Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vergelijkbare documenten
Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vrij te laten bedrag bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

1. De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als:

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

Vordering ex artikel 19, lid 1 Invorderingswet 1990 De beslagvrije voet

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2003

VERVOLGVERSLAG BEWINDVOERDER WSNP EX 318 FW.

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

Toekenningscriteria voor een aanvraag voor deelname aan Stichting De Vakantiebank

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Intakeformulier Uitgebreid Budgetbeheer

GEMEENTE SOEST. Komt u in aanmerking voor kwijtschelding? U leest het in deze brochure.

Intakeformulier Beschermingsbewind

Toekenningscriteria voor de. aanvraag van een voedselpakket

Toelichting. Kwijtschelding lokale belastingen

Keuze: Vrijwillig beheer Beschermingsmaatregel

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Afdeling Samenleving Richtlijn 330 Ingangsdatum:

Intakeformulier Bewindvoering

Intakeformulier Wij Schuldsupport

Beter Bewind Omdat het altijd beter kan...

INFORMATIEBLAD WSNP. Pagina 1 van 6

Rapport. Datum: 28 december 2007 Rapportnummer: 2007/333

Intakeformulier Beschermingsbewind

Afdeling Samenleving Richtlijn 320 Ingangsdatum:

Naam cliënt Voornamen M/V Postcode/woonpl Geb. datum. Gegevens partner Naam Voornamen M/V Geb. datum. nationaliteit

Wijziging bedragen WWB, WIJ, IOAW, IOAZ en WWIK per 1 juli 2011

Intakeformulier StichtingBewindvoering

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

Belastingen en heffingen, kwijtschelding.

Toekenningscriteria voor de aanvraag van een voedselpakket

Naam & voornamen M/V Geboortedatum Sofi-nummer. Naam & voornamen M/V Geboortedatum Sofi-nummer

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Financiële gevolgen van het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling

Verzoek om kwijtschelding particulieren 2016

Sociale verzekeringen en uitkeringen (januari) 2012 Premieoverzicht

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009

Aanmeldingsformulier. Gegevens partner. Burgerlijke staat. Aanmelding voor: Beschermingsbewind Curatele. Naam & voornamen Man Vrouw

Intakeformulier Beschermingsbewind

Inkomensondersteuning 2016

Verzoekschrift Kwijtschelding plaatselijke belastingen

INTAKEFORMULIER. Aanmelding voor : Beschermingsbewind Financieel Beheer

Geregistreerd partnerschap Huwelijk met voorwaarden Huwelijk zonder voorwaarden

Als u gaat trouwen. Sommige inkomsten en aftrekposten kunt u verdelen. Let op! PA 940-1Z71FD

Intakeformulier Beschermingsbewind 2015

Naam & voornamen Man Vrouw Geboorteplaats. Naam & voornamen Man Vrouw Geboorteplaats Burgerservicenummer

Aanvraag beschermingsbewind of inkomensbeheer

Burgerlijke staat Alleenstaand Geregistreerd partnerschap Gescheiden. Alleenstaande ouder Huwelijk met voorwaarden Weduwe

Studiedag NVVK Update Vrij te laten bedrag 2016

1/9 INTAKE FORMULIER. 1.Persoonsgegevens Aanvrager Partner. Achternaam. Voorvoegsels. Voornamen. Geslacht. Geboortedatum. Adres. Postcode.

Bijlage: Vaststelling eigen bijdrage en besteedbaar inkomen voor een aantal categorieën.

Naam & voornamen M/V Geboortedatum Sofi-nummer. Naam & voornamen M/V Geboortedatum Sofi-nummer

Als u gaat samenwonen

indien van toepassing, ook indien overleden M/V Geregistreerd partnerschap Huwelijk met voorwaarden Huwelijk zonder voorwaarden

GEMEENTE NUTH. VERZOEKFORMULIER Kwijtschelding belastingen Gemeente Nuth GEGEVENS VAN DE AANSLAGEN WAARVOOR U OM KWIJTSCHELDING VRAAGT

Bewindvoering Mentorschop Budgetcoaching

balanz Aanmeldformulier Balanz Bewind Bewindvoering / Curatele / Mentorschap

Wijziging bedragen WWB, IOAW, IOAZ en WWIK per 1 juli 2006

Persoonlijke gegevens:

Voorletters Naam Geboortedatum Burgerservicenummer

Onze hulp is noodhulp. De voedselpakketten delen we wekelijks uit, maar zijn niet genoeg voor een hele week eten. Wij vullen uw boodschappen aan.

1. Algemeen...1 Noodhulp... 1 Het voedselpakket Hoe berekenen we of iemand een voedselpakket krijgt?...2 Maatwerk... 2 Onze norm...

Geregistreerd partnerschap Huwelijk met voorwaarden Huwelijk zonder voorwaarden

Wanneer moet de sociale dienst een belastingaanslag betalen?

Aanmelding voor: Beschermingsbewind Inkomensbeheer. Geregistreerd partnerschap Huwelijk met voorwaarden Huwelijk zonder voorwaarden

Checklist huisbezoek. 1. NAW-gegevens. Huwelijkse voorwaarden Gemeenschap van goederen. Gezinssituatie. Geboortedatum

RAPPORT 2007/0333, NATIONALE OMBUDSMAN, 28 DECEMBER 2007

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z71FD (1019)

Toelichting Kwijtschelding lokale belastingen

gelet op artikel 4 en artikel 5 van de Verordening wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Hilversum 2015 besluiten:

Leidraad Wel of geen ongehuwden AOW?

Intakeformulier Stichting-3D

Voorletters Naam Geboortedatum Burgerservicenummer

Geregistreerd partnerschap Huwelijk met voorwaarden Huwelijk zonder voorwaarden. Voorletters Naam Geboortedatum Burgerservice nummer

7 : Datum: datum waarop door Van Spronsen & Partners de loonverwerking voor die maand heeft plaatsgevonden.

BESLAGVRIJE VOET OVERZICHT NORMBEDRAGEN PER 1 JULI 2014

Aanmelding voor : Beschermingsbewind Budgetbeheer Naam & voornamen Roepnaam Geboortedatum Burgerservice nummer

Kwijtschelding Gemeentelijke. Belastingen

Intakeformulier Balans Bewindvoering

gemeente Steenbergen De Heen Dinteloord Kruisland Nieuw-Vossemeer Steenbergen Welberg

Transcriptie:

Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2010 Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 1

Inhoudsopgave 1 Algemeen 5 1.1 Inleiding 5 1.2 Onderhoud van de methode 5 1.3 Landelijke Richtlijnen voor schuldsaneringen 6 1.4 Basisbeginselen 6 1.5 Opbouw van het rapport 7 1.6 Wijzigingen ten opzichte van de vorige versie 7 1.7 Herberekening 7 1.8 Het rekenprogramma: Vtlb-calculator en plug-in 8 2 Algemene gegevens 9 2.1 Artikel 475 d Rv lid 1 sub a Echtgenoten/geregistreerde partners 9 2.2 Artikel 475 d Rv lid 1 sub b Alleenstaanden en alleenstaande ouder(s) 9 2.3 Artikel 475 d Rv lid 1 sub c Schuldenaren van 65 jaar en ouder 11 2.4 Artikel 475 d Rv lid 2 Schuldenaren jonger dan 21 jaar 11 2.5 Artikel 475 d Rv lid 3 Aftrek van inkomsten 11 2.6 Artikel 475 d Rv lid 4 Inrichting 12 3 Reserverings- en arbeidstoeslag 13 3.1 Reserveringstoeslag: 5% van de WWB-norm 13 3.2 Arbeidstoeslag: 5% van de WWB-norm 13 4 Inkomsten en uitgaven 15 4.1 Loon uit dienstbetrekking 15 4.2 Inkomsten uit overwerk 16 4.3 Auto- en reiskosten 16 4.4 Belastingteruggaven 18 4.4.1 Verdeling heffingskortingen 18 4.4.2 Kindgebonden budget 18 4.4.3 Tegemoetkoming buitengewone uitgaven 19 4.4.4 Gemeente- en waterschapsbelasting 19 4.5 Ziektekosten 20 4.5.1 Ziektekostenverzekering en zorgtoeslag 21 4.5.2 Eigen risico ziektekostenverzekering 21 4.5.3 Tegemoetkomingen in het kader van de WTCG 22 4.5.4 Eigen bijdragen AWBZ en WMO / Persoonsgebonden Budget 22 4.5.5 Bijzondere bijstand voor ziektekosten 23 4.5.6 Belastingaftrek buitengewone uitgaven / TBU 23 4.5.7 Overige mogelijkheden 23 4.6 Nabestaanden- en (half)wezenuitkering 24 4.7 Alimentatie 24 4.8 Inkomsten in verband met meerderjarige inwoners 24 4.9 Bijzondere bijstand 25 4.10 Kinderbijslag 26 4.11 Kosten kinderopvang 26 4.12 Studie 26 4.12.1 Tegemoetkoming in studiekosten minderjarigen en studiefinanciering 26 Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 2

