SP 3300 Series. Gebruikershandleiding



Vergelijkbare documenten
Speciale afdrukmethoden en - materialen

SP 3300 Series. Gebruikershandleiding

Afdrukmateriaal plaatsen in de standaardlade voor 250 vel

HP Color LaserJet CP2020-serie Handleiding voor papier en afdrukmateriaal

HP Color LaserJet CP1210-serie-printer

Naslagkaart voor de 5210n / 5310n

HP Color LaserJet CM1312 MFP-serie Handleiding Papier en afdrukmateriaal

HP LaserJet P2030-serie-printer. Paper and Print Media Guide

HP LaserJet P2050-serie-printer. Paper and Print Media Guide

Eenvoudige afdruktaken

2. Basisinstellingen Een testpagina afdrukken De tonerbesparingsmodus gebruiken

HP Color LaserJet CP1510-serie-printer Handleiding voor papier en afdrukmateriaal

Uw gebruiksaanwijzing. XEROX PHASER

Naslagkaart. Papier in de printer plaatsen. Laden vullen

Een fax verzenden. Het bedieningspaneel gebruiken. De computer gebruiken

Speciaal afdrukmateriaal

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista

7 3/4 envelop (Monarch) 98 x 191 mm (3,9 x 7,5 inch) X X. 9 envelop 98 x 225 mm (3,9 x 8,9 inch) X X

Berichten op het voorpaneel

HP Color LaserJet CM2320 MFP-serie Handleiding Papier en afdrukmateriaal

Richtlijnen voor media

Eenvoudige afdruktaken

De universeellader accepteert papier met de volgende afmetingen: breedte 69,85 mm tot 229 mm. lengte 127 mm tot 355,6 mm

Kopiëren > Instellingen > Pagina's per zijde. Voor printermodellen zonder touchscreen drukt u op om door de instellingen te navigeren.

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

Papier. Richtlijnen voor media 1. Lettertypelijst. Werken met kleuren. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer.

Universeellader vullen

Uw gebruiksaanwijzing. HP LASERJET

Hier beginnen. Inktcartridges uitlijnen zonder een computer

Printerproblemen oplossen

BP20N/BP20. Gebruikshandleiding

Uw gebruiksaanwijzing. HP LASERJET 8150MFP

HP DeskJet 720C Series printer. Zeven eenvoudige stappen voor het installeren van uw printer

Media plaatsen. WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. Phaser 7750-kleurenlaserprinter

LET OP KANS OP LETSEL:

Afdrukproblemen. Afdrukkwaliteit

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 5500-laserprinter

2. Basisinstellingen Een demopagina afdrukken De tonerbesparende modus gebruiken

Ondersteund papier. Richtlijnen voor het gebruik van papier. Phaser 7750-kleurenlaserprinter

Onderhoud. Onderhoud

Problemen met de afdrukkwaliteit

Handleiding voor printersoftware

Plaatsen waar papierstoringen kunnen optreden

De inhoud van de verpakking controleren

Media laden. Afdrukken. Afdrukmaterialen. Toebehoren. Problemen oplossen. Beheer

Problemen met de afdrukkwaliteit

LASERJET PRO 400 MFP. Naslaggids M425

Opmerking Als u vaak voorbedrukt papier gebruikt, dienen de papierinvoerrollers vaker te worden gereinigd.

Papierstoringen. Phaser 6200-kleurenlaserprinter

Dynamic balance. Snelgids. ineo 3301P

Naslagkaart. Printeroverzicht. Naslagkaart

Afdrukopties aanpassen

Handleiding voor afdrukkwaliteit

Monolaserprinter Gebruikershandleiding

U kunt inkt toevoegen als de printer niet actief is of wanneer op het voorpaneel het bericht Inkt is bijna op of Inkt is op verschijnt.

Naslagkaart. Naslagkaart A63P Q - 1 -

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Dubbelzijdig afdrukken

Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003

Installatiehandleiding

De inhoud van de verpakking controleren

HP Photosmart Dock voor digitale camera's Nederlands. Verwijdering van afgedankte apparatuur door privé-gebruikers in de Europese Unie

Handleiding voor Drum Vervangen

Adobe, Acrobat Reader, and PostScript zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen.

De informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden.

Uw gebruiksaanwijzing. SAMSUNG SCX-3205W

Harde schijf (met montagebeugel) Gebruiksaanwijzing

Sharpdesk V3.3. Installatiehandleiding Versie

In deze sectie komen de volgende onderwerpen aan de orde:

P-touch Editor starten

QL-500 QL-560 QL-570 QL-650TD QL-1050

Als u werkt met geladen lettertypen, controleer dan of de lettertypen worden ondersteund door de printer, de hostcomputer en het softwareprogramma.

D4600 Duplex Photo Printer

Over deze printer. Printeroverzicht 1. Lettertypelijst. Werken met kleuren. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer.

Geavanceerde opties. Afdrukken op deelpagina's. Phaser 5500-laserprinter. In dit onderwerp wordt het volgende besproken:

Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Windows Vista /Windows 7- installatiehandleiding

Naslagkaart. Informatie over het bedieningspaneel. Betekenis van de lampjes op het bedieningspaneel. Naslagkaart

Breedformaatprinter Teriostar LP-2050-serie. Multifunctioneel model LP-2050-MF. Printermodel LP Snelle referentiegids U

Gebruikershandleiding

Afdrukopties aanpassen

HULPPROGRAMMA VOOR INSTELLINGEN AANRAAKSCHERM

LASERJET PRO 200 COLOR MFP. Naslaggids M276

Versienotities voor de klant Fiery EXP4110, versie 1.1SP1 voor Xerox 4110

Color LaserJet Pro M153-M154. Gids met technische specificaties

Handleiding voor de gebruiker

WorkCentre Gebruikershandleiding 705N00022

Color LaserJet Pro MFP M278-M281. Gids met technische specificaties

Installatiehandleiding software

Handleiding Wi-Fi Direct

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. WorkCentre C2424 copier-printer

Configuratiesoftware voor NetWare-netwerken

Controlelijst bij het uitpakken

1 Haal de printer en alle accessoires uit de doos. Controleer of de volgende onderdelen aanwezig zijn: Installatiehandleiding

Sharpdesk V3.5. Installatiehandleiding Versie

4 Installatie van het stuurprogramma

Afdrukopties aanpassen

Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Transcriptie:

SP 3300 Series Gebruikershandleiding Lees deze handleiding aandachtig voor u dit apparaat gebruikt. Bewaar de handleiding zodat u ze steeds kunt raadplegen. Met het oog op een veilig en correct gebruik van dit apparaat dient u de veiligheidsinformatie in deze handleiding te lezen voor u het apparaat in gebruik neemt.

De inhoud van deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. De onderneming is in geen geval aansprakelijk voor directe, indirecte, incidentele of gevolgschade als gevolg van de hantering of het gebruik van het apparaat. Copyright 2008 PCL en PCL6 zijn handelsmerken van Hewlett-Packard. Microsoft, Windows en Windows Vista zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation. PostScript 3 is een handelsmerk van Adobe Systems, Inc. UFST en MicroType zijn gedeponeerde handelsmerken van Monotype Imaging Inc. TrueType, LaserWriter en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc. Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve bedrijven of organisaties.

