IN STRIKTE ZIN KUN JE NIET GENEZEN VAN EEN VERSLAVING HARDE UITSPRAKEN OVER GEVOLGEN ALCOHOL- EN DRUGS- GEBRUIK TIJDENS ZWANGERSCHAP ZIJN LASTIG



Vergelijkbare documenten
Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

Cliënteninformatie WELKOM BIJ VNN

Brijder Verslavingszorg Hoofddorp

Info. Aanraken, knuffelen en meer... Informatie voor cliënten. Expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor!

Aanmelding, intake en diagnostiek. Kinderen en Jeugdigen. Informatie voor ouders/verzorgers

Zaken voor mannen. Verhalen van mannen met epilepsie

Verslaving. Deze folder is voor doven en slechthorenden die meer willen weten over verslaving. Als iemand niet meer zonder... kan

ALCOHOL EN OPVOEDING UW KIND OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS DE GEZONDE SCHOOL EN GENOTMIDDELEN. Folder Alcohol en opvoeding.indd :42:29

Maak kennis. met GGZ Friesland

Wat doet NIM Maatschappelijk Werk?

Netwerk Ouderenzorg Regio Noord

Gedwongen opname met een IBS of RM *

Volwassenen. Mondriaan. voor geestelijke gezondheid

Benzodiazepine Bij zwangerschap en in het kraambed. Poli Gynaecologie

Dementiepoli. Ouderen

Mentrum SAMEN WERKEN AAN HERSTEL EN EEN WAARDEVOL LEVEN. Onderdeel van Arkin

Zwangerschap bij chronische ontstekingsziekten van de darm

Dementiepoli. Ouderen

MEE. Ondersteuning bij leven met een beperking. Algemene brochure. voor mensen met een beperking. MEE maakt meedoen mogelijk

Hoe Yulius jongeren met autisme kan helpen

Welkom bij Centrum Jeugd. Informatie voor kinderen, jongeren en hun familieleden

Hulp bij psychische problemen. In deze brochure vindt u informatie over de hulp van GGZ Drenthe en allerlei praktische zaken.

IrisZorg. verslavingszorg. en maatschappelijke opvang. dicht bij mensen, ver in zorg

POP polikliniek. voor vrouwen vóór, tijdens en na de zwangerschap. Wat moet u echt weten! We kijken samen hoe we u kunnen helpen.

Overmatig alcoholgebruik aanpakken RODER. met hulp in uw eigen huisartsenpraktijk. Januari 2014 ONDERDEEL VAN DE NOVADIC-KENTRON GROEP

WAAR KAN IK HULP VINDEN? Informatie over geestelijke gezondheidsproblemen

Onderzoek Alcohol en Zwangerschap

Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer

Poliklinische behandeling

0-3 maanden zwanger. Zwanger. Deel 1

Ambulante behandeling

GEZINSKLINIEK DE BORCH

Gezinsinterventie Gezinsgesprekken voor gezinnen waarbij de ouder psychische problemen heeft

Gebruik van SSRI-medicijnen

Intact. goede redenen om een zelfhulpgroep te bezoeken

Van verslaving naar herstel!

Uw kind, alcohol en drugs

Zwangerschapsdiabetes

Wat je moet weten over roken voor, tijdens en na de zwangerschap Longziekten

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Meld. seksueel misbruik. aan de commissie-samson

Patiëntenvoorlichting Verloskunde. Roken en zwangerschap. Inhoudsopgave. Als je zwanger probeert te worden 2. Als je zwanger bent 3

Zwangerschap bij een chronische darmziekte

Ambulante behandeling Ouderen

Ik heb een vraag over: Voorwoord. Ik voel me thuis niet prettig, kan ik met iemand praten?

Verzekeringen & erfelijkheid

Inleiding. Namens de werkgroep vroegsignalering Annemarieke Koops Gynaecoloog WZA Augustus 2011

Een niet vrijwillige opname in het verpleeghuis

Monitor. alcohol en middelen

Desiree Piar CMD 1B Docent : James boekbinder Project : vrijwilligers 55+ Doelgroeponderzoeksverslag

HET VERHAAL VAN KATRIN

Wat vraag ik aan mijn arts?

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

Gebruik van SSRI-medicatie tijdens zwangerschap en borstvoeding. Maatschap Gynaecologie & Kindergeneeskunde IJsselland Ziekenhuis

informatie voor cliënten FACT-team

Een stap verder in forensische en intensieve zorg

Iedereen heeft een verhaal

Na de opname Intensive Care/High Care voor Kinderen

Centrum voor Psychotherapie

&Ons Tweede Thuis VOLWASSENEN

Wij zijn er. voor mensen die grensoverschrijdend. of strafbaar gedrag vertonen en. daardoor met justitie in aanraking. (dreigen) te komen.

Trauma en verslaving. Mondriaan. Verslavingszorg. Informatie voor patiënten

Feit: Kinderen van ouders met psychiatrische problemen lopen risico zelf ook problemen te krijgen

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

34300 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie. van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2016

Hoe denken Zeeuwse jongeren en ouders over alcoholgebruik door jongeren? Onderzoek GGD Zeeland maart 2011

Geïntegreerde behandeling van patiënten met schizofrenie en middelengebruik

Ik werk Ik doe Ik kan Ik ben

Staat uw leven in het teken van drank en drugs? Een opname biedt uitkomst!

Generalistische basis ggz

Algemene Informatie. Mondriaan. Informatie voor cliënten. Verslavingszorg. voor geestelijke gezondheid

Inhoud. Aan jou de keuze 7. Niet alleen maar een boek 187. Auteurs 191. Dankwoord 197

Langdurige slapeloosheid. Diagnose en behandeling van insomnie

KOPPen bij elkaar en schouders eronder. Informatie voor kinderen van ouders met psychiatrische problemen

voor al uw vragen over opgroeien en opvoeden en voor gezondheidsonderzoeken

Verslavingskunde in de huisartsenpraktijk door Tactus Verslavingszorg

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

Wier. Behandelcentrum voor mensen die moeilijk leren, met gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen. Patiënten & familie

Marcel Seuninga, Voorlichting en Preventie VNN, lid landelijke commissie GHB

Achtergronden. De verslaving. Controleverlies

SSRI-gebruik tijdens de zwangerschap

LESBRIEF OVER ROKEN UITGAVE: STICHTING VOORKOM! POSTBUS DB HOUTEN TELEFOON

Poliklinische behandeling

Dementiepoli. Mondriaan. Informatie voor cliënten, familie en betrokkenen. Ouderen. voor geestelijke gezondheid

Tips tegen nervositeit

Gebruik van antidepressiva voor en tijdens de zwangerschap en in het kraambed

Voorwoord 7. 1 Blijven je ouders je ouders? Moet ik nu ook verhuizen? Houd ik mijn eigen naam? Wie betaalt er voor mij?

Patiëntenbrochure. Antidepressiva. Afbouwen of doorgaan?

Tips voor Ouders van niet-drinkende pubers

Kliniek Nijmegen. Informatie voor patiënten

Geweld in huis raakt kinderen. Informatie en advies voor ouders. huiselijkgeweldwb.nl cent per minuut

Psychiatrie, Obstetrie en Pediatrie (POP) POP-adviescentrum

ik? Houd je spreekbeurt over GGNet

Project Alcohol 2014

Een depressie. P unt P. kan u helpen. volwassenen

Wat betekent de diagnose van PKU voor mijn kind en het gezin?

Centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

Transcriptie:

het magazine van verslavingszorg noord nederland jaargang 4, nr. 1 2014 KINDERARTS WIL GEVEN: HARDE UITSPRAKEN OVER GEVOLGEN ALCOHOL- EN DRUGS- GEBRUIK TIJDENS ZWANGERSCHAP ZIJN LASTIG HOOGLERAAR COR DE JONG: IN STRIKTE ZIN KUN JE NIET GENEZEN VAN EEN VERSLAVING

Door Marty uit Hoogeveen DE BOLLE EN VAN HOUTEN! NIEUW COLOFON Omslag is een magazine voor cliënten, medewerkers en relaties van Verslavingszorg Noord Nederland en wordt gemaakt onder verantwoordelijkheid van de afdeling Communicatie. Omslag verschijnt vier keer per jaar. HOOFD- EN EINDREDACTIE: Eveline Molenaar (hoofdredacteur) Lianne Zijlstra (eindredacteur) AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE: Cor de Jong, Eric Blaauw, Esmée Aarden, Ingrid Willems, Jan, Jorrit Bosma, Jos Kruit, Judith Kroes, Klaas, Lianne Mertens, Maria Ruygrok, Marty, Saffira Rijkee, Sjoerd Veenstra, Trijnie en Wil Geven. FOTOGRAFIE Edwin van de Graaf Inge Jansen Robert van der Molen VORMGEVING Haagsblauw, Den Haag DRUK Koninklijke Van Gorcum BV, Assen OPLAGE 3.100 exemplaren REDACTIEADRES Verslavingszorg Noord Nederland Afdeling Communicatie Postbus 8003 9702 KA Groningen 050 364 89 00 communicatie@vnn.nl www.vnn.nl Abonnee worden? Stuur een e-mail naar communicatie@vnn.nl Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die desondanks onvolledig of onjuist is opgenomen aanvaardt de redactie geen aansprakelijkheid. Publiceren onder pseudoniem is mogelijk, de echte namen zijn bekend bij de redactie. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen of openbaar worden gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, in fotokopie of anderszins, zonder voorafgaande toestemming. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. 2 nr. 1 2014

