Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Antwoorden op vragen over bericht ziekte oud-medewerkers vanwege blootstelling aan giftige stoffen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Resultaten en vervolgacties

BELEIDSPLAN ASBEST Woningstichting Vaals

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 8 februari 2010 Betreft Kamervragen Van der Burg (VVD)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer de Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kamervraag/vragen van de leden Ulenbelt en Van Huijm

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Asbestbeheersplan RKBS De Baanbreker. 25 februari 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Spuitasbest. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Procedure asbest. Deze procedure is van toepassing op gebouwen en installatieonderdelen die voor 1994 gebouwd zijn.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ASBESTINVENTARISATIE PLANGEBIED ODIJK-WEST

Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag. Staten-Generaal. Vastgesteld 18 november De voorzitter van de commissie, Van Baalen

Datum 7 juli 2016 Betreft Uw verzoek om een brief n.a.v. de uitzending van Zembla over asbest in ovens

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)

VERIJSSEL SBEST- AKEN RIJ

Asbestslachtoffers Vereniging Nederland. L. Widdershoven Voorzitter ljsstraat RM Susteren

VROM-Inspectie Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Gemeenteraad van Ijsselstein Postbus AA IjsselsteinUt GEMEENTEIJSSELSTEIN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

GGD ondersteuning asbest in scholen deel twee

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

GEDRAGSLIJN INZAKE DE TER BESCHIKKING STELLING VAN RIJKSOBJECTEN VOOR HET PLAATSEN VAN ANTENNE-INSTALLATIES (GEDRAGSLIJN ANTENNES OP RIJKSOBJECTEN)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VTH. Toezicht en Handhaving. Hoe gaan we om met asbest

Tweede Kamer der Staten-Generaal

R A A D S V R A A G. Bestemd voor de raad van : 6 september 2010 Vraag nr. :2 : asbest(verwijdering) Datum : 24 augustus 2010

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

RPA-advies Rapport: Datum: 17 juni 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toezicht op Asbest. Regelgeving

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Over de subsidieregeling

ARTIKEL 51-VRAGEN: TOERMALIJN, ASBESTINVENTARISATIE, INFORMATIEVOORZIENING

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inspectus is een onafhankelijk adviesbureau

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VOORBEELD Elementen voor een offerte verzoek Asbestinventarisatie inclusief risicobeoordeling nietsloopsituatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Raamovereenkomst inzake revisie van Caterpillar motoren en de componenten. Onder voorwaarden ARVODI 2011

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PROTOCOL VOOR SANERING VAN ASBEST EN KERAMISCHE VEZELS EN KLACHTENREGELING

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Handleiding asbest. Maatschappelijk Vastgoed Gemeente Ridderkerk

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Miamidreef KA Utrecht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA Den Haag

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst;

Kamervragen over voorlichting verhoogde vrijstelling erfbelasting en mantelzorgcompliment

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Compensatie voor asbestgerelateerde longkanker Twee varianten voor een regeling in Nederland. Jan Warning FNV Arbonetwerk, Utrecht 30 november 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gemeente: Bouw- en Woningtoezicht Toetsingslijst Sloopvergunningen/ sloopmeldingen ambt. regnr. Aanvrager : sloopadres : plaats :

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapenburgerschans TR Nieuwegein

Provincie Overijssel Rapport van feitelijke bevindingen fractievergoedingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verantwoordelijkheid kan als volgt worden gedefinieerd (van Dale 2005):