Inhoud 1. Inleiding Speciale functies... 1.1 Overzicht van de printer... 1.2 Voorkant... 1.2 Achterkant... 1.3 Overzicht van het bedieningspaneel... 1.3 Informatie over de LED s... 1.3 Meer informatie... 1.4 De hardware installeren... 1.4 Hoogte-instelling... 1.5 Het lettertype wijzigen... 1.6 2. Basisinstellingen Een testpagina afdrukken... 2.1 De tonerbesparingsmodus gebruiken... 2.1 3. Softwareoverzicht Meegeleverde software... 3.1 Eigenschappen van het printerstuurprogramma... 3.1 Systeemvereisten... 3.2 4. Netwerkinstallatie (alleen SP 3300DN) Inleiding... 4.1 Ondersteunde besturingssystemen... 4.1 Werken met het programma SetIP... 4.1 5. Afdrukmateriaal plaatsen Afdrukmateriaal selecteren... 5.1 Ondersteunde papierformaten... 5.2 Afdrukmateriaal voor dubbelzijdig afdrukken... 5.2 Richtlijnen voor het kiezen en bewaren van afdrukmaterialen... 5.3 Papier plaatsen... 5.5 Gebruik van de standaardlade 1 of de optionele lade 2... 5.5 Het formaat van het papier in lade 1 wijzigen... 5.5 De lade voor handmatige invoer gebruiken... 5.6 De uitvoerlocatie... 5.7 6. Eenvoudige afdruktaken Een document afdrukken... 6.1 Een afdruktaak annuleren... 6.1 7. Verbruiksartikelen en accessoires Tonercassette... 7.1 Accessoire... 7.1

8. Onderhoud De printer reinigen... 8.1 De buitenkant van de printer reinigen... 8.1 De binnenkant van de printer reinigen... 8.1 De tonercassette onderhouden... 8.2 Toner in de tonercassette opnieuw verdelen... 8.3 De tonercassette vervangen... 8.4 Een configuratiepagina afdrukken... 8.5 Te onderhouden onderdelen... 8.5 9. Problemen oplossen Vastgelopen papier verwijderen... 9.1 In het papierinvoergedeelte... 9.1 Rond de tonercassette... 9.2 In het papieruitvoergebied... 9.3 Rond de duplex-eenheid... 9.3 Tips om papierstoringen te voorkomen... 9.4 Controlelijst voor het oplossen van problemen... 9.5 Algemene afdrukproblemen oplossen... 9.5 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen... 9.8 Algemene Windows-problemen... 9.10 Algemene PostScript-problemen... 9.11 Veelvoorkomende Macintosh-problemen... 9.11 10. Accessores installeren Voorzorgsmaatregelen die u in acht moet nemen bij de installatie van accessoires... 10.1 Een geheugenmodule installeren... 10.1 Het toegevoegde geheugen in de PS-printereigenschappen activeren... 10.2 11. Specificaties Specificaties van de printer... 11.1

Veiligheidsinformatie Neem bij het gebruik van dit apparaat steeds de volgende veiligheidsmaatregelen in acht. Veiligheid tijdens gebruik In deze handleiding worden de volgende belangrijke symbolen gebruikt: WAARSCHUWING: Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die tot de dood of ernstige verwondingen kan leiden indien de aanwijzingen niet worden gevolgd. OPGEPAST: Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die kan leiden tot lichte of minder ernstige verwondingen of materiële schade indien de aanwijzingen niet worden gevolgd. WAARSCHUWING: Trek de stekker van het netsnoer uit (door aan de stekker en niet aan het snoer te trekken) als het netsnoer of de stekker slijtage of beschadigingen vertoont. Om gevaarlijke elektrische schokken of blootstelling aan laserstraling te vermijden, mag u geen andere kleppen of schroeven verwijderen dan deze die in de handleiding zijn vermeld. In de volgende gevallen dient u de stroom uit te schakelen en de stekker van het netsnoer uit te trekken (door aan de stekker en niet aan het snoer te trekken): U hebt iets gemorst in het apparaat. U vermoedt dat het apparaat moet worden nagezien of gerepareerd. De externe behuizing van het apparaat is beschadigd. Verbrand geen gebruikte toner of cassettes voor gebruikte toner. Tonerstof kan ontvlammen als het wordt blootgesteld aan een open vlam. Bewaar tonercassettes, gebruikte tonercassettes of cassettes voor gebruikte toner niet op een plaats waar de cassettes in contact kunnen komen met een open vlam. De toner kan ontvlammen en brandwonden veroorzaken. U kunt gebruikte tonercassettes bij een erkende dealer afgeven. Werp cassettes voor gebruikte toner conform de lokale voorschriften weg. Zorg ervoor dat er zich in de nabijheid van het apparaat geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en spuitbussen bevinden. Dit kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Sluit het apparaat aan op de voedingsbron die is opgegeven op de binnenkaft van deze handleiding en gebruik geen andere voedingsbronnen. Sluit het netsnoer rechtstreeks aan op een wandcontactdoos en gebruik geen verlengkabel. Voedingsbronnen aangegeven op de voorzijde van deze handleiding en verlengkabels kunnen elektrische schokken of brand veroorzaken. WAARSCHUWING: Breng geen wijzigingen of vervangingen aan dan dewelke aangegeven worden in deze handleiding. Beschadigde, gebroken en gemanipuleerde netsnoeren of netsnoeren die onder zware voorwerpen gekneld raken, waaraan hard wordt getrokken of die sterk verbogen worden kunnen elektrische schokken of brand veroorzaken. Als het netsnoer beschadigd is (bijv. de kern ligt bloot), neemt u contact op met een medewerker van het servicecenter om het netsnoer te laten vervangen. Als u het apparaat gebruikt terwijl het netsnoer beschadigd is, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. OPGEPAST: Bescherm het apparaat tegen vocht of nat weer, zoals regen en sneeuw. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u het apparaat verplaatst. Tijdens het verplaatsen van het apparaat moet u erop letten dat het netsnoer niet wordt beschadigd als het onder het apparaat terechtkomt. Trek altijd aan de stekker en nooit aan het snoer als u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact wilt trekken. Als u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact wilt trekken, trek dan aan de stekker en niet aan het snoer. Doet u dit toch, kan het netsnoer worden beschadigd, wat kan leiden tot brand en elektrische schokken. Om veiligheidsredenen dient u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te trekken als het apparaat geruime tijd niet zal worden gebruikt (bijv. tijdens uw vakantie). Let op dat paperclips, nietjes of andere kleine metalen voorwerpen niet in het apparaat vallen. Houd (gebruikte of ongebruikte) toner en tonercassettes uit de buurt van kinderen. Let erop dat u zich niet snijdt aan scherpe randen als u verkeerd ingevoerde vellen papier of originelen uit de printer probeert te verwijderen. Om milieuredenen mag u het apparaat of de gebruikte tonercassettes niet weggooien met het huisafval. U kunt ze afgeven bij een erkende dealer. De binnenkant van het apparaat kan zeer heet zijn. Raak geen onderdelen aan die voorzien zijn van een etiket met het opschriftt "Hot surface" (Heet oppervlak). Doet u dit wel, dan kunt u verwondingen oplopen. De ruimte rond de fixeereenheid kan zeer heet zijn. Wees dus voorzichtig als u vastgelopen papier uit de printer verwijdert. Bescherm het apparaat tegen vocht en stof om brand en elektrische schokken te vermijden. Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak. Als het apparaat valt, kunt u verwondingen oplopen. Gebruik geen aluminiumfolie, koolstofpapier of papier met een vergelijkbaar geleidend vermogen om brand of defecten aan het apparaat te vermijden. Zorg dat de ruimte waar u het apparaat gebruikt groot genoeg is en voldoende wordt geventileerd. Goede ventilatie is vooral belangrijk als het apparaat intensief wordt gebruikt. Forceer tonercassettes niet open. U zou toner op uw kleding of huid kunnen morsen, en het mogelijk inslikken. Als u toner of gebruikte toner inademt, gorgel dan met veel water en ga in de buitenlucht staan. Raadpleeg indien nodig een arts. i