INHOUDSOPGAVE 6 10 MIJN PLEK: DOK3 IN GRONINGEN De tijd van Klaas (19) en Jan (17) in DOK3 zit er bijna op. Ik was alleen te laat met aan mezelf werken, zegt Jan. 9 HOGE TERUGVAL BIJ GHB-VERSLAAFDEN Van alle behandelde GHB-verslaafden blijft maar 20 procent clean. Algemeen pedagoog Esmée Aarden legt uit wat er aan de hand is. VERSLAAFD TER WERELD KOMEN Een gesprek met kinderarts Wil Geven en medisch maatschappelijk werker Lianne Mertens van het Martini Ziekenhuis over de gevolgen van middelengebruik tijdens de zwangerschap. De problemen die deze kinderen hebben, zijn nooit te herleiden naar een specifiek middel. 12 18 VISIE OP VERSLAVING Hoogleraar Cor de Jong legt uit waarom verslaving een hersenziekte is en zeker niet alleen een kwestie van aangeleerd gedrag. 14 KETENPARTNER: MANAGER WOONZAKEN JOS KRUIT VAN NIJESTEE Als je bezig bent terug te keren in de maatschappij, moet niet iemand anders beslissen waar jij mag wonen. TEAM CENTRAAL: DE FORENSISCHE POLIKLINIEK Forensisch GZ-psycholoog Eric Blaauw: Ik vraag me altijd af wat we nog meer kunnen doen om iemand te helpen. nr. 1 2014 3

NIEUWS WIJZIGINGEN ONLINE BEHANDELING VNN Sinds 2009 biedt VNN online behandeling onder de naam Webzorg. In 2014 zullen we een aantal veranderingen doorvoeren. Zo vervalt de naam Webzorg. Behandelingen die online plaatsvinden worden aangeboden onder de naam VNN Online hulp Andere veranderingen zijn: Er worden online behandelingen aangeboden voor problemen met alcohol en cannabis. De anonieme online behandeling vervalt. Uiteraard worden lopende behandelingen afgemaakt. Voordat met de behandeling gestart kan worden, is een verwijsbrief van de huisarts noodzakelijk, zoals ook geldt voor andere behandelingen bij VNN. Zie ook www.vnn.nl/onlinehulp. FAMILIEVERTROUWENSPERSOON VOOR VNN Sinds november 2013 heeft VNN een familievertrouwenspersoon (FVP): Joke van der Veer. VNN is een van de eerste verslavingszorginstellingen in Nederland met een FVP. De familievertrouwenspersoon ondersteunt familie en andere naasten; geeft voorlichting en advies en biedt een luisterend oor. De FVP gaat nadrukkelijk niet op de stoel van de behandelaar zitten, maar richt zich op de familie. Joke van der Veer is al sinds 1975 werkzaam in de GGz, de laatste acht jaar was zij locatiemanager bij antroposofische zorginstelling de Lievegoed Zorggroep. Niet alleen familieleden, maar ook VNNmedewerkers kunnen vragen stellen aan de familievertrouwenspersoon. Ze kunnen de FVP bijvoorbeeld uitnodigen bij familiebijeenkomsten of om voorlichting te geven. Joke van der Veer is te bereiken via j.vanderveer@vnn.nl of 06 52 59 47 56. Meer informatie? www.vnn.nl/fvp 4 nr. 1 2014

. de fd bent, k voelen blemen ppen met at uw ges u denkt, bel dan et bepa- VNN. heeft het even ze telefoek aan de illigers van 0 27 21. ikbaar 23.00 uur met al uw t herstel WELKOM BIJ VNN PROJECT CLIËNTEN- INFORMATIE DAT ANDERE MENSEN DEZELFDE PROBLEMEN HEBBEN, GEEFT HET GEVOEL DAT U NIET ALLEEN STAAT Voor meer informatie kunt u bellen met de locatie die het dichtst bij uw woonplaats is: De afdeling Communicatie Locatie Sneek heeft afgelopen T 0515 43 52 55 jaar een flinke start gemaakt met het aanpassen van de informatie die cliënten WWW.VNN.NL tijdens hun behandeling krijgen, zowel in tekst als in uiterlijk. Zelfhulpgroepen Na een behandeling kunt u ook bij een zelfhulpgroep gaan. Hier komen mensen samen die dezelfde problemen hebben. In groepsbijeenkomsten praat u over problemen en ervaringen. Dat andere mensen dezelfde problemen hebben, geeft het gevoel dat u niet alleen staat. Aan een zelfhulpgroep doet u vrijwillig mee. Op de site van VNN (www.vnn.nl/ zelfhulp) staan de contactgegevens van zelfhulpgroepen bij u in de buurt. Regio Groningen Locatie Groningen T 050 522 56 00 Locatie Winschoten T 0597 45 10 20 Regio Friesland Locatie Drachten T 0512 53 21 11 Locatie Leeuwarden T 058 284 76 47 Regio Drenthe Locatie Assen T 0592 30 66 66 Locatie Emmen T 0591 61 46 60 Locatie Hoogeveen T 0528 26 46 02 Cliënteninformatie WELKOM BIJ VNN Geanalyseerd is hoe cliënten het beste geïnformeerd kunnen worden. Dit heeft tot enorme verbeteringen geleid. Op verschillende locaties zijn al nieuwe materialen in 5 gebruik. In de loop van 2014 zal de vernieuwde cliënteninformatie, waaronder folders, brieven, werkmappen, posters en afsprakenkaartjes, op steeds meer VNN-locaties zichtbaar worden voor cliënten. Voor cliënten 19-12-13 11:32 GEZINSKLINIEK DE BORCH PER 1 MAART ROOKVRIJ DeBorch-A5-v3.indd 2 29-11-13 09:37 Behandelvoorziening DOK3 in Groningen is vanaf 1 maart 2014 volledig rookvrij. Dat houdt in dat er binnen de muren van DOK3 niet meer gerookt mag worden, niet door de jongeren en niet door de medewerkers. De komende weken zullen de jongeren en de medewerkers van de verschillende groepen gezamenlijk gaan bepalen of ze in één keer gaan stoppen of dat ze geleidelijk gaan afbouwen. Met deze maatregel sluit DOK3 aan bij de wetgeving per 1 januari, die de verkoop van tabak aan jongeren onder de achttien verbiedt. Het personeel zal de jongeren goed begeleiden bij het stoppen met roken. Indien nodig kan de verslavingsarts medicatie voorschrijven. DOK3 doet bovendien in samenwerking met VNN en de Hanzehogeschool onderzoek naar het effect van een rookvrij DOK3 op het leefen behandelklimaat en het gedrag van de jongeren. Meer informatie? Mail naar stoppenmetroken@dok3.nl DOK3 is een voorziening voor jongeren tot 23 jaar met meervoudige problematiek, waaronder verslavingsproblematiek. DOK3 is een samenwerkingsverband tussen Het Poortje Jeugd inrichtingen, Verslavingszorg Noord Nederland en orthopedagogisch behandelcentrum Reik (voorheen Driever s Dale). nr. 1 2014 5

EEN HALF JAAR IN DOK3 Klaas en Jan, negentien en zeventien jaar, hebben hun tijd in DOK3 er bijna opzitten. Klaas werd door de reclassering een verblijf in een gesloten inrichting opgelegd, Jan werd hier door de reclassering en zijn voogd geplaatst. In korte tijd is hun leven flink veranderd. tekst: Saffira Rijkee fotografie: Inge Jansen 6 nr. 1 2014