4.12.2 Studiekosten van kinderen van de schuldenaar 26 4.12.3 Studiekosten van de schuldenaar 28 4.13 Pleegkindvergoeding 28 4.14 Vakantiegeld 28 4.14.1 Vakantiebonnen 29 4.15 Langdurigheidstoeslag 29 4.16 Wisselende inkomsten 29 4.17 Nabetalingen 30 4.18 Overige correcties 30 4.18.1 Co-ouderschap 31 4.18.2 Kosten budgetbeheer, budgetbegeleiding en beschermingsbewind 31 4.19 Geen correcties 31 5 Wonen 32 5.1 Verhoging beslagvrije voet met woonkosten 32 5.1.1 Huurtoeslag 33 5.1.2 Toerekening van de huurtoeslagbedragen en huurtoeslagnormen 33 5.1.3 Servicekosten 34 5.1.4 All-in huur 34 5.1.5 Eigen woning 34 6 Overheveling 36 Bijlage 1 De werking van de Vtlb-Calculator 37 Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 3

Colofon Dit rapport is een uitgave van de Werkgroep Rekenmethode. Deze werkgroep is onderdeel van Recofa, een werkgroep van rechters-commissarissen in faillissementen. Niets uit dit rapport mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming op internet worden geplaatst. Toestemming kan worden gevraagd bij de secretaris van de Werkgroep Rekenmethode, Linda Nickel, via e-mailadres lnickel@bureauwsnp.nl. Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 4

1 Algemeen 1.1 Inleiding De Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa (werkgroep van rechters-commissarissen in insolventies) is eind 2000 voor het eerst samengekomen. Taak van deze werkgroep was het ontwerpen van een uniforme rekenmethode voor de berekening van het vrij te laten bedrag (vtlb) in wettelijke schuldsaneringen, welke aansloot bij de NVVK (Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet)-methode. Wanneer een persoon wordt toegelaten tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp), valt in principe al het inkomen boven de beslagvrije voet in de boedel (artikel 295 Faillissementswet). De leden twee en drie van dit artikel bepalen dat de schuldenaar van zijn inkomsten de beslagvrije voet mag behouden, evenals een door de rechtercommissaris vastgesteld nominaal bedrag. Of dit nominale bedrag werd vastgesteld en zo ja, hoe hoog, werd overgelaten aan het beleid van de rechter-commissaris. Dit hield in dat de berekening van het vtlb per rechtbank kon verschillen met rechtsongelijkheid, onduidelijkheid bij betrokken instanties (schuldhulpverleners, bewindvoerders, etc.) en tijdrovende berekeningen als gevolg. Om hier meer eenheid in te brengen is de Werkgroep Rekenmethode samengesteld. De rekenmethode zoals beschreven in dit rapport wordt gevolgd door alle rechtbanken en instellingen die lid zijn van de NVVK. Ook wordt de methode steeds vaker gebruikt bij de berekening van de beslagvrije voet door deurwaarders. Voor de berekening van het vtlb is software ontwikkeld die kan worden gedownload van de website www.wsnp.rvr.org. De werkgroep heeft personele en financiële bijstand gekregen van de Raad voor Rechtsbijstand s-hertogenbosch. Het Bureau Wsnp (onderdeel van deze Raad) levert de secretaris en financiert de ontwikkeling en het onderhoud van de software. De werkgroep kan verder gebruik maken van de expertise van het Nibud en de ervaringen van de NVVK-leden en bewindvoerders. De software wordt getest door medewerkers van enkele rechtbanken evenals enkele bewindvoerders, die samen een testgroep vormen. 1.2 Onderhoud van de methode De rekenmethodiek wordt in verband met de periodieke wijzigingen van de bijstandsnormen en huurtoeslag telkens per 1 januari en 1 juli herzien. De verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de methode en dit rapport ligt bij de Werkgroep Rekenmethode vtlb. De werkgroep bestaat op dit moment uit: Voorzitter: Mevrouw mr. E.I. Batelaan-Boomsma, rechter-commissaris bij de rechtbank Rotterdam; Secretaris: Mevrouw L. Nickel, stafmedewerker Wsnp, Raad voor Rechtsbijstand s-hertogenbosch. Leden: Mevrouw mr. D.M.I. de Waele, rechter-commissaris bij de rechtbank Arnhem; De heer mr. D.R. van der Meer, rechter-commissaris bij de rechtbank s Gravenhage; De heer drs. M.F. Warnaar, senior onderzoeker bij het Nibud. Toehoorders: Mevrouw drs. J.K. Stoffels-Montfoort (NVVK); De heer R. Koe (BBW); De heer mr. J.J.P. van Wieringen (rechtbank s Gravenhage) De heer W. van Alst (rechtbank Arnhem) Mevrouw C. van Gaalen (Nibud) Mevrouw M. Schellekens (Kred IT BV) Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 5

