Auteurswet 1881, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2006, 13-14 en C.F.J. SCHRIKS, Het Kopijrecht, 16 de tot 19 de eeuw, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2004, 444. 17 C.F.J. SCHRIKS, Het Kopijrecht, 16 de tot 19 de eeuw, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2004, 447. 18 C.F.J. SCHRIKS, Het Kopijrecht, 16 de tot 19 de eeuw, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2004, 420-427. 19 C.F.J. SCHRIKS, Het Kopijrecht, 16 de tot 19 de eeuw, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2004, 710. 20 S.J. VAN GOMPEL, Ten Geleide in C.F.J. SCHRIKS, Canon van het uitgevers- en auteursrecht. Een route in vijftig data, Deventer, Kluwer, 2011, XI-XIII. 21 C.F.J. SCHRIKS, Het Kopijrecht, 16 de tot 19 de eeuw, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2004, 421. 22 M. REINSMA, Auteurswet 1881, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2006, 14-15. 23 M. REINSMA, Auteurswet 1881, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2006, 15. 4

Toen België dus in 1830 onafhankelijk werd, bestond er nog steeds geen auteursrecht in het Noorden. Wel is er sprake van het kopijrecht. Het kopijrecht is echter geen auteursrecht. Waar het kopijrecht de uitgave beschermt, beschermt het auteursrecht het werk zelf. 24 9. In 1860 werd er opnieuw een wetsontwerp ingediend dat leidde tot de Auteurswet van 1881. 25 Het werd ingediend door de Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels. 26 Deze wet was de eerste wet waarbij er een parlementaire behandeling plaatsvond. Dat betekent dus met zowel in de Tweede als in de Eerste Kamer een schriftelijke voorbereiding en een openbare behandeling. 27 De wet van 1881 betekende een stap vooruit in de richting van erkenning van de rechten van de auteur. Volgens deze wet komt het recht om geschriften door den druk gemeen te maken uitsluitend den auteur en zijn rechtverkrijgende toe. 28 Het auteursrecht eindigde 50 jaar na de eerste uitgave. In tegenstelling tot de wet van 1817 werd de handhaving veel beter geregeld en werden strafsanctie en burgerlijke rechtsvordering duidelijk van elkaar gescheiden. 29 In de wet van 1860 werden niet langer op de eerste plaats de rechten van de uitgevers geregeld, maar ook van de auteurs. Dit gold evenwel niet voor alle auteurs. Tevens werd ook gediscussieerd over de theoretische grondslag van het auteursrecht: was deze de utiliteit, de billijkheid of een combinatie van de twee? Als men de utiliteit prefereerde dan ging men ervan uit dat de auteur zonder beloning niet meer zou presteren. 30 10. Artikel 9 van de wet van 1881 stelde dat: het auteursregt beschouwd wordt als eene roerende zaak. Het is vatbaar voor geheele of gedeeltelijke overdragt en gaat over bij erfopvolging. Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat men zich hiervoor gebaseerd had op het voorstel van de Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels. Men had wel niet de bepaling overgenomen die preciseerde dat van de overdragt onder de levenden schriftelijk moet blijken, het algemeen voorschrift van artikel 668 Burgerlijk Wetboek scheen voldoende te zijn. Ook de regel dat het regt niet overgaat dan met al de verplichtingen daaraan verbonden werd niet overgenomen. Die regel was bedoeld om de auteur te beschermen tegen onvermogen of kwade trouw van diegene aan wie hij zijn recht overdroeg. Men was van oordeel dat de auteur zoals iedereen dient na te gaan met wie hij contracteert. De overdracht kon geheel of gedeeltelijk, met of zonder beperkingen plaatsvinden. De auteur kon bijvoorbeeld aan de ene het vertalingsrecht afstaan en aan de andere het opvoeringsrecht. 24 D. PEEPERKORN, De lange geschiedenis van het auteurscontractenrecht, AMI 2010, 169. 25 C.F.J. SCHRIKS, Het Kopijrecht, 16 de tot 19 de eeuw, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2004, 450. 26 M. REINSMA, Auteurswet 1881, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2006, 15. 27 M. REINSMA, Auteurswet 1881, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2006, 25. 28 E.D.H. BALLIN, Auteursrechtelijke opstellen, Deventer, Kluwer, 1970, 21. 29 M. REINSMA, Auteurswet 1881, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2006, 18. 30 M. REINSMA, Auteurswet 1881, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2006, 17. 5

Tijdens de besprekingen stelde men de vraag op welke manier de auteur, die zijn auteursrecht voorwaardelijk had overgedragen, zich kon beschermen tegen een derde die te goeder trouw eigenaar werd van het auteursrecht waarbij het recht werd uitgeoefend in strijd met de oorspronkelijk gestelde voorwaarden. Sommigen waren van oordeel dat de auteur de ontbinding van de overeenkomst zou kunnen eisen terwijl de meerderheid vond dat de auteur in dat geval beroep moest doen op de burgerlijke rechtsvordering voorzien in artikel 17. Zoals hierboven al werd vermeld, argumenteerde men bovendien dat de auteur zoals iedereen dient na te gaan met wie hij contracteert. Er werd nog een derde lid aan het artikel toegevoegd namelijk dat het auteursrecht niet vatbaar was voor beslag. 