MIJN PLEK Jan vindt dat hij zelf ook al op de goede weg was voor hij hier terechtkwam. Ik was alleen te laat met dingen verbeteren. Ik ging al drie jaar niet meer naar school en blowde heel veel. Ik had geen motivatie op school: ik zat alleen maar achter de computer. Ik vond dat ik net zo goed in mijn bed kon blijven liggen. DOK3 vindt Jan niet per se een belangrijke plek. Toch heeft hij nu weer toekomstplannen. Structuur in zijn dag. En hij blowt niet meer. En dat ga ik ook echt niet meer doen. Ik heb een vriendin weet je, en ik wil er geen mensen aan verliezen. Dan is er tijdens zijn verblijf hier toch best wat veranderd. Ja best wel. Maar voordat ik Voor Klaas was het een geluk dat de reclassering hem een half jaar in een gesloten inrichting plaatste. Ik ben door gebruik in de problemen gekomen, voornamelijk door alcohol- en speedgebruik. Lichamelijk ging het helemaal niet goed met me toen ik hier kwam. Klaas leerde lassen aan de Friese Poort: hij ging naar school en werkte ernaast. Hij woonde nog thuis. Maar op een gegeven moment ging het niet meer. Een rechter gaf het advies om Klaas in behandeling te laten gaan. Waarom? Dat wil ik er niet in hebben. Nee, geen criminele dingen. Gewoon, hoe zeg je dat? Kwajongensstreken zeg maar. Zijn leven moest in ieder geval anders en MET NEGENTIEN OF ZEVENTIEN JAAR ACHTER JE, HEB JE NOG EEN HEEL LEVEN VOOR JE hier heen moest had ik zelf ook al besloten dat het zo niet langer kon. Ik was alleen te laat met aan mezelf werken. Als ik hier over drie weken uit kom ga ik weer bij mijn moeder wonen en mijn school weer oppakken, want ik wil wel mijn diploma halen. Daarna wil ik de evenementenbouw in. DOK3 is de behandelvoorziening in Groningen voor jongeren tot en met 23 jaar met meervoudige problemen. VNN werkt binnen DOK3 samen met Het Poortje Jeugdinrichtingen en orthopedagogisch behandelcentrum Reik (voorheen Driever s Dale). Normaal verblijven jongeren hier een half jaar. Omdat het allemaal zo goed gaat met Jan en hij duidelijke plannen op papier heeft gezet mag hij eerder stoppen: over drie weken gaat hij naar huis. Thuis zal hij nog ambulant begeleid worden. Urinecontroles en dat soort dingen. Zodat ze kunnen zien dat ik het alleen kan. dat is gelukt. Gebruiken doet hij niet meer en hij weet precies wat hij straks wil. De mooiste plek in dit gebouw vindt hij hun slaapgang (foto), met zijn kombuisachtige uitstraling. Daar voelt hij zich helemaal goed, want het voelt al een beetje als dat wat hij straks wil: een leven op zee. Ik mag bijna weg, nog twee weken! Ik ga eerst naar het Lomanhuis in Groningen, een open instelling. Daarna ga ik op zee. Vanaf volgend schooljaar ga ik de opleiding maritiem doen. Op de foto? Echt niet. Klaas: Nee bliksem, nee, nee, nee! Vertellen is tot daar aan toe, maar ik wil er niet met m n gezicht bij. En dat geldt voor beiden. Begrijpelijk. Met negentien of zeventien jaar achter je, heb je nog een heel leven voor je. Een leven dat over een paar weken echt weer begint. En dan is dit verhaal voor Klaas en Jan al lang verleden tijd. nr. 1 2014 7

WORDT DE ZORG BETER? In een kliniek of ambulante hulp, naar de huisarts of naar de buurman, naar Texel of naar Eelde, online hulp of gesprekken met een hulpverlener, zelfhulpgroep of telefonische hulpdienst? De veranderingen in de zorg roepen alle mogelijke vragen op, in ieder geval bij de Cliëntenraad. Beddenreductie wordt in één adem genoemd met ambulantisering. Vervolgens wordt eraan toegevoegd dat de zorg er op termijn beter en goedkoper van wordt. Goedkoper gaat vast lukken, verwacht de Cliëntenraad, maar beter? Veel vragen En wat doen we met de goede ervaringsverhalen over, bijvoorbeeld, de Skuul op Texel en tegelijkertijd het pleidooi voor behandeling in de eigen omgeving? Is er een antwoord op de vraag of ver weg beter is dan in de buurt? Is er een duidelijk beeld van wat cliënten zien als de beste ondersteuning? Is er een antwoord op de vraag wat goede zorg is? En wie moet daarop het antwoord geven? Uitgaande van de eigen regie van de cliënt zou je verwachten dat er door alle plannenmakers vooral goed naar de cliënten zelf wordt geluisterd. De Cliënten raad spreekt met cliënten en stuit echter op een nogal weerbarstige praktijk. Wachttijden voor crisisopnamen, financieringsproblemen van dag bestedings activiteiten, toeleiding van cliënten naar reguliere banen die mondjesmaat plaatsvindt, schuldsanering die niet met de cliënt mee kan verhuizen, uitkeringen waarop soms wel acht weken gewacht moet worden, de beddenreductie die niet automatisch leidt tot inzet van meer personeel in de ambulante zorg, enzovoort. Ziet de Manager Zorg van VNN, Ingrid Willems, de zorg beter worden? Een terechte zorg van de Cliëntenraad: wordt de zorg nu wel beter? Het antwoord is ja. Door de veelheid aan dingen die er spelen zou je bijna niet meer zien dat de zorg steeds beter wordt. De politiek en de zorgverzekeraars vragen veranderingen van ons en doen dat via het middel geld. Steeds minder geld, wel te verstaan. VNN vond en vindt ook dat er een aantal veranderingen moet komen, maar doet dat via de zorg en niet via geld. Al zijn we wel gebonden aan de financiering... Ambulantisering is voor VNN eigenlijk een raar woord, want we doen al zo veel ambulant. Wat wij ermee bedoelen is dat ook in de ambulante setting zorg geboden wordt die voorheen alleen in de kliniek kon: ambulant ontwennen, met dokters- en verpleegkundige ondersteuning en diagnostiek naar andere stoornissen die de verslaving complex maken, om er maar eens twee te noemen. Maar wat vooral een verbetering is, is juist in een vroeg stadium de andere problemen die iemand met een verslaving heeft, ook behandelen, waardoor de behandeling voor de verslaving beter lukt, en iemand eerder weer (volledig) mee kan doen aan de samenleving. De schulden die iemand heeft, de relatieproblemen, het werk, de woonsituatie en zeker ook de andere psychisch problemen zoals somberheid en angst of problemen ten gevolge van trauma( s). Deze zorg biedt VNN in zorgpaden, waardoor er minder wachttijden zullen zijn en de zorg voor de cliënt voorspelbaarder wordt. Hij of zij weet dan beter waar hij aan begint als de behandeling start bij VNN. Weer meedoen in de samenleving vanuit eigen kracht en met ondersteuning door enige hulpbronnen is dan het doel! Voorzichtige conclusie Er wordt aan betere zorg gewerkt. VNN wil via de zorg veranderen en niet via geld, zegt Ingrid Willems in haar reactie. Zij kan hierin uiteraard op bijval van de Cliëntenraad rekenen. Ook het doel Weer Meedoen kan daarop rekenen. Onderweg naar dat doel zijn de ervaringen en wensen van de cliënten aanwijzingen voor de route. De Cliëntenraad, met dank aan Ingrid Willems, Manager Zorg bij VNN Reageren? clientenraad@vnn.nl 8 nr. 1 2014