. 1.3 Landelijke Richtlijnen voor schuldsaneringen In de Landelijke Richtlijnen voor schuldsaneringen is een bepaling opgenomen over het vtlb. De richtlijnen gelden vanaf 1 april 2009. Paragraaf 3. heeft betrekking op het vtlb en bevat de volgende tekst: a. Het vrij te laten bedrag wordt berekend aan de hand van de meest recente versie van het Rapport van de werkgroep rekenmethode Vtlb van Recofa. Deze berekening wordt uitgevoerd door middel van de zogeheten vrij te laten bedrag-calculator. De meest actuele versie van dit rapport en van deze calculator met de (doorgaans) per 1 januari en 1 juli aangepaste bijstandsnormen zijn op de site www.wsnp.rvr.org beschikbaar. b. De bewindvoerder maakt bij of zo spoedig mogelijk na het huisbezoek de berekening van het vrij te laten bedrag en verstrekt dit aan de schuldenaar. c. Indien normbedragen wijzigen als gevolg van indexering, stuurt de bewindvoerder de schuldenaar zo spoedig mogelijk een aangepaste berekening van het vrij te laten bedrag toe. d. Iedere wijziging in het vrij te laten bedrag, anders dan als gevolg van een indexering, wordt in het verslag dat op deze periode betrekking heeft, besproken. Een nieuwe berekening van het vrij te laten bedrag wordt als bijlage bij het verslag gevoegd. e. Indien het huwelijk van tot de schuldsaneringsregeling toegelaten echtgenoten door echtscheiding wordt ontbonden of het geregistreerd partnerschap van tot de schuldsaneringsregeling toegelaten partners met wederzijds goedvinden wordt ontbonden of door de rechter wordt beëindigd, wordt met ingang van het feitelijk uit elkaar gaan van de echtgenoten of partners voor beide echtgenoten of partners afzonderlijk het vrij te laten bedrag vastgesteld. f. De bewindvoerder voegt bij alle verslagen de voor de schuldenaar op dat moment geldende berekening van het vrij te laten bedrag. g. De bewindvoerder verzoekt de rechter-commissaris het vrij te laten bedrag bij beschikking vast te stellen. De rechter-commissaris kan ambtshalve of op gemotiveerd verzoek van de bewindvoerder aan het bepaalde in zijn beschikking voorwaarden verbinden of daaraan terugwerkende kracht verlenen. De bewindvoerder stuurt de schuldenaar een kopie van de beschikking toe, tenzij de hoogte van het door de rechter-commissaris vastgestelde vrij te laten bedrag niet afwijkt van de berekening van de bewindvoerder als bedoeld onder b. en de rechter-commissaris geen nadere voorwaarden heeft gesteld. 1.4 Basisbeginselen 1. De berekeningswijze zal in 95% van de gevallen moeten leiden tot een snel en eenduidig antwoord. Er zullen zich situaties blijven voordoen, die vragen om maatwerk. Uiteraard geldt dit rapport hiervoor als basis. 2. Hoe wordt bepaald welk deel van het inkomen in de boedel valt en welk deel erbuiten blijft? Van het inkomen blijft een bedrag ter hoogte van de beslagvrije voet buiten de boedel; de rechter-commissaris kan dit bedrag met een nominaal bedrag verhogen. Dit houdt in dat zolang de rechter-commissaris geen beschikking heeft afgegeven, slechts de beslagvrije voet buiten de boedel blijft. Daarnaast betekent dit dat er wel een vtlb kan worden bepaald, maar geen boedelbijdrage kan worden vastgesteld (het bedrag dat maandelijks aan de boedel betaald moet worden). 3. Al het inkomen van de schuldenaar, onder welke noemer ook, wordt aan de boedel afgedragen voor zover het vtlb wordt overschreden. Een overzicht van inkomsten is te vinden in hoofdstuk 4. 4. Daar waar de wet zelf aftrek van vergoedingen op bepaalde kostenposten bepaalt (bijvoorbeeld bij huurtoeslag), wordt geen correctie toegepast. 5. De schuldenaar moet in ieder geval het salaris van de bewindvoerder aan de boedel voldoen. Indien de boedel niet toereikend is, moet schuldenaar het salaris van de bewindvoerder uit het vtlb voldoen. Deze verplichting geldt tot de beslagvrije voet (ondergrens). Het is dus mogelijk dat de schuldenaar wel een deel, maar niet het gehele bedrag aan salaris kan afdragen. Wanneer de schuldenaar niet in staat is het salaris te betalen, kan hij een beroep doen op bijzondere bijstand. Een flink aantal gemeenten verstrekt bijzondere bijstand voor dit doel. Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 6

1.5 Opbouw van het rapport Bij de opbouw van dit rapport is na wat algemene informatie voornamelijk de chronologie van de calculator gevolgd. De wetsartikelen waarnaar in dit rapport verwezen wordt, zijn te vinden op www.overheid.nl. 1.6 Wijzigingen ten opzichte van de vorige versie Dit rapport bevat ten opzichte van de vorige versie een aantal wijzigingen: Als gevolg van de invoering van de Wet Investeren in Jongeren is paragraaf 2.4 aangepast Paragraaf 4.4.2 is aangepast als gevolg van de wijzigingen bij het kindgebonden budget Door de wijzigingen binnen het wegvallen van de tegemoetkoming studiekosten voor kinderen jonger dan 18 jaar, is paragraaf 4.12.2, die de studiekosten van kinderen van de schuldenaar behandelt, eveneens aangepast. De Calculator bevat ten opzichte van de vorige versie de volgende wijzigingen: Voortaan hoeft er niet meer te worden aangegeven of er kindgebonden budget is aangevraagd. Dit wordt automatisch in de calculator meegenomen. Hiervoor is gekozen omdat bij de huurtoeslag en de zorgtoeslag hier ook niet naar gevraagd wordt. Er wordt dus vanuit gegaan dat het is aangevraagd. Is het aangevraagd en wordt het niet (geheel) ontvangen dan volgt een correctiepost. Bij de eigen woning kan voortaan alleen óf een eigen bijdrage van de Vereniging van (huis)eigenaren (VvE) worden ingevuld óf een correctie voor servicekosten worden gemaakt op basis van de WOZ-waarde. De tegemoetkoming studiekosten voor kinderen jonger dan 18 jaar op het voortgezet onderwijs vervalt. In plaats daarvan wordt het kindgebonden budget verhoogd. Het onderscheid tussen de premie voor de basiszorgverzekering en de aanvullende zorgverzekering wordt niet langer gemaakt,omdat dit geen effect heeft op de berekening. Men dient dus zelf alert te zijn op het al dan niet aanwezig zijn van een aanvullende verzekering want het bedrag alleen geeft veelal onvoldoende informatie. Geldig van datum t/m datum wordt voortaan ook opgeslagen indien dit handmatig wordt gewijzigd. Wanneer er sprake is van gemeenschap van goederen en niet beide partners zitten in de regeling, dan zal de datum toepassing Wsnp bij de partner niet meer automatisch ingevuld worden. Daarnaast is de volgende publicatie verwerkt: Nederlandse Staatscourant, Wijziging bedragen WWB per 1 januari 2010. 1.7 Herberekening Volgens de Richtlijnen voor schuldsanering 2009 moet het vtlb bij, of zo spoedig mogelijk na het huisbezoek aan de schuldenaar worden verstrekt. Het vtlb wordt eenmalig door de rechter-commissaris bij beschikking vastgesteld. Alleen als de rechter-commissaris afwijkt van de berekening van de bewindvoerder moet dit aan de schuldenaar worden doorgegeven. Het vtlb wordt ieder half jaar, na aanpassing van de verschillende normbedragen (per 1 januari en per 1 juli), herberekend. Bij ieder openbaar verslag wordt een recente berekening gevoegd. Bij een aanzienlijke wijziging wordt het vtlb tussentijds opnieuw berekend. Het is mogelijk dat de rechter-commissaris een nieuwe beschikking geeft. Het (her)berekende Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 7

bedrag geldt vanaf de maand volgend op de datum van de beschikking, tenzij anders aangegeven. 1.8 Het rekenprogramma: Vtlb-calculator en plug-in Om tot een vlotte berekening van het vtlb te komen had de Werkgroep Rekenmethode in eerste instantie een Excel-rekenblad ontwikkeld. Omdat de berekening technisch ingewikkelder werd, is besloten nieuwe software te laten ontwikkelen. Daarom wordt vanaf 1 januari 2007 gebruik gemaakt van nieuwe software, die in opdracht van de Raad voor de Rechtsbijstand te s-hertogenbosch is ontwikkeld door Kred IT. Dit is één programma, dat twee verschijningsvormen heeft: - een zelfstandig bruikbaar programma dat de naam Vtlb-calculator heeft gekregen. Dit programma is een soort schil om de software (plug-in); - de plug-in, waardoor bestaande bewindvoerder- en schuldhulpverleningssoftware na implementatie ervan gebruik maakt van dezelfde vtlb-berekening. Momenteel is de plug-in geïmplementeerd in de volgende software: EOS (Conclusion BV), Stratech Shv (Stratech), Allegro, Opus.R en Opus.D (Kred IT), Nibud software (Nibud). De beide verschijningsvormen zijn technisch gelijk, en geven bij gelijke invoer van gegevens dezelfde uitkomst; alleen de bediening verschilt. In dit rapport wordt er vanuit gegaan dat voor de berekening van het vtlb gebruik wordt gemaakt van de calculator of software met de plug-in. In bijlage 1 wordt een korte indruk gegeven van de werking van de Vtlb-calculator. Tevens is een voorbeeld van de output opgenomen. Vanaf hier wordt verder ingegaan op de berekening van het vtlb via de calculator of de software met de plug-in. Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 8