31 1.2. Bespreking huidige regeling 11. De huidige auteurswet omschrijft het auteursrecht als het uitsluitend recht van den maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij wet gesteld. 32 In artikel 1 worden er dus twee bevoegdheden vermeld: enerzijds het openbaar maken en anderzijds het verveelvoudigen. Het openbaar maken veronderstelt dat het werk op een bepaalde manier ter beschikking van het publiek wordt gesteld. Met betrekking tot de verveelvoudiging heeft de auteur recht tot openbaarmaking van elke verveelvoudiging en alsook met betrekking tot een gewijzigde vorm daarvan. 33 De auteur kan evenwel beslissen tot overdracht van zijn rechten. Hierbij treedt de uitgever als het ware in de plaats van de oorspronkelijke auteur. Hij kan zijn rechten ook in licentie geven, in dit geval behoudt de auteur zijn rechten. Hij geeft toestemming tot handelingen van openbaarmaking en/of verveelvoudiging. Dit zal hij meestal doen om zijn rechten op een efficiënte manier te exploiteren. Voor deze exploitatie zal hij beroep doen op gespecialiseerde ondernemers: uitgevers, filmproducenten, In de meeste gevallen bevinden deze exploitanten zich in een sterkere onderhandelingspositie. De geldende Nederlandse wetgeving besteedt weinig aandacht aan de contractuele relatie tussen de auteur en de exploitant. In de Auteurswet kan men enkel artikel 2 vermelden (voor de uitvoerende kunstenaars kan men enkel duiden op artikel 9 van de Wet Naburige Rechten). De contractpartijen kunnen dus voor het overige enkel terugvallen op het gemeen recht. Het gemeen recht bevat evenwel geen specifieke regels met betrekking tot deze vorm van overeenkomst. 34 31 M. REINSMA, Auteurswet 1881, Zutphen, Walburg Pers/Kluwer, 2006, 91-93. 32 Wet van 23 september 1912 houdende de nieuwe regeling van het auteursrecht, Stb. 5 oktober 1912. 33 R.W. HOLZHAUER, Inleiding intellectuele rechten, Den Haag, Boom Juridische uitgevers, 2005, 56. 34 P.B. HUGENHOLTZ en L. GUIBAULT, Auteurscontractenrecht: naar een wettelijk regeling?, www.ivir.nl/publicaties/overig/auteurscontractenrecht.pdf, 1. (consultatie 9 april 2012) 6

1.2.1. Bespreking van artikel 2 Auteurswet 1912: overdracht A. Ontwerp en het huidige artikel 12. Het ontwerp van het artikel 2 bepaalde: Het auteursrecht wordt beschouwd als een roerende zaak. Het gaat over bij erfopvolging en is vatbaar voor gehele of gedeeltelijke overdracht. Overdracht van het auteursrecht in zijn geheel kan niet anders geschieden dan bij geschrift. Het auteursrecht, hetwelk toekomt aan de maker van het werk, zomede, na het overlijden des makers, het auteursrecht op niet openbaar gemaakte werken, hetwelk toekomt aan diegene, die het als erfgenaam of legataris van de maker verkregen heeft, is niet vatbaar voor beslag. 35 13. Artikel 2 komt grotendeels overeen met het hierboven besproken artikel 9 van de wet van 28 juni 1881. In het wetsontwerp stond dat de overdracht van het auteursrecht in zijn geheel niet anders kan geschieden dan bij geschrifte. 36 Hierbij dient te worden opgemerkt dat dit later zou gewijzigd worden, zodat de overdracht in zijn geheel niet anders zou kunnen geschieden dan door middel van een authentieke of onderhandse akte. 37 Er werd dus voorgesteld om enkel de gehele overdracht schriftelijk te laten verlopen. Bijgevolg zou de gedeeltelijke overdracht stilzwijgend kunnen geschieden. In het Voorlopig Verslag valt er te lezen dat sommigen vreesden dat het eerste lid van artikel 668 van het Burgerlijk Wetboek - hoewel betwist wordt of dit toepasselijk is op het auteursrecht - van toepassing zou kunnen zijn op de gedeeltelijke overdracht vermits deze niet onderworpen zou zijn aan artikel 2. Aldus zou de gedeeltelijke overdracht aan moeilijkere bepalingen onderworpen worden dan de gehele overdracht. 38 Voor de gehele overdracht zou volgens de minister ieder geschrift waaruit men de bedoeling van de betrokkene zou kunnen afleiden voldoende zijn. Uit het Voorlopig Verslag bleek dat er nogal kritiek was op deze voorstellen. Men stelde dat de praktijk geen behoefte had aan de mogelijkheid van stilzwijgende gedeeltelijke overdracht. Daarenboven poneerde men dat onervaren auteurs hiervan het slachtoffer zouden worden, indien eenvoudige kwitantie voor de gehele overdracht zou volstaan en de gedeeltelijke overdracht zelfs stilzwijgend zou kunnen verlopen. Vandaar dat er geopperd werd dat, overeenkomstig artikel 668 BW, elke overdracht een akte behoeft. 39 14. Ook voerde men aan om overeenkomstig Duits recht alleen die rechten in de overdracht te begrijpen welke uitdrukkelijk in de overeenkomst genoemd zijn of door de partijen bedoeld zijn. De 35 L. DE VRIES, Parlementaire geschiedenis van Auteurswet 1912, zoals sedertdien gewijzigd, IX/ I, Den Haag, SDU, 1995, 2.3. 36 L. DE VRIES, Parlementaire geschiedenis van Auteurswet 1912, zoals sedertdien gewijzigd, IX/ I, Den Haag, SDU, 1995, 2.3. 37 L. DE VRIES, Parlementaire geschiedenis van Auteurswet 1912, zoals sedertdien gewijzigd, IX/ I, Den Haag, SDU, 1995, 2.8. 38 L. DE VRIES, Parlementaire geschiedenis van Auteurswet 1912, zoals sedertdien gewijzigd, IX/ I, Den Haag, SDU, 1995, 2.5. 39 K.J. KOELMAN, De overdracht overdracht. Artikel 2 Auteurswet en de elektronische rechten, AMI 1998, 69-70. 7

