GEMEENTERAADSZITTING VAN 30 december 2013 TE 19uur



Vergelijkbare documenten
11. BELASTING OP ONBEBOUWDE BOUWGRONDEN IN WOONGEBIED EN OP ONBEBOUWDE KAVELS (ACTIVERINGSHEFFING)

dienst financiën: Gemeentelijk belastingsreglement inzake de activeringsheffing op onbebouwde percelen en kavels ( )

MODELVERORDENING GEMEENTELIJKE ACTIVERINGSHEFFING

Bekendmaking volgens art. 286, 287 en 288 van het decreet lokaal bestuur.

GEMEENTELIJK REGLEMENT INZAKE DE ACTIVERINGSHEFFING OP ONBEBOUWDE GRONDEN EN KAVELS VOOR DE PERIODE

ACTIVERINGSHEFFING OP NIET BEBOUWDE PERCELEN GELEGEN IN NIET-VERVALLEN VERKAVELINGEN ALSOOK OP NIET BEBOUWDE GRONDEN GELEGEN IN EEN WOONGEBIED

Belasting op onbebouwde percelen

2. Kavel: het in een verkavelingsvergunning van een niet vervallen verkaveling afgebakende perceel.

ACTIVERINGSHEFFING OP ONBEBOUWDE BOUWGRONDEN EN KAVELS EN BELASTING OP BRAAKLIGGENDE INDUSTRIEGRONDEN

ONDERWERP: Algemeen reglement inzake al de gemeentelijke belastingen. Aanpassing vanaf DE GEMEENTERAAD,

GEMEENTEBELASTINGEN. INGEKOHIERDE BELASTING OP ONBEBOUWDE BOUWGRONDEN IN WOONGEBIED OF ONBEBOUWDE KAVELS OF ONBEBOUWDE GRONDEN IN INDUSTRIEGEBIED.

Reglement houdende het heffen van een belasting op niet-bebouwde gronden en percelen.

GEMEENTEBELASTINGEN. INGEKOHIERDE BELASTING OP ONBEBOUWDE BOUWGRONDEN IN WOONGEBIED OF ONBEBOUWDE KAVELS OF ONBEBOUWDE GRONDEN IN INDUSTRIEGEBIED.

BELASTING OP LEEGSTAND EN VERWAARLOZING VAN BEDRIJFSRUIMTEN

^ffi ENEDE. r Het gemeentebestuur wenst realiseerbare onbebouwde gronden en onbebouwde kavels te. Gemeenteraadszitting van

Belasting op leegstaande gebouwen en woningen voor de periode

Goedkeuring aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting voor het dienstjaar 2009

Belastingsreglement op het indienen of melden van omgevingsvergunningen en andere ruimtelijke attesten of vergunningen

Reglement: algemene gemeentelijke heffing voor bedrijven

De werken worden uitgevoerd, hetzij door de stadsdiensten, hetzij door een openbare of private onderneming, op last van het stadsbestuur.

Reglement. Gemeentebelasting op de vestiging van nietcommerciële. Vastgesteld door de gemeenteraad op 22 oktober 2015

De werken worden uitgevoerd, hetzij door de stadsdiensten, hetzij door een openbare of private onderneming, op last van het stadsbestuur.

INHOUD. Inleiding. 3. Vrijstellingen van activeringsheffing. a. Hoe kan ik een vrijstelling verkrijgen? 4. Meer informatie.

Goedkeuring reglement heffing op leegstand van woningen en gebouwen voor het aanslagjaar 2017

Belasting op vaste reclameinrichtingen. aanplakborden voor publieksdoeleinden

UITTREKSEL UIT HET REGISTER DER BERAADSLAGINGEN VAN DE GEMEENTERAAD ZITTING VAN 16 december 2013

GEMEENTERAAD - ONTWERPBESLUIT

BELASTINGREGLEMENT AANGAANDE TWEEDE VERBLIJVEN

UITTREKSEL UIT HET REGISTER VAN DE BERAADSLAGINGEN VAN DE GEMEENTERAAD.

AANGIFTEFORMULIER. Verspreiding niet-geadresseerde reclamedrukwerk of gelijkgestelde producten.

UITTREKSEL UIT HET REGISTER VAN DE BERAADSLAGINGEN VAN DE GEMEENTERAAD.

Algemeen reglement betreffende de vestiging en de invordering van gemeentebelastingen. Datum van de beraadslaging van de gemeenteraad: 26 juni 2014

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

Uittreksel uit de notulen van de gemeenteraad Zitting van 16 december 2015

dienst financiën R E G L E M E N T

Gecoördineerd reglement : Gemeentebelasting op de meldingen en aanvragen van omgevingsvergunningen.

Uittreksel uit de notulen van de gemeenteraad

Aangifte aanslagjaar 2016 (toestand van t/m )

Uittreksel uit de notulen van de gemeenteraad Zitting van 16 december 2015

Voor de aanslagjaren 2015 tot en met 2019 wordt een jaarlijkse belasting geheven op de inname van de openbare weg door:

2. Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen: a) een aangetekend schrijven; b) een afgifte tegen ontvangstbewijs.

BELASTINGREGLEMENT OP DE ONBEBOUWDE KAVELS IN EEN NIET-VERVALLEN VERKAVELING

GOEDGEKEURD Besluit Zitting van 20 juni 2017 Dienst Financiën - Dienst Financiën

Als oppervlakte geldt de oppervlakte die is vastgelegd in de kadastrale legger.

Belastingreglement van 30 december 2013 op de leegstand van gebouwen en woningen

GEMEENTEBESTUUR WACHTEBEKE Dorp 61 Provincie Oost-Vlaanderen UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN DE GEMEENTE WACHTEBEKE

Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 28 juni 2016 houdende het heffen van een belasting op de marktrechten;

dienst financiën: Gemeentebelastingen - Algemene gemeentebelasting juridisch kader

BELASTINGREGLEMENT OP DE ONBEBOUWDE KAVELS IN EEN NIET-VERVALLEN VERKAVELING

Gemeentebestuur Assenede Gemeenteraadszitting van

Belasting op de voor het publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen in het centrum van Kortrijk (2016/2020)

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 22/02/2017 Referentienummer agendapunt: GR/2017/011

Voor de aanslagjaren 2017 tot en met 2019 wordt een jaarlijkse belasting geheven op de inname van de openbare weg door:

Verwaarloosde woningen en gebouwen registratie en belasting ( )

GOEDGEKEURD Besluit Zitting van 27 juni 2016 Wonen - Omgeving _GR_00086 Activeringsheffing - aanpassing - Ter beslissing

Infobrochure Activeringsheffing 2017

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 22/02/2017 Referentienummer agendapunt: GR/2017/012

12. Belasting op verschillende categorieën van horeca- en aanverwante bedrijven (2013): goedkeuring.

BELASTINGREGLEMENT OP DE VERSPREIDING VAN NIET GEADRESSEERDE DRUKWERKEN

Financiën - Goedkeuren van het reglement vermindering op de algemene gemeentebelasting voor gezinnen

UITTREKSEL UIT HET NOTULENBOEK VAN DE

BELASTING OP HET INDIENEN VAN AANVRAGEN TOT OMGEVINGSVERGUNNING

Artikel 1: Algemene bepalingen

Belastingreglement op verwaarlozing en verkrotting van woningen en gebouwen ( (1)

DE GEMEENTERAAD, BESLUIT:

DEEL 1: BELASTING OP DE HORECAGELEGENHEDEN

2 beveiligde zending: een van de hiernavolgende betekeningwijzen, hetzij een aangetekend schrijven, hetzij een afgifte tegen ontvangstbewijs

GEMEENTERAAD

OP DE AFGIFTE VAN ADMINISTRATIEVE STUKKEN VOOR HET AANSLAGJAAR 2018 EN 2019

Belastingreglement op leegstaande woningen voor de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december Titel I - Algemene bepalingen

Voor de aanslagjaren 2015 tot en met 2019 wordt een jaarlijkse belasting geheven op de vestigingen.