2 Algemene gegevens 2.1 Artikel 475 d Rv lid 1 sub a Echtgenoten/geregistreerde partners Deze bepaling luidt: De beslagvrije voet bedraagt voor de schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als: a. echtgenoten of geregistreerde partners als bedoeld in artikel 3 van de Wet werk en bijstand die beiden 21 jaar en ouder zijn doch jonger dan 65 jaar: negentig procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel c, respectievelijk artikel 22, onderdeel c en d, van die wet; In artikel 3, waarnaar in deze bepaling verwezen wordt, is te lezen dat onder echtgenoten of geregistreerde partners, ook ongehuwd/ongeregistreerd samenwonenden, samenwonende broers of zussen, vriendinnen, etc. vallen, wanneer een gezamenlijke huishouding bestaat en dus sprake is van wederzijdse verzorging. Woningdelers (zonder gezamenlijke huishouding) vallen hier dus niet onder. De persoon die een gezamenlijke huishouding voert met een bloedverwant in de eerste graad (bijvoorbeeld moeder en zoon) wordt niet aangemerkt als echtgenoot. Ook bloedverwanten in de tweede graad waarbij bij een van de bloedverwanten een zorgbehoefte heeft, worden niet als echtgenoten aangemerkt. De toepasselijke bijstandsnorm voor echtgenoten bedraagt momenteel 1.234,09 en 64,95 aan vakantietoeslag. Als de schuldenaar aanspraak maakt op deze norm zal hij desgevraagd aan moeten tonen dat een gezamenlijke huishouding met wederzijdse verzorging bestaat. Bij een gemeenschap van goederen kan worden volstaan met één vtlb-berekening; de inkomens van beide partners worden bij elkaar opgeteld. Bestaat gemeenschap van goederen, maar is slechts één van de partners toegelaten tot de Wsnp, dan valt het inkomen van beide partners in de boedel (artikel 63 Faillissementswet, overeenkomstig van toepassing via artikel 313 van dezelfde wet). De berekening maakt daarom in deze situatie geen onderscheid tussen één in de regeling of beiden in de regeling. De partner die onder de Wsnp valt, dient aan de boedel af te dragen het verschil tussen de gezamenlijke inkomens en het berekende vtlb. Bestaat geen gemeenschap van goederen en is de Wsnp van toepassing op beide echtgenoten, dan wordt voor iedere echtgenoot een afzonderlijke berekening gemaakt. Het gedeelte van het inkomen boven het vtlb valt immers in verschillende vermogens. Hierbij geldt de berekening van de toepasselijke bijstandsnorm voor echtgenoten. Wel moet, zoals hierna aangegeven onder 2.5, het uiteindelijk bepaalde vtlb van echtgenoot A in mindering worden gebracht op de voor echtgenoot B geldende beslagvrije voet en omgekeerd. 2.2 Artikel 475 d Rv lid 1 sub b - Alleenstaanden en alleenstaande ouder(s) Deze bepaling luidt: De beslagvrije voet bedraagt voor de schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als: b. een alleenstaande en een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand die 21 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar zijn: 1. Indien het periodiek inkomen bij de beslaglegger bekend is: negentig procent van dat inkomen inclusief de vakantieaanspraak, doch ten minste negentig procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand en ten hoogste negentig procent van die norm nadat deze eerst is verhoogd met het bedrag genoemd in artikel 25, tweede lid van die wet; 2. Indien het periodiek inkomen niet bij de beslaglegger bekend is: negentig procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 9

De momenteel geldende normbedragen zijn: voor een alleenstaande, ouder dan 21 en jonger dan 65 jaar maandelijks minimaal 617,04 en 32,48 aan vakantietoeslag. Het maximumbedrag is 863,86 en 45,47 aan vakantietoeslag; voor een alleenstaande ouder, ouder dan 21 en jonger dan 65 jaar, maandelijks minimaal 863,86 en 45,47 aan vakantietoeslag. Het maximumbedrag is 1.110,70 en 58,46 aan vakantietoeslag; Het nettobedrag van het vakantiegeld is niet eenvoudig vast te stellen. De werkgroep adviseert daarom gemakshalve uit te gaan van het in de bijstandsnorm begrepen vakantiegeld (momenteel 5%, artikel 19 lid 3 van de Wet werk en bijstand). Voorbeelden (geen zelfstandig huishouden) De schuldenaar (30 jaar), die geen zelfstandig huishouden voert, ontvangt maandelijks van de fiscus uitbetaling van de algemene heffingskorting ter hoogte van 130,-. Overig inkomen ontbreekt. Dit inkomen ligt onder het minimale normbedrag. De beslagvrije voet bedraagt dus 90% * ( 617,04 plus 32,48) = 584,57. Dezelfde schuldenaar heeft een inkomen van maandelijks 700,-. Inclusief vakantiegeld bedraagt het inkomen per maand 736,84. De beslagvrije voet bedraagt 90% * 736,84 = 663,16. Dit bedrag is hoger dan het minimale ( 649,52) en lager dan het maximale normbedrag ( 909,33). Deze schuldenaar heeft nu een inkomen van maandelijks 1.100,-. Dit inkomen ligt boven het maximale normbedrag ( 909,33). De beslagvrije voet bedraagt in dit geval 90% * ( 863,86 plus 45,47) = 818,40. Voor de alleenstaande en alleenstaande ouder die een zelfstandig huishouden voert en dus niet met korting op de uitkering te maken krijgt, wordt altijd uitgegaan van het maximum van 90% van de norm van artikel 21 Wwb na verhoging met het in artikel 25, tweede lid, Wwb genoemde bedrag, dat wil zeggen de norm inclusief de toeslagen. Dit wordt gedaan om te voorkomen dat, indien onverhoopt een inkomen beneden de bijstandsnorm wordt ontvangen, het vrij te laten bedrag ook naar beneden wordt bijgesteld. Dit zou de indruk wekken dat er nog afdrachtcapaciteit is, terwijl het inkomen onder de van toepassing zijnde bijstandsnorm ligt. Ook bij incidentele baten en teruggaven geeft dit aanleiding tot problemen. Voor het zelfstandige huishouden moet in de calculator aangevinkt worden dat de beslagvrije voet moet worden gemaximaliseerd. Bij co-ouderschap van 1 kind kan zich in de praktijk een probleem voordoen. Het kind kan immers maar op 1 adres ingeschreven staan. Voor de toepassing van de rekenmethode kan in het bovenstaande geval met co-ouderschap rekening worden gehouden bij de ouder die wel een deel van de lasten draagt (aanwezigheid van het kind gedurende een deel van de week), maar niet de daartegenover staande voorzieningen ontvangt (zoals kinderkorting, alleenstaande ouderkorting etc.). De verhoging moet handmatig worden berekend en ingevuld worden bij Overige correcties. Onder dit hoofdstuk is een aparte paragraaf te vinden met betrekking tot de correctie bij coouderschap. Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 10

