Oefenvragen oofdstuk 7 Een indeling van stoffen Vraag 1 Kruis bij de onderstaande stoffen de juiste groep aan. NaCl C612O6 CO2 Pb Fe Cl2 KNO3 CaBr2 moleculaire stoffen zouten metalen Vraag 2 Maak de volgende structuurformules af. I. N N II. O C O III. C C O IV. O C O
Vraag 3 Zie de structuurformules hieronder. Omcirkel bij elk molecuul of je verwacht dat het wel / niet in water oplost. glycerol butaan azijnzuur broom wel / niet wel / niet wel / niet wel / niet Vraag 4 Zie de structuurformules hieronder. Rangschik de moleculen in volgorde van kookpunt. Geef de stof met het hoogste kookpunt het cijfer 1, de stof met het middelste kookpunt het cijfer 2 en de stof met het laagste kookpunt het cijfer 3. methylbutaan propaan 1,2-dibroomethaan 1 / 2 / 3 1 / 2 / 3 1 / 2 / 3 Vraag 5 Uit welke deeltjes bestaat magnesiumoxide (MgO)? a. MgO-moleculen b. MgO-ionen c. Mg 2+ - en O 2- -atomen d. Mg 2+ - en O 2- -ionen Vraag 6 Kies voor elke zin het juiste antwoord. I. Magnesiumoxide (MgO) is een a. moleculaire stof b. zout c. metaal II. In de vaste fase trekken de deeltjes elkaar aan, deze aantrekking noemen we de a. metaalbinding b. ionbinding c. vanderwaalsbinding
III. Als gevolg van deze sterke aantrekking kun je verwachten dat het smelt- en kookpunt van magnesiumoxide is. a. laag b. hoog Vraag 7 Maak de zin af. In een metaalrooster a. wisselen positieve en negatieve ionen elkaar af. b. worden positief geladen metaalionen omringt door vrij bewegende elektronen. Vraag 8 Kruis aan of deze metalen edel of onedel zijn. Natrium Goud Platina Aluminium Magnesium edel onedel Vraag 9 Bij het chemisch reinigen van kledingstukken wordt vaak PER als reinigingsvloeistof gebruikt. De structuurformule van PER is hiernaast weergegeven. De bindingen tussen de chlooratomen en de koolstofatomen zijn: a. atoombindingen b. -bruggen c. ionbindingen d. vanderwaalsbindingen Vraag 10 Tussen de PER-moleculen in de vloeistof zijn ook bindingen aanwezig. Dit zijn: a. atoombindingen b. -bruggen c. ionbindingen d. vanderwaalsbindingen
Vraag 11 ydrofoob vuil wordt door PER goed verwijderd. Om ook het hydrofiele vuil te verwijderen wordt aan PER een beetje water en zeep toegevoegd. De zeep dient om druppeltjes water in PER zwevend te houden. In welke figuur is op juiste wijze getekend hoe een druppeltje water door zeep in PER zwevend wordt gehouden? a. figuur 1 b. figuur 2 Vraag 12 Aluminiumbrand Bij het maken van velgen voor sportauto s ontstaat afval in de vorm van aluminiumkrullen. Dit zijn dunne, rafelige slierten aluminium. et aluminiumafval is verontreinigd met de stof aluminiumfosfide (AIP). et afval moet volgens de veiligheidsvoorschriften snel worden opgeslagen in dichte containers. Dit gebeurt soms niet op de juiste manier. Wanneer het afval in contact komt met water, treden de volgende reacties op: reactie 1: het aluminiumfosfide reageert met water volgens de reactie AIP + 3 2O Al(O)3 + P3 Bij deze reactie ontstaat veel warmte. reactie 2: door de warmte ontbrandt de P3 (fosfine) die is ontstaan. Daarbij ontstaan P2O5 en waterdamp. reactie 3: de brandende fosfine ontsteekt vervolgens de aluminiumkrullen in de container: het aluminium verbrandt. Bij de eerste reactie ontstaan twee reactieproducten. Welk reactieproduct behoort tot de zouten? a. Al(O)3 b. P3
Vraag 13 Reactie 2 staat in woorden beschreven: door de warmte ontbrandt de P3 (fosfine) die is ontstaan. Daarbij ontstaan P2O5 en waterdamp. Met welke stof reageert de fosfine? a. geen b. O c. O2 d. 2O Vraag 14 Reactie 2 staat in woorden beschreven: door de warmte ontbrandt de P3 (fosfine) die is ontstaan. Daarbij ontstaan P2O5 en waterdamp. Wat is de naam van P2O5? a. difosforoxide b. fosfordioxide c. fosforpentaoxide d. difosforpentaoxide Vraag 15 Bij het blussen van brandende aluminiumkrullen mag de brandweer geen water gebruiken. Bij hoge temperatuur reageert het bluswater met aluminium. ieronder staat de onvolledige vergelijking van deze reactie: 2 Al + 2O 2 Al(O)3 + 2 Welke coëfficiënt staat er voor 2O als de bovenstaande vergelijking kloppend is gemaakt? a. 2 b. 3 c. 4 d. 5 e. 6 Vraag 16 et metaal koper wordt onder andere gebruikt in elektriciteitsdraden en in een aantal legeringen, zoals messing. Bij verhitting van koperen voorwerpen reageert koper met zuurstof. Daarbij ontstaat een laagje zwart CuO. Onder het zwarte CuO kan zich ook nog een laagje rood Cu2O bevinden. Welk metaal komt, behalve koper, ook voor in messing? a. kwik b. tin c. zilver d. zink
Vraag 17 Welke bewering over het massapercentage koper in CuO en het massapercentage koper in Cu2O is juist? et massapercentage koper in CuO is: a. kleiner dan het massapercentage koper in Cu2O. b. even groot als het massapercentage koper in Cu2O. c. groter dan het massapercentage koper in Cu2O.