OPGEPAST: Als er toner of gebruikte toner in uw ogen terecht komt, spoelt u ze grondig met water. Raadpleeg indien nodig een arts. Als u toner of gebruikte toner inslikt, verdun de toner dan door veel water te drinken. Raadpleeg indien nodig een arts. Let op dat u geen toner op uw kleding of huid morst als u vastgelopen papier verwijdert of een tonercassette vervangt. Als u toner op uw huid morst, was die plek dan grondig met zeep en water. Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, was het kledingstuk dan in koud water. Gebruikt u warm water, dan zal de toner zich aan de stof vasthechten waardoor de vlek mogelijk niet meer verwijderd kan worden. Kijk niet in de lamp - u zou uw ogen kunnen beschadigen. Zorg dat uw vingers niet gekneld raken en dat u geen verwondingen aan uw vingers oploopt als u papier plaatst. Als de printer actief is draaien de papiertransportrollen. Er is een veiligheidsinrichting geïnstalleerd, zodat het apparaat veilig kan worden bediend. Let er echter wel op dat u de rollen niet aanraakt terwijl het apparaat in werking is. U zou verwondingen kunnen oplopen. Als zich binnenin het apparaat veel stof opstapelt, kan dit leiden tot brand of een defect. Raadpleeg een medewerker van het servicecenter voor informatie over de reiniging van de binnenkant van het apparaat en hoeveel dit kost. Als u het apparaat wilt verplaatsen wanneer een optionele papierlade geïnstalleerd is, duw dan niet op het bovenste deel van de hoofdeenheid. Doet u dit toch, dan kan de optionele papierlade loskomen, waardoor u verwondingen kan oplopen. Trek alle vier de hendels volledig uit voordat u het apparaat verplaatst. Doet u dit niet, dan kunt u verwondingen oplopen. Nadat u het apparaat hebt verplaatst, zet u de vier hendels weer in hun oorspronkelijke stand. Nadat u het apparaat hebt verplaatst, zet u de rolletjes aan de onderkant van het apparaat vast zodat het apparaat op zijn plaats blijft staan. Doet u dit niet, dan kan het apparaat verschuiven of vallen, eventueel met verwondingen tot gevolg. Mededelingen voor gebruikers Als u continu meerdere pagina's afdrukt, kan er vocht of damp uit de papieruitvoer komen. Dit heeft echter geen impact op de prestatie van uw printer. Zorg er echter voor dat u het oppervlak niet aanraakt, of wacht tot het is afgekoelt en houd kinderen uit de buurt van het oppervlak. Positie van labels met de tekst en OPGEPAST WAARSCHUWING Dit apparaat is uitgerust met de labels WAARSCHUWING en OPGEPAST op de hieronder aangegeven posities. In het belang van de veiligheid dient u de aanwijzingen te volgen en het apparaat te hanteren zoals aangegeven. *Dit label ist aangebracht op delen die heet kunnen worden. Let erop dat u deze delen niet aanraakt. In overeenstemming met IEC 60417 gebruikt dit apparaat de volgende symbolen voor de hoofdstroomschakelaar: betekent STROOM AAN. betekent STROOM UIT. Energiebesparing Deze printer maakt gebruik van geavanceerde energiebesparende technologie die het stroomverbruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd. Programma ENERGY STAR Voeding Het stopcontact moet zich in de buurt van het apparaat bevinden en moet gemakkelijk toegankelijk zijn. Het programma ENERGY STAR moedigt energiebezuiniging aan via de promotie van energiezuinige computers en andere kantoorapparaten. Het programma steunt de ontwikkeling en verspreiding van producten die uitgerust zijn met energiebesparende functies. Het is een open programma waaraan fabrikanten op vrijwillige basis deelnemen. Het programma richt zich op producten als computers, beeldschermen, printers, faxapparaten, kopieermachines, scanners en multifunctionele apparaten. Energy Star-standaarden en -logo s zijn internationaal uniform. ii

Recycling Het volgende label bevindt zich op de achterzijde van de printer. Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product of voer ze op een milieuvriendelijke wijze af. Voor gebruikers in de Verenigde Staten Informatie voor de gebruiker over elektrische en elektronische apparatuur Gebruikers in de EU, Zwitserland en Noorwegen Onze producten bevatten hoogwaardige onderdelen en zijn zo ontworpen dat ze gemakkelijk kunnen worden gerecycled. Onze producten of productverpakkingen zijn voorzien van het onderstaande symbool. Dit symbool geeft aan dat het product niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld. Het moet afzonderlijk worden verwijderd via de juiste retour- en inzamelsystemen. Door deze instructies te volgen, zorgt u ervoor dat dit product juist wordt verwerkt en draagt u bij tot het beperken van de potentiële impact op het milieu en op de gezondheid van de mens. Het recyclen van producten helpt om natuurlijke hulpbronnen te sparen en het milieu te beschermen. Voor meer informatie over inzamel- en recyclingsystemen voor dit product, kunt u contact opnemen met de winkel waar u het hebt gekocht of met uw lokale leverancier of verkoper/vertegenwoordiger. Alle andere gebruikers Als u dit product wilt wegwerpen, neem dan contact op met de plaatselijke overheid, de winkel waar u het hebt gekocht, uw lokale leverancier of uw verkoper/ vertegenwoordiger. Laserveiligheid: Opgepast: Als u het apparaat niet bedient zoals beschreven in deze handleiding, of als u wijzigingen aanbrengt aan het apparaat, kan dit leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling. Voor gebruikers in Europa Dit apparaat wordt beschouwd als een laserapparaat van klasse 1, veilig voor kantoor/edp-gebruik. Het apparaat bevat 1 laserdiode AlGaAs, 10 milliwatt, 770 795 nanometer golflengte voor elke zender. Direct of indirect (gereflecteerd) oogcontact met de laserstraal kan ernstige oogletsels veroorzaken. Het is uitgerust met veiligheidsvoorzieningen en vergrendelingssystemen om te vermijden dat de gebruiker wordt blootgesteld aan laserstralen. CDRH-voorschriften Deze apparatuur voldoet aan de vereisten van 21 CRF subchapter J voor laserproducten van klasse 1. Deze apparatuur bevat 1 laserdiode AlGaAs, 10 milliwatt, 770 795 nanometer golflengte voor elke zender. Deze apparatuur zendt geen gevaarlijke stralen uit omdat de straal volledig ingesloten is bij elk gebruik en tijdens het onderhoud. Mededeling voor gebruikers in de Verenigde Staten van Amerika Mededeling: Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten van klasse B, zoals deze zijn vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet overeenkomstig de aanwijzingen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat schadelijke interferentie veroorzaakt voor radio- of televisieontvangst, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, kunt u de interferentie trachten te elimineren via een of meer van de volgende stappen: Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op. Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger. Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop de ontvanger is aangesloten. Roep de hulp in van de verkoper of een ervaren radio-/tv-technicus. Opgepast Wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de partij die verantwoordelijk is voor de naleving van de toepasselijke voorschriften kunnen ertoe leiden dat de gebruiker niet langer de toestemming heeft om het apparaat te gebruiken. Verklaring van overeenstemming Dit apparaat is conform deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: 1. dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en; 2. dit apparaat moet ongevoelig zijn voor eventuele ontvangen interferentie, met inbegrip van interferentie die aanleidingkan geven tot een foutieve werking. Verantwoorelijke partijy: Ricoh Americas Corporation Adres: 5 Dedrick Place, West Caldwell, NJ 07006 Telefoonnummer: 973-882-2000 iii