2.3 Artikel 475 d Rv lid 1 sub c Schuldenaren van 65 jaar en ouder Deze bepaling luidt: De beslagvrije voet bedraagt voor de schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als: c. een alleenstaande van 65 jaar of ouder en een alleenstaande ouder van 65 jaar of ouder: negentig procent van de norm bedoeld in artikel 22, onderdeel a en b, van die wet. De momenteel geldende bijstandsnorm bedraagt maandelijks 949,21 en 49,96 aan vakantietoeslag voor een alleenstaande van 65 jaar of ouder. Een alleenstaande ouder van 65 jaar of ouder kan aanspraak maken op de volgende bijstandsnorm: 1.192,70 en 62,77 aan vakantietoeslag. Voor echtparen waarvan één of beiden 65 jaar of ouder is/zijn geldt een bijstandsnorm van 1.305,60 en 68,72 aan vakantietoeslag. 2.4 Artikel 475 d Rv lid 2 Schuldenaren jonger dan 21 jaar Deze bepaling luidt: De beslagvrije voet bedraagt voor de schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als: a. echtgenoten of geregistreerde partners zonder ten laste komende kinderen waarvan beiden behoren tot de leeftijdscategorie van 18 tot en met 20 jaar : negentig procent van de norm genoemd in artikel 28, eerste lid, onderdeel a, van de Wet investeren in jongeren; b. echtgenoten of geregistreerde partners zonder ten laste komende kinderen waarvan één behoort tot de leeftijdscategorie van 18 tot en met 20 jaar en de ander 21 jaar of ouder is : negentig procent van de norm genoemd in artikel 28, eerste lid, onderdeel b, van de Wet investeren in jongeren; c. echtgenoten of geregistreerde partners met een of meer ten laste komende kinderen waarvan beiden behoren tot de leeftijdscategorie van 18 tot en met 20 jaar: negentig procent van de norm genoemd in artikel 28, tweede lid, onderdeel a, van de Wet investeren in jongeren; d. echtgenoten of geregistreerde partners met een of meer ten laste komende kinderen, waarvan één behoort tot de leeftijdscategorie van 18 tot en met 20 jaar en de ander 21 jaar of ouder is: negentig procent van de norm genoemd in artikel 28, tweede lid, onderdeel b, van de Wet investeren in jongeren; e. een alleenstaande ouder jonger dan 21 jaar: negentig procent van de norm genoemd in artikel 27, onderdeel a, van de Wet investeren in jongeren; f. een alleenstaande jonger dan 21 jaar: negentig procent van de norm genoemd in artikel 26, onderdeel a, van de Wet investeren in jongeren; Lid 2 van dit artikel ziet op de groep schuldenaren jonger dan 21 jaar. Sinds 1 oktober 2009 geldt voor deze groep- indien zij niet zelf kunnen voorzien in hun levensonderhoud - de Wet investeren in jongeren. De beslagvrije voet is sinds 1 oktober 2009 gebaseerd op de bedragen uit deze wet in plaats van uit de Wet werk en bijstand. De bedragen zelf zijn overigens niet veranderd. Omdat de bijstandsnormen voor deze jongeren erg laag zijn, kan dit leiden tot een laag vtlb. In schrijnende gevallen kan de rechter-commissaris een bijzondere correctie toepassen. 2.5 Artikel 475 d Rv lid 3 Aftrek van inkomsten Deze bepaling luidt: Voor zover het echtgenoten of geregistreerde partners betreft, wordt de beslagvrije voet voor ten hoogste de helft verminderd met het eigen, niet onder beslag liggende periodieke inkomen inclusief vakantie-aanspraak van degene aan wie de bijstand met de schuldenaar zou kunnen toekomen. Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 11

De inkomsten van de niet-wsnppartner (tenzij er sprake is van een gemeenschap van goederen), worden afgetrokken van de beslagvrije voet voor echtgenoten/partners, tot maximaal de helft van dat bedrag. De (algemene) heffingskorting die de partner ontvangt van de fiscus, wordt gezien als inkomen voor die partner. Is bekend dat de niet-wsnppartner inkomen heeft, maar niet hoe hoog dit inkomen is, wordt maximaal afgetrokken (dus tot de helft van de bijstandsnorm). De wsnppartner moet aantonen dat de aftrek te hoog is. Het maandelijkse inkomen van de niet-wsnppartner moet verhoogd worden met het vakantiegeld. Dit netto-vakantiegeld is vaak niet eenvoudig vast te stellen. Daarom wordt uitgegaan van de in de bijstandsnorm inbegrepen toeslag (5%). Zit de partner ook in de Wsnp en bestaat er geen gemeenschap van goederen, dan moet het vtlb over en weer worden afgetrokken tot maximaal de helft van de beslagvrije voet. Als het inkomen van de partner lager is dan het berekende vtlb, moet het feitelijk inkomen worden afgetrokken van het vtlb van de andere partner. Dit leidt tot een cirkelberekening omdat de hoogte van het vtlb van de ene partner afhankelijk is van het vtlb van de andere partner. Met de hand is deze berekening vrijwel niet te maken. De calculator voert deze herhalingsberekening uit. 2.6 Artikel 475 d Rv lid 4 - Inrichting Deze bepaling luidt: Indien de schuldenaar ter verzorging of verpleging in een daartoe bestemde inrichting is opgenomen bedraagt de beslagvrije voet de prijs die is verschuldigd voor verzorging danwel verpleging. De beslagvrije voet wordt verhoogd met twee derden van de bijstandsnorm genoemd in artikel 23 van de Wet werk en bijstand. De definitie van inrichting is te vinden in artikel 1 sub g van de Wet werk en bijstand: een voorziening waarbij niet alleen slaapgelegenheid wordt geboden, maar ook de mogelijkheid bestaat van professionele begeleiding en hulpverlening gedurende meer dan de helft van ieder etmaal. Hieronder vallen doorgaans niet: sociale pensions, opvang van dak- en thuislozen en blijf-van-mijn-lijfhuizen. In deze situaties beslist de rechter-commissaris over de toepasbare bijstandsnorm. De Calculator gebruikt hier voor de ziektekosten een afgerond bedrag ( 44,00/ 81,00), in tegenstelling tot het bedrag dat bij de andere bijstandsnormen gebruikt wordt (onafgerond bedrag). Dit vloeit voort uit de wet. Zie herziening normen en bedragen WWB, Nederlandse Staatscourant, januari 2010. De huidige bijstandsnorm voor alleenstaanden en alleenstaande ouders is momenteel 289,26 inclusief vakantietoeslag. Voor gehuwden geldt een bijstandsnorm van 449,92 inclusief vakantietoeslag. Dit laatste bedrag is van toepassing als beide echtelieden in de inrichting zijn opgenomen. Als slechts een van beide echtelieden is opgenomen in een inrichting (voor een langere duur, ook wel long stay (langer dan 6 maanden) genoemd), dan geldt dat beiden als alleenstaanden worden aangemerkt (of alleenstaande ouder) en moet voor beiden een aparte berekening worden gemaakt. Als het verblijf in de inrichting voor korte duur is (short stay, korter dan 6 maanden), dan blijft de norm voor gehuwden, niet in een inrichting van kracht. Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 12

3 Reserverings- en arbeidstoeslag De beslagvrije voet is, conform artikel 475 d Rv, 90% van de toepasselijke bijstandsnorm. Hieronder worden twee niet-wettelijke correcties behandeld: de reserveringstoeslag en de arbeidstoeslag. 3.1 Reserveringstoeslag: 5% van de WWB-norm De toeslag van 5% is bedoeld voor reserveringen voor grotere uitgaven, bijvoorbeeld een wasmachine, niet-verzekerde tandartskosten en dergelijke. Deze toeslag wordt berekend over het bedrag dat over blijft na inkomensaftrek van de partner (artikel 475 d lid 3 Rv). Bij alleenstaanden en alleenstaande ouders gaat het dus om 5% van de volle bijstandsnorm. Heeft de schuldenaar een partner en bestaat er een gemeenschap van goederen, dan wordt één berekening gemaakt en is de aftrek niet aan de orde. Heeft de schuldenaar een partner en bestaat er geen gemeenschap van goederen, dan wordt de toeslag verdeeld over beide partners (als zij beiden in de regeling zitten) of slechts gedeeltelijk aan de schuldenaar toegekend (als hij alleen in de regeling zit). Verdeling of toedeling van de toeslag kan er toe leiden dat de toeslag voor de schuldenaar geheel of gedeeltelijk verloren gaat in die zin dat niet wordt bereikt dat de partners samen beschikken over 95% van de bijstandsnorm. In deze situatie wordt het deel van de toeslag zonodig overgeheveld naar de andere partner tot een verhoging van maximaal 5% van de bijstandsnorm. Zo beschikken de partners alsnog samen over 95% van de bijstandsnorm. Voorbeeld Op de man is de regeling van toepassing. Hij is buiten gemeenschap van goederen gehuwd. Ook op zijn echtgenote is de regeling van toepassing. De man heeft een inkomen van 1.500 (exclusief vakantiegeld) per maand. Stel dat de bijstandsnorm voor een echtpaar 1.250 bedraagt. De vrouw ontvangt maandelijks van de fiscus 130. Dit laatste bedrag ligt ruimschoots onder de voor de vrouw geldende beslagvrije voet. Verdeling van de toeslag leidt nu tot een verhoging van het vtlb van de man met 49,75 (90% * 1.250 minus 130 (= 995), over het resultaat 5%) en dat van de vrouw met 28,13 (90% * 1.250 / 2 (= 562,50), over het resultaat 5%). Het vrij besteedbare inkomen (beslagvrije voet + nominaal bedrag) van de man komt daarmee op 1.044,75 (=995+49,75). Gezamenlijk hebben zij een vrij besteedbaar inkomen van 1.174,75. Dit is 12,75 minder dan 95% van de bijstandsnorm (circa 1.187,50). De verhoging van de vrouw wordt nu opgeteld bij de man tot een verhoging van maximaal 5% van de bijstandnorm (5% van 1.250, dus 62,50). Zijn vtlb bedraagt dan 1.057,50, dat van de vrouw 130, in totaal 1.187,50. De calculator voert deze berekening automatisch uit. Is de schuldenaar opgenomen in een inrichting, dan bedraagt de verhoging 1/6 van de voor hem geldende bijstandsnorm (artikel 23 Wet werk en bijstand). 3.2 Arbeidstoeslag: 5% van de WWB-norm Schuldenaren met een inkomen uit arbeid krijgen een toeslag van nog eens 5% van de toepasselijke bijstandsnorm extra. Zij krijgen dus de beslagvrije voet plus 5% reserveringstoeslag plus 5% arbeidstoeslag is in totaal 100% van de bijstandsnorm. Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 13