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 25 834 Problematiek rondom asbest Nr. 20 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 17 augustus 2000 De vaste commissie voor Defensie 1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Defensie over diens brief van 22 februari 2000 inzake de asbestinventarisatie onroerende zaken (25 834, nr. 18). De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 17 augustus 2000. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt. De voorzitter van commissie, Valk De griffier van de commissie, Jonker 1 Samenstelling: Leden: Van den Berg (SGP), Valk (PvdA), voorzitter, Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Hillen (CDA), Verhagen (CDA), M. B. Vos (GL), Stellingwerf (RPF), Hessing (VVD), ondervoorzitter, Hoekema (D66), Essers (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Van t Riet (D66), Van den Doel (VVD), De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Timmermans (PvdA), Oplaat (VVD), Niederer (VVD), Van der Knaap (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Herrebrugh (PvdA), Balemans (VVD). Plv. leden: Dittrich (D66), Van Oven (PvdA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Arib (PvdA), Leers (CDA), Van der Hoeven (CDA), Vendrik (GL), Van Middelkoop (GPV), Weisglas (VVD), Ter Veer (D66), De Swart (VVD), Eurlings (CDA), Lambrechts (D66), Blaauw (VVD), Eisses-Timmerman (CDA), Hindriks (PvdA), Dijksma (PvdA), Van Baalen (VVD), E. Meijer (VVD), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (Groen- Links), Marijnissen (SP), Van Gijzel (PvdA), Duivesteijn (PvdA), Wilders (VVD). KST47588 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2000 Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 25 834, nr. 20 1

1en6 Is in het onderzoek, ook als het gaat om gebouwen c.q. terreinen in het buitenland, de Nederlandse normstelling als maatstaf genomen of die van de Europese Unie? Op welke wijze zijn de objecten onderzocht? Is er gewerkt met grondmonsters, veegmonsters etc.? De objecten in Nederland en op de Nederlandse Antillen zijn onderzocht volgens de vigerende Nederlandse regelgeving (BRL 5052 Nationale beoordelingsrichtlijn voor het KOMO procescertificaat voor asbestinventarisatie). Hierbij is de meest uitgebreide onderzoeksmethodiek gehanteerd. Daarbij is gebruik gemaakt van niet-destructief onderzoek, m.a.w. er is tijdens het onderzoek niet gebroken of gehakt om achter of in constructies te kijken. De regelgeving schrijft voor in welke gevallen veeg-, materiaal- of luchtmonsters dienen te worden genomen. Enkele gebouwen op vliegbases in de Verenigde Staten zijn op verzoek van de Koninklijke Luchtmacht door de lokale autoriteiten onderzocht. Hierbij is de Amerikaanse norm gehanteerd van de Environmental Protection Agency (EPA). Deze norm biedt een vergelijkbaar niveau van veiligheid met de Nederlandse norm. 2 In de brief wordt opgemerkt dat het onderzoek gedeeltelijk nog gaande is. Vanwege de geografische spreiding en het vereiste van voorafgaande toestemming voor het onderzoek van de buitenlandse eigenaars. Wat indien die toestemming in voorkomend geval niet verleend wordt? In hoeverre kan een en ander worden afgedwongen en heeft zich wellicht bij de onderzochte objecten al een geval voorgedaan waarbij die toestemming uiteindelijk niet is verleend? Indien een buitenlandse eigenaar geen medewerking verleent, zullen bestekken en bouwtekeningen niet kunnen worden bestudeerd, en zal het nemen van materiaalmonsters worden bemoeilijkt. Desondanks zal het in de meeste gevallen mogelijk zijn te beoordelen of een gebouw veilig is. Het afdwingen van de medewerking van buitenlandse eigenaren is afhankelijk van de mogelijkheden die de ter plaatse geldende regelgeving daartoe biedt. Noch bij door de krijgsmachtdelen gebruikte, noch bij door het ministerie van Buitenlandse Zaken gehuurde panden is het tot op heden voorgekomen dat het uitvoeren van het asbestonderzoek wordt gehinderd. 3 Hoe wordt, waar het betreft de veiligheidsaspecten, in de tussentijd gehandeld ten aanzien van de objecten die men, om wat voor reden dan ook, nog niet aan een onderzoek heeft kunnen onderwerpen? Ten aanzien van gebouwen die nog dienen te worden onderzocht, worden geen speciale maatregelen genomen. 4 Kan er inzicht worden gegeven door wie het onderzoek is geleid? Is het onderzoek door gecertificeerde bedrijven geschied? Hoe is de aanbestedingsprocedure geschied? Het onderzoek naar de door DGW&T beheerde gebouwen is geleid door deze dienst. Dit geldt ook voor de gebouwen van de Koninklijke marine op de Nederlandse Antillen en Aruba, alsmede de gebouwen in gebruik door de Koninklijke luchtmacht op Curacao. Onderzoeken naar gebouwen in Nederland die door de krijgsmachtdelen worden beheerd of gebruikt, zijn uitgevoerd onder leiding van het betreffende krijgsmachtdeel. Alle onder- Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 25 834, nr. 20 2