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD OPENBARE ZITTING VAN 22 NOVEMBER 2018

Uittreksel uit de notulen van de Gemeenteraad van de stad Kortrijk Zitting van 18/11/2013 Type behandeling: openbaar

BELASTINGREGLEMENT AANGAANDE DE INNAME VAN OPENBAAR DOMEIN

Provincie Arrondissement Gemeente Vlaams Brabant Halle Vilvoorde 1760 Roosdaal UITTREKSEL UIT HET REGISTER VAN DE BERAADSLAGINGEN VAN DE GEMEENTERAAD

Belasting op de leegstandsheffing op woningen en op gebouwen ( )

Uittreksel uit de notulen van de gemeenteraad

Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond-en pandenbeleid, hierna DGP genoemd;

Taksreglement betreffende het gebruik van een woonplaats door een bewoner die niet in de bevolkingsregisters is ingeschreven.

Definitie bruto-vloeroppervlakte (BVO) van een woongelegenheid:

Belasting op leegstand van woningen en gebouwen,

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD. Zitting van 18 december 2014

VERHAALBELASTING OP HET AANLEGGEN VAN RIOLEN (goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 13 december 2013)

Heffing op leegstand.

Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging;

GEMEENTE LENDELEDE B E K E N D M A K I N G ====================

GOEDGEKEURD Besluit Zitting van 19 december 2016 Wonen - Woondienst _GR_00151 Reglement belasting op tweede verblijven - Ter beslissing

REGLEMENT INZAKE INVENTARISATIE VAN EN BELASTING OP TWEEDE VERBLIJVEN VOOR DE PERIODE

GOEDGEKEURD Besluit Zitting van 23 februari 2016 FINANCIEEL BEHEERDER

BESLUIT VAN DE GEMEENTERAAD

BELASTINGREGLEMENT OP VASTE EN MOBIELE RECLAME, RECLAMESTANDS EN STEIGERDOEKRECLAME

7. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 100% van de som van de verhaalbare uitgaven, verhoogd met de intresten.

13. Algemene gemeentebelasting op economische bedrijvigheden (2013): goedkeuring.

Procedure van opname in de inventaris

BELASTINGREGLEMENT OP VASTE EN MOBIELE RECLAME, RECLAMESTANDS EN STEIGERDOEKRECLAME

Reglement: belasting op de leegstand van gebouwen en woningen

4. Gemeentebelastingen: e. Belasting op de verspreiding van niet-geadresseerd reclamedrukwerk en daarmee gelijkgestelde producten: invoering

GEMEENTERAAD VAN 18 NOVEMBER 2013

Dorpsstraat SINT-LAUREINS Tel (09) Fax (09)

UITTREKSEL UIT HET REGISTER DER BERAADSLAGINGEN VAN DE GEMEENTERAAD ZITTING VAN 12 november 2013

Transcriptie:

STAD AARSCHOT GEMEENTERAADSZITTING VAN 30 december 2013 TE 19uur Aanwezig: F. DEBOES, voorzitter; A. PEETERS, burgemeester; C. VERLINDEN, S. OMBLETS, G. SCHELLENS, B. VERSTRAETE, M. PAGLIALUNGA, G. RUTTEN, schepenen; J. MELLAERTS, voorzitter OCMW met raadgevende stem; N. VAN EMELEN, M. SWINNEN, F. WOLPUT, B. KIESEKOMS, MT PATTEET-VANKERKHOVE, J. VAN DE SCHOOT, K. LEMMENS, G. LAUVRIJS, R. VRANKEN,, N. PELGRIMS, K. GARCIA, A. GEYSKENS, B. DEN HONDT, D. VAN RYMENANT, S. VAN OUYTSEL, H. HEENS, F. MEULENBERGS, J. BRUYNINCKX, W. VAN EDOM, W. MERTENS, raadsleden; C. VAN CALSTER, secretaris; Verontschuldigd: N. CRECES, raadslid Onderwerp : AANVULLENDE BELASTING OP DE PERSONENBELASTING 2014-2019 De Gemeenteraad in openbare zitting, Gelet op het Gemeentedecreet van 15.07.2005, zoals gewijzigd, - Titel II, Hfst. I, Afd. III De bevoegdheden van de gemeenteraad (art. 42-43), - Titel II, Hfst. II, Afd. III De bevoegdheden van het College van Burgemeester en Schepenen (art. 57-58) - Titel VIII, Hfst. I, Bestuurlijk toezicht (art. 248-264); en de bijhorende besluiten en omzendbrieven van de Vlaamse regering; Gelet op: - de wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; - het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en de gemeenten; - het KB van 02.08.1990 houdende het Nieuw Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit; - het Wetboek van Inkomstenbelasting meer bepaald de artikelen 464 tot en met 470 bis; - het KB tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992; - de Wet van 24 juli 2008 ter bekrachtiging van de vestiging van sommige aanvullende gemeentebelastingen en de aanvullende agglomeratiebelasting op de personenbelasting voor elk van de aanslagjaren 2001 tot 2007 en tot wijziging, met ingang van het aanslagjaar 2009, van artikel 468 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (BS van 8 augustus 2008); Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente de invoering vergt van alle rendabele belastingen; Met 26 stemmen voor (CD&V Open VLD SP.A N-VA), / stemmen tegen en 2 onthoudingen (Groen); BESLUIT : Artikel 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar. Artikel 2. De belasting wordt vastgesteld op 8 % van het volgens artikel 466 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 berekende gedeelte van de personenbelasting die aan het rijk verschuldigd is voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorgaande jaar. Artikel 3. De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, overeenkomstig de bepalingen vervat in de artikelen 466 e.v. van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen. Artikel 4. Deze verordening wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden.

Onderwerp : GEMEENTELIJKE OPCENTIEMEN OP DE ONROERENDE VOORHEFFING 2014 2019 De Gemeenteraad in openbare zitting, Gelet op het Gemeentedecreet van 15.07.2005, zoals gewijzigd, - Titel II, Hfst. I, Afd. III De bevoegdheden van de gemeenteraad (art. 42-43), - Titel II, Hfst. II, Afd. III De bevoegdheden van het College van Burgemeester en Schepenen (art. 57-58) - Titel VIII, Hfst. I, Bestuurlijk toezicht (art. 248-264); en de bijhorende besluiten en omzendbrieven van de Vlaamse regering; Gelet op: - de wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; - de wet van 11.04.1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; - het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en de gemeenten; - het KB van 02.08.1990 houdende het Nieuw Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit; - het Wetboek van Inkomstenbelasting : * artikel 251 tot en met 260ter over de grondslag van de onroerende voorheffing; * artikel 279 tot en met 463 over de procedure van vestiging en invordering; * artikel 464, 1 over de vestiging van opcentiemen; * artikel 472 tot en met 504 over het kadastraal inkomen; - het decreet van 6 juli 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2001; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Met 26 stemmen voor (CD&V Open VLD SP.A N-VA), / stemmen tegen en 2 onthoudingen (Groen); BESLUIT : Artikel 1. - Voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 worden de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing bepaald op 1.500. Artikel 2. - Deze beraadslaging zal tevens meegedeeld worden uiterlijk op 31 maart 2014 aan Agentschap Vlaamse Belastingdienst, Onroerende Voorheffing, Bauwensplaats 13 bus 2 te 9300 Aalst. Onderwerp : GEMEENTELIJKE ACTIVERINGSHEFFING 2014 2019 De Gemeenteraad, in openbare zitting, Gelet op het Gemeentedecreet van 15.07.2005, zoals gewijzigd, - Titel II, Hfst. I, Afd. III De bevoegdheden van de gemeenteraad (art. 42-43) - Titel II, Hfst. II, Afd. III De bevoegdheden van het College van Burgemeester en Schepenen (art. 57-58) - Titel VIII, Hfst. I, Bestuurlijk toezicht (art. 248-264) en de bijhorende besluiten en omzendbrieven van de Vlaamse regering; Gelet op - de wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; - de wet van 11.04.1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; - het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en de gemeenten; - het KB van 02.08.1990 houdende het Nieuw Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit; Gelet op - artikel 170 4 van de Grondwet; - artikel 42 3 van het gemeentedecreet; - het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; - het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening - het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009, hierna DGP genoemd; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Met 26 stemmen voor (CD&V Open VLD SP.A N-VA), / stemmen tegen en 2 onthoudingen (Groen); BESLUIT: Artikel 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een gemeentebelasting gevestigd op onbebouwde bouwgronden in woongebied en op de onbebouwde kavels.