Deze toeslag is bedoeld als forfaitaire vergoeding voor beroepskosten. Criterium voor de toeslag is dat men minimaal 18 uur per week moet werken. Hieronder vallen inkomsten uit dienstbetrekking, overige netto-inkomsten of overige inkomsten uit arbeid. De toeslag wordt maar één keer toegekend, ook al werken beide partners. In het geval dat beide partners werken en een substantieel deel van het inkomen afstaan aan de boedel, kan de rechter-commissaris bepalen dat beide partners een toeslag van 5% ontvangen. Bij kortdurend ziekteverzuim (korter dan 6 maanden) blijft de toeslag gehandhaafd. Bij partners waar tussen geen gemeenschap van goederen bestaat wordt de toeslag toegekend aan de werkende partner. Werken beide partners, dan wordt de toeslag over beiden verdeeld. Ook hier vindt indien nodig een overheveling plaats als de toeslag verloren dreigt te gaan. Bestaat er een gemeenschap van goederen tussen partners, maar zit maar één van hen in de regeling, dan wordt de volle 5% toegekend aan de (werkende wsnp)partner, zonder rekening te houden met een eventuele vermindering van de beslagvrije voet als in artikel 475 d lid 3 Rv. Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 14

4 Inkomsten en uitgaven Alle inkomsten van de schuldenaar boven het vtlb moeten afgedragen worden aan de boedel. Wanneer er sprake is van een gemeenschap van goederen, valt ook het inkomen van een echtgenoot of geregistreerd partner in de boedel. Dit kan ook een gemeenschap van winst en verlies of vruchten van inkomsten zijn. Het gaat dan om het inkomen van degene(n) die in de Wsnp zit(ten). Het begrip inkomen Voor het begrip inkomen is aansluiting gezocht bij de definitie van artikel 32 van de WWB. In verschillende wetten zijn beslagverboden voor bepaalde inkomsten te vinden. Deze inkomsten vallen niet in de boedel. De meest voorkomende gevallen worden in onderstaande tabel weergegeven. Wel inkomen Geen inkomen Loon uit dienstbetrekking Wezenuitkering Overige inkomsten uit arbeid 13 e maand Bijzondere bijstand Inkomsten uit overwerk Kinderbijslag Winstdelings- en provisieregelingen Studiefinanciering Door de werkgever betaalde Uitkeringen op grond van de Wet onkostenvergoedingen tegemoetkoming onderwijsbijdrage en studiekosten Fooien Huurtoeslag Ingehouden bijdragen aan de Pleegkindvergoeding (tot drie personeelsvereniging pleegkinderen) Inhoudingen voor spaarloon of Kindgebonden budget, kinderopvangtoeslag levensloopregeling Uitkeringen en pensioenen, lijfrentes Tegemoetkoming kosten kinderopvang UWV/gemeente Nabestaandenuitkering Woonkostentoeslag Halfwezenuitkering Zorgtoeslag Vakantiegeld Vakantiebonnen Langdurigheidstoeslag Belastingteruggaven, heffingskortingen Tegemoetkomingen in het kader van de WTCG Alimentatie Inkomsten in verband met meerderjarige inwoners Zak- en kleedgeld PGB (voor zover bestemd voor de door de schuldenaar verleende zorg) Pleegkindvergoeding (vanaf drie pleegkinderen) Tegemoetkoming buitengewone uitgaven Inhouding eigen bijdrage lease-auto N.B. Niet voor beslag vatbare inkomsten moeten wel worden ingevuld, omdat deze wel meetellen voor de verdeling van bijvoorbeeld de woonkosten. Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 15

4.1 Loon uit dienstbetrekking Onder loon uit dienstbetrekking valt ook het vakantiegeld (zie ook verder onder Vakantiegeld), een 13 e maand, overwerkvergoedingen (zie ook verder onder Inkomsten uit overwerk), winstdelings- en provisieregelingen en fooien. Ook worden alle door de werkgever betaalde vergoedingen tot het inkomen gerekend. Tegenover vergoedingen kunnen reële kosten staan, die dan bij het nominale bedrag kunnen worden gecorrigeerd. Af te dragen loonbelasting en premieheffing in verband met het privé-gebruik van de auto van de werkgever worden ook tot het netto-inkomen gerekend; privé-gebruik wordt als loon aangemerkt waarover de werkgever inhoudingsplichtig is (zie ook Auto- en reiskosten). De eigen bijdrage voor het privé-gebruik wordt ook als netto-loon aangemerkt. Inhoudingen (vrijwillige) op de loonstrook zoals bijdragen voor de personeelsvereniging moeten bij het netto-inkomen worden opgeteld; deze maken immers deel uit van het inkomen. Deelname aan een spaarloon- of levensloopregeling wordt over het algemeen stopgezet. Het opgebouwde saldo van zo n regeling vloeit in de boedel (eventueel na aftrek van fiscale lasten). Afkoop van het tegoed bij de levensloopregeling is afhankelijk van de afspraken die de werkgever met de uitvoerder (verzekeraars, banken, etc.) heeft gemaakt. Als de schuldenaar de spaarloonregeling wil voortzetten, dan kan dat. De bijdrage moet dan wel uit het vtlb worden betaald. Als blijkt dat de schuldenaar in het kader van de levensloopregeling rechten heeft opgebouwd, overlegt de bewindvoerder met de rechter-commissaris over de wenselijkheid van afkoop, de fiscale gevolgen daarvan en de alternatieve vormen van tegeldemaking. Hierbij moet gedacht worden aan het opnemen van verlof onder het gelijktijdig (blijven) verrichten van arbeid, bijvoorbeeld via een uitzendbureau. In dat geval moet rekening gehouden worden met een aanslag Inkomstenbelasting. 4.2 Inkomsten uit overwerk Onder overwerk wordt verstaan verrichte werkzaamheden bovenop de werkzaamheden op basis van een dienstverband dat bij de betreffende werkgever als fulltime geldt. De rechter-commissaris kan toestemming geven deze inkomsten voor 50% vrij te laten. Voorwaarde is wel dat de schuldenaar (en de eventuele partner die ook in de Wsnp zit) aan alle uit de schuldsanering voortvloeiende verplichtingen voldoet. Schuldenaren kunnen niet worden verplicht overwerk te verrichten. 4.3 Auto- en reiskosten Eerst moet beoordeeld worden of het gebruik van de auto noodzakelijk is voor inkomstenverwerving. Als de afstand tussen de woning en de werkplek korter is dan 10 kilometer, kan er worden gefietst. Is de afstand groter dan 10 kilometer, kan een bromfiets of scooter een goedkoop alternatief zijn. Ook de mogelijkheden van openbaar vervoer moeten nauwgezet worden onderzocht. Een door de werkgever betaalde reiskostenvergoeding wordt aangemerkt als inkomen. De reële reiskosten worden bij de beslagvrije voet opgeteld als onderdeel van het nominale bedrag. Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 16