zoeken zijn uitgevoerd door gecertificeerde, externe onderzoeksbureaus. Afhankelijk van de omvang van de opdracht is de nationale-, dan wel de Europese aanbestedingsprocedure gehanteerd. In de antwoorden op de vragen van het lid De Wit (SP), u toegekomen per brief D200 000 2697 d.d. 17 augustus 2000, wordt nogmaals op deze vragen ingegaan. Bij uitzondering is het onderzoek naar gebouwen op enkele Amerikaanse vliegbases die door de Koninklijke luchtmacht worden gebruikt, uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de Amerikaanse autoriteiten. 5en12 Gezien de grote hoeveelheid gebouwen, werken en terreinen die Defensie zegt te hebben onderzocht moeten we natuurlijk maar aannemen dat geen enkel gebouw, werk of terrein is overgeslagen. Zou er een mogelijkheid geschapen kunnen worden voor de politiek en de centrales van overheidspersoneel om de volledigheid van de betreffende lijst te controleren via inzage in het genoemde geautomatiseerde informatiesysteem? Zou er bij de resultaten een specificatie van de soorten asbest kunnen worden gegeven (crocidoliet of anderszins)? Per onderzocht gebouw is vastgelegd in welke ruimte zich asbest bevindt en op welke vindplaats (bijvoorbeeld plafondplaat, vensterbank etc.). Bij elke vindplaats is vastgelegd om welke asbestsoort het gaat. Het betreft in de gehele defensieorganisatie tienduizenden vindplaatsen. De eindrapportage Asbestinventarisatie Onroerend Goed Defensie bevat zoals deze aan de Kamer aangeboden is uit praktische overwegingen niet al deze details. Het grootste deel van de infrastructuur van Defensie is bij de Directie Gebouwen Werken & Terreinen (DGW&T) in beheer. Over de infrastructuur is informatie vastgelegd in het geautomatiseerde systeem van DGW&T en de daaraan ten grondslag liggende onderzoeksrapporten bij de Regionale Directies van deze directie. Daarnaast voeren de krijgsmachtdelen zelf het beheer over een aantal gebouwen. Informatie met betrekking tot deze gebouwen is bij het betreffende krijgsmachtdeel beschikbaar. Indien de Kamer dit wenst, kan zij inzage krijgen in deze informatie. De Centrales van Overheidsperoneel hebben overigens nog geen verzoek daartoe doen uitgaan. 7, 8, 17, 24, 25 en 26 Wanneer zal aanvullend onderzoek worden verricht naar asbest dat noch bij bestudering van bestekken noch bij een visuele inspectie kan worden opgemerkt? Om hoeveel gebouwen gaat het precies als gesproken wordt over «urgente sanering»? Zijn de betreffende vindplaatsen inmiddels gesaneerd? Zo niet, welke niet en waarom niet? Op welke termijn zal de sanering voltooid zijn? Zijn er inmiddels, na schoonmaak, weer gebouwen in gebruik? Zo ja, welke? Lijkt de hiervoor bestemde ruim 13 miljoen gulden reëel? Is de ruim 13 miljoen gulden die jaarlijks gereserveerd wordt voor saneringslast reëel gezien het feit dat de Koninklijke luchtmacht voor het schoonmaken van het met asbest vervuilde terrein van het nieuwe brandweeroefencentrum op vliegbasis Woensdrecht januari jongstleden 10 miljoen gulden moest uittrekken? Is bij het genoemde bedrag het aanvullend destructief onderzoek inbegrepen? Bij de Eindrapportage Asbestinventarisatie Onroerend Goed Defensie van september 1999 (het achterliggend stuk bij de brief van Staatssecretaris Van Hoof, d.d. 22 februari 2000) behoren een aantal bijlagen, genummerd A tot en met 12 (pagina 17 en volgende). In Bijlage A, zijnde het totaal- Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 25 834, nr. 20 3