Artikel 2. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: 1. bouwgronden: gronden, met uitsluiting van kavels, die palen aan een voldoende uitgeruste weg in de zin van artikel 4.3.5. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en gelegen zijn in een woongebied of in een woonuitbreidingsgebied dat reeds voor bebouwing in aanmerking komt blijkens een principiële beslissing of op grond van artikel 5.6.6 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; 2. kavels: de in een verkavelingvergunning van een niet vervallen verkaveling afgebakende percelen; 3. onbebouwd: beantwoordend aan de criteria voor opname in het register van onbebouwde percelen, gesteld bij en krachtens artikel 5.6.1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Een kavel of bouwgrond wordt als bebouwd aanzien wanneer de oprichting van een woning erop is aangevat op 1 januari van het aanslagjaar, overeenkomstig een stedenbouwkundige vergunning. 4. register van onbebouwde percelen: het register vermeld in artikel 5.6.1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Artikel 3. De belasting is verschuldigd door de persoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van de bouwgrond of kavel. Indien er een recht van opstal of erfpacht bestaat, is de belasting verschuldigd door de erfpachter of opstalhouder. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting. Artikel 4. 1. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld als volgt : 12,50 euro per strekkende meter lengte van de bouwgrond of kavel palende aan de openbare weg. De belastbare lengte wordt steeds in volle meter uitgedrukt. Elk gedeelte van een meter wordt als volle meter beschouwd. De minimale aanslag bedraagt 125 euro per bouwgrond of kavel. 2. Indien een perceel paalt aan twee of meer straten zal de grootste perceellengte langsheen één van die straten als berekeningsgrondslag in aanmerking komen. Indien het een hoekperceel betreft, wordt de langste perceellengte evenwijdig met de openbare weg in aanmerking genomen, vermeerderd met de helft van de afgesneden of afgeronde hoek. 3. De in dit artikel vermelde bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemmen overeen met de index van december 2008. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat. Artikel 5. 1. Zijn van de belasting vrijgesteld: 1. de eigenaars van een enkele onbebouwde bouwgrond in woongebied of onbebouwde kavel, bij uitsluiting van enig ander onroerend goed gelegen in België of het buitenland; 2. de sociale woonorganisaties en het investeringsfonds voor Grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant, vermeld in artikel 16 van het decreet van 25 juli 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992; 3. bouwheren en verkavelaars, in zoverre zij overeenkomstig artikel 4.1.20 1 DGP, een sociale last uitvoeren in natura, en op voorwaarde dat de deelattesten nummer 1, 2 en 3 vermeld in artikel 4.1.20 3 tot en met 5 DGP worden verkregen; 4. door de overheid erkende jeugd- en sportverenigingen. 2. Een vrijstelling beperkt tot 1 onbebouwde bouwgrond in woongebied of 1 onbebouwde kavel per kind wordt tevens toegekend aan ouders met kinderen die al dan niet ten laste zijn. Deze vrijstelling wordt toegekend indien het kind op 1 januari van het aanslagjaar voldoet aan beide hiernavolgende voorwaarden: 1. het heeft de leeftijd van 30 jaar nog niet bereikt; 2. het heeft nog geen volle 3 jaar een onbebouwde bouwgrond in woongebied, een onbebouwde kavel of een woning in volle eigendom, alleen of met de persoon met wie het wettelijk of feitelijk samenwoont. 3. De belasting wordt niet geheven op percelen die voldoen aan de hiernavolgende voorwaarden: 1. ze behoren toe aan dezelfde eigenaar als deze van de aanpalende bebouwde bouwgrond of kavel; 2. ze vormen met die bebouwde bouwgrond of kavel één ononderbroken ruimtelijk geheel. De vrijstelling vermeld in 3 geldt slechts voor een straatbreedte van ten hoogste 30 meter. Indien de belasting per vierkante meter wordt berekend, wordt de vrijstelling berekend door de vrijgestelde straatbreedte te vermenigvuldigen met de gemiddelde lengte van de onbebouwde bouwgrond in woongebied of de onbebouwde kavel. 4. De belasting wordt niet geheven op bouwgronden en kavels die tijdens het aanslagjaar niet voor bebouwing kunnen worden bestemd: 1. ingevolge hun inrichting als collectieve voorzieningen, met inbegrip van hun aanhorigheden; 2. ingevolge de Pachtwet van 4 november 1969, waarbij het bewijs van de pacht door alle middelen rechtens mag worden geleverd; 3. ingevolge hun werkelijke en volledige aanwending voor land- of tuinbouw, gedurende het hele jaar; 4. ingevolge een bouwgrond of enige andere erfdienstbaarheid tot openbaar nut die woningbouw onmogelijk maakt; 5. ingevolge een vreemde oorzaak die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend, zoals de beperkte omvang van de bouwgrond of kavel, of hun ligging, vorm of fysieke toestand.

5. Een vrijstelling van belasting wordt verleend aan de houders van een in laatste administratieve aanleg verleende verkavelingvergunning en dit gedurende 5 jaren te rekenen vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg, respectievelijk, wanneer de verkaveling werken omvat, vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar van afgifte van het attest, vermeld in artikel 4.2.16 2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, desgevallend voor die fase van de verkavelingvergunning waarvoor het attest verleend wordt. 6. Indien sommige mede-eigenaars krachtens de bovenstaande bepalingen zijn vrijgesteld, wordt de belasting onder de overige mede-eigenaars, in verhouding tot hun deel in het perceel, verrekend. Artikel 6. De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 7. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 8. De belastingschuldige kan tegen deze belasting een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijke worden ingediend, gemotiveerd en ondertekend zijn. Het bezwaarschrift kan via een duurzame drager worden ingediend indien het college van burgemeester en schepenen in deze mogelijkheid voorziet. De indiening van het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan. Artikel 9. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1,3,4,6 tot en met 9bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en artikel 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing, voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Artikel 10. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2014. Artikel 11. Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. Onderwerp : BELASTING OP DE TWEEDE VERBLIJVEN 2014-2019 De Gemeenteraad, in openbare zitting, Gelet op het Gemeentedecreet van 15.07.2005, zoals gewijzigd, - Titel II, Hfst. I, Afd. III De bevoegdheden van de gemeenteraad (art. 42-43), - Titel II, Hfst. II, Afd. III De bevoegdheden van het College van Burgemeester en Schepenen (art. 57-58) - Titel VIII, Hfst. I, Bestuurlijk toezicht (art. 248-264); en de bijhorende besluiten en omzendbrieven van de Vlaamse regering; Gelet op - de wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; - de wet van 11.04.1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; - het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en de gemeenten; - het KB van 02.08.1990 houdende het Nieuw Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit; - het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreet van 28.05.2010; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Met 20 stemmen voor (CD&V Open VLD SP.A), 6 stemmen tegen (N-VA) en 2 onthoudingen (Groen); BESLUIT : Art. 1. - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een gemeentebelasting gevestigd op de tweede verblijven. Art. 2. - De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van het tweede verblijf op 1 januari van het belastingjaar. Zijn belastingplichtigheid geldt ook wanneer het tweede verblijf verhuurd wordt of wanneer het tijdelijk niet gebruikt wordt. De eigenaar is de belasting verschuldigd ongeacht het feit of hij op een ander adres in de bevolkingsregisters van de stad Aarschot is ingeschreven.