heer Drucker diende een amendement in om de wet in die zin te wijzigen. 40 De toenmalige minister van Justitie Regout was geen voorstander. 41 Drucker argumenteerde dat indien de wet niet werd gecorrigeerd in de zin van zijn amendement artikel 1509 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing zou zijn. Dit was volgens hem heel nadelig voor de auteur aangezien dit artikel voorschreef dat al wat in de overeenkomst stond wat minder duidelijk of dubbelzinnig was, werd uitgelegd ten nadele van de verkoper. 42 Bovendien was het toenmalige kamerlid van mening dat het commerciële inzicht minder sterk ontwikkeld is bij diegenen die het auteursrecht verkopen dan bij diegenen die het kopen. 43 Regout stelde dat zoals de redactie van het amendement luidde, ook bij algehele overdracht toch nog de verplichting zou bestaan om de elementen waaruit het algehele auteursrecht bestaat in de akte op te noemen. Zo verwees hij naar de overdracht van eigendom van een onroerend goed. Daarbij somt men ook niet de verschillende bestanddelen van het eigendom op en specificeert men ook niet de bevoegdheden die voor de koper ontstaan. 44 Hij meende ook dat het onwenselijk zou zijn dat er bij iedere gedeeltelijke overdracht een onderhandse akte zou moeten worden opgesteld. Dit zou aanleiding geven tot moeilijkheden in de praktijk. 45 Toenmalige minister van Justitie Regout vond dat er geen speciale bescherming nodig was. Hij was van mening dat auteurs als het intellectuele deel van het volk niet speciaal moest beschermd worden. Zelfs de juridisch minder onderlegden hebben dit niet nodig zo stelde hij verder, want ook zij zouden een intellectueel niveau hebben hoger dan dat van de meerderheid van de burgers. 46 Drucker op zijn beurt stelde dat wanneer een schrijver auteursrecht overdraagt niet duidelijk weet wat daaraan precies vastzit. De overdracht van eigendom van een onroerend goed kan niet gelijkgesteld worden met de overdracht van het auteursrecht. 47 Dat het onredelijk zou zijn om altijd een akte op te stellen, bestreed het toenmalige kamerlid met het argument dat in het maatschappelijk verkeer een schriftelijke afspraak de voorkeur verdient boven mondelinge afspraken. 48 Ten slotte stelde Drucker dat auteurs intellectueel hoger staan dan de gewone burgers, maar dat zij in commercieel opzicht, zich in een zwakkere positie bevonden dan de uitgevers. Het amendement Drucker werd aangenomen. Het huidige tweede lid komt voort uit dit amendement. 49 15. Het huidige artikel 2 luidt: Het auteursrecht gaat over bij erfopvolging en is vatbaar voor gehele of gedeeltelijke overdracht. 40 L. DE VRIES, Parlementaire geschiedenis van Auteurswet 1912, zoals sedertdien gewijzigd, IX/ I, Den Haag, SDU, 1995, 2.9-2.10. 41 K.J. KOELMAN, De overdracht overdracht. Artikel 2 Auteurswet en de elektronische rechten, AMI 1998, 70. 42 L. DE VRIES, Parlementaire geschiedenis van Auteurswet 1912, zoals sedertdien gewijzigd, IX/ I, Den Haag, SDU, 1995, 2.10. 43 L. DE VRIES, Parlementaire geschiedenis van Auteurswet 1912, zoals sedertdien gewijzigd, IX/ I, Den Haag, SDU, 1995, 2.10. 44 L. DE VRIES, Parlementaire geschiedenis van Auteurswet 1912, zoals sedertdien gewijzigd, IX/ I, Den Haag, SDU, 1995, 2.11-2.12. 45 L. DE VRIES, Parlementaire geschiedenis van Auteurswet 1912, zoals sedertdien gewijzigd, IX/ I, Den Haag, SDU, 1995, 2.12. 46 L. DE VRIES, Parlementaire geschiedenis van Auteurswet 1912, zoals sedertdien gewijzigd, IX/ I, Den Haag, SDU, 1995, 2.12. 47 L. DE VRIES, Parlementaire geschiedenis van Auteurswet 1912, zoals sedertdien gewijzigd, IX/ I, Den Haag, SDU, 1995, 2.13. 48 L. DE VRIES, Parlementaire geschiedenis van Auteurswet 1912, zoals sedertdien gewijzigd, IX/ I, Den Haag, SDU, 1995, 2.14. 49 K.J. KOELMAN, De overdracht overdracht. Artikel 2 Auteurswet en de elektronische rechten, AMI 1998, 69-71 en L. DE VRIES, Parlementaire geschiedenis van Auteurswet 1912, zoals sedertdien gewijzigd, IX/ I, Den Haag, SDU, 1995, 2.16. 8

De levering vereist voor gehele of gedeeltelijke overdracht, geschiedt door een daartoe bestemde akte. De overdracht omvat alleen die bevoegdheden waarvan dit in de akte is vermeld of uit de aard of strekking van de titel noodzakelijk voortvloeit. Het auteursrecht, hetwelk toekomt aan den maker van het werk, zomede, na het overlijden des makers, het auteursrecht op niet openbaar gemaakte werken, hetwelk toekomt aan diegene, die het als erfgenaam of legataris van den maker verkregen heeft, is niet vatbaar voor beslag. 50 16. In 1989 werd het oude eerste lid: Het auteursrecht wordt beschouwd als een roerende zaak geschrapt. Het huidige tweede lid spreekt van levering zoals dat volgens artikel 3:84 BW noodzakelijk is voor overdracht. 51 B. Artikel 2: regels met betrekking tot de overdracht 17. Artikel 2 vermeldt de mogelijkheid van gehele of gedeeltelijke overdracht. De auteur heeft dus de vrijheid om tot meer of minder vergaande opdeling van zijn over te dragen rechten over te gaan. Dit is met andere woorden niet aan beperkingen onderworpen. Wel dient rekening te worden gehouden met de bepalingen van de Aw en het BW. 52 De overdracht behoeft een akte. Dit kan een authentieke of een onderhandse akte zijn. Dit kan dus elk door de auteur ondertekend stuk zijn, waaruit de overdracht blijkt. 