tekst: Jorrit Bosma fotografie: Inge Jansen HOGE TERUGVAL BIJ GHB-VERSLAAFDEN SCHOKKENDE CIJFERS WAKE-UP CALL Esmée Aarden 25 procent van de cliënten stopt voortijdig met de detox-behandeling GHB in de kliniek in Leeuwarden. Nog eens 33 procent haakt af tijdens een vervolgbehandeling. Van alle behandelde GHB-verslaafden valt tenminste 62 procent terug in gebruik. 20 procent blijft clean en 18 procent raakt uit beeld. Mensen die zelf afkicken zonder behandeling blijven allemaal clean. De cijfermatige conclusies van het afstudeeronderzoek van algemeen pedagoge Esmée Aarden (25) liegen er niet om. Wat is er aan de hand? Net een bizar boek Esmée begon met een nauwgezette dossieranalyse van 54 cliënten, die tussen 2007 en 2011 in Leeuwarden zijn opgenomen. Dit leverde de schokkende cijfers op en was het vertrekpunt voor 32 diepgravende interviews met cliënten en diverse behandelaars. Esmée: Ik heb zelf nooit wat te maken gehad met middelengebruik. Elk dossier las ik als een hoofdstuk uit een spannend boek, zo onwerkelijk was het soms. Ik had niet verwacht dat sommigen zo op mij zouden lijken. Gewoon een goede jeugd en een normale schooltijd. Verslaving kan ook een toevalstreffer zijn. De achtergrond van GHB-verslaafden bleek divers. Toch gaat het vaker om twintigers uit een gebroken gezin, wonend op het platteland. Het aandeel vrouwen en ADHD ers ligt wat hoger dan bij andere middelen. Een GHB-verslaving heeft ingrijpende MIJN VERMOEDEN IS DAT MENSEN DIE THUIS AFKICKEN BETER GEMOTIVEERD ZIJN gevolgen. Esmée: GHB-verslaafden moeten elke anderhalf tot twee uur gebruiken, ook s nachts. Functioneren op school en werk is lastig met slaapgebrek en out gaan overdag. Ik vind het schrikbarend hoeveel jonge mensen zo diep in hun verslaving zitten. Het contrast met mijn eigen leven was soms confronterend: ik studeer bijna af en zij hebben vaak niets. Motivatie essentieel Esmée heeft weinig aan te merken op de klinische ontwenning met elke twee uur een gift farmaceutische GHB. De afbouw is geleidelijk en op de cliënt afgestemd. Toch blijken de GHB-verslaafden die zonder hulp van VNN afkickten allemaal nog clean te zijn, terwijl de terugval bij behandelden boven de 62 procent ligt. Hoe kan dat? Esmée: Mijn vermoeden is dat mensen die thuis afkicken beter gemotiveerd zijn. De grootste oorzaak van terugval is in mijn ogen het ontbreken van motivatie. Bijna niemand wil echt van de GHB af, maar gewoon een nacht slapen of schuldenvrij zijn. Of ze moeten van hun ouders. Zonder intrinsieke motivatie strandt het vaak toch. Gebrekkige doorstroom is vaak aanleiding voor terugval. Een cliënt komt na de ontwenning clean thuis. De situatie is nog net zo uitzichtloos, de problemen zijn niet weg en gebruiksvrienden vaak ook niet. Er is geen crashplaats waar pas afgekickte cliënten kunnen verblijven in afwachting van een vervolgbehandeling. Verbeteringen Esmée raadt aan voor een detox te beoordelen of een cliënt intrinsiek gemotiveerd is. Zonder afkicken kan het FACT-team de leefsituatie draaglijker maken. Intensieve begeleiding en nazorg zijn bij GHB-verslaafden extra belangrijk. Esmée: Ambulante werkers zouden eigenlijk het hele traject intensief contact moeten houden. Door de fysieke afstanden en te weinig uren gebeurt dat in de praktijk niet. Jongeren hebben steeds een andere begeleider, terwijl juist bij GHB terugval te herkennen is aan gedragsveranderingen. Bij GHB spelen trauma s vaak een grote rol, als reden én gevolg van gebruik. Bijvoorbeeld wanneer je ontbloot tussen zes mannen wakker wordt en geen idee hebt wat er gebeurd is. Of je komt bij langs de snelweg, waarschijnlijk uit een auto gegooid. Samenwerking met ziekenhuizen en de GGZ moet ook beter. De GGZ weigert soms ambulante cliënten die psychotisch worden van het afkicken. Ze worden soms gewoon naar huis gestuurd. De ouders moeten 112 bellen als het mis gaat. Esmée bespreekt haar onderzoeksresultaten op verschillende locaties met medewerkers, ketenpartners en het Kwaliteiten Innovatiecentrum van VNN. Ze adviseert landelijk krachten te bundelen om een effectievere behandeling te ontwikkelen. nr. 1 2014 9

De gevolgen van middelengebruik tijdens de zwangerschap kunnen desastreus zijn, maar feitelijk is er geen harde uitspraak over te doen, zegt kinderarts Wil Geven. Hij en zijn collega medisch maatschappelijk werkster Lianne Mertens doen er alles aan om baby s van verslaafde ouders een zo goed mogelijke start te geven. tekst: Saffira Rijkee fotografie: Robert van der Molen VERSLAAFD TER WERELD KOMEN Verslaving wordt vaak van generatie op generatie doorgegeven: kinderen van verslaafde ouders hebben maar liefst tien keer meer kans om zelf ook een verslavingsprobleem te ontwikkelen. Kinderarts Wil Geven en medisch maatschappelijk werkster Lianne Mertens zijn verbonden aan het Martini Ziekenhuis. Ze begeleiden onder andere de zwangerschap en bevalling van verslaafde vrouwen die in gezinskliniek De Borch verblijven, maar ook van zwangere vrouwen die door de gynaecoloog worden doorverwezen omdat ze middelen gebruiken. Goede start Het mooiste is als Lianne en Wil in een zo vroeg mogelijk stadium van de zwangerschap met de aanstaande ouder(s) aan het werk kunnen. Lianne: De insteek is altijd om moeder en kind bij elkaar te houden. Wanneer vrouwen vanuit De Borch komen stel ik mij terughoudend op, ze zijn tenslotte al in behandeling. Wat ik belangrijk vind is dat ze zich hier prettig voelen. Want ze gaan een kind krijgen en voelen zich heel kwetsbaar. Als er nog geen jeugdzorg betrokken Robert van is, meld der Graaf ik ze bij het AMK, dat is mijn taak. Wanneer iemand via de gynaecoloog komt gaat het heel anders. Dan zijn de vragen die ik moet beantwoorden: hoe is deze vrouw haar situatie? Moet er hulp komen? In welke omstandigheden komt haar kind ter wereld? Daarnaast sta ik open voor de hulpvraag van mensen zelf. Wil: Vervolgens moet je kijken hoe het met het kind gaat. Per situatie proberen we in te schatten hoe veilig dit kind zal zijn, wat het beste voor dit kind is. En of we dat met ons tweeën bedenken, of hulp van buiten nodig hebben. Goede zorg voor het kind begint met goede zorg voor de ouders, zegt Lianne. Aanstaande ouders komen meestal niet bij haar omdat ze dat zelf willen, maar omdat de gynaecoloog dat nodig vindt. De kunst is om ze altijd hun verantwoordelijkheid te gunnen. Je zou soms denken van niet, maar mensen weten heel goed wat er gaat gebeuren. En omdat ze hier ogen in hun rug voelen zijn ze verschrikkelijk kwetsbaar. Het is mijn uitdaging om mensen het gevoel te geven dat ze serieus genomen worden. Als dat lukt kan ik hulpverlener zijn en kunnen we aan het werk. Wil: Samen met alle behandelaren die bij moeder en kind zijn betrokken, proberen we iedere moeder, al dan niet in aanwe zigheid van een partner, een zo goed mogelijke bevalling te gunnen. En ieder kind daarmee een zo goed mogelijke start. Bottomline In samenwerking kijken Lianne en Wil vooral naar de speelruimte die er binnen hun behandeling is. Wat geaccepteerd wordt hangt af van het volledige plaatje: woonsituatie, werk, relaties. Soms is gereguleerd gebruiken beter dan stoppen. Zo was er eens een zwangere vrouw die met een snufje methadon haar leven goed op orde hield. Wil: Er is een enorme lijst aan risico s voor het kind wanneer de moeder methadon gebruikt. Het wordt geassocieerd met een heleboel narigheid als ontwikkelingsproblemen en wiegen- 10 nr. 1 2014