Art. 3. - De belasting wordt vastgesteld per tweede verblijf dat volgens het gewestplan Aarschot - Diest (K.B. van 7 november 1978) gelegen is: in een woongebied in de ruime zin buiten de woongebieden 990 euro 248 euro Art. 4. - Als tweede verblijf wordt beschouwd elke woongelegenheid waarvan degene die er kan verblijven, voor deze woongelegenheid niet ingeschreven is in de bevolkingsregisters, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitenverblijven, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans. Als tweede verblijf worden niet beschouwd : - de lokalen uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit; - de verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens, tenzij ze tenminste zes maanden van het belastingjaar opgesteld blijven om als woongelegenheid aangewend te worden; - de verblijven zoals vermeld op de gemeentelijke inventaris van leegstand en op de inventaris van Wonen Vlaanderen, Wonen Vlaams- Brabant m.b.t. de verkrotte en ongeschikt- en onbewoonbaar verklaarde woningen; - de tweede verblijven opgesteld op een reglementair erkend kampeerterrein of kampeerverblijfpark. Art. 5. - De belasting is voor het gehele belastingjaar verschuldigd door de eigenaar op 1 januari van het belastingjaar. Ingeval van mede-eigendom dient de belasting betaald te worden door iedere mede-eigenaars overeenkomstig zijn eigendomsrecht. Art. 6. - De belastingplichtige moet binnen de dertig dagen volgend op de datum van verzending van het formulier, vastgesteld door het gemeentebestuur aangifte doen van het tweede verblijf. Art. 7. - Bij gebrek aan aangifte binnen de in de verordening gestelde termijn, of ingeval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambthalve gevestigd. In geval van een ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van gegevens waarover de belastingheffende overheid beschikt. Voor de belasting ambthalve wordt gevestigd, brengt de bevoegde overheid de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderjaren die volgen op de datum van verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De belasting mag niet worden gevestigd voor die termijn verstreken is, behoudens als de rechten van gemeentelijke thesaurie in gevaar verkeren ingevolge een andere oorzaak dan het verstrijken van de aanslagtermijnen. Als een belasting ambtshalve is gevestigd, moet de belastingplichtige het bewijs leveren van de juistheid van de door hem ingeroepen elementen. Art. 8. - De overeenkomstig artikel 7 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan het dubbel van de verschuldigde belasting. Art. 9. - De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Art. 10. - De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Art. 11. - De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder van de stad. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden gestuurd. Art. 12. - Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9 (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist ) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 13. - Wanneer een zelfde situatie aanleiding kan geven tot de toepassing van onderhavig belastingreglement en het belastingreglement op de kampeerverblijfparken, is alleen onderhavige verordening van toepassing.

Art. 14. - Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2014. Onderwerp : BELASTING OP DE KAMPEERVERBLIJFPARKEN 2014 2019 De Gemeenteraad, in openbare zitting, Gelet op het Gemeentedecreet van 15.07.2005, zoals gewijzigd, - Titel II, Hfst. I, Afd. III De bevoegdheden van de gemeenteraad (art. 42-43), - Titel II, Hfst. II, Afd. III De bevoegdheden van het College van Burgemeester en Schepenen (art. 57-58) - Titel VIII, Hfst. I, Bestuurlijk toezicht (art. 248-264); en de bijhorende besluiten en omzendbrieven van de Vlaamse regering; Gelet op: - de wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; - de wet van 11.04.1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; - het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en de gemeenten; - het KB van 02.08.1990 houdende het Nieuw Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit; - het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreet van 28.05.2010; - het decreet van 10 juli 2008 houdende het toeristische logies; - het besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2009 tot uitvoering van het decreet van 10 juni 2008; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Met 20 stemmen voor (CD&V Open VLD SP.A), / stemmen tegen en 8 onthoudingen (N-VA Groen); BESLUIT : Art. 1. - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een belasting gevestigd op de kampeerverblijfparken, in de zin van artikel 2, 3 van het decreet van 10 juli 2008 houdende het toeristische logies. Art. 2. - Voor de kampeerterreinen is de belasting verschuldigd door de exploitant op 1 januari van het belastingjaar; de eigenaar op 1 januari van het belastingjaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. Voor de kampeerverblijfparken is de belasting verschuldigd door de gebruiker op 1 januari van het belastingjaar; de eigenaar op 1 januari van het belastingjaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. Art. 3. - De belasting bedraagt voor de kampeerverblijfparken 60 EUR per perceel. Art. 4. - De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden, uiterlijk op 15 januari van het jaar volgend op het belastingjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen. Art. 5. - Bij gebrek aan aangifte binnen de in de verordening gestelde termijn, of ingeval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve gevestigd. In geval van een ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van gegevens waarover de belastingheffende overheid beschikt. Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt de bevoegde overheid de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen die volgen op de datum van verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De belasting mag niet worden gevestigd voor die termijn verstreken is, behoudens als de rechten van gemeentelijke thesaurie in gevaar verkeren ingevolge een andere oorzaak dan het verstrijken van de aanslagtermijnen. Als een belasting ambtshalve is gevestigd, moet de belastingplichtige het bewijs leveren van de juistheid van de door hem ingeroepen elementen. Art. 6. - De overeenkomstig artikel 5 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan het dubbel van de verschuldigde belasting. Art. 7. - De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen. Art. 8. - De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Art. 9. - De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder van de stad. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden opgestuurd. Art. 10. - Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9 (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 11. - Wanneer een zelfde situatie aanleiding kan geven tot de toepassing van onderhavig belastingreglement en het belastingreglement op de tweede verblijven, is alleen het belastingreglement op de tweede verblijven van toepassing. Art. 12. - Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2014. Onderwerp: BELASTING OP HET WEGHALEN EN BEWAREN VAN GOEDEREN BUITEN PARTICULIERE EIGENDOMMEN GEVONDEN OF OP DE OPENBARE WEG GEPLAATST TER UITVOERING VAN VONNISSEN TOT UITZETTING 2014 2019 De Gemeenteraad, in openbare zitting, Gelet op het Gemeentedecreet van 15.07.2005, zoals gewijzigd, - Titel II, Hfst. I, Afd. III De bevoegdheden van de gemeenteraad (art. 42-43), - Titel II, Hfst. II, Afd. III De bevoegdheden van het College van Burgemeester en Schepenen (art. 57-58) - Titel VIII, Hfst. I, Bestuurlijk toezicht (art. 248-264); en de bijhorende besluiten en omzendbrieven van de Vlaamse regering; Gelet op: - de wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; - de wet van 11.04.1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; - het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en de gemeenten; - het KB van 02.08.1990 houdende het Nieuw Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit; - de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting; - het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreet van 28.05.2010 en 17.02.2012; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad dd. 10 december 2012 houdende belasting op het weghalen en bewaren van goederen buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting 2013; Gelet op het voorstel om de belastingtarieven te verhogen met 0,98% naar analogie met de evolutie van de gezondheidsindex; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Met 20 stemmen voor (CD&V Open VLD SP.A), / stemmen tegen en 8 onthoudingen (N-VA Groen); BESLUIT : Art. 1. - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een belasting gevestigd op het weghalen en bewaren door het gemeentebestuur :