53 Het Hof Den Bosch neemt aan dat een brief van de auteur waarin hij een mondelinge afspraak tot overdracht bevestigt als een onderhandse akte kan worden aanzien. 54 Wat de ondertekening betreft, is het volgens SPOOR, VERKADE en VISSER voldoende dat alleen de overdrager ondertekent. De wederpartij dient dit natuurlijk wel te aanvaarden, maar dit hoeft niet noodzakelijkerwijs te blijken uit ondertekening van de akte door die wederpartij. 55 Een betaling brengt daarentegen op zichzelf nog geen overdracht met zich mee. 56 Bovendien is er in geval van een overdracht een levering vereist, die vindt plaats door middel van hierboven vermelde akte. Het Hof te s-hertogenbosch vonniste terecht dat de akte meer is dan een vormvereiste, het is ook een bestaansvoorwaarde. 57 Er dient nog te worden opgemerkt dat de overdrager beschikkingsbevoegd moet zijn. Wat dus impliceert dat hij eigenaar is van het recht dat hij overdraagt. Artikel 3:88 BW beschermt de derdeverkrijger te goeder trouw. 58 50 Wet van 23 september 1912 houdende de nieuwe regeling van het auteursrecht, Stb. 5 oktober 1912. 51 K.J. KOELMAN, De overdracht overdracht. Artikel 2 Auteurswet en de elektronische rechten, AMI 1998, 70. 52 J.H. SPOOR, D.W.F. VERKADE en D.J.G. VISSER, Auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, Deventer, Kluwer, 2005, 427. 53 J.H. SPOOR, D.W.F. VERKADE en D.J.G. VISSER, Auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, Deventer, Kluwer, 2005, 422. 54 Hof Den Bosch 19 mei 1993, BIE 1994, 408. 55 J.H. SPOOR, D.W.F. VERKADE en D.J.G. VISSER, Auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, Deventer, Kluwer, 2005, 422. 56 R.W. HOLZHAUER, Intellectuele eigendom, Den Haag, Boom Juridische uitgevers, 2008, 43. 57 Hof s-hertogenbosch 13 mei 1997, AMI 1998, 16. 58 R.W. HOLZHAUER, Intellectuele eigendom, Den Haag, Boom Juridische uitgevers, 2008, 43; J.H. SPOOR, D.W.F. VERKADE en D.J.G. VISSER, Auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, Deventer, Kluwer, 2005, 424. 9

18. De Nederlandse wet stelt geen verdere beperking aan de reikwijdte, duur en geografische omvang van de rechtenverlening. Vast staat dat het auteursrecht in beginsel onbeperkt in tijd, ruimte en gebruiksvorm splitsbaar is. 59 De overeenkomst tussen de partijen wordt dus voor het overige beheerst door de contractvrijheid en door de regels van het overeenkomstenrecht, waarbij allerlei bedingen kunnen voorkomen. Als de overeenkomst bijvoorbeeld is aangetast door dwaling dan gaat ook de overdracht van auteursrecht teniet. Ook de ontbinding van de onderliggende overeenkomst, bijvoorbeeld wegens niet betaling van de royalty s, brengt mee dat het auteursrecht dat was overgedragen terug aan de overdrager moet worden gegeven. 60 19. Zoals hierboven al aangehaald, kan een auteur overgaan tot opsplitsing van zijn over te dragen rechten. Het staat de auteur vrij om tot meer of minder vergaande opdeling van zijn auteursrechten over te gaan. De opsplitsing kan gebeuren naar aantal exemplaren of openbaarmakingen, naar onderdelen van het betrokken werk, naar territoriaal gebied, naar tijd, naar openbaarmakings- en verveelvoudigingswijzen en naar branches of distributiekanalen. Opsplitsing naar aantal exemplaren of openbaarmakingen is volgens SPOOR, VERKADE en VISSER mogelijk. Toch hebben ze een aantal bedenkingen. De voornaamste is dat in zo n geval twee of meer personen op hetzelfde moment tot dezelfde handelingen gerechtigd zijn, wat volgens hen slecht past bij de figuur van een uitsluitend recht. Deze bedenking is dogmatisch van aard en weegt volgens SPOOR, VERKADE en VISSER niet zo zwaar. Er zijn nog goederenrechtelijke rechten waarbij dezelfde rechten aan verschillende personen worden toegekend, bijvoorbeeld erfdienstbaarheden. Zo n situatie is ook denkbaar in het auteursrecht. Indien auteur X van een computerspelletje zijn auteursrecht op versie 1.1 overdraagt aan Y, onder voorbehoud van een recht op bewerkingen en vervolgens het recht op versie 1.2 overdraagt aan Z. Ondanks die overlapping hebben SPOOR, VERKADE en VISSER geen bezwaar tegen die overdachten. Tevens vragen zij zich af of een kwantitatief beperkte overdracht (bijvoorbeeld: 10.000 exemplaren ) wel nut heeft. Dit kan het geval zijn wanneer er rekening moet gehouden worden met mogelijke aanspraken van derden. De auteur - diegene die de rechten verleent - zou kunnen failliet gaan. De tegenpartij kan zich minder sterk voelen, indien hij slechts over een licentie beschikt dan wanneer de kwantitatief beperkte rechten aan hem zijn overgedragen. In de praktijk wordt voor een beperkte overdracht in plaats van een licentie gekozen in de gevallen waar men in feite voor een onbelemmerd gebruik van een werk een auteursrechtelijke licentie zou behoeven. Dit geeft de tegenpartij meer zekerheid in verband met het risico van een faillissement van de auteur. Er kan ook een opsplitsing gebeuren naar onderdelen van een werk, bijvoorbeeld enkel een bepaald hoofdstuk uit een boek. Met betrekking tot dat hoofdstuk zouden vertaal- resp. bewerkingsrechten kunnen worden afgesplitst. 59 N. VAN LINGEN, Auteursrecht in hoofdlijnen, Amsterdam, Martinus Nijhoff, 2002, 178. 60 J.H. SPOOR, D.W.F. VERKADE en D.J.G. VISSER, Auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, Deventer, Kluwer, 2005, 424. 10