dood. En later voedingsstoornissen, vaker autismespectrumstoornissen, noem maar op. Maar nog altijd is de vraag: wat komt door het middel zelf en wat komt door alles daaromheen? Deze vrouw was heel stabiel. Als we jan en alleman achter haar aan hadden gestuurd, zou ze haar baan verliezen en kwamen de problemen pas echt. Dus dan accepteren we het, neem ik de verantwoordelijkheid voor zover ik dat kan en controleer ik het kind heel scherp. Maar er is natuurlijk een bottomline. En die is: gebrek aan veiligheid en primaire levensvoorwaarden voor het kind. Garanties zijn er nooit, maar je moet wel enigszins het idee hebben: dit kan goed komen. Effecten onbekend De medische wereld maakt zich steeds meer zorgen over wat de foetus in de baarmoeder allemaal bereikt. Al zijn de effecten op het kind moeilijk meetbaar. Groeiachterstand en vroeggeboorte zijn gevolgen die veroorzaakt kunnen met de nadruk op kúnnen worden door onder andere alcohol-, methadon- en heroïnegebruik. Tijdens de zwangerschap kan heroïnegebruik de kans op een miskraam of een doodgeboren kind verhogen. Wil: Maar het is altijd iemand die dénkt: daar komt het van. Voor bijna alle middelen geldt dat je niet weet vanaf hoeveel iets schadelijk is en onder hoeveel het nog niet schadelijk is. De manier waarop het lichaam van de moeder werkt is ook bepalend. Zelfs bij geaccepteerde dingen als koffie en thee verschilt het effect al heel erg: meer dan drie koppen koffie is voor de kinderen van de meeste vrouwen niet goed, maar sommige vrouwen breken koffie razendsnel af en kunnen makkelijk acht koppen per dag aan. Daarbij komt dat iemand nooit alleen koffie of thee, alleen methadon of cannabis gebruikt. En dat de aanlegfactor van het kind en omgevingsfactoren ook nog een grote rol spelen Er zijn zoveel factoren die effect op een ongeboren en pasgeboren baby én op het middel hebben, dat dingen als gezondheidsproblemen, achterstanden en gedragsproblemen nooit wetenschappelijk te herleiden zijn naar een specifiek middel, zegt Wil. Het is niet te meten. Er is natuurlijk geen zwangere vrouw die een experiment met alcohol en haar ongeboren baby toelaat. Een dosis-effectcurve is er niet. Je komt dus niet veel verder dan algemeenheden en zorgen. Verslaafd geboren Maar extremen zijn er natuurlijk wel. Wil: Dat zijn bijvoorbeeld de kinderen die in De Borch zitten. Moeders die daar terecht komen gebruiken hoge doses methadon, heroïne en steeds vaker cannabis. Een effect van heroïnegebruik kan het neonataal abstinentiesyndroom zijn: de baby wordt verslaafd geboren en kan ontwenningsverschijnselen vertonen zoals onrustig en schrikachtig zijn, moeilijk en weinig slapen, veel huilen, verstijven bij het oppakken, moeilijk drinken, snel braken en vaak diarree hebben. Wanneer een kindje waarvan de moeder bijvoorbeeld methadon heeft gebruikt ontwenningsverschijnselen vertoont in de dagen na de geboorte, wordt er een ALS JE DE NAVELSTRENG DOORKNIPT STOPT DE TOEVOER VAN METHADON ONMIDDELLIJK afbouwschema bedacht. Wil: Als je de navelstreng doorknipt, stopt de toevoer van methadon onmiddellijk. Daarna is observatie heel belangrijk. Als een kind te veel last heeft moet je iets doen met medicijnen: een rustgevend of dempend middel geven bijvoorbeeld. Het komt zelfs wel eens voor dat het beter is om heroïne te geven in een afbouwschema. Nacontroles Afhankelijk van de situatie vinden er nacontroles plaats: soms ziet Wil kinderen na een jaar nog steeds, soms zijn nacontroles niet of maar kort nodig. Lianne streeft ernaar dat als het kind naar huis gaat, de zaken daar geregeld zijn en er daar hulp is. Het werkt anders voor baby s die direct in het Protocol voor middelen-afhankelijke (aanstaande) ouders terecht komen. Lianne: Als iemand echt verslaafd is of veel middelen gebruikt en er allerlei factoren zijn die de situatie heel kwetsbaar maken, dan melden we zo iemand bij het AMK en gaan zij er in het kader van het drugsprotocol mee aan de gang. In Groningen worden deze mensen twee jaar gevolgd. Borstvoeding Over het effect van middelen op borstvoeding is meer bekend. Methadon komt volgens de bijsluiter van het middel in kleine hoeveelheden in de moedermelk terecht en kan bijwerkingen geven bij de baby. Heroïne komt ook in de melk terecht en zorgt bovendien voor minder melkaanmaak bij de moeder, waardoor de baby minder te drinken heeft. Melk met heroïne kan daarnaast verslavend zijn. Bij langdurig en intensief cannabisgebruik kan het THC-gehalte in moedermelk volgens sommige onderzoeken acht keer zo hoog worden als in het bloed van de gebruikende moeder, omdat de THC goed oplost in het vet van de moedermelk. Wil: Maar ook over borstvoeding moet je goed blijven nadenken en niet lukraak meegaan met een advies uit de literatuur. Lianne: Als de borstvoeding ernstig verontreinigd is, is het een duidelijk verhaal, maar borstvoeding heeft ook zoveel positieve effecten. Op de hechting van het kind bijvoorbeeld. En het is de beste voeding voor een kind. Dat moet je ook meewegen. Doorbroken cirkel Het is eigenlijk de rode draad in dit hele verhaal, benadrukt Wil nogmaals. Het blijft heel goed nadenken, afwegen, inschattingen maken, er af en toe naast zitten. Wij zijn er van overtuigd dat dat uiteindelijk het beste resultaat oplevert. Maar of we dat zeker weten? Helaas, we hebben het niet gemeten, want dit soort dingen laat zich niet meten. Maar als je kinderen een goed begin geeft, gaat het hopelijk later in hun leven nog steeds goed. Zakken ze niet af naar criminaliteit, komen ze niet terecht in gesloten jeugdzorg of jeugdgevangenissen. En raken ze niet net als hun ouders, verslaafd. nr. 1 2014 11

In deze nieuwe rubriek Visie op verslaving verwoorden gerenommeerde wetenschappers op het gebied van verslaving hun visie. Prof. dr. C.A.J. (Cor) de Jong is de eerste van hen. Naast hoogleraar is hij wetenschappelijk directeur van NISPA, een kenniscentrum waar VNN sinds begin dit jaar bij aangesloten is. In de visie van De Jong is verslaving een chronische hersenziekte. Juist de genetische kwetsbaarheid en de herprogrammering van de hersenen maken verslaving tot een ziekte. VERSLAVING ALS CHRONISCHE HERSENZIEKTE U definieert verslaving als een chronische hersenziekte. Waarom is verslaving een ziekte? Verslaving is een buitengewoon complexe aandoening, waarbij biologische, psychische en sociale factoren een rol spelen. Opvoeding en iemands sociale omgeving spelen een rol, maar verslaving is zeker niet alleen een kwestie van aangeleerd gedrag. Vrijwel iedereen gebruikt psychoactieve stoffen, soms leidt dat tot problematisch gebruik. Dan kan er een patroon van functioneren in de hersenen ontstaan dat onomkeerbaar is: dat zou je dan verslaving kunnen noemen. Bij verslaving is er vaak sprake van een genetische -dus aangeboren- kwetsbaarheid. Eenmaal verslaafd blijven de hersenen volgens een vrij vast patroon reageren; een patroon dat heel snel leidt tot terugval. Juist die kwetsbaarheid en de herprogrammering van de hersenen maakt het tot een ziekte. Iemand die afgekickt is van een alcoholverslaving, kan na één glas weer voor de bijl gaan. Maar je hebt toch altijd een keuze om wel of niet te gebruiken? Dat klopt, maar als je COPD hebt, heb je ook een keuze. Niet een keuze in de zin dat je ervoor kiest om het te krijgen, maar wel een keuze in hoe je ermee omgaat. Sommige mensen met COPD roken, dat is ook een keuze. Misschien geen verstandige, maar wél een keuze. Datzelfde geldt voor verslaving. Impliceert het feit dat verslaving een chronische ziekte is dan ook dat je er niet van kunt genezen? We weten nog niet hoe dat precies zit. Als je geen verslavende middelen meer gebruikt, kun je vaak weer normaal functioneren. In strikte zin kun je niet genezen van een verslaving, omdat de kwetsbaarheid voor het verslavende middel blijft bestaan, ook als je niet meer gebruikt. Als je verder altijd gewend bent geweest problemen op te lossen door verslavende middelen te gebruiken, is het heel moeilijk dat af te leren. Verslaafde mensen vervallen bij ingrijpende gebeurtenissen snel in hun oude patroon. De zucht die zij ervaren is bovendien zo sterk, veel sterker dan wat iedereen wel kent als je zin hebt in bijvoorbeeld chocola. De zucht of de craving is iets wat zich vastzet in je hersenen: er moet gebruikt worden. U staat erom bekend groot voorstander te zijn van evidence based-behandelingen. Wat is het belang van zo n behandeling waarvan het effect wetenschappelijk bewezen is? Evidence based staat voor mij voor twee dingen. Ten eerste berusten evidence based-behandelingen op gedegen wetenschappelijk onderzoek. Dat moet de basis zijn voor medische richtlijnen. Daarnaast betekent evidence based dat de hulpverlener gebruik kan maken van de nieuwste inzichten, zeker als de problematiek van een patiënt niet goed past in een richtlijn. Via PubMed, een internetdatabank, kun je een schat aan medische en psychologische informatie vergaren. Ik had laatst een patiënt met een alcoholprobleem en een bijzondere bloederziekte, over die combinatie vind je niets in de traditionele handboeken of in de richtlijnen, maar via PubMed krijg je info voor een aangepaste behandeling. U bent hoofdopleider van de Master in Addiction Medicine (MiAM), de opleiding tot verslavingsarts die nog maar enkele jaren bestaat. Waarom was het belangrijk dat die opleiding er kwam? Ik was indertijd eerste geneeskundige bij Novadic-Kentron en zag om mij heen veel ambitieuze artsen na twee of drie jaar weer vertrekken, omdat ze in de verslavingszorg geen carrièreperspectief hadden. Er was simpelweg geen opleiding tot verslavingsarts, dus ze konden zich 12 nr. 1 2014