Productnaam: Laserprinter Modelnummer: SP 3300DN/SP 3300D Mededelingen voor gebruikers LAMP(EN) IN DIT PRODUCT BEVAT(TEN) KWIK EN MOET(EN) WORDEN GERECYCLED OF AFGEVOERD IN OVEREENSTEMMING MET LOKALE WETTEN EN REGELGEVING. Mededeling voor gebruikers in Canada Mededeling: Dit digitaal apparaat van klasse B is conform met de Canadese ICES- 003-normen. Remarque concernant les utilisateurs au Canada Avertissement Cet appareil numérique de la classe B est conforme à la norme NMB-003 du Canada. iv

1 Inleiding Gefeliciteerd met de aankoop van uw printer! In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: Speciale functies Overzicht van de printer Overzicht van het bedieningspaneel Informatie over de LED s Meer informatie De hardware installeren Hoogte-instelling Het lettertype wijzigen Speciale functies Uw nieuwe printer beschikt over een aantal bijzondere functies die de afdrukkwaliteit verhogen. Hieronder volgt een overzicht van de functies. Afdrukken met een uitstekende kwaliteit en tegen hoge snelheid U kunt afdrukken met een effectieve uitvoer tot 1.200 x 1.200 dpi. Raadpleeg Software. Uw printer drukt papier van A4-formaat en Letterformaat af met een snelheid van respectievelijk 28 ppm a en 30 ppm. Bij dubbelzijdig afdrukken wordt papier van A4-formaat en Letter-formaat afgedrukt met een snelheid van respectievelijk 14 apm b en 14,5 apm. Verschillende papiersoorten verwerken De lade voor handmatige invoer is geschikt voor enveloppen, etiketten, transparanten, aangepaste papierformaten, briefkaarten en zwaar papier. De standaardlade voor 250 vellen is geschikt voor gewoon papier. De uitvoerlade voor 150 vellen is vlot toegankelijk. Professionele documenten creëren Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten voorzien van een watermerk (bijv. "Vertrouwelijk"). Raadpleeg Software. Boekjes afdrukken. Met deze functie kunt u gemakkelijk een document afdrukken om een boekje te maken. Na het afdrukken, dient u de pagina s alleen nog te vouwen en te bundelen. Raadpleeg Software. Posters afdrukken. De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt op afzonderlijke vellen papier die u kunt samenvoegen tot een poster. Raadpleeg Software. Tijd en geld besparen U kunt de printer in de tonerspaarstand gebruiken om toner te besparen. Raadpleeg Software. 1 2 U kunt het papier aan beide zijden bedrukken om papier te besparen. Raadpleeg Software. 3 4 U kunt meerdere pagina s op één vel afdrukken om papier te besparen. Raadpleeg Software. U kunt gebruikmaken van voorbedrukte formulieren en gewoon papier met briefhoofd. Raadpleeg Software. De printer bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik te verlagen als hij niet gebruikt wordt. De printercapaciteit uitbreiden Uw printer beschikt over een geheugen van 32 MB dat kan worden uitgebreid tot 160 MB. Zie pagina 10.1. U kunt een optionele lade 2 voor 250 vellen op de printer aansluiten. Daardoor hoeft u minder vaak papier bij te vullen. * Zoran IPS-emulatie compatibel met PostScript 3 Copyright 1995-2005, Zoran Corporation. Alle rechten voorbehouden. Zoran, het Zoranlogo, IPS/PS3 en OneImage zijn handelsmerken van Zoran Corporation. * 136 PS3-lettertypen Bevat UFST en MicroType van Monotype Imaging Inc. Afdrukken in verschillende besturingssystemen U kunt afdrukken in Windows 2000/XP/Vista en Windows Server 2003. Uw printer is compatibel met Macintosh. Uw printer beschikt over enkele USB-poorten. a. pagina s per minuut b. afbeeldingen per minuut 1.1 <Inleiding>

Functies van het apparaat Onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de eigenschappen die door uw printer worden ondersteund. (G: Geïnstalleerd, NB: niet beschikbaar) Onderdelen SP 3300D SP 3300DN Voorkant Overzicht van de printer USB 2.0 (USB 2.0: Hi-Speed USB 2.0) Netwerkinterface (Ethernet 10/100 Base TX) G NB G G PCL-emulatie G G PostScript-emulatie G G Dubbelzijdig afdrukken a a. Papier aan twee kanten bedrukken. G G * SP 3300DN wordt getoond in de bovenstaande figuur. 1 uitvoerlade 6 lade 1 2 bedieningspaneel 7 optionele lade 2 3 toegangspaneel besturingskaart 8 papierniveau-indicator 4 voorklep 9 uitvoersteun 5 handmatige invoer 10 papierbreedtegeleiders van de lade voor handmatige invoer 1.2 <Inleiding>

Achterkant Informatie over de LED s LED Status Beschrijving * SP 3300DN wordt getoond in de bovenstaande figuur. Waarsch Rood Aan De klep is open. Sluit de klep. De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade. De printer is gestopt met afdrukken als gevolg van een ernstige fout. Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats de tonercassette. Uw systeem heeft enkele problemen. Neem contact op met een onderhoudstechnicus als dit probleem zich voordoet. De tonercassette is volledig leeg. Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe. Zie pagina 8.4. 1 netwerkpoort a a. Alleen bij de SP 3300DN. 4 duplexeenheid 2 USB-poort 5 netsnoeraansluiting 3 kabelaansluiting voor optionele lade 2 6 netschakelaar Overzicht van het bedieningspaneel Knippert Er is een kleine storing opgetreden. De printer wacht tot het probleem is verholpen. Zodra het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken. De tonercassette is bijna of helemaal leeg. Bestel een nieuwe tonercassette. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de toner opnieuw te verdelen. Zie pagina 8.3. Raadpleeg "Web Image Monitor" of druk een "Configuratiepagina" af om de resterende toner te controleren. Zie respectievelijk pagina 2.2 van de gebruikershandleiding van de netwerkprinter of pagina 8.5 van de gebruikershandleiding. 1 Waarsch: geeft de status van de printer weer. Zie pagina 9.5. 2 Online: geeft de status van de printer weer. Zie pagina 9.5. Oranje Aan Er is papier vastgelopen. Zie pagina 9.1 voor een oplossing van het probleem. 3 Annuleren: drukt een testpagina of configuratiepagina af. Annuleert de afdruktaak. Laat de printer het afdrukmateriaal opnemen. 1.3 <Inleiding>