Territoriale splitsing gebeurt regelmatig. Tevens acht men het mogelijk om binnen één staat territoriaal op te delen. Hierbij moet er wel rekening gehouden worden dat dit binnen de Europese unie beperkt wordt door de uitputting van rechten met betrekking tot rechtmatig in het verkeer gebrachte exemplaren. Ook kan hier het EU-kartelrecht een rol spelen. Afbakening in tijd komt bijna niet voor. Opsplitsing naar openbaarmakings- en verveelvoudigingswijzen is gebruikelijk, bijvoorbeeld met betrekking tot een publicatie als toneeluitvoering, tv-vertoning of verfilming enzovoort. De splitsingsmogelijkheden zijn hier onbeperkt. Ook verdere onderverdelingen zijn mogelijk. De bedoelde distincties kunnen niet alleen gebruikt worden ter afbakening van de over te dragen bevoegdheden, ze dienen ook om in het kader van een gehele of een veelomvattende overdracht, verschillende verdeelsleutels voor de verdeling van de diverse opbrengsten te kunnen hanteren. Men is vrij in het kiezen van de omschrijving van bepaalde deel-auteursrechten, er bestaan wel standaardformuleringen in verschillende branches. Het is natuurlijk aan te raden om zo specifiek mogelijk de opsplitsing te formuleren. Ten slotte is splitsing naar branche of distributiekanaal mogelijk, ook deze vorm komt vaak voor. Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan toneeluitvoeringsrechten: hierin zou men een onderscheid kunnen maken naargelang het om amateur- dan wel beroepstoneel gaat. 61 20. Aangezien werken van kunst, letterkunde of wetenschap voor vele verschillende doeleinden kunnen worden aangewend, dienen de partijen deze mogelijkheden expliciet te regelen. Zo niet kan men zich financieel benadeeld voelen als een bepaald werk omwille van zijn populariteit bijvoorbeeld voor reclamedoeleinden interessant wordt. Men denke hier bijvoorbeeld aan de maker van een televisieserie waarbij bepaalde personages enorm populair worden. Indien de auteur al zijn rechten zonder meer heeft overgedragen, kan de verkrijger dan voor veel geld aan verschillende ondernemingen toestemming geven om de creatie op verschillende wijzen bij verschillende producten te gebruiken. Er kan worden gedacht aan de Studio-100 figuren. 62 21. Degene aan wie het auteursrecht is overgedragen, is bevoegd het recht vervolgens op zijn beurt over te dragen aan derden of licenties aan derden te verlenen. Artikel 2 Aw houdt op dit punt geen enkele beperking in. 63 Bij overdracht kan het wel aan te raden zijn om te bedingen dat de verwerver het recht op zijn beurt slechts mag overdragen aan derde partijen na schriftelijke toestemming van de auteur. Op deze manier kan men bijvoorbeeld voorkomen dat een artikel geschreven voor een literair tijdschrift opdaagt in een ordinair blad. Draagt de verwerver de rechten toch over zonder toestemming, dan kan auteur enkel een schadevergoeding van hem eisen. De overdracht blijft geldig. 64 61 J.H. SPOOR, D.W.F. VERKADE en D.J.G. VISSER, Auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, Deventer, Kluwer, 2005, 427-430. 62 A. KOMEN en D.W.F. VERKADE, Compendium van het auteursrecht, Deventer, Kluwer, 1970, 21. 63 J.H. SPOOR, D.W.F. VERKADE en D.J.G. VISSER, Auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, Deventer, Kluwer, 2005, 439. 11

22. Er valt nog op te merken dat een beginnend of nog onbekend auteur slechts een lage vergoeding en/of laag percentage kan eisen. Als het werk een groot succes wordt, heeft de overdracht van alle rechten het grote nadeel dat de auteur hiervan niet zal kunnen profiteren. Dat is natuurlijk onder voorbehoud dat daarover niets is bedongen. 65 23. Hierboven werd al gewezen op het artikel 2, lid 2, dat bij amendement werd ingevoerd. De overdracht dient te worden uitgelegd ten voordele van de auteur-overdrager. Hierbij wijkt men af van de gewone interpretatieregels van het Burgerlijk Wetboek. 66 Het was dan ook de bedoeling van toenmalig kamerlid Drucker om de auteur te beschermen tegen ondoordachte overdracht van zijn rechten. Indien er wordt bepaald dat het auteursrecht wordt overgedragen dan dient er een onderzoek te worden verricht naar de aard en de strekking van de overeenkomst. Het feit dat het auteursrecht wordt overgedragen impliceert bijgevolg niet noodzakelijk dat het een volledige overdracht betreft. Wordt er bepaald dat de auteur het auteursrecht in zijn volledige omvang of alle auteursrechtelijke aanspraken overdraagt en uit bedoeling van de betrokkene niet tegendeel blijkt, kan men uitgaan van een volledige overdracht. 67 Rechtsgeleerden verschillen van mening wat de interpretatie van artikel 2 betreft. 68 Samenvattend zou er kunnen worden gesteld dat SPOOR, VERKADE, VAN LINGEN en VAN OVEN van oordeel zijn dat het auteursrecht in zijn geheel kan worden overgedragen. COHEN JEHORAM, DE BEAUFORT en SNIJDER VAN WISSENKERKE menen daarentegen dat dit niet mogelijk is. 69 COHEN JEHORAM stelt daarbij dat wanneer een vage clausule als het gehele auteursrecht wordt overgedragen gebruikt wordt, deze in zijn onbepaaldheid geen effect kan hebben. 