VISIE OP VERSLAVING tekst: Lianne Zijlstra fotografie: Edwin van de Graaf vakinhoudelijk niet ontwikkelen. Toen bleek dat er voldoende draagvlak was om de opleiding tot verslavingsarts te ontwikkelen zijn we in 2007 gestart, in samenwerking met opleidingsinstituut het SPON in Nijmegen. In 2012 -en dat is heel snel voor een dergelijk traject- hebben we erkenning gekregen van de KNMG, de landelijke artsenfederatie. Verslavingsgeneeskunde is nu een erkende specialisatie met een eigen beroepsregister. Zou er behalve de opleiding tot verslavingsarts dan niet ook een opleiding moeten zijn voor verslavingspsycholoog? Daar zijn de psychologen ook mee begonnen in 2007. Het onderwijsprogramma was klaar, maar de aanmeldingen waren beperkt in de eerste groep. Een tweede groep is niet meer gestart. Misschien heeft dat te maken met het relatief lange opleidingstraject dat psychologen moeten volgen voordat ze aan de tweejarige opleiding tot verslavingspsycholoog kunnen beginnen. U was onlangs te zien in een uitzending van ZEMBLA over GHB-verslaving. Is GHB-verslaving iets wat u zorgen baart? Daar maak ik mij zeker zorgen over, dat heb ik ook gezegd in de uitzending. Jonge mensen vliegen uit, gaan de wereld verkennen en experimenteren met alcohol en drugs. Dat is niet altijd goed, maar het hoort wel bij jong zijn. GHB-gebruik vind ik echter een ander verhaal. Wat maakt GHB-verslaving anders dan andere verslavingen? GHB is extreem verslavend, veel verslavender dan bijvoorbeeld alcohol. Na één keer alcohol gebruiken ben je niet meteen verslaafd, maar bij GHB kan dat veel sneller gaan. Bovendien weten we gewoon nog niet goed wat dat spul op de lange termijn met je lichaam doet. Het doorbreken van transgenerationele verslaving is een speerpunt van VNN. Wat vindt u daarvan? Interessant, want doorbreken suggereert een interventie, maar wat is de interventie dan? Volgens mij moet je eerst inzicht hebben in hoe verslaving overgedragen wordt, voordat je het kunt doorbreken. Dus is het zaak om eerst een gedegen lite ra tuur studie te doen om de deter minan ten van de overdracht van verslaving te bepalen. Daarnaast moet je goed en gericht patiëntgegevens registreren: hoe zit het met grootouders, ouders, broers en zussen en met kinderen, hebben die ook verslavingsproblemen? Als je echt iets aan het verminderen van de overdracht van verslaving wilt doen, zul je bij elke intake moeten vragen naar eventuele kinderen en de kinderen ook betrekken in de behandeling. U bent het boegbeeld van NISPA, maar over anderhalf jaar gaat u met pensioen. Kan NISPA zonder Cor de Jong? Lachend: Ik ga met deelpensioen, dus ze zijn nog niet helemaal van me af. Ik blijf als hoogleraar aan NISPA verbonden en blijf ook hoofdopleider van de MIAM. Maar goed, ik wil natuurlijk wel graag dat NISPA toekomstbestendig is. Daarom ben ik een deel van mijn taken aan het overdragen aan de collega s Arnt Schellekens en Boukje Dijkstra. Dat de wetenschap en het veld elkaar nodig zullen blijven hebben, daar ben ik van overtuigd. In die zin heb ik ook hoge verwachtingen van de zestig verslavingsartsen die we inmiddels opgeleid hebben. Dat zijn ambassadeurs van hun vak, enthousiaste mensen met zowel praktijk- als theoretische kennis, die getraind zijn in het overdragen van hun kennis. Is er een bepaald gedachtegoed dat u wilt achterlaten? Dat weet ik niet zo goed. Iedereen moet het op zijn eigen manier doen: je moet je opvolger niet voor de voeten lopen. En ik stop niet helemaal met werken natuurlijk. Ik ben bezig met een interessant internationaal project dat voortborduurt op onderzoek wat we al jaren doen naar shared decision making, gezamenlijke besluitvorming tussen arts en patiënt. Daar wil ik graag mee doorgaan. Verder houd ik mijn adviseursfuncties, bijvoorbeeld bij de KNMG, de artsenfederatie. Ik heb nog genoeg te doen! Cor de Jong Prof. dr. C.A.J. (Cor) de Jong (1950) is hoogleraar Verslaving en Verslavingszorg aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en wetenschappelijk directeur van NISPA (Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction). NISPA is een kenniscentrum voor onderzoek, zorgontwikkeling en onderwijs ten behoeve van de verslavingszorg, dat nauw samenwerkt met de Radboud Universiteit Nijmegen. Bij NISPA zijn aangesloten: Novadic- Kentron, Tactus Verslavingszorg, IrisZorg, Vincent van Gogh, Mondriaan, Victas en sinds 1 januari 2014 ook VNN. Cor de Jong begon in 1977 als huisarts en consulent in de verslavingszorg, destijds onderdeel van de psychiatrie. Hij was jarenlang als eerste geneeskundige, arts en psychotherapeut verbonden aan de Brabantse verslavingszorginstelling Novadic- Kentron. In 1993 promoveerde hij op het onderwerp verslaving in combinatie met andere psychische aandoeningen. In 2005 werd bij benoemd tot bijzonder hoogleraar Verslaving en Verslavingszorg. nr. 1 2014 13

KETENPARTNER JOS KRUIT, MANAGER WOONZAKEN BIJ NIJESTEE EEN PROEF WONER IS EEN GEWOON MENS, GELIJKWAARDIG AAN IEDEREEN Waar woningcorporaties van oudsher al vaak samenwerken met hulpverlenende instellingen, is daar in Groningen in het afgelopen decennium een schep bovenop gedaan. Nijestee en de andere vier corporaties in Groningen willen iets doen voor mensen die vanuit een opvangsituatie terug de maatschappij ingaan. Jos Kruit: Het is onze overtuiging dat daar een wooncarrière bij hoort. Dit breed gedragen uitgangspunt leidde in 2008 tot het project Proefwonen (zie kader). Binnen twee jaar is dit uitgebreid met zelf zoeken, vertelt Jos Kruit. Want als je bezig bent terug te keren in de maatschappij, moet niet iemand anders beslissen waar jij mag wonen. Dus wijzen de corporaties niet toe, maar laten we het aan de cliënt en zijn begeleider over om een geschikte woning te zoeken via WoningNet.nl. VNN is een van de licentiehouders van dit systeem. De aanmelding en andere omwegen worden overgeslagen: VNN kan zelfstandig op een geschikte huurwoning reageren. Kruit: Wij laten de keuze met 14 nr. 1 2014