LED Status Beschrijving Online Groen Aan De printer bevindt zich in energiebesparende modus. De printer is online en kan gegevens ontvangen van de computer. Knippert Als het lampje traag knippert, ontvangt de printer gegevens van de computer. Als het lampje snel knippert, drukt de printer gegevens af. Meer informatie De hardware installeren In deze sectie worden de stappen getoond die noodzakelijk zijn voor het installeren van de hardware. Dit wordt uitgelegd in de Beknopte installatiehandleiding. Lees de Beknopte installatiehandleiding door en voer de volgende stappen uit. 1 Kies een stabiele locatie. Kies een vlak, stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor luchtcirculatie rond het apparaat. Laat extra ruimte vrij voor het openen van kleppen en papierladen. Plaats het apparaat in een ruimte die voldoende geventileerd is, maar niet in direct zonlicht, vlakbij een warmte- of koudebron of op een vochtige plek. Plaats het apparaat niet te dicht bij de rand van een bureau of tafel. Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw printer vindt u in de volgende, al dan niet gedrukte bronnen. Beknopte installatiehandleiding Deze handleiding bevat informatie over het installeren van de printer. Volg daarom de aanwijzingen in de handleiding om de printer gebruiksklaar te maken. Online gebruikershandleiding Hulp bij het printerstuurprogramma In deze handleiding wordt stap voor stap het gebruik van alle printerfuncties uitgelegd. Daarnaast bevat deze handleiding informatie over het onderhoud van de printer, het oplossen van problemen en het installeren van opties. Deze handleiding bevat ook een sectie Software waarin u leest hoe u met de printer documenten kunt afdrukken in diverse besturingssystemen en hoe u de bijgeleverde hulpprogramma s gebruikt. Opmerking U vindt de anderstalige gebruikershandleiding in de map Handmatige invoer op de meegeleverde cd-rom. Biedt ondersteunende informatie over de eigenschappen van het printerstuurprogramma en instructies voor het instellen van afdrukinstellingen. Klik op Help in het dialoogvenster printereigenschappen om toegang te krijgen tot het helpscherm van het printerstuurprogramma. U kunt afdrukken tot op 1.000 m hoogte. Bekijk de hoogte-instelling om uw afdrukken te optimaliseren. Zie pagina 1.5 voor meer informatie. 1.4 <Inleiding>

Plaats het apparaat op een vlak en stabiel oppervlak met een helling van minder dan 2 mm. Dit kan immers de afdrukkwaliteit beïnvloeden. Hoogte-instelling De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk die afhankelijk is van de hoogte boven het zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. De volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de beste afdrukkwaliteit. Voordat u de hoogte-instelling bepaalt, moet u controleren op welke hoogte het apparaat wordt gebruikt. Waard 1 Hoogte 3 2 Haal het apparaat uit de verpakking en controleer alle bijgeleverde artikelen. 3 Verwijder de tape rond het apparaat. 4 Plaats de tonercassette. 5 Plaats papier. (Zie "Papier plaatsen" op pagina 5.5) 6 Controleer of alle kabels op het apparaat zijn aangesloten. 7 Zet het apparaat aan. NB Als u het apparaat verplaatst, mag u het niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan dan toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verminderen. Tijdens de installatie van het printerstuurprogramma detecteert het stuurprogramma de gegevens van uw besturingssysteem en stelt het stuurprogramma het papierformaat van uw apparaat in. Als u een andere taalversie van Windows gebruikt, moet het papierformaat van het apparaat worden gewijzigd in het papierformaat dat meestal wordt gebruikt. Open de printereigenschappen om het papierformaat te wijzigen. 2 Hoogte 2 3 Hoogte 1 Normaal 1 Installeer het printerstuurprogramma vanaf de meegeleverde cd-rom. 2 In Windows, selecteert u in het Start menu Programma's of Alle programma's > SP 3300 Series > Hulpprogramma Printerinstellingen. In MAC OS X opent u de map Programma's > RNP > SP 3300 Series > Hulpprogramma Printerinstellingen. 3 Klik op Instelling > Luchtdrukaanpassing. Selecteer de juiste waarde in de keuzelijst en klik op Toepassen. Opmerking Als uw apparaat aangesloten is op een netwerk, verschijnt het scherm Web Image Monitor SP 3300 Series automatisch. Klik op Machine Settings > Setup (of Machine Setup) > Altitude Adj. Selecteer de juiste hoogte-instelling en klik op Toepassen. 4 1.5 <Inleiding>

Het lettertype wijzigen Het apparaat is standaard ingesteld op het lettertype dat in uw regio of land wordt gebruikt. Als u het lettertype wilt wijzigen of voor bijzondere omstandigheden wilt instellen, zoals voor een DOS-omgeving, kunt u het lettertype als volgt wijzigen: 1 Installeer het printerstuurprogramma vanaf de meegeleverde cd-rom. 2 In Windows, selecteert u in het Start menu Programma's of Alle programma's > SP 3300 Series > Hulpprogramma Printerinstellingen. In MAC OS X opent u de map Programma's > RNP > SP 3300 Series > Hulpprogramma Printerinstellingen. 3 Klik op Emulatie. 4 Bevestig of PCL is geselecteerd in Emulatie-instelling. 5 Klik op Instelling. 6 Selecteer het gewenste lettertype uit de lijst Tekenreeks. 7 Klik op Toepassen. Opmerking Hieronder vindt u de lettertypelijst voor de respectieve talen. Russisch: CP866, ISO 8859/5 Latin Cyrillic Hebreeuws: Hebrew 15Q, Hebrew-8, Hebrew-7 (alleen voor Israël) Grieks: ISO 8859/7 Latin Greek, PC-8 Latin/Greek Arabisch & Farsi: HP Arabic-8, Windows Arabic, Code page 864, Farsi, ISO 8859/6 Latin Arabic OCR: OCR-A, OCR-B 1.6 <Inleiding>

2 Basisinstellingen In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: Een testpagina afdrukken De tonerbesparingsmodus gebruiken Een testpagina afdrukken Druk na het instellen van de printer een testpagina af om te controleren of de printer juist werkt. Houd de toets Annuleren ongeveer twee seconden ingedrukt. Er wordt een testpagina afgedrukt. De tonerbesparingsmodus gebruiken In de tonerbesparingsmodus verbruikt de printer minder toner per pagina. Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette langer mee en zijn de kosten per pagina lager dan wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit. U kunt de tonerbesparingsmodus ook instellen in het venster Eigenschappen van uw printerstuurprogramma. Raadpleeg Software. 2.1 <Basisinstellingen>