70 C. Overdracht van auteursrecht op een nog niet bestaand werk 24. Of overdracht van toekomstig auteursrecht met betrekking tot onbestaande creaties mogelijk is, werd betwist. De meerderheid meende dat dit mogelijk moet zijn. 71 De Hoge Raad der Nederlanden heeft evenwel in het verleden anders geoordeeld en gesteld dat een overdracht van een toekomstig recht niet mogelijk is. 72 64 A. KOMEN en D.W.F. VERKADE, Compendium van het auteursrecht, Deventer, Kluwer, 1970, 22. 65 A. KOMEN en D.W.F. VERKADE, Compendium van het auteursrecht, Deventer, Kluwer, 1970, 21. 66 D.W.F. VERKADE, Artikel 2 in S.J.R. BOSTYN, F.C. FOLMER, P.G.F.A. GEERTS, C. GIELEN, J.H.J. DEN HARTOG, R. HERMANS, P.A.C.E. VAN DER KOOIJ, C.J.J.C. VAN NISPEN, W. TONKENS-GERKEMA, A. TSOUTSANIS, D.W.F. VERKADE, A.M.E. VERSCHUUR en D.J.G. VISSER (eds.), Intellectuele eigendom, Deventer, Kluwer, 2009, 5. 67 J.H. SPOOR, D.W.F. VERKADE en D.J.G. VISSER, Auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, Deventer, Kluwer, 2005, 431-433. 68 J.H. SPOOR, D.W.F. VERKADE en D.J.G. VISSER, Auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, Deventer, Kluwer, 2005, 433. 69 K.J. KOELMAN, De overdracht overdracht. Artikel 2 Auteurswet en de elektronische rechten, AMI 1998, 73. 70 K.J. KOELMAN, De overdracht overdracht. Artikel 2 Auteurswet en de elektronische rechten, AMI 1998, 72. 71 Hof s-hertogenbosch 1 oktober 1935, NJ 1936, 184; Kantongerecht s-gravenhage 24 september 1934, NJ 1934, 1445 en Rb. Rotterdam 22 mei 1935, NJ 1935, 1377. 72 Hoge Raad 13 februari 1936, NJ 1936, 443. 12

In 1992 trad het artikel 3:97 BW in werking. Ingevolge deze bepaling is het voor een auteur mogelijk om zijn toekomstig auteursrecht over te dragen. Dit evenwel op voorwaarde dat het toekomstig recht in de overeenkomst met voldoende bepaaldheid is omschreven. 73 VERKADE en KOMEN stellen ook dat dit mogelijk is, maar hiervoor dienen wel twee voorwaarden te worden vervuld. Het werk dient naar aard en inhoud behoorlijk te worden afgebakend en beide partijen moeten er zich van bewust zijn dat ze contracteren over een toekomstige creatie. 74 D. Toekomstige exploitatievormen 25. Veel discussie 75 bestaat omtrent het overdragen van rechten ten opzichte van toekomstige exploitatiewijzen. De vraag is of en in hoeverre de wetgever van 1912 in artikel 2 Aw de doeloverdrachtleer (die leer houdt namelijk in dat de overdracht van het auteursrecht pas wordt aangenomen in de mate dat deze overdracht noodzakelijk is voor het bereiken van het doel dat met de overeenkomst wordt nagestreefd) 76 heeft willen overnemen, en zo ja of dat betekent dat een volledige overdracht met inbegrip van rechten op toekomstige exploitatiewijzen onmogelijk is. Aanhangers van de doeloverdrachtleer wijzen op de tweede zin van het tweede lid van artikel 2 Aw: De overdracht omvat alleen die bevoegdheden waarvan dit in de akte is vermeld of uit de aard of strekking van de titel noodzakelijk voortvloeit. Daaruit blijkt dat een overdracht enkel die bevoegdheden kan betreffen die hetzij uitdrukkelijk in de akte zijn genoemd, hetzij noodzakelijk uit de onderliggende rechtsverhouding voortvloeien. Omdat de contractpartijen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst per definitie geen kennis kunnen hebben van onbekende exploitatiewijzen, zijn zij onmogelijk in staat deze uitdrukkelijk in de akte te bepalen. Evenmin kan de overdracht van toekomstige exploitatierechten voor partijen noodzakelijk zijn, nu van voorgenomen exploitatie hiervan ten tijde van de overdracht geen sprake is. Tegenstanders duiden erop dat artikel 2 Aw op twee plaatsen gewag maakt van een gehele of gedeeltelijke overdracht, hetgeen impliceert dat de wetgever de mogelijkheid van volledige overdracht heeft willen openhouden en het dus ook mogelijk maakt om over toekomstige exploitatievormen te contracteren. Het is opvallend dat in de discussie over de doeloverdrachtleer de Hoge Raad nog nooit een uitspraak heeft gedaan. Eveneens is er weinig lagere rechtspraak over artikel 2 lid 2 Aw te vinden. Het is duidelijk dat er in de praktijk een grote behoefte bestaat aan opheldering. 77 Wel is er een vonnis van de Haarlemse rechtbank. Die rechtbank stelt voorop dat een overdracht ingevolge artikel 2 Aw restrictief moet worden uitgelegd. Die restrictieve interpretatie houdt onder meer in dat onder die overdracht niet vallen: rechten op exploitatievormen die op het moment van de overdracht nog niet bekend waren. 78 73 H. VANHEES, Een juridische analyse van de grondslagen, inhoud en draagwijdte van auteursrechtelijke exploitatiecontracten, Antwerpen, Maklu,1993, 305-306. 74 A. KOMEN en D.W.F. VERKADE, Compendium van het auteursrecht, Deventer, Kluwer, 1970, 23-24. 75 Zie: K.J. KOELMAN, De overdracht overdracht. Artikel 2 Auteurswet en de elektronische rechten, AMI 1998, 71-73. 76 K.J. KOELMAN, De overdracht overdracht. Artikel 2 Auteurswet en de elektronische rechten, AMI 1998, 72. 77 P.B. HUGENHOLTZ en L. GUIBAULT, Auteurscontractenrecht: naar een wettelijke regeling?, www.ivir.nl/publicaties/overig/auteurscontractenrecht.pdf, 8. (consultatie 10 mei 2012) 78 Rb. Haarlem 3 december 2003, AMI 2004, 111. 13