Woningcorporatie Nijestee tekst: Maria Ruygrok fotografie: Robert van der Molen Nijestee is met circa 13.000 huurwoningen de grootste corporatie in de stad Groningen. Ongeveer 30.000 mensen huren een woning van Nijestee. In vrijwel alle wijken biedt Nijestee woningen aan. De visie van Nijestee luidt: Prettig wonen begint met een goede woning, een plek waar je je thuis voelt. Maar ook de straat en de buurt zijn belangrijk. Daarom werken we aan wonen in de stad Groningen. Dat doen we samen met bewoners, gemeente, andere corporaties en hulpverleningsinstellingen. Proefwonen In samenwerking met de gemeente, de vier andere woningcorporaties (Huismeesters, Lefier, Patrimonium en Steelande) en zo n 25 maatschappelijke instellingen (waaronder VNN, Lentis, MJD, Werkpro en Het Kopland) probeert Nijestee ook woonruimte te bieden aan mensen voor wie het moeilijk is om zelfstandig te wonen. Hiertoe werd in 2008 gestart met Proefwonen: de hulpverleningsorganisatie huurt een woning voor haar cliënt; de cliënt woont hierin zelfstandig en krijgt ondertussen begeleiding vanuit de instelling. Als alles goed gaat, neemt de bewoner het huurcontract na een jaar over. Bij Nijestee valt Proefwonen onder de verantwoordelijkheid van manager Woonzaken Jos Kruit. Hij heeft ook zitting in een gezamenlijke beleidsgroep van de vijf woningcorporaties, die de verdeling van de huurwoningen in de stad Groningen bepaalt. In deze hoedanigheid coördineert hij samen met de selectiecommissie de contacten met alle instellingen die betrokken zijn bij Proefwonen. een gerust hart over vanuit het idee: Nijestee is goed in woningen verhuren en VNN is goed in het begeleiden van cliënten. En dat wederzijdse vertrouwen blijkt terecht: in ruim 95% van de gevallen gaat het goed en neemt de cliënt het huurcontract na ongeveer een jaar over. Is er vóór de ondertekening van het proefwooncontract helemaal geen overleg tussen Nijestee en VNN? Jawel, soms toetst de betreffende VNN er bij een van onze woonconsulenten of de woning echt geschikt is voor zijn cliënt. De intentie is immers dat de nieuwe bewoner het er na het proefjaar nog steeds fijn moet vinden. Om die reden doet Nijestee, zodra VNN reageert op een woning, altijd even een check wat voor mensen er verder in de buurt wonen. Wij kunnen inschatten of bepaalde combinaties problemen zouden kunnen opleveren. Soms adviseren we om toch nog even verder te zoeken. En andersom? Vertelt Nijestee aan bewoners dat ze een verslavingszorgcliënt als buurman krijgen? Absoluut niet. Een proefwoner is een gewoon mens, gelijkwaardig aan iedereen. Het uiterlijk van sommige VNN-cliënten doet misschien wel eens wat vermoeden, maar over het algemeen geeft het geen problemen. Proefwoners die een beetje hulp nodig hebben, verschillen nauwelijks van gewone woningzoekenden. En laten we wel wezen: mensen in duurdere woningen hebben toch ook weleens problemen? Op dit moment (januari 2014) huurt VNN 36 woningen van Nijestee voor proefwoners. Kruit beaamt dat het in vrijwel alle gevallen gaat om kleine woningen met lage huurprijzen, in wijken met -zoals Kruit het uitdrukt- een concentratie van mensen met een kleine portemonnee. Al maakt Nijestee geen onderscheid, wijkbewoners doen dat soms wel: Ik weet van een recent voorbeeld waarbij het proefwonen op zich heel goed ging, maar waarin de omgeving geen ex-verslaafde als buurman tolereerde. De cliënt veroorzaakte zelf echt geen problemen, geen gedeal, niks. De klachten waren volkomen onterecht. Tóch hebben we een verhuizing geadviseerd, omdat deze cliënt zo geen eerlijke kans kreeg. Bij ruim 95% verloopt het volgens plan en gaat het proefwonen op den duur over in gewoon wonen. Maar wat gebeurt er als het niet goed gaat? Als de proefwoner zijn goede voornemens laat varen en er een potje van maakt, dan zal VNN het huurcontract opzeggen. Soms gebeurt dit na aandringen van onze kant: als wij te vaak overlastklachten van buren krijgen, of signalen van de politie. Dan is het vertrouwen tussen verhuurder en huurder weg en moet de bewoner vertrekken. Zo nodig via een uithuisplaatsing. ALS JE BEZIG BENT TERUG TE KEREN IN DE MAATSCHAPPIJ, MOET NIET IEMAND ANDERS BESLISSEN WAAR JIJ MAG WONEN Hoe vind je dat de samenwerking met VNN verloopt? Zelf heb ik vooral contact op managementniveau en dat verloopt prima. We merken soms wel dat VNN-medewerkers wat intern gericht zijn: op de eigen methodieken en de eigen organisatie. Best begrijpelijk, de regio die VNN bedient is immers veel groter dan alleen Stad; we merken het bij Lentis net zo goed. Maar in zo n uniek samenwerkingsverband moet je de blik naar buiten richten en flink netwerken. Live dan hè, niet alleen via LinkedIn. Groningen is wat dat betreft net een dorp: persoonlijk contact is essentieel! Tevreden: Ik ben er hartstikke trots op dat we dit in de stad Groningen met z n allen zo goed voor elkaar hebben! Het wederzijdse vertrouwen is groot. De tekst van de licentieovereenkomst past op een driekwart A4 tje, dat zegt genoeg. Zelf word ik altijd erg enthousiast van weinig regeltjes. En dan ook nog recht doen aan de eigenwaarde van cliënten. Mooi toch?! nr. 1 2014 15

OPVALLEND NIX18 Jong drinken vergroot de kans op hersenschade en verslaving op latere leeftijd, blijkt uit recent onderzoek. Dat roken schadelijk is voor je gezondheid en dat tabak één van de meest verslavende drugs is, is al langer bekend. Om het roken en het drinken van alcohol te ontmoedigen mogen jongeren onder de 18 jaar vanaf 1 januari 2014 geen alcohol en tabak meer kopen. Wat mag wel en wat mag niet? Maar waar moet je je nu precies aan houden als jongere, als ouder of als verkoper van deze producten? Enkele regels: Jongeren onder de 18 mogen geen alcohol of tabak kopen; niet in de winkel, maar ook niet in een horecagelegenheid. Zowel de jongere als de verstrekker is in dat geval strafbaar. Jongeren onder de 18 mogen geen alcohol bij zich dragen of drinken in de openbare ruimte. Jongeren onder de 18 mogen wel roken in de openbare ruimte op plaatsen waar dat algemeen is toegestaan. Jongeren onder de 18 mogen drinken in privé situaties zoals thuis. Om alcohol of tabak te kunnen kopen, moeten jonge consumenten zich legitimeren. Volwassenen mogen alcohol kopen in bijzijn van minderjarigen, behalve als deze aankoop is bedoeld om ter plaatse te verstrekken aan personen onder de 18 jaar. Dit geldt zowel in winkels als in horecagelegenheden. Nieuwe norm heeft enige tijd nodig Zeventienjarigen mochten tot voor kort alco hol drinken, maar nu dus niet meer. Deze jongeren van de alcohol afhouden zal soms best lastig zijn, omdat ze er ooit wel van hebben mogen proeven. Veel ouders geven aan dat ze hun kinderen het drinken niet plotseling zullen verbieden in de thuissituatie. Sommige jongeren zullen gaan drinken in hokken en keten of in het buitenland (de eerste drankbussen rijden al). Maar gaandeweg zal de norm niet roken en drinken als je nog geen 18 bent steeds normaler worden gevonden en daardoor makkelijker te handhaven zijn. Nog een paar jaar en we weten niet beter. Meer informatie www.nix18.nl www.veiligengezonduitgaan.nl www.happydrinks.nl FAS-PROJECT GEEFT ALCOHOLSCHADE EEN GEZICHT Jaarlijks worden naar schatting 500 kinderen in Nederland geboren met het Foetaal Alcohol Syndroom (FAS). Het zijn kinderen met een levenslange geestelijke en lichamelijke beschadiging, doordat hun moeders alcohol dronken tijdens de zwangerschap. Journalist Joost Bos en fotograaf Allard de Witte hebben FAS in beeld gebracht door middel van een (foto)boek, expositie, website en een dagboekproject. FAS-kinderen zijn meestal vriendelijk, openhartig en spontaan, maar tegelijkertijd ook erg kwetsbaar. Doordat hun geweten niet goed werkt en ze vaak beïnvloedbaar en goedgelovig zijn, vormen ze makkelijke slachtoffers. Ze kennen geen grenzen en doen gevaarlijke dingen zonder de consequenties ervan te overzien. Deze kinderen lopen een groot risico met criminaliteit of prostitutie in aanraking te komen. Velen van hen krijgen nooit een juiste diagnose en daarmee de benodigde zorg. Op www.fasproject.nl vertellen kinderen, (pleeg-)ouders en deskundigen hun verhaal. 16 nr. 1 2014

NATIONALE DRUG MONITOR Ieder jaar verschijnt in Nederland de Nationale Drug Monitor, een uitgave van het Trimbos-instituut en het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie van Veiligheid en Justitie. In dit rapport worden de trends weergegeven van het gebruik van drugs en alcohol en verwante onderwerpen zoals criminaliteit, wetgeving en beleid. Uit de rapportage komen onder andere de volgende zaken naar voren: GHB Hoewel het aantal GHB-gebruikers gering is, evenals de hulpvraag, zorgt het middel voor veel maatschappelijke onrust. Dit komt enerzijds door incidenten vanwege overdosering (GHB is lastig te doseren) en anderzijds door het grote verslavingsrisico. De terugval is groot bij GHB-verslaving: binnen drie maanden na ontwenning van GHB heeft tweederde weer GHB gebruikt. Xtc Xtc is de meest populaire illegale drug bij jongeren en jongvolwassenen in het uitgaansleven. Het percentage gebruikers in de leeftijd van 15 tot en met 64 jaar is 1,4%. Het aantal incidenten met xtc op grootschalige evenementen is toegenomen. Xtc-gebruikers vormen minder dan 1% van de drugscliënten in de verslavingszorg. 1,4% Cocaïne Het actuele gebruik van cocaïne onder scholieren van 12 tot en met 18 jaar ligt onder de 1% (2011). Onder de algemene bevolking is dit percentage 1,2 (2009). Cocaïne is in de snuifbare vorm populair in het uitgaansleven, maar minder populair dan xtc. Van cocaïne bestaat ook een rookbare variant: crack. Het gebruik van deze variant komt veel voor onder heroïneverslaafden. Het gebruik onder de bevolking van 15 tot en met 64 jaar wordt geschat op 0,51%. 0,51% Opiaten Het totaal aantal problematische opiatengebruikers (meestal betreft het heroïne) is in Nederland ongeveer 18.000 en is dalende. Heroïne is niet populair onder jongeren. 18.000 Alcohol Het alcoholgebruik onder scholieren van 12 tot en met 15 jaar is afgenomen. Dit geldt niet voor de jongeren vanaf 16 jaar. Een kwart van de 16-jarigen drinkt in het weekend meer dan 20 glazen alcohol. In 2011 dronk 82% van de bevolking van 12 jaar en ouder alcohol. Zwaar drinken (minstens 6 glazen per keer) is in deze groep afgenomen van 14 naar 9% in 2011. Het aantal ziekenhuisopnames in verband met alcohol blijft stijgen, ook onder jongeren. meer dan 20 glazen Cannabis Het actuele gebruik van cannabis onder 15-/16- jarigen ligt op 14%. Dit is ruim boven het Europese gemiddelde van 7% (2011). Het actuele gebruik onder de bevolking van 15 tot en met 64 jaar is 7% (2009). Er zijn naar schatting in Nederland ongeveer 30.000 cannabisverslaafden. Het gemiddelde THC-gehalte in nederwiet is tussen 2010 en 2013 gedaald van 17,8 naar 13,5%. 7% nr. 1 2014 17