overzicht status, omvattende de status van 14 829 gebouwen, wordt vermeld dat voor 188 gebouwen de status «urgent saneren» geldt. In Bijlage C, het overzicht van urgente saneringen, is sprake van een totaal aantal gebouwen van 286. Zijn deze verschillende aantallen te verklaren? Zijn de 188 in Bijlage A vermelde gebouwen opgenomen in Bijlage C? Bijlage D van de Eindrapportage Asbestinventarisatie Onroerend Goed Defensie, bestaat uit twee rapporten. Het eerste rapport handelt over de categorie gebouwen, het tweede rapport over de categorie werken en terreinen. In het eerste rapport betreffende de gebouwen, omvattende bijna 15 000 gebouwen, worden een aantal objecten genoemd die de status «urgent saneren» hebben gekregen. Een niet onaanzienlijk aantal van deze objecten met de status «urgent saneren» komt echter niet voor in het overzicht urgente asbestsaneringen vastgoed als vermeld in Bijlage C. Kan hiervoor een verklaring worden gegeven? Is de conclusie juist dat het overzicht als genoemd in Bijlage C dient te worden aangevuld met de objecten vermeld in Bijlage D rapport 1, voor zover op de panden de status «urgent saneren» is gelegd? Tot medio september 1999 was in 286 gevallen asbest in gebouwen aangetroffen van een soort of in een conditie die urgente sanering noodzakelijk maakte. Deze gevallen zijn weergegeven in de bijlage C van de eindrapportage. In alle gevallen zijn de gebouwen of relevante gebouwgedeelten ontruimd en in vrijwel alle gevallen is de sanering vervolgens direkt ter hand genomen. Toen medio september 1999 het totaal overzicht status, opgenomen als bijlage A bij het rapport, werd geproduceerd, waren al 98 urgente saneringen afgerond. Het aantal van 188 gebouwen dat in bijlage A is aangegeven bij «urgent saneren», vormt het resterende aantal op het moment van rapportage. Inmiddels zijn ruim 200 urgente situaties gesaneerd. De sanering van urgente situaties zal zijn afgerond in het jaar 2000. Bovendien zal in de komende 15 jaar, tijdens het uitvoeren van groot-onderhoudswerkzaamheden, al het aangetroffen asbest uit de gebouwen worden verwijderd, ook waar dit niet direct een gevaar vormt voor de gezondheid van het personeel. Bij gebouwen die zijn gesaneerd worden vrijgave-metingen uitgevoerd; een gebouw wordt pas als gesaneerd beschouwd op het moment dat de vrijgave-metingen onder de daarvoor geldende wettelijke norm uitkomen. Gesaneerde gebouwen worden uiteraard weer in gebruik genomen. De actuele situatie met betrekking tot asbest in gebouwen is opgenomen in een computersysteem. De rapportages op papier vormen een momentopname van een dynamische situatie. Doordat de bijlagen bij de Eindrapportage asbestinventarisatie onroerend goed Defensie niet alle op dezelfde datum zijn afgedrukt, is een verschil ontstaan tussen de gegevens in de bijlage C en D. De totale saneringsoperatie is begroot op basis van financiële kengetallen die gebaseerd zijn op de huidige kosten voor asbestsanering. Het werken met kengetallen brengt met zich mee dat bij grote hoeveelheden saneringsgevallen het totaalbedrag redelijk benaderd wordt. Bij individuele saneringsgevallen, met name de zeer kleine en de zeer grote, kan het uiteindelijke saneringsbedrag afwijken van het berekende bedrag dat is gehanteerd voor de begroting. De sanering van het brandweeroefenterrein van de vliegbasis Woensdrecht is een zeer grote sanering en blijkt duurder dan oorspronkelijk geraamd. De Koninklijke Luchtmacht zal de extra benodigde gelden vrijmaken binnen de begroting van dit krijgsmachtdeel. Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 25 834, nr. 20 4