VERKADE en SPOOR achten overdracht van rechten op toekomstige exploitatievormen mogelijk. Wel lijken ze van mening te zijn dat bescherming tegen overdracht van rechten op nog niet bestaande exploitatiewijzen overbodig is, omdat het gemeen recht afdoende bescherming biedt tegen het mislopen van inkomsten uit onvoorziene exploitatievormen. 79 Tevens kan men duiden op artikel 45 d Aw. Artikel 45 Aw regelt de rechtspositie van de maker van een film. Artikel 45 d, derde lid Aw bepaalt: De producent is eveneens aan de makers of hun rechtverkrijgenden een billijke vergoeding verschuldigd indien hij overgaat tot exploitatie in een vorm die ten tijde van het in artikel 45c bedoelde tijdstip (= het tijdstip waarop de film vertoningsgereed is) nog niet bestond of niet redelijkerwijs voorzienbaar was of indien hij aan een derde het recht verleent tot zo n exploitatie over te gaan. Uit deze bepaling zou men kunnen afleiden dat men wel nog niet bestaande exploitatiewijzen kan overdragen, indien dit uitdrukkelijk in het contract wordt gestipuleerd. 80 Men dient zich ook af te vragen of het BW dit toelaat. Artikel 3:97 lid 1 bepaalt dat een toekomstig goed bij voorbaat kan worden geleverd, dit is dus ook van toepassing voor toekomstige exploitatierechten. Ook dient men artikel 3:84, lid 2 in ogenschouw te nemen. Dit artikel stelt dat het te leveren goed met voldoende bepaaldheid moet omschreven zijn. 81 Hierbij kan men zich afvragen of een algemeen geformuleerde akte waarin staat dat: alle rechten met betrekking tot alle mogelijke toekomstige exploitatiewijzen daaraan voldoet. 82 E. Exploitatieplicht 26. Kan de auteur eisen dat diegene aan wie hij zijn werk overdraagt, het werk exploiteert. Is er met name een exploitatieverplichting? Men kan hier denken aan de situatie waarbij de auteur bezig is met het schrijven van een werk. De uitgever neemt hiervan kennis en is onmiddellijk enthousiast. De partijen sluiten een overeenkomst waarbij de auteur zijn auteursrecht overdraagt. Enkele maanden later, wanneer het werk afgerond is, laat de uitgever weten dat hij toch niet geïnteresseerd is. Het contract wordt beëindigd zodat de auteur zijn werk bij een andere uitgever zou kunnen uitgeven. Kan de auteur eisen dat de uitgever zijn werk uitgeeft? In de Auteurswet is er geen bepaling die een op de medecontractant van de auteur rustende exploitatieplicht voorschrijft. 83 SPOOR, VERKADE en VISSER menen van wel. 84 Indien het contract evenwel bepalingen bevat over de daadwerkelijke uitgave dan primeren deze en zijn ze richtinggevend. 79 K.J. KOELMAN, De overdracht overdracht. Artikel 2 Auteurswet en de elektronische rechten, AMI 1998, 73. 80 H. VANHEES, Een juridische analyse van de grondslagen, inhoud en draagwijdte van auteursrechtelijke exploitatiecontracten, Antwerpen, Maklu,1993, 308. 81 P.B. HUGENHOLTZ en L. GUIBAULT, Auteurscontractenrecht: naar een wettelijke regeling?, www.ivir.nl/publicaties/overig/auteurscontractenrecht.pdf, 9. (consultatie 7 mei 2012) 82 K.J. KOELMAN, De overdracht overdracht. Artikel 2 Auteurswet en de elektronische rechten, AMI 1998, 77. 83 H. VANHEES, Een juridische analyse van de grondslagen, inhoud en draagwijdte van auteursrechtelijke exploitatiecontracten, Antwerpen, Maklu,1993, 230. 84 J.H. SPOOR, D.W.F. VERKADE en D.J.G. VISSER, Auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, Deventer, Kluwer, 2005, 444. 14

Indien er in het contract daaromtrent niets geregeld is, zal men de bedoelingen en de verwachtingen van de partijen dienen na te gaan. In de hierboven geschetste situatie was het wel degelijk de bedoeling om het werk daadwerkelijk uit te geven. De auteur zal dus de uitgave van het werk binnen een redelijke termijn kunnen verlangen. Indien het aangeboden werk daarentegen naar objectieve criteria ondermaats is, zou er in hoofde van de uitgever geen uitgaveplicht bestaan. 85 Veel hangt dus af van de omstandigheden. In een arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een opdrachtgever die zich verbonden heeft een film uit te zenden, in principe ook verplicht is dit te doen. Zelfs al heeft de producent een voorbehoud gemaakt met betrekking tot het uitzenden, dan dient hij toch nog rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen en morele rechten van de auteur. 86 Uit het arrest valt wellicht het bestaan af te leiden van een afdwingbare exploitatieplicht met betrekking tot de eerste openbaarmaking van een werk. Het zou echter een stap te ver zijn indien men uit het arrest een algemene exploitatieplicht zou afleiden. 87 Er zal overeenkomstig het arrest moeten gekeken worden naar de aard van de gesloten overeenkomst. Ook blijkt uit het arrest dat de Hoge Raad meent dat de morele rechten waarover een auteur beschikt, hem kunnen beschermen tegen het opnemen in het contract van de vrijheid om het werk al dan niet te exploiteren. 88 1.2.2. Licentie A. Algemene regels. 27. Licentie is een toestemming van verbintenisrechtelijke aard, dit in tegenstelling tot de overdracht, die van goederenrechtelijke aard is. 89 28. De auteurswet bevat geen regels omtrent de licentie. Een licentie houdt in dat men een ander persoon de toestemming verleent handelingen met betrekking tot een bepaald werk uit te voeren. 