a. van goederen aan het bestuur afgegeven overeenkomstig artikel 1 1 van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting; b. van goederen bedoeld in artikel 2, 2 e lid van dezelfde wet 2. Art. 2. - De belasting is verschuldigd door de eigenaar. Art. 3. - De belasting wordt vastgesteld als volgt : 1. gevonden voorwerpen aan de stadsdiensten overhandigd : a. 1 EUR per gevonden voorwerp waarvan het mogelijk is ze op zak te steken, zoals uurwerken, juwelen, armbanden, ringen, boeken inzakformaat enz., door de eigenaar afgehaald tijdens de eerste 10 dagen vanaf de datum van inschrijving in het daartoe bestemd register. Dit bedrag wordt vermeerderd met 0,2 EUR per dag vanaf de elfde dag. b. 2,5 EUR per gevonden voorwerp voor alle andere zaken, door de eigenaar afgehaald tijdens de eerste 10 dagen vanaf de datum van inschrijving in het daartoe bestemd register. Dit bedrag wordt vermeerderd met 0,2 EUR per dag vanaf de elfde dag. 2. vervoer door de stadsdiensten van de in paragraaf 1 bedoelde goederen : - vervoerskosten : 29,9 EUR - vervoer met gemeentelijke vrachtwagen (voerder inbegrepen) : 29,9 EUR per uur - bijkomende gemeentelijke werkman : 23,9 EUR per uur en per werkman 3. vervoer door een particulier van de in paragraaf 1 bedoelde goederen : Indien het vervoer gebeurt door een particulier, zullen de kosten door derden aangerekend, eveneens ten laste van de eigenaars vallen: - vervoerskosten : 29,9 EUR - vervoer met vrachtwagen (voerder inbegrepen) : 29,9 EUR per uur - bijkomende werkman : 23,9EUR per uur en per werkman 4. bewaring van de goederen na uitdrijving : 0,2 EUR per dag en per m 2 ingenomen oppervlakte in de gemeentelijke bewaarplaatsen met een minimum van 23,9 EUR. De bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van de gezondheidsindex en stemmen overeen met de gezondheidsindex van de maand november 2013. Deze bedroeg 121,12 (gezondheidsindex 2004 = 100). Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het gezondheidsindexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat. Het bedrag na indexering zal worden afgerond naar de hogere tien cent. Art. 4. - De belasting wordt contant betaald bij de terugname van het goed tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting. Art. 5. - De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning. Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder van de stad. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden opgestuurd. Art.6. - Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9 (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. 1 Artikel 1 van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting: Ieder die buiten de particuliere eigendommen een goed vindt waarvan hij de eigenaar niet kent en er zich meester van maakt, moet het zonder verwijl afgeven aan een gemeentebestuur, bij voorkeur dat van de plaats waar dat goed gevonden is. Deze verplichting geldt evenwel niet voor de goederen die buiten een woning zijn geplaatst om te worden opgehaald of op een vuilnisbelt zijn geworpen. 2 Artikel 2, 2 e lid van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting: Zij bewaren eveneens, gedurende zes maanden na hun weghaling, de goederen waarvan de eigenaar onbekend is, die de veiligheid of het gemak van doorgang op openbare wegen, straten, kaaien en pleinen hinderen en die zij dientengevolge hebben moeten wegnemen, alsmede de goederen op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting, en die zij, na achterlating door hun eigenaar, hebben moeten wegnemen om een eind te maken aan de belemmering van de openbare weg.

Art. 7. - Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2014. Onderwerp : BELASTING OP HET GEBRUIK VAN HET OPENBAAR DOMEIN TER GELEGENHEID VAN MARKTEN 2014 2019 De Gemeenteraad, in openbare zitting, Gelet op het Gemeentedecreet van 15.07.2005, zoals gewijzigd, - Titel II, Hfst. I, Afd. III De bevoegdheden van de gemeenteraad (art. 42-43), - Titel II, Hfst. II, Afd. III De bevoegdheden van het College van Burgemeester en Schepenen (art. 57-58) - Titel VIII, Hfst. I, Bestuurlijk toezicht (art. 248-264); en de bijhorende besluiten en omzendbrieven van de Vlaamse regering; Gelet op: - de wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; - de wet van 11.04.1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; - het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en de gemeenten; - het KB van 02.08.1990 houdende het Nieuw Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit; - het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreet van 28.05.2010 en 17.02.2012; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad dd. 10 december 2012 houdende belasting op het gebruik van het openbaar domein ter gelegenheid van markten 2013; Gelet op het voorstel om de belastingtarieven te verhogen met 0,98% naar analogie met de evolutie van de gezondheidsindex; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Met 20 stemmen voor (CD&V Open VLD SP.A), / stemmen tegen en 8 onthoudingen (N-VA Groen); BESLUIT : Art. 1. - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een belasting gevestigd op het gebruik van het openbaar domein ter gelegenheid van markten, tenzij deze ingebruikname het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst. Art. 2. - De belasting is verschuldigd door de gebruiker van het openbaar domein ter gelegenheid van markten. Art. 3. - De belasting wordt vastgesteld op : - voor de vaste deelnemers : 1,8 EUR per lopende meter ingenomen etalageruimte - voor de losse deelnemers : 2,5 EUR per lopende meter ingenomen etalageruimte. Elk gedeelte van een lopende meter wordt als een volle lopende meter beschouwd. Ingeval van werken waardoor de marktstanden moeilijk toegankelijk zijn, kan in verhouding tot de duur der werken een halvering van de belasting worden toegekend. De belasting is niet verschuldigd door mini-ondernemingen die deelnemen aan de openbare markt. Een mini-onderneming is een klein bedrijf dat door de leerlingen van het secundair onderwijs (laatste jaar) die economie volgen, wordt opgestart. Zij moeten beschikken over een machtiging die verleend wordt door de dienst Economische Vergunningen van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie. De bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van de gezondheidsindex en stemmen overeen met de gezondheidsindex van de maand november 2013. Deze bedroeg 121,12 (gezondheidsindex 2004 = 100). Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het gezondheidsindexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat. Het bedrag na indexering zal worden afgerond naar de hogere tien cent.

Art. 4. - Vaste deelnemers - abonnement Voor het verwerven van een vaste standplaats op het openbaar domein, ter gelegenheid van markten, is een abonnement vereist. De abonnementen worden toegekend voor een duur van 3 maanden. De prijs van een dergelijk abonnement wordt berekend overeenkomstig artikel 3. Er wordt een korting toegestaan van 10% aan de houders van de vaste standplaats met abonnement. De houders van een vaste plaats ontvangen via de post het verzoek hun bijdrage te hernieuwen voor aanvang van het volgende kwartaal. Het abonnement wordt daarbij automatisch verlengd. De betalingen dienen tijdig te geschieden op rekening van de stad. Onder tijdig dient te verstaan dat de bijdragen voor 1 januari, 1 april, 1 juli, 1 oktober op de rekening van de stad dienen te staan. In geval van betwisting geldt de valutadatum vermeld op het rekeninguittreksel van de stad. Art. 5.- Losse deelnemers en standwerkers De gemeentelijke aangestelde marktverantwoordelijke ontvangt ter plaatse de belasting van de losse marktkramers en standwerkers tegen afgifte van een kwitantie. Bij niet-betaling worden deze van de markt verwezen. Art. 6. - De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder van de stad. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden opgestuurd. Art. 7. - Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9 (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheid- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 8. - Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2014. Onderwerp : BELASTING OP DE TERRASSEN 2014 2019 De gemeenteraad, in openbare zitting, Gelet op het Gemeentedecreet van 15.07.2005, zoals gewijzigd, - Titel II, Hfst. I, Afd. III De bevoegdheden van de gemeenteraad (art. 42-43), - Titel II, Hfst. II, Afd. III De bevoegdheden van het College van Burgemeester en Schepenen (art. 57-58) - Titel VIII, Hfst. I, Bestuurlijk toezicht (art. 248-264); en de bijhorende besluiten en omzendbrieven van de Vlaamse regering; Gelet op - de wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; - de wet van 11.04.1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; - het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en de gemeenten; - het KB van 02.08.1990 houdende het Nieuw Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit; - het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 10 december 2012 houdende belasting op de terrassen 2013; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het voorstel om de belastingtarieven te verhogen met 0,98% naar analogie met de evolutie van de gezondheidsindex; Met 20 stemmen voor (CD&V Open VLD SP.A), / stemmen tegen en 8 onthoudingen (N-VA Groen); BESLUIT : Art. 1. - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een belasting gevestigd op het plaatsen van terrassen op het openbaar domein. Art. 2. - De belasting is verschuldigd door de persoon voor wiens rekening de uitbating geschiedt en aan wie de vergunning tot aanwending van het openbaar domein zoals vermeld, wordt toegestaan.