3 Softwareoverzicht In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van de software die bij uw printer wordt geleverd. In Software vindt u meer informatie over installatie en gebruik van de software. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: Meegeleverde software Eigenschappen van het printerstuurprogramma Systeemvereisten Meegeleverde software U installeert de printersoftware vanaf de meegeleverde cd-rom nadat u de printer hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten. De cd-rom bevat de volgende software: Eigenschappen van het printerstuurprogramma De printerstuurprogramma s ondersteunen de volgende standaardfuncties: papierinvoer selecteren, papierformaat, afdrukstand en type, Aantal exemplaren U kunt bovendien verschillende speciale afdrukfuncties gebruiken. De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die door de printerstuurprogramma s worden ondersteund. Functie PCL6 PostScript Windows Windows Macintosh Tonerbesparing O O O Optie afdrukkwaliteit O O O Windows Macintosh Inhoud Printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma om de functies van uw printer ten volle te benutten. Statusmonitor: met dit programma bewaakt u de printerstatus en ontvangt u waarschuwingsberichten als er tijdens het afdrukken fouten optreden. Hulpprogramma Printerinstellingen: dit programma wordt automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van Statusmonitor. PCL6-stuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma om documenten af te drukken in de PCL6-, PCL5e-taal. Postscript Printer Description (PPD)-bestand: met het PostScript-stuurprogramma drukt u documenten met complexe lettertypen en afbeeldingen af in de PostScript-taal. Set IP: met dit programma stelt u de TCP/IPadressen van de printer in. Gebruikershandleiding als PDF-bestand. Printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma om met uw printer documenten af te drukken vanaf een Macintosh-computer. Hulpprogramma Printerinstellingen: met dit programma kunt u verschillende printerinstellingen configureren. Set IP: met dit programma stelt u de TCP/IPadressen van de printer in. Poster afdrukken O X X Meer pagina s op een vel (n op een vel) Afdruk aan pagina aanpassen O O O O O O Afdrukken op schaal O O O Watermerk O X X Overlay O X X 3.1 <Softwareoverzicht>

Systeemvereisten Het systeem moet aan de volgende vereisten voldoen: Windows Item Vereisten Aanbevolen Windows 2000/XP/Vista en Windows Server 2003 PROCESSOR Windows 2000 Pentium II 400 MHz of een krachtigere processor Windows 2000/ XP/Vista en Windows Server 2003 Pentium III 933 MHz of een krachtigere processor RAM Windows 2000 64 MB of meer Pentium III 933 MHz Pentium IV 1GHz 128 MB Macintosh Besturingssysteem Besturingssysteem Mac OS X 10.4 of hoger Mac OS X 10.5 CPU PowerPC G4/G5 Intelprocessoren 867 MHz of snellere PowerPC G4/G5 Intelprocessoren Vereiste (Dit wordt aanbevolen) RAM 128 MB voor een PowerPCgebaseerde MAC (512 MB) 512 MB voor een Intelgebaseerde MAC (1 GB) Vrije HDDruimte 1 GB 512 MB (1 GB) 1 GB Windows XP en Windows Server 2003 128 MB of meer 256 MB Windows Vista 512 MB of meer 1 GB Vrije schijfruimte Windows 2000 600 MB of meer 1 GB Windows XP en Windows Server 2003 1 GB of meer 5 GB Windows Vista 15 GB 15 GB of meer Internet Explorer Windows 2000/ XP/Vista en Windows Server 2003 Windows Vista 5.0 of een hogere versie 7.0 of hoger Opmerking Voor Windows 2000/XP/Vista en Windows Server 2003; gebruikers met beheerdersrechten kunnen de software installeren. 3.2 <Softwareoverzicht>

4 Netwerkinstallatie (alleen SP 3300DN) In dit hoofdstuk krijgt u de basisinformatie over het instellen van de printer voor installatie in een netwerk. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: Inleiding Ondersteunde besturingssystemen Werken met het programma SetIP Inleiding Zodra u de printer met behulp van een RJ-45 Ethernet-kabel op een netwerk hebt aangesloten, kunt u de printer met andere netwerkgebruikers delen. U moet de netwerkprotocollen instellen op de printer die u wilt gebruiken als netwerkprinter. Protocols kunnen door de volgende programma s worden ingesteld: Web Image Monitor SP 3300 Series: een in de netwerkafdrukserver geïntegreerde webserver waarmee u de netwerkparameters voor de printer kunt configureren, zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen. Set IP: een hulpprogramma waarmee u een netwerkinterface kunt selecteren en handmatig adressen kunt configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol. Dit programma bevindt zich op de cd-rom die met uw printer werd meegeleverd. Ondersteunde besturingssystemen De volgende tabel geeft een overzicht van de netwerkomgevingen die door de printer worden ondersteund. Werken met het programma SetIP Dit programma wordt gebruikt om IP-adressen van netwerkapparaten in te stellen door middel van het MAC-adres, het hardwareserienummer van de netwerkprinterkaart of interface. Het wordt met name door netwerkbeheerders gebruikt om de IP-adressen van meerdere netwerkapparaten tegelijk in te stellen. Opmerking Als u het DHCP-netwerkprotocol wilt instellen, gaat u naar http://developer.apple.com/networking/bonjour/download/, selecteert u het programma Bonjour voor het Windowsbesturingssysteem dat op uw computer is geïnstalleerd en installeert u het programma. Via dit programma kunt u de netwerkparameter automatisch instellen. Volg de instructies in het installatievenster. 1 Steek de cd-rom die met uw apparaat werd meegeleverd in de cd-speler. 2 Start Windows Verkenner en open station X. (X staat voor de letter die aan het cd-romstation is toegewezen.) 3 Dubbelklik op Application > Set IP. 4 Open de map van de gewenste taal. 5 Dubbelklik op Setup.exe om dit programma te installeren. 6 Selecteer in het menu Start in Windows Programma's > SP 3300 Series > Set IP. 7 Selecteer de naam van uw printer en klik op " ". Opmerking Als u de naam van uw printer niet vindt, klikt u op " lijst te vernieuwen. " om de 8 Voer het MAC-adres van de netwerkkaart, IP-adres, subnet mask en de default gateway in en klik op Toepassen. Item Netwerkinterface Netwerkbesturingssysteem Netwerkprotocollen Dynamische adresseringsserver 10/100 Base-TX Vereisten Windows 2000/XP (32/64 bit)/vista en Windows Server 2003 Mac OS 8.6~9.2, 10.1~10.5 TCP/IP EtherTalk HTTP 1.1 SNMP Bonjour DHCP, BOOTP Opmerking Als u niet zeker bent van het MAC-adres van de netwerkkaart, drukt u het netwerkinformatierapport van het apparaat af. 9 Klik op OK om de instellingen te bevestigen. 10 Klik op Afsluiten om het programma SetIP af te sluiten. TCP/IP: Transmission Control Protocol/Internet Protocol DHCP: Dynamic Host Configuration Protocol BOOTP: Bootstrap Protocol 4.1 <Netwerkinstallatie (alleen SP 3300DN)>