90 Die toestemming kan al dan niet exclusief zijn. Het gaat dus om een in de Auteurswet niet geregelde vormvrije overeenkomst, waarop de algemene regels van het Burgerlijk Wetboek van kracht zijn. 91 85 J.H. SPOOR, D.W.F. VERKADE en D.J.G. VISSER, Auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, Deventer, Kluwer, 2005, 445. 86 Hoge Raad 1 juli 1985, AMR 1985, 111. 87 P. B. HUGENHOLTZ en L. GUIBAULT, Auteurscontractenrecht: naar een wettelijke regeling?, www.ivir.nl/publicaties/overig/auteurscontractenrecht.pdf, 14. (consultatie 7 mei 2012) 88 H. VANHEES, Een juridische analyse van de grondslagen, inhoud en draagwijdte van auteursrechtelijke exploitatiecontracten, Antwerpen, Maklu,1993, 232-234. 89 P.B. HUGENHOLTZ en L. GUIBAULT, Auteurscontractenrecht: naar een wettelijke regeling?, www.ivir.nl/publicaties/overig/auteurscontractenrecht.pdf, 7. (consultatie 11 mei 2012) 90 A. KOMEN en D.W.F. VERKADE, Compendium van het auteursrecht, Deventer, Kluwer, 1970, 22. 91 D.W.F. VERKADE, Artikel 2 in S.J.R. BOSTYN, F.C. FOLMER, P.G.F.A. GEERTS, C. GIELEN, J.H.J. DEN HARTOG, R. HERMANS, P.A.C.E. VAN DER KOOIJ, C.J.J.C. VAN NISPEN, W. TONKENS-GERKEMA, A. TSOUTSANIS, D.W.F. VERKADE, A.M.E. VERSCHUUR en D.J.G. VISSER (eds.), Intellectuele eigendom, Deventer, Kluwer, 2009, 5. 15

Er zijn geen vormvereisten, een mondelinge of stilzwijgende toestemming kan dus geldig zijn. 92 Het is wel verstandig om de licentieverlening schriftelijk vast te leggen met het oog op de bewijsvoering. 93 29.Ook bij de licentie zijn er verschillende mogelijkheden. Alle tot het auteursrecht behorende bevoegdheden kunnen het voorwerp zijn van licentieverlening. Daaronder vallen bijvoorbeeld: uitgave van een roman, reproductie van een kunstwerk, televisiebewerking van een verhaal,. 94 Men kan een onbeperkte dan wel een beperkte licentie verkrijgen. Tevens is een exclusieve licentie dan wel een niet-exclusieve mogelijk. Ook een licentie verleend tegen betaling of om niet behoren tot de alternatieven. Met een onbeperkte licentie kan de houder alle rechten uitoefenen zoals de auteursrechthebbende. Een exclusieve licentie verleent de houder met uitzondering van ieder ander persoon de toestemming met betrekking tot een bepaalde creatie. 95 Het kan voorkomen dat de auteur zijn contractuele verplichting miskent door toch aan derden dezelfde licenties te verlenen. In dat geval kan hij worden aangesproken wegens wanprestatie. Zelfs in het geval van een niet uitdrukkelijk overeengekomen exclusieve licentieverlening, brengt de goeder trouw voor de auteur een zekere beperking met zich mee in de uitoefening van zijn auteursrecht. Weliswaar dient men het concrete geval te beoordelen en zal het een grote rol spelen of de tweede licentiehouder in het vaarwater van de eerste dreigt te komen. 96 De licentie kan aangegaan zijn voor een bepaalde tijd of voor één of meer drukken, maar ook voor onbepaalde tijd of voor een onbepaald aantal drukken. 97 Verschillende combinaties zijn mogelijk. De rechthebbenden op bijvoorbeeld een Disneyfiguur kunnen adverteerders tegen betaling een exclusieve toestemming verlenen om het figuurtje gedurende de kinderboeken week te gebruiken in alle mogelijke reclameadvertenties. 98 30. Er kan in beginsel een onbeperkt aantal niet-exclusieve licenties worden verleend. De bewijslast dat een licentie in het voorkomend geval exclusief zou zijn, rust op de licentienemer. Wie een licentie (al dan niet een exclusieve) heeft verkregen, zal bij een inbreuk op het auteursrecht door derden in beginsel afhankelijk zijn van de auteursrechthebbende. De rechthebbende beslist autonoom of hij al dan niet maatregelen zal nemen. Het kan natuurlijk wel dat de licentiegever aan de exclusieve licentienemer een onherroepelijke volmacht heeft gegeven om op te treden tegen inbreukmakers. 99 Die procesvolmacht houdt in dat de licentiehouder, eventueel op naam van de auteur, op eigen kosten in rechte kan optreden tegen derden ter handhaving van het auteursrecht. Hierbij is het aan te raden ook contractuele afspraken te maken met betrekking tot de proceskosten. 100 92 N. VAN LINGEN, Auteursrecht in hoofdlijnen, Amsterdam, Martinus Nijhoff, 2002, 181. 93 N. VAN LINGEN, Auteursrecht in hoofdlijnen, Alphen aan den Rijn, H.D. Tjeenk Willink, 1984, 148. 94 N. VAN LINGEN, Auteursrecht in hoofdlijnen, Alphen aan den Rijn, H.D. Tjeenk Willink, 1984, 148. 95 A. KOMEN en D.W.F. VERKADE, Compendium van het auteursrecht, Deventer, Kluwer, 1970, 22. 96 N. VAN LINGEN, Auteursrecht in hoofdlijnen, Alphen aan den Rijn, H.D. Tjeenk Willink, 1984, 149. 97 J.H. SPOOR, D.W.F. VERKADE en D.J.G. VISSER, Auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, Deventer, Kluwer, 2005, 441. 98 A. KOMEN en D.W.F. VERKADE, Compendium van het auteursrecht, Deventer, Kluwer, 1970, 23. 99 J.H. SPOOR, D.W.F. VERKADE en D.J.G VISSER, Auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, Deventer, Kluwer, 2005, 438-439. 100 N. VAN LINGEN, Auteursrecht in hoofdlijnen, Alphen aan den Rijn, H.D. Tjeenk Willink, 1984, 149. 16