Bij groot-onderhoudswerkzaamheden en bij sloop van infrastructuur zou asbest te voorschijn kunnen komen dat bij een niet-destructief onderzoek niet kon worden opgemerkt. In het geval van groot-onderhoud en sloop zal er, vóór aanvang van de werkzaamheden, een aanvullend destructief onderzoek worden uitgevoerd. De kosten van dergelijk onderzoek zijn niet in de begroting van de saneringskosten meegenomen, doch worden gefinancierd uit het budget voor groot-onderhoud. 9, 22 en 23 Hoe groot is de geschatte groep peroneel die bloot is gesteld aan asbest als het gaat om vindplaatsen waar urgente sanering gewenst is? Hoeveel personen heeft zich inmiddels laten registreren en hoe zijn de reacties? Zijn er al zichtbare gezondheidsklachten waar te nemen bij deze groep mensen? Hoe is de verdere hulp en begeleiding vanuit Defensie geregeld met betrekking tot deze groep? Is er vanuit Defensie enige vorm van samenwerking met het Instituut voor asbest slachtoffers? Bij hoeveel ex-defensie medewerkers zijn voor zover bekend gezondheidsproblemen geconstateerd die in verband kunnen worden gebracht met het werken met, of in asbest? Zijn er bij Defensie al verzoeken tot schadeloosstelling in verband met ziekte of overlijden door asbest-kanker ingediend? Zo ja, hoeveel? Wat is het beleid van Defensie in deze? Het is niet goed mogelijk een onderbouwde schatting te maken van de groep die mogelijk is blootgesteld aan asbest in een dusdanige concentratie of gedurende een dermate lange tijd dat eventueel schade aan de gezondheid zou kunnen optreden. Het aantal personen dat zich heeft laten registreren naar aanleiding van mogelijke blootstelling aan asbest is 4115. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen blootstelling aan asbest in gebouwen of als gevolg van andere werkzaamheden of incidenten. Het overgrote deel van de genoemde registraties van personeel hebben betrekking op relatief recente asbestblootstellingen. Bij deze groep zijn geen asbestgerelateerde aandoeningen geconstateerd. Aangezien asbest gerelateerde aandoeningen eerst na verloop van vele jaren tot uiting komen, veelal nadat het dienstverband met Defensie reeds is verbroken, kan niet exact worden aangegeven hoeveel ex-defensie medewerkers lijden aan een typisch aan asbest gerelateerde aandoening (mesothelioom, asbestose en asbestgerelateerde longkanker). Wel kan een indicatie worden gegeven aan de hand van de verzoeken tot schadeloosstelling door ex-defensiepersoneel of hun nabestaanden. Tot op heden zijn 57 van dergelijke verzoeken erkend, terwijl een even groot aantal verzoeken nog in behandeling is. Defensie is namens het Verbond voor Sectorwerkgevers Overheid betrokken geweest bij de totstandkoming van het Instituut Asbestslachtoffers. Als een (voormalig) personeelslid van Defensie aan de ziekte mesothelioom lijdt, en zich tot Defensie wendt met het verzoek om schadevergoeding, dan bemiddelt het Instituut Asbestslachtoffers. Indien een (ex-)personeelslid lijdt aan een asbestgerelateerde aandoening, en Defensie in het verleden onvoldoende veiligheidsmaatregelen heeft getroffen, wordt overgegaan tot schadeloosstelling. Daarbij worden indien sprake is van mesothelioom de bedragen gehanteerd welke zijn overeengekomen in het Convenant Instituut Asbestslachtoffers (Hfl. 90 000 smartengeld, Hfl. 5000 materiële schade en Hfl. 5000 materiële schade nabestaanden). Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 25 834, nr. 20 5