Art. 3. - De belasting bedraagt o 15,3 EUR/m 2 per jaar (winterterras) o 10,3 EUR/m² per jaar (zomerterras) rekening houdende met het feit dat de gedeelten der oppervlakten die geen volledige vierkante meter bedragen toch voor een volledige zullen aangerekend worden. De belasting is volledig verschuldigd, welke ook de datum van aflevering, de verzaking of de intrekking van de toelating is. De bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van de gezondheidsindex en stemmen overeen met de gezondheidsindex van de maand november 2013. Deze bedroeg 121,12 (gezondheidsindex 2004 = 100). Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het gezondheidsindexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat. Het bedrag na indexering zal worden afgerond naar de hogere tien cent. Art. 4. - Vrijstelling van de belasting kan toegestaan worden bij feestelijkheden waaraan de Stad haar medewerking verleent en die officieel door het college van burgemeester en schepenen zijn vastgesteld. Een gedeeltelijke vrijstelling van de belasting wordt niet toegestaan. Nochtans in geval van overname van een zaak, zal de belasting voor het lopende jaar geen tweede maal moeten betaald worden. Art. 5. - De belasting wordt contant betaald bij de aflevering van de vergunning tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting. Art. 6. - De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning. Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder van de stad. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden gestuurd. Art. 7. - Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9 (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 8. - Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2014. Onderwerp : BELASTING OP DE STANDPLAATSEN VOOR FRITUURUITBATINGEN OP OPENBAAR DOMEIN 2014-2019 De Gemeenteraad, in openbare zitting, Gelet op het Gemeentedecreet van 15.07.2005, zoals gewijzigd, - Titel II, Hfst. I, Afd. III De bevoegdheden van de gemeenteraad (art. 42-43), - Titel II, Hfst. II, Afd. III De bevoegdheden van het College van Burgemeester en Schepenen (art. 57-58) - Titel VIII, Hfst. I, Bestuurlijk toezicht (art. 248-264); en de bijhorende besluiten en omzendbrieven van de Vlaamse regering; Gelet op: - de wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; - de wet van 11.04.1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; - het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en de gemeenten; - het KB van 02.08.1990 houdende het Nieuw Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit; - het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreet van 28.05.2010 en 17.02.2012; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad dd. 10 december 2012 houdende belasting op de standplaatsen voor frituuruitbatingen op openbaar domein 2013; Gelet op het voorstel om de belastingtarieven te verhogen met 0,98 % naar analogie met de evolutie van de gezondheidsindex; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Met 20 stemmen voor (CD&V Open VLD SP.A), / stemmen tegen en 8 onthoudingen (N-VA Groen);

BESLUIT : Art. 1. - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een belasting gevestigd op de standplaatsen voor frituuruitbatingen op openbaar domein. Art. 2. - De belasting is verschuldigd door de exploitant. Art. 3. - De belasting bedraagt 119,7 EUR per m 2 per frituuruitbating. Het bedrag is gekoppeld aan de evolutie van de gezondheidsindex en stemt overeen met de gezondheidsindex van de maand november 2013. Deze bedroeg 121,12 (gezondheidsindex 2004 = 100). Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het gezondheidsindexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat. Het bedrag na indexering zal worden afgerond naar de hogere tien cent. Art. 4. - De belasting is onverdeelbaar en verschuldigd voor de duur van het hele jaar, ongeacht het tijdstip van de exploitatie, tenzij de exploitatie slechts in de loop van het laatste kwartaal van het belastingjaar een aanvang neemt. In dit laatste geval is er geen belasting verschuldigd. Art. 5. - De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen. Art. 6. - De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder van de stad. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden gestuurd. Art. 7. - Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9 (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist ) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 8. - Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2014. Onderwerp : BELASTING OP HET PLAATSEN VAN KRAMEN, WAGENS OF ANDERE VERKOOPSINSTALLATIES OP HET OPENBAAR DOMEIN 2014 2019 De Gemeenteraad, in openbare zitting, Gelet op het Gemeentedecreet van 15.07.2005, zoals gewijzigd, - Titel II, Hfst. I, Afd. III De bevoegdheden van de gemeenteraad (art. 42-43), - Titel II, Hfst. II, Afd. III De bevoegdheden van het College van Burgemeester en Schepenen (art. 57-58) - Titel VIII, Hfst. I, Bestuurlijk toezicht (art. 248-264); en de bijhorende besluiten en omzendbrieven van de Vlaamse regering; Gelet op: - de wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; - de wet van 11.04.1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; - het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en de gemeenten; - het KB van 02.08.1990 houdende het Nieuw Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit; - het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreet van 28.05.2010 en 17.02.2012; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad dd. 10 december 2012 houdende belasting op het plaatsen van kramen, wagens of andere verkoopsinstallaties op het openbaar domein 2013; Gelet op het voorstel om de belastingtarieven te verhogen met 0,98 % naar analogie met de evolutie van de gezondheidsindex; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Met 20 stemmen voor (CD&V Open VLD SP.A), / stemmen tegen en 8 onthoudingen (N-VA Groen);

BESLUIT : Art. 1. - Onafgezien de rechten van de hogere overheid, wordt er voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een gemeentebelasting gevestigd op het plaatsen van kramen, wagens of andere verkoopsinstallaties op het openbaar domein voor de verkoop van hetzij groenten, fruit, hot-dogs, frieten, ijsbereidingen, frisdranken of andere. Art. 2. - De belasting is verschuldigd door de persoon voor wiens rekening de uitbating geschiedt, en die de toelating heeft bekomen overeenkomstig het gemeentelijk politiereglement. Art. 3. - De belasting bedraagt 119,7 EUR per maand voor kramen, wagens of andere verkoopsinstallaties staande op openbaar domein. De bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van de gezondheidsindex en stemmen overeen met de gezondheidsindex van de maand november 2013. Deze bedroeg 121,12 (gezondheidsindex 2004 = 100). Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het gezondheidsindexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat. Het bedrag na indexering zal worden afgerond naar de hogere tien cent. Art. 4. - Voor de toepassing van onderhavig belastingreglement komen niet in aanmerking : - terrassen, ten behoeve van herbergen of horecabedrijven - circussen - tentoonstellingen - kermissen - installaties onderworpen aan de belasting op de standplaatsen voor frituuruitbatingen op het openbaar domein. Art. 5. - De belasting wordt contant betaald voor de aflevering van de vergunning tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting. Art. 6. - De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning. Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder van de stad. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden gestuurd. Art.7. - Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9 (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 8. - Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2014. Onderwerp : BELASTING OP DE VOLTREKKING VAN DE HUWELIJKEN 2014 2019 De Gemeenteraad, in openbare zitting, Gelet op het Gemeentedecreet van 15.07.2005, zoals gewijzigd, - Titel II, Hfst. I, Afd. III De bevoegdheden van de gemeenteraad (art. 42-43), - Titel II, Hfst. II, Afd. III De bevoegdheden van het College van Burgemeester en Schepenen (art. 57-58) - Titel VIII, Hfst. I, Bestuurlijk toezicht (art. 248-264); en de bijhorende besluiten en omzendbrieven van de Vlaamse regering; Gelet op: - de wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; - de wet van 11.04.1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; - het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en de gemeenten; - het KB van 02.08.1990 houdende het Nieuw Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit; - het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreet van 28.05.2010 en 17.02.2012; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad dd. 10 december 2012 houdende belasting op de voltrekking van de huwelijken 2013; Gelet op het voorstel om de belastingtarieven te verhogen met 0,98 % naar analogie met de evolutie van de gezondheidsindex; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Met 20 stemmen voor (CD&V Open VLD SP.A), / stemmen tegen en 8 onthoudingen (N-VA Groen);

BESLUIT : Art. 1. - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een belasting gevestigd op het voltrekken van huwelijken. Art. 2. - De belasting is verschuldigd door de persoon die de aangifte van het huwelijk doet. Art. 3. - De belasting wordt vastgesteld als volgt : - 30 EUR voor een huwelijk op werkdagen tijdens de kantooruren; - 299 EUR voor een huwelijk op zaterdag. De bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van de gezondheidsindex en stemmen overeen met de gezondheidsindex van de maand november 2013. Deze bedroeg 121,12 (gezondheidsindex 2004 = 100). Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het gezondheidsindexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat. Het bedrag na indexering zal worden afgerond naar de hogere tien cent. Art. 4. - De belasting wordt contant betaald op het ogenblik van de aangifte van het huwelijk tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting. Art. 5. - De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning. Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder van de stad. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden gestuurd. Art. 6. - Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9 (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 7. - Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2014. Onderwerp : BELASTING OP DE ONTGRAVINGEN 2014 2019 De Gemeenteraad, in openbare zitting, Gelet op het Gemeentedecreet van 15.07.2005, zoals gewijzigd, - Titel II, Hfst. I, Afd. III De bevoegdheden van de gemeenteraad (art. 42-43), - Titel II, Hfst. II, Afd. III De bevoegdheden van het College van Burgemeester en Schepenen (art. 57-58) - Titel VIII, Hfst. I, Bestuurlijk toezicht (art. 248-264); en de bijhorende besluiten en omzendbrieven van de Vlaamse regering; Gelet op: - de wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; - de wet van 11.04.1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; - het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en de gemeenten; - het KB van 02.08.1990 houdende het Nieuw Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit; - het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreet van 28.05.2010 en 17.02.2012; - het decreet van 16 januari 2004 betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging, gewijzigd bij de decreten van 10 november 2005 en 18 april 2008; - de omzendbrief BB 2006/03 van 10 maart 2006 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en uitvoeringsbesluiten; - het besluit van de Vlaamse regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad dd. 10 december 2012 houdende belasting op de ontgravingen 2013; Gelet op het voorstel om de belastingtarieven te verhogen met 0,98% naar analogie met de evolutie van de gezondheidsindex; Gelet op de financiële toestand van de gemeente, Met 20 stemmen voor (CD&V Open VLD SP.A), / stemmen tegen en 8 onthoudingen (N-VA Groen); BESLUIT :