Forensisch GZ-psycholoog Eric Blaauw en GZ-psycholoog Judith Kroes krijgen bij de Forensische polikliniek regelmatig cliënten doorverwezen vanuit andere afdelingen, maar zouden graag nog meer de samenwerking zoeken. Het lijkt mij prachtig om andere afdelingen of zelfs organisaties, van dienst te kunnen zijn met onze specialistische diagnostiek en behandelingen, zegt Eric Blaauw. TEAM CENTRAAL DE FORENSISCHE POLIKLINIEK Wat doen jullie op een gemiddelde werkdag? Judith: We zien veel cliënten voor diagnostiek en behandeling, op diverse plekken. Soms in de gevangenis, bijvoorbeeld in Veenhuizen. Daar behandelen we mensen die al veroordeeld zijn en hun straf uitzitten. Bij mensen die in preventieve hechtenis zitten, in afwachting van hun berechting, denken we mee over hun eventuele behandeling. Ook hebben we regelmatig overleggen, bijvoorbeeld met de reclassering, waarin we cliënten bespreken. Enerzijds behandelen we, anderzijds proberen we te voorkomen dat iemand weer een strafbaar feit pleegt. Eric: In de wandelgangen bespreken we ook veel. Bijna altijd als ik op een VNN-locatie kom, word ik wel aangesproken door collega s met vragen over de Forensische poli. Er is aardig wat onbekendheid met ons werk, merk ik vaak. Wie zijn jullie cliënten? Judith: Mensen die om welke reden dan ook bemoeienis hebben met justitie. Eric: Grofweg de helft van onze cliënten kampt met geweldsproblematiek. Wij hebben veel zogenaamde Cluster B-cliënten: impulsieve mensen, met een moeilijk karakter, waarbij je echt je best moet doen voor het opbouwen van contact. Het contact met ons is in eerste instantie meestal gedwongen. Een deel van deze mensen wil hun gedrag niet veranderen, maar anderen willen wel degelijk een omslag maken. Soms krijgen we via andere afdelingen van VNN cliënten doorverwezen die bijvoorbeeld een agressieprobleem hebben. Dat zou trouwens nog wel meer mogen gebeuren, dat andere afdelingen cliënten naar ons doorverwijzen. Hoe is de verhouding man-vrouw? Judith: 95% van de cliënten is man. Het zijn voornamelijk twintigers en dertigers die we zien. Is jullie werk risicovol? Eric: Dat valt wel mee. Maar we zijn wel altijd voorzichtig, dat is onze tweede natuur. En ik schrik ook niet zo snel, dat scheelt. Judith: Ik werk hier nu drie jaar, maar met de directe agressie valt het erg mee. Ik heb weleens indirecte agressie meegemaakt, dat cliënten grensoverschrijdend gedrag vertonen. Je moet ook niet vergeten dat het inschatten van hoe gevaarlijk iemand kan zijn voor de buitenwereld, onderdeel is van ons werk. Sinds 1 januari 2014 zijn we zelfs verplicht om bij iedere cliënt zo n inschatting te maken en die vast te leggen. Waar doen jullie het voor? Judith: Ik vind onze doelgroep interessant en spannend. Ze komen vaak met veel boosheid en bombarie binnen en ik vind het een uitdaging 18 nr. 1 2014

tekst: Lianne Zijlstra fotografie: Robert van der Molen De Forensische polikliniek De Forensische polikliniek fungeert als voordeur voor alle justitiële cliënten van VNN. Er wordt hulp geboden aan mensen die door alcohol- en/of drugsproblemen en eventuele psychische problemen in aanraking zijn gekomen met justitie. De polikliniek biedt zowel diagnostiek, om de ernst en de vorm van de verslaving in kaart te brengen, als diverse behandelingen. De behandelingen zijn vooral gericht op psychische problematiek als angststoornissen en persoonlijkheidsstoornissen en op probleemgedrag als agressie en herhaalde criminaliteit. Achter: Eeuwe Zijlstra, Eric Blaauw en Aaldrik Bosch. Voor: Marja van Minnen, Linda Jansen, Hilde Meeusen, Els Balkema, Judith Kroes, Renate Hubner en Marjan Tilman. De hoofdlocatie van de Forensische polikliniek is gevestigd in Groningen. Medewerkers werken ook in Leeuwarden en Assen en in de penitentiaire inrichtingen. E forensischepoli@vnn.nl T 050-522 57 00 om dan toch bij iemands kwetsbare kant te komen. Eric: De puzzel die onder het gedrag van onze cliënten zit, fascineert mij. Het gaat niet alleen om de hulpvraag van de cliënt, maar ook van diens omgeving. De vooruitgang die iemand boekt, is soms klein, maar ik vraag me altijd af wat we nog meer kunnen doen om iemand te helpen. Je moet nooit te snel opgeven. Bij de Forensische polikliniek is veel gebeurd de afgelopen tijd, alleen al qua aansturing. Beïnvloedt dat je werk? Eric: Het is leuk om hier te werken, maar er zijn soms ook minder leuke kanten. Wat fijn is, is dat ons team uitgebreid is met een GZ-psycholoog, een maatschappelijk werker en een verpleegkundig specialist in opleiding, maar de facilitering kan beter. We zitten verspreid door het hele gebouw en de ruimtes die we hebben zijn gewoon niet geschikt voor ons werk. Judith: Ik hoor al heel lang dezelfde vraag over onze afdeling: wordt de Forensische poli opgedoekt? Nou nee dus! Het kost veel energie om je bezig te houden met randzaken als steeds wisselende leidinggevenden, de huisvesting, de plek van de Forensische poli in de organisatie enzovoort. Maar ik blijf positief hoor, ik heb prachtig werk! Wat willen jullie graag dat mensen weten van de Forensische polikliniek? Eric: Dat we niet alleen diagnostiek bieden aan mensen met een justitiële titel, maar ook diverse behandelingen zoals trauma behandeling, agressiebehandeling en een behandeling voor mensen met persoonlijkheidsstoornissen. Judith: Dat wij ons anders dan op de meeste afdelingen binnen VNN veel bezighouden met het recidive-risico, het risico dat iemand opnieuw een strafbaar feit pleegt. Dat speelt voor ons altijd een grote rol, ook in hoeverre we mee kunnen gaan in de wensen van de cliënt. Tot slot Eric: In onze samenwerking met andere afdelingen worden we vaak als concurrent gezien. Dat vind ik jammer. Het lijkt mij prachtig om samen op te trekken met andere afdelingen of zelfs organisaties, om hen van dienst te kunnen zijn met onze specialistische diagnostiek en behandelingen. Judith: Het is zo leuk om met onze cliënten te werken! Er gaat vaak veel meer achter deze mensen schuil dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. nr. 1 2014 19

DE ERVARINGSDESKUNDIGE Trijnie (37) is sinds mei 2012 vrijwilliger bij de telefonische hulpdienst van VNN, Trek aan de bel. Deze hulpdienst wordt bemand door vrijwilligers die zelf ervarings deskundig zijn op het gebied van verslaving en is dagelijks bereikbaar tussen 9.00 en 23.00 uur. Het telefoonnummer van Trek aan de bel is 0800 0202721. Trijnie was jarenlang alcoholverslaafd en is daarvoor bij VNN behandeld. Sinds december 2010 heeft ze geen druppel meer gedronken. Tijdens mijn behandeling bij VNN heb ik veel gehad aan ervaringsdeskundige medewerkers; zij hadden aan een half woord genoeg om mij te begrijpen. Dat hoor ik zelf nu vaak terug van de bellers, dat ze zich begrepen voelen. Mooi vind ik dat. Mensen bellen om allerlei redenen. Soms zijn ze eenzaam, hebben ze een moeilijk moment of hebben ze heel veel zin om alcohol of drugs te gebruiken. Het kunnen zware gesprekken zijn. Hulpverlener zijn we absoluut niet: onze rol is om mensen een luisterend oor te bieden en weer hoop te geven. Ik was van plan om de ouderenzorg in te gaan, maar ik ben erachter gekomen dat de doelgroep verslaafden mij veel beter ligt. fotografie: Inge Jansen