5 Afdrukmateriaal plaatsen Dit hoofdstuk beschrijft welke papiersoorten u met uw printer kunt gebruiken en hoe u op de juiste wijze papier in de verschillende papierladen plaatst voor een optimale afdrukkwaliteit. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: Afdrukmateriaal selecteren Papier plaatsen De uitvoerlocatie Afdrukmateriaal selecteren U kunt afdrukken op verschillende afdrukmaterialen, waaronder normaal papier, enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik uitsluitend afdrukmaterialen die voldoen aan de richtlijnen voor deze printer. Als u afdrukmaterialen gebruikt die niet aan deze richtlijnen voldoen, kan dit de volgende problemen veroorzaken: slechte afdrukkwaliteit vastlopen van het papier versnelde slijtage van het apparaat. De eigenschappen van het papier, zoals gewicht, samenstelling, vezel- en vochtgehalte, zijn van grote invloed op de prestaties van het apparaat en de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van afdrukmateriaal rekening met het volgende: Het type, formaat en gewicht van het afdrukmateriaal voor uw apparaat worden verderop in deze sectie besproken. Gewenst resultaat: het afdrukmateriaal dat u kiest, moet geschikt zijn voor het doel. Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en leveren scherpere en helderdere afbeeldingen op. Gladheid van het oppervlak: de gladheid van het afdrukmateriaal bepaalt hoe scherp de afdrukken eruit zien op papier. NB Het gebruik van afdrukmaterialen die niet aan deze specificaties voldoen, kan problemen veroorzaken die reparaties vereisen. Dergelijke reparaties zijn niet gedekt door de garantie- of serviceovereenkomsten. Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmaterialen voldoen aan alle hier genoemde richtlijnen maar toch geen bevredigende resultaten opleveren. Dit kan het gevolg zijn van een verkeerde behandeling, een te hoge of te lage temperatuur of vochtigheid, of andere factoren waarover de fabrikant geen controle heeft. Controleer, voordat u grote hoeveelheden afdrukmateriaal aanschaft, of het voldoet aan de vereisten uit deze gebruikershandleiding. 5.1 <Afdrukmateriaal plaatsen>

Ondersteunde papierformaten Type Formaat Afmetingen Gewicht a Capaciteit b Normaal papier Letter Legal 216 x 279 mm 216 x 356 mm 60 tot 105 g/m 2 voor de lade 60 tot 163 g/m 2 voor de Folio 216 x 330,2 mm lade voor handmatige invoer Oficio 216 x 343 mm A4 JIS B5 ISO B5 Executive A5 A6 210 x 297 mm 182 x 257 mm 176 x 250 mm 184 x 267 mm 148 x 210 mm 105 x 148 mm a. Als het gewicht van het afdrukmateriaal groter is dan 90 g/m 2, maakt u gebruik van de lade voor handmatige invoer. b. De maximale capaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van het afdrukmateriaal en de omgevingsomstandigheden. 250 vellen papier van 75 g/m 2 voor de lade 1 vel in de lade voor handmatige invoer Enveloppen Envelop B5 176 x 250 mm 75 tot 90 g/m 2 1 vel in de lade voor Monarch-enveloppen 98,4 x 190,5 mm handmatige invoer Envelop COM-10 DL-enveloppe C5-enveloppe C6-enveloppe 105 x 241 mm 110 x 220 mm 162 x 229 mm 114 x 162 mm Transparanten Letter, A4 Raadpleeg de sectie Normaal papier 138 tot 146 g/m 2 1 vel in de lade voor handmatige invoer Etiketten Kaarten Letter, Legal, Folio, Oficio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5, A6 Letter, Legal, Folio, Oficio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5, A6 Raadpleeg de sectie Normaal papier 120 tot 150 g/m 2 1 vel in de lade voor handmatige invoer Raadpleeg de sectie Normaal papier 60 tot 163 g/m 2 1 vel in de lade voor handmatige invoer Minimaal formaat (aangepast) 76 x 127 mm 60 tot 163 g/m 2 1 vel in de lade voor Maximaal formaat (aangepast) 215,9 x 356 mm handmatige invoer Afdrukmateriaal voor dubbelzijdig afdrukken Type Formaat Gewicht Normaal papier, Gerecycleerd papier A4, Letter, Oficio, Legal en Folio 75 ~ 90 g/m 2 5.2 <Afdrukmateriaal plaatsen>

Richtlijnen voor het kiezen en bewaren van afdrukmaterialen Neem de volgende richtlijnen in acht als u papier, enveloppen of andere afdrukmaterialen kiest: Gebruik alleen afdrukmaterialen die voldoen aan de specificaties uit de volgende kolom. Als u probeert af te drukken op vochtig, gekruld, gekreukeld of gescheurd papier, kan dit papierstoringen en een slechte afdrukkwaliteit tot gevolg hebben. Gebruik voor een optimale afdrukkwaliteit uitsluitend hoogwaardig kopieerpapier speciaal voor laserprinters. Vermijd de volgende typen afdrukmateriaal: - papier met reliëf, perforaties of een oppervlak dat te ruw of te glad is, - wisbaar bankpostpapier, - kettingpapier, - synthetisch papier en warmtegevoelig papier, - zelfdoorschrijvend en calqueerpapier. Bij het gebruik van deze papiersoorten kan het papier vastlopen, kunnen er chemicaliën vrijkomen en kan de printer schade oplopen. Laat afdrukmaterialen in hun verpakking tot u ze gebruikt. Bewaar het op pallets of planken, niet op de vloer. Plaats geen zware voorwerpen bovenop het papier, ongeacht of het zich in de verpakking bevindt. Vermijd vocht of andere omstandigheden waardoor het papier kan gaan krullen of kreuken. Bewaar niet gebruikte afdrukmaterialen op een temperatuur tussen 15 en 30 C. De relatieve vochtigheid moet tussen 10% en 70% liggen. Bewaar ongebruikte afdrukmaterialen in een vochtbestendige verpakking, zoals een plastic doos of zak, om te voorkomen dat het papier door vocht en stof wordt aangetast. Voer speciale typen afdrukmateriaal vel voor vel in via de lade voor handmatige invoer om te voorkomen dat deze vastlopen. U kunt voorkomen dat afdrukmaterialen, zoals transparanten en vellen met etiketten, aan elkaar blijven kleven door elk vel te verwijderen zodra het is afgedrukt. Opmerking De bovenklep kan warm worden als u 20 enveloppen achter elkaar afdrukt. Handel voorzichtig. Richtlijnen voor speciale afdrukmaterialen Type Enveloppen Richtlijnen Of enveloppen naar behoren worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen. Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren: - Gewicht: het gewicht van het enveloppenpapier mag niet meer dan 90 g/m 2 bedragen, anders kan een papierstoring optreden. - Ontwerp: voor het afdrukken moeten de enveloppen plat worden gelegd. Ze mogen niet meer dan 6 mm omkrullen en ze mogen geen lucht bevatten. - Toestand: de enveloppen mogen niet gekreukt, gescheurd of anderszins beschadigd zijn. - Temperatuur: gebruik enveloppen die bestand zijn tegen de warmte en druk van de printer tijdens het afdrukken. Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen. Gebruik geen afgestempelde enveloppen. Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere synthetische materialen. Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte kwaliteit. Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek. Aanvaardbaar Onaanvaardbaar Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien dat compatibel is met de smelttemperatuur van de printer gedurende 0,1 seconde. Raadpleeg de specificaties van uw apparaat voor de fixeertemperatuur (zie pagina 11.1). De extra kleppen en strips kunnen kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen. 5.3 <Afdrukmateriaal plaatsen>