10 en 15 Hoe wordt omgegaan met het personeel dat verwijderd is van plaatsen waar sprake is van een urgente sanering, naast de mogelijkheid zich te laten registreren? Op welke wijze is het personeel voorgelicht op locaties waar weliswaar asbest is gevonden maar waar geen gevaar voor de gezondheid zou bestaan? Bij ontruiming van gebouwen op grond van een urgente sanering, is onder verantwoordelijkheid van de onderdeelscommandant voorlichting gegeven over asbest en de gevaren hiervan. In vrijwel alle gevallen is de arbodienst (bedrijfarts) hierbij intensief betrokken geweest. In andere gevallen waarin asbest is aangetroffen zijn de asbesthoudende materialen door middel van stickers opvallend gekenmerkt en is het personeel onder verantwoordelijkheid van de onderdeelscommandant geïnformeerd over de situatie en in acht te nemen gedragsregels, zoals niet boren of spijkeren in asbesthoudende materialen. 11 32% van de gebouwen bevat asbest en moet worden gesaneerd. Maken legeringsgebouwen en gebouwen waar regelmatig personeel werkt onderdeel uit van dit percentage? Ja. 13 en 14 Waarom zijn de gebouwen die zijn ontruimd met het oog op afstoting niet onderzocht? Hoe ligt hier de verantwoordelijkheid tussen het ministerie van Defensie enerzijds en de Dienst der Domeinen anderzijds? Gebouwen zijn ontruimd met het oog op afstoting zijn niet onderzocht. Ligt de verantwoordelijkheid hiervoor bij nieuwe gebruikers? Uitgangspunt voor de asbestinventarisatie is geweest de gezondheid van het personeel. Daarom zijn gebouwen die op het moment van inventarisatie leeg stonden met het oog op afstoting niet geïnventariseerd. In overleg met de Dienst der Domeinen is besloten dat inventarisatie van deze gebouwen door deze dienst zal worden verzorgd. Op grond van het geldende recht bestaat voor de verkoper een mededelingsplicht, in het geval hij de koper bepaalde inlichtingen had behoren te geven teneinde te voorkomen dat deze zich een onjuiste voorstelling van zaken maakt. Dat betekent dat de verkopende partij in geval van wetenschap van (mogelijke) aanwezigheid van asbest in een te verkopen onroerende zaak, de koper hiervan op de hoogte zal moeten stellen. Dit geldt zeker, mede tegen de achtergrond van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, wanneer de overheid als verkoper optreedt. Dat betekent niet dat in het kader van het contractueel vastleggen van afspraken over koop tussen verkoper en koper, de afspraak kan worden gemaakt dat koper het (verdere) risico van aanwezigheid van een verontreiniging draagt. 16 Komt de 18 miljoen gulden, die dit jaar wordt uitgetrokken voor de asbestsaneringswerkzaamheden, en de bedragen die voor de komende jaren staan geraamd, geheel ten laste van de Defensiebegroting? Ja. Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 25 834, nr. 20 6

18 en 27 De inventarisatie beperkt zich tot de roerende goederen. Is er ook een inventarisatie gemaakt van roerende goederen, in casu schepen, vliegtuigen, wapensystemen etc.? Zo nee, waarom niet? Wordt dat alsnog gedaan? Cannerberg van 28 november 1997 (25 323, nr. 9), wordt aangegeven dat de inventarisatie van asbest in roerende Defensiezaken vrijwel voltooid is. «Een volledig overzicht is waarschijnlijk vóór 1 oktober 1999 beschikbaar». Kan deze, zo compleet mogelijke, inventarisatie van asbest in roerende goederen aan de Kamer overlegd worden? Ja. Over de asbest inventarisatie bij roerende goederen bent U geïnformeerd door mijn ambstvoorganger in de «Tussenrapportage asbest bij Defensie» (TK 1997 1998, 25 323, nr. 9). Met betrekking tot de inventarisatie van asbest in onroerende zaken is u destijds aangegeven dat de eindrapportage voor 1 oktober 1999 werd verwacht. Over dit eindrapport heb ik U geïnformeerd met mijn brief van 22 februari 2000 over de asbestinventarisatie onroerende zaken (TK 1999 2000, 25 834, nr. 18). 19 Is het onderzoek van het onderzoeksteam asbest Prizren/Kosovo inbegrepen in het voorliggende onderzoek? Zo nee, waarom niet? Neen. Het rapport bevat de resultaten van het onderzoek naar asbest in onroerende zaken die regulier in beheer of gebruik zijn bij Defensie. 20 Hoe is het beleid bij Defensie om toe te zien dat bij nieuwbouw en gerenoveerde gebouwen geen asbest voorkomt, zoals op het gerenoveerde gebouw van de schermenschietbaan op het marineterrein in Den Helder (1999) en het nieuwe brandweeroefencentrum op de vliegbasis Woensdrecht (2000)? Wettelijk gezien is het sedert 1993 verboden om asbesthoudende producten te produceren, te leveren en te verwerken. Bij de aanbesteding van werk wordt in de contracten opgenomen dat de aannemer het werk volgens de vigerende regelgeving zal uitvoeren. Op bouwactiviteiten wordt toezicht gehouden door personeel van DGW&T. Het merendeel van het toezichthoudend personeel van DGW&T heeft een asbest herkenningscursus gevolgd. Daarnaast zijn er bij de Regionale Directies van DGW&T inmiddels 27 gediplomeerde Deskundig Toezichthouders asbestsloop (DTA) aanwezig. 21 Hoeveel specifieke asbestdeskundigen heeft Defensie tot zijn beschikking, en is dit voldoende om het vastgelegde beleid goed uit te kunnen voeren? De Defensie-organisatie beschikt over verschillende vormen van asbestdeskundigheid bij: interne arbodiensten in de vorm van bedrijfsartsen, arbeidshygiënisten en veiligheidskundigen; de krijgsmachtdelen waar enkele tientallen gecertificeerde deskundig toezichthouders asbestsloop (DTA) opgeleid om in specifieke gevallen, zoals bij de F-16, verwijdering van asbest uit roerende goederen te begeleiden; de dienst gebouwen werken en terreinen waar 27 gediplomeerde DTA ers beschikbaar zijn en nog 8 in opleiding. Dit aantal is voldoende om de sanering van het onroerend goed te begeleiden. Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 25 834, nr. 20 7