Artikel 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een gemeentebelasting gevestigd op de ontgravingen van stoffelijke overblijfselen. Artikel 2. De belasting is verschuldigd door degene die de machtiging tot ontgraving vraagt. Artikel 3. De belasting wordt vastgesteld op: 60 EUR voor de ontgraving van urnegraven 478,7 EUR voor de ontgraving van andere graven De bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van de gezondheidsindex en stemmen overeen met de gezondheidsindex van de maand november 2013. Deze bedroeg 121,12 (gezondheidsindex 2004 = 100). Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het gezondheidsindexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat. Het bedrag na indexering zal worden afgerond naar de hogere tien cent. Artikel 4. Geven geen aanleiding tot de toepassing van de belasting de ontgravingen: - verricht in uitvoering van rechterlijke beslissingen; - deze ambtshalve door de gemeente verricht. Artikel 5. De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting. Artikel 6. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning. Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder van de stad. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden gestuurd. Artikel 7. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9 (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 8. - Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2014. Onderwerp : BELASTING OP HET LIJKENVERVOER 2014 2019 De Gemeenteraad, in openbare zitting, Gelet op het Gemeentedecreet van 15.07.2005, zoals gewijzigd, - Titel II, Hfst. I, Afd. III De bevoegdheden van de gemeenteraad (art. 42-43), - Titel II, Hfst. II, Afd. III De bevoegdheden van het College van Burgemeester en Schepenen (art. 57-58) - Titel VIII, Hfst. I, Bestuurlijk toezicht (art. 248-264); en de bijhorende besluiten en omzendbrieven van de Vlaamse regering; Gelet op: - de wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; - de wet van 11.04.1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; - het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en de gemeenten; - het KB van 02.08.1990 houdende het Nieuw Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit; - het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreet van 28.05.2010 en 17.02.2012; - de wet van 28 januari 1975 betreffende de gemeentebelastingen op het lijkenvervoer; - het decreet van 16 januari 2004 betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging, gewijzigd bij de decreten van 10 november 2005 en 18 april 2008; - de omzendbrief BB 2006/03 van 10 maart 2006 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en uitvoeringsbesluiten; Gelet op de financiële toestand van de gemeente;

Met 20 stemmen voor (CD&V Open VLD SP.A), 6 stemmen tegen (N-VA) en 2 onthoudingen (Groen); BESLUIT : Art. 1. - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een gemeentebelasting gevestigd op het lijkenvervoer verricht op het grondgebied van de gemeente. Art. 2. - De belasting is verschuldigd door de persoon die het vervoer vraagt. Art. 3. - De belasting voor het vervoer met de lijkwagen bedraagt 62 EUR. Art.4. - Het vervoer van het lijk van behoeftigen geschiedt kosteloos. Art. 5. - In de prijs, vastgesteld bij artikel 3 zijn begrepen de diensten en het vervoer van het sterfhuis : - tot aan het huis, waar het lijk uitgehaald wordt om de lijkstoet te vormen; - tot aan het gemeentelijk kerkhof; - tot aan het spoorwegstation; - of tot aan de grenzen van de gemeente; of omgekeerd om t even of de overledenen kerkelijk of burgerlijk begraven worden. Geen bijkomende belasting mag geheven worden voor het stilhouden aan de kerk. Art. 6. - Het vervoer op het grondgebied van de gemeente van personen, die er gestorven zijn of wier lijk neergelegd werd in een particulier huis van de gemeente om op een gemeentelijk kerkhof begraven te worden, geschiedt uitsluitend door middel van een daartoe aanvaarde lijkwagen. Art. 7. - De families hebben het recht te beslissen of godsdienstige of wijsgerige kentekenen op de lijkwagen zullen geplaatst worden of niet. Art. 8. - De belasting wordt contant betaald vanaf de dag van het vervoer tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting. Art. 9. - De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning. Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder van de stad. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden opgestuurd. Art. 10. - Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9 (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 11. - Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2014. Onderwerp: BELASTING OP HET AFLEVEREN VAN REISPASSEN 2014 2019 De Gemeenteraad, in openbare zitting, Gelet op het Gemeentedecreet van 15.07.2005, zoals gewijzigd, - Titel II, Hfst. I, Afd. III De bevoegdheden van de gemeenteraad (art. 42-43), - Titel II, Hfst. II, Afd. III De bevoegdheden van het College van Burgemeester en Schepenen (art. 57-58) - Titel VIII, Hfst. I, Bestuurlijk toezicht (art. 248-264); en de bijhorende besluiten en omzendbrieven van de Vlaamse regering; Gelet op - de wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; - de wet van 11.04.1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; - het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en de gemeenten; - het KB van 02.08.1990 houdende het Nieuw Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit; - het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen procedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreet van 28.05.2010; Gelet op de beraadslaging van de gemeenteraad van 21 oktober 2013 houdende belasting op het afleveren van reispassen;

Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Met 20 stemmen voor (CD&V Open VLD SP.A), / stemmen tegen en 8 onthoudingen (N-VA Groen); BESLUIT Art. 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een belasting geheven op de afgifte van een reispas. Art. 2. De belasting wordt vastgesteld op: afgifte van een reispas afgifte van een reispas voor minderjarigen afgifte van een reispas via spoedprocedure afgifte van een reispas via spoedprocedure voor minderjarigen 80 euro 50 euro 240 euro 210 euro Art. 3. De belasting is verschuldigd door de aanvrager en moet bij de aanvraag van het stuk worden betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling, wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting. Art. 4. De belastingschuldige kan een bezwaar indienen tegen deze betaling bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning. Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder van de stad. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden gestuurd. Art. 5. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9 (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 6. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2014. Onderwerp : BELASTING OP HET AFLEVEREN VAN EEN RIJBEWIJS IN KAARTMODEL 2014 2019 De Gemeenteraad, in openbare zitting, Gelet op het Gemeentedecreet van 15.07.2005, zoals gewijzigd, - Titel II, Hfst. I, Afd. III De bevoegdheden van de gemeenteraad (art. 42-43), - Titel II, Hfst. II, Afd. III De bevoegdheden van het College van Burgemeester en Schepenen (art. 57-58) - Titel VIII, Hfst. I, Bestuurlijk toezicht (art. 248-264); en de bijhorende besluiten en omzendbrieven van de Vlaamse regering; Gelet op - de grondwet, meer bepaald artikel 170 4; - artikel 42 3 van het gemeentedecreet; - de wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; - de wet van 11.04.1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; - het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en de gemeenten; - het KB van 02.08.1990 houdende het Nieuw Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit; - het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen -procedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28.05.2010 en 17.02.2012; - het MB van 20.07.2005 tot bepaling van de betalingswijze van de retributies 2013;