Type Richtlijnen Type Richtlijnen Enveloppen (vervolg) Transparanten Etiketten Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges niet dichter dan 15 mm van de rand van de envelop. Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen. Gebruik alleen transparanten die bedoeld zijn voor gebruik in laserprinters om schade aan de printer te voorkomen. De te gebruiken transparanten moeten bestand zijn tegen de smelttemperatuur van het apparaat. Raadpleeg de specificaties van uw apparaat voor de fixeertemperatuur (zie pagina 11.1). Leg ze op een vlak oppervlak nadat u ze uit de printer hebt gehaald. Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken. Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken. Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen. Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken hebben. Gebruik alleen etiketten die bedoeld zijn voor gebruik in laserprinters om schade aan de printer te voorkomen. Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende factoren: - Kleefstoffen: de kleefstof moet bestand zijn tegen de smelttemperatuur van de printer van 180 C. - Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarbij tussen de etiketten het rugvel niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen veroorzaken. - Krullen: voor het afdrukken moeten de etiketten plat worden gelegd en mogen ze niet meer dan 13 mm omkrullen. - Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het rugvel. Etiketten (vervolg) Kaarten of materiaal van afwijkende grootte Voorbedrukt papier Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen ertoe leiden dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Blootliggende kleefstof kan de onderdelen van de printer beschadigen. Voer een vel met etiketten niet meer dan één keer door de printer. De zelfklevende achterzijde van de etiketten is daar niet op berekend. Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins beschadigd zijn. Druk niet af op afdrukmaterialen die smaller dan 76 mm of langer dan 127 mm zijn. Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van de rand van het materiaal. Papier met briefhoofd moet bedrukt zijn met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of gevaarlijke stoffen afgeeft wanneer hij gedurende 0,1 seconde wordt blootgesteld aan de fixeertemperatuur van de printer. Raadpleeg de specificaties van uw apparaat voor de fixeertemperatuur (zie pagina 11.1). De inkt van het briefhoofd mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet aantasten. Formulieren en papier met briefhoofd moeten in een vochtbestendige verpakking worden bewaard om aantasting tijdens de opslagperiode te voorkomen. Voordat u voorbedrukt papier plaatst, zoals formulieren of papier met briefhoofd, moet u controleren of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukte papier en de afdrukkwaliteit verminderen. 5.4 <Afdrukmateriaal plaatsen>

Papier plaatsen Plaats het afdrukmateriaal dat u het meest gebruikt in lade 1. Lade 1 kan maximaal 250 vellen gewoon papier van 75 g/m 2 bevatten. U kunt een optionele lade kopen (lade 2) en deze onder de standaardlade bevestigen om 250 extra vellen papier te plaatsen. De papierniveau-indicator aan de voorzijde van lade 1 en optionele lade 2 geeft aan hoeveel papier er nog in de lade ligt. Als de lade leeg is, staat de indicator helemaal onderaan. NB Als u bij de papierinvoer problemen ondervindt, voert u uw document vel voor vel in via de lade voor handmatige invoer. U kunt ook papier plaatsen waarop al is afgedrukt. Plaats het papier met de bedrukte zijde naar boven. De kant die naar de printer gericht is, mag niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. De afdrukkwaliteit is hierbij niet gegarandeerd. Het formaat van het papier in lade 1 wijzigen Als u extra lang papier, bijvoorbeeld van het formaat Legal, in de lade plaatst, moet u de lengtegeleider aanpassen om de papierlade te verlengen. 3 1 2 4 Vol Leeg Gebruik van de standaardlade 1 of de optionele lade 2 Plaats het afdrukmateriaal dat u het meest gebruikt in lade 1. Lade 1 kan maximaal 250 vellen gewoon papier van 75 g/m 2 bevatten. U kunt een optionele lade kopen (lade 2) en deze onder lade 1 bevestigen om 250 extra vellen papier te plaatsen. Om de lade bij te vullen, trekt u de lade open en plaatst u het papier in de lade met de te bedrukken kant naar beneden. 1 papierlengtegeleider 2 geleider voor de ondersteuning 3 vergrendeling van de geleider 4 breedtegeleiders voor het papier 1 Houd de vergrendeling van de geleider ingedrukt en schuif de lengtegeleider tot in de gleuf voor het gewenste papierformaat. Papier met briefhoofd legt u in de lade met de bedrukte kant naar beneden. De bovenrand van het vel met het logo moet tegen de voorkant van de lade liggen. 5.5 <Afdrukmateriaal plaatsen>

2 Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, stelt u de ondersteunende geleider zodanig in dat deze de stapel lichtjes raakt. De lade voor handmatige invoer gebruiken Als u Handmatige invoer selecteert voor de optie Invoer op het tabblad Papier wanneer u de afdrukinstellingen wijzigt, kunt u het papier vel voor vel in de lade voor handmatige invoer plaatsen. Raadpleeg Software. Handmatige invoer is nuttig als u de afdrukkwaliteit van elke afgedrukte pagina wilt controleren. Laad papier vel voor vel in de lade voor handmatige invoer, verzend afdrukgegevens om de eerste pagina af te drukken, en druk op de toets Annuleren op het bedieningspaneel om elke volgende pagina af te drukken. 1 Open de lade voor handmatige invoer. 3 Houd de breedtegeleiders ingedrukt en schuif ze zachtjes tegen de stapel papier aan tot ze de zijkant van de stapel raken. 2 Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven. NB Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen het afdrukmateriaal, aangezien het afdrukmateriaal hierdoor kan buigen. Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen. 5.6 <Afdrukmateriaal plaatsen>

3 Pas de de papierbreedtegeleider in de lade voor handmatige invoer aan. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan plooien waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt. De uitvoerlocatie 1 1 uitvoerlade 4 Stel de papierbron in op lade voor handmatige invoer om een document af te drukken en selecteer het juiste papierformaat en de juiste papiersoort in de softwaretoepassing. Raadpleeg Software. 5 Druk een document af. 6 Druk op de knop Annuleren. De printer neemt het afdrukmateriaal op en drukt af. Opmerking Als u niet op de knop Annuleren drukt, zal de printer na een onderbreking het afdrukmateriaal automatisch invoeren. 7 Plaats het volgende vel in de lade voor handmatige invoer en druk op de knop Annuleren. Herhaal deze stap voor elke pagina die moet worden afgedrukt. In de uitvoerlade worden de afdrukken met de bedrukte zijde naar beneden gelegd in de volgorde waarin ze zijn afgedrukt. NB als u een groot aantal pagina s aan één stuk door afdrukt, kan het oppervlak van de uitvoerlade heet worden. Raak het oppervlak niet aan en houd kinderen uit de buurt van het oppervlak. De uitvoerlade kan maximaal 150 vellen gewoon papier van 75 g/m 2 bevatten. Verwijder de vellen zodat de lade niet overbeladen raakt. Als het afgedrukte papier niet op de juiste wijze is gestapeld, keert u de stapel papier in de lade om. Opmerking Als enveloppen of dik papier (163 g/m 2 ) worden afgedrukt met vouwen, kreuken of dikke zwarte lijnen, opent u de achterklep en trekt u de geleider aan beide kanten naar beneden. Houd de achterklep tijdens het afdrukken geopend. 5.7 <Afdrukmateriaal plaatsen>