Voor specialistische werkzaamheden zoals het nemen van (lucht)monsters, laboratoriumonderzoeken en asbestverwijdering worden, in overeenstemming met de vigerende wet- en regelgeving, gecertificeerde bureaus ingeschakeld. 28 Cannerberg van 28 november 1997 (25 323, nr. 9), staat aangegeven dat waar het de Koninklijke marine betreft, voor de registratie van de aanwezigheid van asbest in roerende Defensiezaken een «Statusboek asbest Koninklijke marine» is opgesteld. «Dit bevat een integraal overzicht van alle plaatsen en installaties waar zich asbest in enigerlei vorm bevindt». Kan de Kamer een kopie ontvangen van dit statusboek en de wijzigingen die daarin aangebracht zijn? De geïnventariseerde asbesttoepassingen bij roerende goederen zijn opgenomen in het «statusboek asbest Koninklijke marine». Het statusboek asbest Koninklijke marine treft u hierbij aan. 1 29 Cannerberg van 28 november 1997 (25 323, nr. 9), staat aangegeven dat de Koninklijke landmacht in 1993 nog 811 asbesthoudende artikelen geregistreerd had. In 1997 was dat teruggebracht tot 69. Kan de Kamer een kopie ontvangen van beide inventarisatielijsten? Gegevens omtrent asbesthoudende artikelen worden bij de Koninklijke landmacht in een computersysteem voor de centrale voorraadbeheersing opgenomen. Het computersysteem geeft slechts de actuele situatie weer. De rapportages van de Koninklijke landmacht uit 1993 en 1997 hebben niet op detailniveau plaatsgevonden, doch per soort materieel. De gegevens uit 1993 zijn niet meer beschikbaar. In september 1997 was het aantal asbesthoudende artikelen gereduceerd tot 69. Dit aantal is genoemd in de «Tussenrapportage asbest bij Defensie» (TK 1997 1998, 25 323, nr. 9). In de tabel is aangegeven welk materieel in 1997 asbesthoudende artikelen bevatte, alsmede het aantal van deze artikelen. Aantal artikelen Materieel (per 1 augustus 1997) 12 MLRS/M114/M109/PRTL/Wks/Leopard 1 2 mobiele badinstallatie 1 aggregaat 20 kw 3 EOV voertuigen 2 Leopard 2 27 YPR765/M113/M577/Aanhangwagen mortier 11 YA-4440/YA-4442 11 Aanhangwagen Mercedes/Motoguzzi/Landrover 30 Cannerberg van 28 november 1997 (25 323, nr. 9), staat aangegeven dat de Koninklijke landmacht ontheffing aan zal vragen voor asbesthoudende artikelen waarvoor nog geen asbestvrij alternatief is. Kan de Kamer een overzicht ontvangen van de aanvragen voor ontheffingen en van de verleende ontheffingen? 1 Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie. De aangegeven asbesthoudende artikelen zijn, voor zover dit technisch mogelijk bleek, vervangen door asbest-vrije alternatieven. Uit de meest Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 25 834, nr. 20 8