De auto is noodzakelijk voor inkomensverwerving Wanneer het niet mogelijk is om met de fiets, bromfiets of het openbaar vervoer naar het werk te reizen, dan is de auto noodzakelijk. Een correctie voor de kilometervergoeding wordt op verschillende wijzen gegeven: tot 10.000 kilometer een forfaitair bedrag, boven dit aantal kilometers een vergoeding per gereden kilometer. (1) Tot 10.000 kilometer per jaar Tot 10.000 kilometer wordt een forfaitair bedrag van 198,- aangehouden. Dit bedrag is gebaseerd op berekeningen van het Nibud. (2) Meer dan 10.000 kilometer per jaar Indien meer dan 10.000 kilometers per jaar gereden worden, wordt tot 10.000 km uitgegaan van het forfaitaire bedrag en voor elke extra kilometer (boven de 10.000) wordt een bedrag van 0,121 per kilometer gerekend. Auto van de zaak Als de werkgever een auto ter beschikking heeft gesteld aan de schuldenaar, wordt in principe rekening gehouden met de fiscale bijtelling bij het inkomen. Het voordeel van het privé-gebruik van de auto wordt belast als loon. Werkgevers houden loonbelasting/premieheffing en een inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet in. Ook kan er sprake zijn van een al dan niet verplichte bijdrage van de werknemer voor het (vermeende) privé-gebruik. Dit heeft tot gevolg dat het nettoloon van werknemers flink lager wordt. Voor een werknemer die niet meer dan 500 kilometer privé rijdt, hoeft de werkgever echter geen bijtelling op het loon te doen. De werknemer dient dan een Verklaring geen privé-gebruik auto bij de Belastingdienst aan te vragen en een zeer nauwkeurige kilometeradministratie bij te houden. In het eerste jaar van de schuldsanering van een schuldenaar die een auto van de zaak rijdt, is aangepast beleid noodzakelijk. Immers, de bijtelling vindt plaats op basis van het aantal gereden privé-kilometers in een geheel jaar en wel in het jaar nadat de kilometers gereden zijn. Het is niet mogelijk het privé-gebruik achteraf te beperken tot één of enkele maanden als men de auto daarna uitsluitend zakelijk blijft gebruiken. Als de schuldenaar besluit de auto vanaf 1 januari na de datum waarop de Wsnp is toegepast te gebruiken voor privé-doeleinden, dan zullen in de regel nieuwe schulden ontstaan. Zodra de bewindvoerder constateert dat de schuldenaar een auto van de zaak tot zijn beschikking heeft, dient hij de schuldenaar mede te delen hoe hier in het lopende kalenderjaar mee wordt omgegaan. Daarnaast moet hij de schuldenaar informeren over het feit dat er geen privé-kilometers meer gereden mogen worden. Voorbeeld De cataloguswaarde van een leaseauto is 20.000 en de eigen bijdrage voor privégebruik aan werkgever is maandelijks 100. De grondslag voor belastingheffing is voor deze auto 25% van de cataloguswaarde. De eigen bijdrage voor privégebruik mag hierop in mindering worden gebracht. Als de bijtelling voor privégebruik auto valt in de tariefschijf van 42%, dan is de netto fiscale heffing per jaar wegens dit privégebruik: ( 20.000 * 25/100 (12 * 100)) * 0,42 = 1.596 per jaar. Het totale nettoverlies aan salaris wegens privégebruik van de leaseauto inclusief eigen bijdrage aan werkgever is dan 1.596 + 1.200 = 2.796 per jaar. Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 17

In concrete situaties kan gebruik gemaakt worden van een pro forma salarisberekening via internet, door een berekening te maken zowel van de situatie met als zonder privégebruik kan exact het nettoverschil in salaris bepaald worden. De auto is noodzakelijk wegens medische redenen De auto die al in het bezit is van de schuldenaar wordt in principe niet verkocht als deze noodzakelijk is wegens medische redenen. Dit wordt beoordeeld op grond van een indicatie voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De kosten voor de auto moeten uit het vtlb worden betaald. Een eventuele eigen bijdrage voor de Wmo kan worden gecorrigeerd. 4.4 Belastingteruggaven Aftrekposten voor de inkomstenbelasting kunnen leiden tot een belastingteruggaaf. Ook bepaalde heffingskortingen worden rechtstreeks uitgekeerd door de Belastingdienst. Belastingteruggaven vormen inkomen. De schuldenaar moet in het kader van zijn inspanningsverplichting kunnen aantonen dat alle kortingen en toeslagen waarop hij en zijn eventuele partner recht hebben, te gelde worden gemaakt of in ieder geval dat hij daartoe een verzoek heeft ingediend. Het is aan te raden de belastingteruggaaf te regelen via een Voorlopige Teruggaaf die maandelijks wordt uitbetaald. 4.4.1 Verdeling heffingskortingen Individuele kortingen, zoals de algemene heffingskorting, arbeidskorting, alleenstaande ouderkorting en ouderenkorting, komen toe aan degene die er recht op heeft (voor zover aangevraagd). De aanvullende combinatiekorting, die per huishouden wordt toegekend, wordt bij het berekenen van het vtlb gelijkelijk verdeeld over de partners (ieder 50%). 4.4.2 Kindgebonden budget Het beslagverbod van artikel 45 van de AWIR is van toepassing op het kindgebonden budget. De hoogte van het kindgebonden budget hangt af van het aantal kinderen onder de 18, het verzamelinkomen en de leeftijd van de kinderen. Het vtlb wordt verhoogd met het verschil tussen het maximale bedrag dat het huishouden met dat aantal kinderen van die leeftijd zou kunnen ontvangen en de daadwerkelijk ontvangen toeslag. De schuldenaar moet wel aantonen dat hij een aanvraag voor een kindgebonden budget heeft ingediend bij de Belastingdienst, afdeling Toeslagen. Bij het berekenen van het vtlb wordt deze verhoging gelijkelijk verdeeld over de partners (ieder 50%), tenzij er sprake is van gemeenschap van goederen en er één berekening wordt gemaakt. Tabel maximale bedragen kindgebonden budget (per maand): 1 kind 84,25 2 kinderen 110,17 3 kinderen 125,42 4 kinderen 134,25 5 kinderen 138,50 Voor elk volgend kind komt er 4,25 per maand, oftewel 51,00 per jaar, bij. Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 18