Gelet op - het KB van 23.03.1998 betreffende het rijbewijs en latere wijzigingen; - het KB van 03.07.2012 betreffende het rijbewijs in kaartmodel; - het KB van 03.04.2013 tot wijziging van het voorlopig rijbewijs; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 23 september 2013 houdende belasting op het afleveren van een rijbewijs in kaartmodel 2013 - aanpassing; Overwegende dat vanaf 1 februari 2014 de federale retributie voor het afleveren van een internationaal rijbewijs vastgesteld wordt op 16 euro; Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen wordt bovenop dit bedrag een gemeentetaks geheven naar analogie met de voorlopige en de definitieve rijbewijzen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Met 20 stemmen voor (CD&V Open VLD SP.A), / stemmen tegen en 8 onthoudingen (N-VA Groen); BESLUIT : Art. 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een belasting geheven op de afgifte van een rijbewijs in kaartmodel zoals bedoeld in artikel 64bis van het KB van 23 juni 2010 en een internationaal rijbewijs. Art. 2. De belasting wordt vastgesteld op afgifte van een rijbewijs (medische schifting) afgifte van een nieuw eerste rijbewijs (artikel 49) afgifte van een duplicaat van een rijbewijs omwisseling van een rijbewijs afgifte van een voorlopig rijbewijs afgifte van een internationaal rijbewijs 25 euro 25 euro 25 euro 25 euro 25 euro 20 euro Art. 3. De belasting is niet verschuldigd - voor de inwoners die een aangepast rijbewijs (groep 1) moeten krijgen om medische redenen. Art. 4. De contante belasting wordt onmiddellijk betaald bij de aanvraag. Bij gebreke van betaling, wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting. Art. 5. De belastingschuldige kan een bezwaar indienen tegen deze betaling bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning. Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder van de stad. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden gestuurd. Art. 6. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9 (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 7. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2014.

Onderwerp : BELASTING OP HET AFLEVEREN VAN DE ELEKTRONISCHE IDENTITEITSKAART - DE ELEKTRONISCHE VREEMDELINGENKAART - DE ELEKTRONISCHE IDENTITEITSKAART VOOR BELGISCHE KINDEREN ONDER DE 12 JAAR 2014-2019 De Gemeenteraad, in openbare zitting, Gelet op het Gemeentedecreet van 15.07.2005, zoals gewijzigd, - Titel II, Hfst. I, Afd. III De bevoegdheden van de gemeenteraad (art. 42-43), - Titel II, Hfst. II, Afd. III De bevoegdheden van het College van Burgemeester en Schepenen (art. 57-58) - Titel VIII, Hfst. I, Bestuurlijk toezicht (art. 248-264); en de bijhorende besluiten en omzendbrieven van de Vlaamse regering; Gelet op - de wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; - de wet van 11.04.1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; - het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en de gemeenten; - het KB van 02.08.1990 houdende het Nieuw Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit; - het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen procedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreet van 28.05.2010; - de omzendbrief BB 2012/1 van 20.07.2012; - de wet van 25 maart 2003 tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (Belgisch Staatsblad van 28 maart 2003) voorziet in het principe van het creëren van een elektronische identiteitskaart; - de omzendbrief van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken van 29 november 2005 waarin een spoedprocedure werd uitgewerkt voor de elektronische identiteitskaart; - het schrijven van FOD Binnenlandse Zaken, Algemene Directie Instellingen en Bevolking, Dienst Vreemdelingenzaken van 28.03.2008 houdende opstart uitreiking elektronische kaart voor vreemdelingen; - het schrijven van FOD Binnenlandse Zaken, Algemene Directie Instellingen en Bevolking, Rijksregister eid van 13.02.2009 houdende het opstarten van de veralgemening van het elektronische identiteitsdocument voor Belgische kinderen onder de 12 jaar.; - het schrijven van FOD Binnenlandse Zaken, Algemene Directie Instellingen en Bevolking, Bevolking en identiteitskaarten van 21 december 2012 houdende de nieuwe prijs van identiteitskaarten die uitgereikt worden aan Belgen en vreemdelingen vanaf 1 april 2013; - het ministerieel besluit van 15 maart 2013 tot vaststelling van het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten, de elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de 12 jaar en de kaarten en verblijfsdocumenten, afgeleverd aan vreemde onderdanen, waarbij de bijlage is gewijzigd bij ministerieel besluit van 27 maart 2013. Met toepassing van artikel 2 van het hierboven vermeld ministerieel besluit wordt het tarief van de vergoedingen, dat is opgenomen in de bijlage van het besluit vanaf 1 januari 2014, jaarlijks op 1 januari automatisch herzien wordt op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex. Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen in zitting van 9 december 2013; Met 20 stemmen voor (CD&V Open VLD SP.A), / stemmen tegen en 8 onthoudingen (N-VA Groen); BESLUIT Art. 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een belasting geheven op de afgifte van de elektronische identiteitskaart, de elektronische vreemdelingenkaart en de elektronische identiteitsdocument voor Belgische kinderen onder de 12 jaar (kids-id). Art. 2. De belasting wordt vastgesteld op: elektronische identiteitskaart 20 euro voor de eerste en elk volgend duplicaat van de elektronische identiteitskaart GEWONE PROCEDURE 185 euro voor de levering van de elektronische identiteitskaart binnen de 24 uur SPOEDPROCEDURE 120 euro voor de levering van de elektronische identiteitskaart binnen de 48 uur SPOEDPROCEDURE elektronische vreemdelingenkaart 20 euro voor de eerste en elk volgend duplicaat van de elektronische GEWONE PROCEDURE vreemdelingenkaart 185 euro voor de levering van de elektronische vreemdelingenkaart binnen de 24 uur SPOEDPROCEDURE 120 euro voor de levering van de elektronische vreemdelingenkaart binnen de 48 uur SPOEDPROCEDURE elektronische identiteitskaart voor Belgische kinderen onder de 12 jaar 7 euro voor de eerste en elk volgend duplicaat van de elektronische identiteitskaart GEWONE PROCEDURE voor Belgische kinderen onder de 12 jaar 175 euro voor de levering van de elektronische identiteitskaart binnen de 24 uur SPOEDPROCEDURE 110 euro voor de levering van de elektronische identiteitskaart binnen de 48 uur SPOEDPROCEDURE

Art. 3. De belasting is verschuldigd door de aanvrager en moet bij de aanvraag van het stuk contant worden betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling, wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting. Art. 4. De belastingschuldige kan een bezwaar indienen tegen deze betaling bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning. Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder van de stad. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden gestuurd. Art. 5. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9 (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 6. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2014. Onderwerp: BELASTING OP HET AMBTSHALVE OPRUIMEN OF VERWIJDEREN VAN SLUIKSTORTING DOOR OF IN OPDRACHT VAN DE STAD AARSCHOT - 2014-2019 De gemeenteraad, Gelet op het Gemeentedecreet van 15.07.2005, zoals gewijzigd, - Titel II, Hfst. I, Afd. III De bevoegdheden van de gemeenteraad (art. 42-43), - Titel II, Hfst. II, Afd. III De bevoegdheden van het College van Burgemeester en Schepenen (art. 57-58) - Titel VIII, Hfst. I, Bestuurlijk toezicht (art. 248-264); en de bijhorende besluiten en omzendbrieven van de Vlaamse regering; Gelet op - de wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; - de wet van 11.04.1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; - het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en de gemeenten; - het KB van 02.08.1990 houdende het Nieuw Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit; - het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreet van 28.05.2010 en 17.02.2012; - artikel 16.6.3 2 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; - de beraadslaging van de gemeenteraad van 30 maart 2006 houdende goedkeuring van het Algemeen politiereglement van de stad Aarschot en latere wijzigingen; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad dd. 10 december 2012 houdende belasting op het ambtshalve opruimen van sluikstorten door of in opdracht van de stad Aarschot 2013; Gelet op het voorstel om de belastingtarieven te verhogen met 0,98% naar analogie met de evolutie van de gezondheidsindex; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Overwegende dat de gemeente regelmatig met sluikstorten geconfronteerd wordt; Overwegende dat het opsporen van de sluikstorter supplementaire inspanningen vergt; Overwegende dat het jegens de sluikstorter vorderen van een billijke vergoeding voor de door de gemeente geleverde diensten, als maatregel van goed bestuur dient beschouwd te worden; Overwegende dat ernaar gestreefd wordt om de belasting op het ambtshalve opruimen van sluikstorten door of in opdracht van de gemeente, in de gemeenten zo optimaal mogelijk op elkaar af te stemmen; Met 20 stemmen voor (CD&V Open VLD SP.A), 6 stemmen tegen (N-VA) en 2 onthoudingen (Groen); BESLUIT