recente inventarisatie (november 1999) blijkt dat de Koninklijke landmacht nog vijftien artikelen kent die asbesthoudend zijn, of waarover de fabrikant nog geen uitsluitsel heeft kunnen geven. Het betreft pakkingen en afdichtingen bedoeld om te functioneren onder hoge temperaturen en hoge druk, dan wel frictiematerialen. Deze materialen vallen onder de algemene vrijstellingsregelingen opgenomen in de Arbowet- en regelgeving. Om deze reden is het aanvragen van ontheffingen niet noodzakelijk. Ik verwijs u tevens naar de antwoorden op de vragen van het lid De Wit met betrekking tot asbestconcentraties op marineschepen van 15 maart 2000 (Aanhangsel van de Handelingen, nr 1283 vergaderjaar 1999/2000). 31 Cannerberg van 28 november 1997 (25 323, nr. 9), staat aangegeven dat ook bij de de Koninklijke luchtmacht een integrale inventarisatie van asbestbevattende artikelen is gemaakt in 1993. Een lijst van 102 asbesthoudende artikelen was in 1997 gereduceerd tot 81 asbesthoudende artikelen. Kan de Kamer een kopie ontvangen van beide lijsten? De Koninklijke luchtmacht registreert in het computersysteem ten behoeve van de voorraadadministratie welke artikelen asbest bevatten. De aantallen asbesthoudende artikelen in gebruik bij de Koninklijke luchtmacht in 1993 respectievelijk 1997 zoals genoemd in de «Tussenrapportage asbest bij Defensie» (TK 1997 1998, 25 323, nr. 9), zijn gebaseerd op tellingen in het computersysteem. Een lijst is daarom niet beschikbaar 32 Op 1 april 1999 antwoordde de Staatssecretaris van defensie op vragen van het lid De Wit (Aanhangsel van de Handelingen, nr., 1095): «Onlangs heb ik de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gerapporteerd over de inventarisatie van asbesttoepassingen in roerende zaken bij de krijgsmachtdelen. Ik heb het voornemen om u tussentijds over de stand van zaken met betrekking tot de asbest-inventarisatie van roerende en onroerende goederen te informeren.» Kan een kopie van de bovengenoemde rapportage aan de Kamer gestuurd worden? Ja, op 30 oktober 1998 is aan Sociale Zaken en Werkgelegenheid een inventarisatie gezonden van asbesthoudende artikelen in gebruik bij Defensie. Deze inventarisatie bevat naast asbesthoudende artikelen ook een groot aantal artikelen die op dat moment nog werden onderzocht. De inventarisatie treft u hierbij aan. 1 33 Cannerberg van 28 november 1997 (25 323, nr. 9), staat aangegeven dat «beëindiging van het gebruik van asbest voorts niet mogelijk is omdat dit de operationele inzetbaarheid van de krijgsmacht te zeer zou bedreigen.» Is beëindiging van het gebruik van asbest momenteel mogelijk zonder bedreiging voor de inzetbaarheid van de krijgsmacht? Welke activiteit zou destijds bedreigd zijn geweest indien toen het gebruik van asbest beëindigd was? 1 Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie. Neen. Asbesthoudende pakkingen, bestemd om te functioneren onder hoge temperaturen en hoge druk, maken deel uit van de motoren van vrijwel alle wapensystemen zoals schepen, vliegtuigen, pantserwagens en tanks. Voor deze toepassingen zijn ook heden om technische redenen geen alternatieven voorhanden. Verwijdering van deze artikelen zou derhalve ernstige gevolgen hebben voor de inzetbaarheid van de krijgsmacht. Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 30 vallen deze Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 25 834, nr. 20 9

toepassingen onder de vrijstellingsregeling welke deel uitmaakt van de Arbowet- en regelgeving en voor alle werkgevers in Nederland geldt. Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 25 834, nr. 20 10