Een ouder heeft aanspraak op een verhoging van het kindgebonden budget in een berekeningsjaar voor een kind met ingang van de kalendermaand na de maand waarin dat kind de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt. Voor een kind dat 12 jaar of ouder is, maar jonger dan 16 jaar bedraagt de maximale verhoging 23,58 per maand. Voor een kind dat 16 of 17 jaar is, bedraagt de maximale verhoging 30,25. 4.4.3 Tegemoetkoming buitengewone uitgaven Voor buitengewone uitgaven is belastingaftrek mogelijk, die kan leiden tot een belastingteruggaaf. Onder buitengewone uitgaven (afdeling 6.5, Wet Inkomstenbelasting 2001) vallen: de kosten als gevolg van ziekte, invaliditeit en bevalling. Sommige mensen kunnen de waarde van hun aftrek van buitengewone uitgaven niet effectueren, omdat negatieve inkomstenbelasting niet mogelijk is. Dit is vaak het gevolg van de hoogte van het inkomen aan de ene kant en de totale hoogte van de verschillende aftrekposten voor hen aan de andere kant. Sinds 16 april 2004 geldt het Tijdelijk Besluit Tegemoetkoming Buitengewone Uitgaven. De regeling is vooral bedoeld voor mensen met een laag inkomen en relatief hoge buitengewone uitgaven. De niet te verzilveren aftrek wordt dan vergoed via het voor het huishouden geldende inkomstenbelastingtarief. Deze tegemoetkoming geldt als inkomen en vloeit dus in de boedel. De regeling wordt uitgevoerd door de Belastingdienst. De belastingplichtige hoeft hiervoor geen aparte aanvraag in te dienen. Bij de aangifte Inkomstenbelasting bekijkt de Belastingdienst ook of er recht bestaat op een tegemoetkoming als gevolg van deze regeling. Is dit het geval, dan wordt hiervoor een aparte beschikking gegeven. Er moet dus wel belastingaangifte gedaan worden. 4.4.4. Gemeente- en waterschapsbelasting Schuldenaren met een substantieel inkomen uit arbeid zullen veelal niet voor kwijtschelding van lokale belastingen zoals WVO-heffing en ingezetenenomslag (waterschap), afvalstoffenheffing en rioolrecht (gemeente) in aanmerking komen, aangezien geen rekening wordt gehouden met de verplichte afdracht aan de boedel. Om het hieruit voortvloeiende nadeel te compenseren kan de volgende oplossing worden gehanteerd. Nadat is gebleken dat schuldenaar niet voor kwijtschelding in aanmerking komt, kan een verzoek tot de rechter-commissaris gericht worden om het bedrag van de aanslag(en) lokale belastingen uit de boedel te betalen. De rechter-commissaris verleent deze toestemming alleen als een verzoek tot kwijtschelding door de desbetreffende instantie is afgewezen (schuldenaar dient de afwijzende beschikking over te leggen). Bij nagenoeg ongewijzigd inkomen hoeft de kwijtschelding niet elk jaar opnieuw te worden aangevraagd. Bovenstaande geldt ook voor de gemeentelijke en waterschapslasten die samenhangen met een eigen woning, waarvoor in de regel geen kwijtschelding zal worden verleend, zoals onroerende-zaakbelasting en omslag gebouwd (een heffing van het waterschap voor woningbezitters). Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 19

4.5 Ziektekosten Indien er uitgaven zijn met betrekking tot ziekte en/of invaliditeit moet in eerste instantie worden bekeken of er voorzieningen zijn die deze uitgaven vergoeden. In onderstaand schema staat een overzicht van deze voorzieningen en welke uitgaven zij vergoeden. Deze worden in de paragrafen hieronder toegelicht. WTCG WMO/ AWBZ in natura WMO/ AWBZ als persoonsgebonden budget Bijzondere bijstand Belastingteruggaaf / TBU Zie polis Chronisch zieken, gehandicapten, arbeidsongeschikten Zorg, huishoudelijke hulp, verpleging vervoer, woningaanpassing Zorg, huishoudelijke hulp, verpleging vervoer, woningaanpassing Ziektekosten die door andere partijen niet worden vergoed Zie Wet Inkomstenbelasting Hoofdstuk 6 Voorziening Basisverzekering Toepassing Zie polis Uitvoerder Verzekeraar Aanvullende verzekering Verzekeraar Indicatie via CIZ of gemeente Indicatie via CIZ of gemeente Verplicht eigen risico ( 165) Premie Geen Eigen bijdrage Geen Geen correctie; uit boedel Correctie in vtlb Correctie als deze hoger is dan minimale eigen bijdrage Gemeente Geen Geen correctie Geen Geen correctie Geen correctie Tegemoet -koming eigen risico voor chronisch zieken ( 53) Evt. gemeente -lijke vergoedin g Vergoedingen 153-510 euro Geen correctie Evt. bijzondere bijstand aanvrage n voor eigen bijdrage; ook indien slechts minimaal Persoonsgebonden budget Bijzonder e bijstand Belastingdienst Belastingteruggaaf / TBU Betaling Vtlb Vergoeding Premie Correctie in Zorgtoeslag vtlb als premie boven normpremie is Aanvragenverbod Beslag- Bij Ja; Belastingdi correctie in enst vtlb als niet maximale zorgtoeslag Automatisch via CAK Gemeente Automatisch via CAK en/of UWV Gemeente CIZ of gemeente Gemeente Belastingdienst Nee Nee Ja Ja Afhankelijk van doel Ja Nee Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 20

4.5.1 Ziektekostenverzekering en zorgtoeslag Artikel 475d Rv lid 5 sub a luidt: De beslagvrije voet wordt verhoogd met: de premie van een door de schuldenaar gesloten ziektekostenverzekering, verminderd met de normpremie, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de zorgtoeslag, voor zover reeds begrepen in de bijstandsnorm zoals die voor de schuldenaar geldt ingevolge het eerste, tweede en vierde lid, en met de krachtens die wet ontvangen zorgtoeslag, telkens wanneer deze premie vervalt terwijl het beslag ligt; Iedere meerderjarige moet zelf een basisverzekering voor ziektekosten afsluiten; minderjarige kinderen zijn gratis meeverzekerd met de ouder(s). De premie die voortvloeit uit het afsluiten van de verzekering moet door de schuldenaar zelf worden betaald. De beslagvrije voet wordt verhoogd met alle door de schuldenaar betaalde ziektekostenpremies, ook de premies voor aanvullende ziektekostenverzekeringen minus de normpremie op bijstandsniveau en de ontvangen zorgtoeslag. De zorgtoeslag waarop men aanspraak kan maken wordt individueel toegekend, maar wordt gebaseerd op het gezinsinkomen (inkomen van de schuldenaar en zijn eventuele partner, artikel 2 lid 1 Wet op de zorgtoeslag). Als de schuldenaar gehuwd is buiten gemeenschap van goederen of samenwonend is, wordt de zorgtoeslag eerst verdeeld naar rato (omgekeerd) van ieders aandeel in het gezinsinkomen. De persoon met het laagste inkomen krijgt het grootste aandeel in de zorgtoeslag toebedeeld. De software voert deze berekeningen uit. Bij een paar, geen gemeenschap van goederen, beiden in de regeling, kan het voorkomen dat het feitelijk inkomen van de minstverdienende partner (veel) lager ligt dan de voor deze partner geldende beslagvrije voet, zodat dit inkomen te laag is om van deze toebedeling te profiteren. In dit geval vindt een overheveling van (een deel van) de vrijlating plaats naar de meestverdienende partner. De Calculator gebruikt als normpremie voor de ziektekosten de volgende bedragen: 43,94 en 81,37 Zie herziening normen en bedragen WWB, Nederlandse Staatscourant, januari 2010. 4.5.2 Eigen risico ziektekostenverzekering Het verplichte eigen risico voor de ziektekostenverzekering is in 2010 165,00 per volwassene per kalenderjaar. Aan de ene kant is het de bedoeling van de wetgever dat huishoudens die veel zorg gebruiken meer aan de zorgkosten dienen bij te dragen dan huishoudens die weinig zorg gebruiken. Aan de andere kant kan een dergelijk bedrag tot betalingsmoeilijkheden leiden voor de schuldenaar, zeker als het in één keer betaald moet worden. Aan de schuldenaar die aantoont dat hij ziektekosten heeft die onder het verplichte eigen risico vallen en daarom niet voor vergoeding in aanmerking komen, kunnen die ziektekosten indien meer aan de boedel is afgedragen dan het minimum bewindvoerdersalaris tot maximaal dat verplichte eigen risico worden vergoed. Naast het verplichte eigen risico is het mogelijk om daarbovenop nog een vrijwillig eigen risico te nemen. Aan schuldenaren die vrijwillig een hoger eigen risico nemen, wordt daarvoor geen compensatie gegeven, omdat dit een risico vormt dat niet past binnen het kader van de Wsnp. De kans op nieuwe bovenmatige schulden is immers groot. Uitgangspunt is dat schuldenaren goed tegen ziektekosten verzekerd moeten zijn en daar Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari 2010 21