RECHTSPOSITIEREGELING VOOR HET GEMEENTEPERSONEEL



Vergelijkbare documenten
RECHTSPOSITIEREGELING (gecoördineerde tekst GR d.d. 21/09/2015)

Gemeente Sint-Martens-Latem INFORMATIEBERICHT VRIJETIJDSCONSULENT

Gemeente Sint-Martens-Latem INFORMATIEBERICHT DESKUNDIGE PATRIMONIUM

Rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel van de gemeente Wachtebeke

Rechtspositieregeling

Rechtspositieregeling gemeente Zulte

Rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel van de gemeente Wachtebeke

Gemeente Sint-Martens-Latem INFORMATIEBERICHT STEDENBOUWKUNDIG AMBTENAAR B1-B3

SELECTIEPROCEDURE BIJ AANWERVING... 2 AFDELING I. DE ALGEMENE TOELATINGSVOORWAARDEN EN DE ALGEMENE ...

Afdeling II. De voorwaarden en de procedures voor de interne personeelsmobiliteit 56 TITEL III. DE WAARNEMING VAN EEN HOGERE FUNCTIE...

RECHTSPOSITIEREGELING GEMEENTE WAARSCHOOT

RECHTSPOSITIEREGELING VOOR HET GEMEENTEPERSONEEL

TITEL I. TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN...

GEMEENTE HOESELT RECHTSPOSITIEREGELING VOOR HET GEMEENTEPERSONEEL

rechtspositieregeling

Rechtspositieregeling Stad Bree

RECHTSPOSITIEREGELING OCMW WAARSCHOOT TITEL I. TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN... 4 TITEL II. DE LOOPBAAN... 6

HOOFDSTUK II. DE AANWERVING

Rechtspositieregeling

RECHTSPOSITIEREGELING GEMEENTEPERSONEEL OOSTERZELE

Afdeling II. De duur van de proeftijd en de evaluatie tijdens de proeftijd HOOFDSTUK VIII. DE EVALUATIE TIJDENS DE LOOPBAAN...

Gemeente Maldegem. Rechtspositieregeling gemeentepersoneel

Titel I: Toepassingsgebied en algemene bepalingen 1. Titel II: De loopbaan 2

Rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel van As

RECHTSPOSITIEREGELING PERSONEEL STAD EEKLO

Inhoudsopgave. Titel I. Toepassingsgebied en algemene bepalingen Titel II. De loopbaan... 6

DEEL 2 TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN

Versie Rechtspositieregeling voor het personeel van het OCMW Maaseik

Rechtspositieregeling. gemeente Heusden-Zolder

Rechtspositieregeling voor het personeel van OCMW Zedelgem. De indeling van de graden en de procedures voor de vervulling van de betrekkingen

INFORMATIEBERICHT. Directeur Dienstenchequebedrijf. Contractuele tewerkstelling - onbepaalde duur - voltijds

Rechtspositieregeling voor het personeel van Gemeente Zedelgem

Hoofdstuk I. De indeling van de graden en de procedures voor de vervulling van de betrekkingen

OCMW SINT-LAUREINS RECHTSPOSITIEREGELING TITEL I. TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN... 4 HOOFDSTUK I. TOEPASSINGSGEBIED...

INFORMATIEBERICHT. Directeur Dienstenchequebedrijf. Contractuele tewerkstelling - onbepaalde duur - voltijds

HOOFDSTUK I - De indeling van de graden en de procedures voor de vervulling van de betrekkingen... 7

RECHTSPOSITIEREGELING

Inhoudsopgave. Titel I. Toepassingsgebied en algemene bepalingen Titel II. De loopbaan... 6

RECHTSPOSITIEREGELING GEMEENTEBESTUUR BOECHOUT

ADMINISTRATIEF CENTRUM "PRAETORIUM" MAASTRICHTERSTRAAT TONGEREN RECHTSPOSITIEREGELING STAD TONGEREN

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 116, 2;

Rechtspositieregeling van OCMW Bree ( Categorie 3)

OCMW Maldegem. Rechtspositieregeling personeel. Artikel 104 1

RECHTSPOSITIEREGELING VOOR HET GEMEENTEPERSONEEL

INHOUDSTABEL... 1 TITEL I: TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN Afdeling I. Toepassingsgebied... 5 Afdeling II. Algemene bepalingen...

RECHTSPOSITIEREGELING GEMEENTE BRECHT

Versie Syndicaal protocol 04-11/2014 GR 17-11/2014 INHOUD

RECHTSPOSITIEREGELING GEMEENTEPERSONEEL GEMEENTE KAPRIJKE

RECHTSPOSITIEREGELING VOOR HET GEMEENTEPERSONEEL

STADSBESTUUR SINT-TRUIDEN RECHTSPOSITIEREGELING

Uittreksel uit de RPR

RECHTSPOSITIEREGELING VAN HET GE- MEENTEPERSONEEL VAN INGELMUNSTER

RECHTSPOSITIEREGELING VOOR HET GEMEENTEPERSONEEL

INFORMATIEBERICHT. Begeleider buitenschoolse kinderopvang Pimpernel Graad C1 C2

RECHTSPOSITIEREGELING PERSONEEL STAD EEKLO

INGELMUNSTER OCMW RECHTSPOSITIEREGELING VAN HET OCMW-PERSONEEL VAN INGELMUNSTER PROVINCIE WEST-VLAANDEREN

RECHTSPOSITIEREGELING. Gemeente Rijkevorsel

Informatiebericht Maatschappelijk werker

OCMW Maldegem. Rechtspositieregeling personeel. Artikel 104 2

Rechtspositieregeling Gemeenteraad 24 juni 2019

RECHTSPOSITIEREGELING GEMEENTEPERSONEEL GEMEENTE KAPRIJKE

RECHTSPOSITIEREGELING. Stadsbestuur Waregem

RECHTSPOSITIEREGELING VOOR HET GEMEENTEPERSONEEL

KUURNE RECHTSPOSITIEREGELING OCMW KUURNE SPECIFIEKE DIENSTEN ARTIKEL 186 2, 3 DLB

Rechtspositieregeling Gemeente Rotselaar Gecoördineerd

RECHTSPOSITIEREGELING. voor het GEMEENTEPERSONEEL. Versie 2013

Rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel van As

RECHTSPOSITIEREGELING

GEMEENTE AVELGEM RECHTSPOSITIEREGELING VOOR HET GEMEENTEPERSONEEL

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op (datum);

Provincie Vlaams-Brabant Personeel & Organisatie RECHTSPOSITIEREGELING PERSONEEL GEMEENTE ZEMST

GEMEENTE SINT-PIETERS-LEEUW

RECHTSPOSITIEREGELING VOOR HET STADSPERSONEEL

INFORMATIEBERICHT ADMINISTRATIEF HOOFDMEDEWERKER FINANCIËN C4-C5. statutaire tewerkstelling - onbepaalde duur - voltijds

GEMEENTE MEULEBEKE RECHTSPOSITIEREGELING VOOR HET GEMEENTEPERSONEEL

RECHTSPOSITIEREGELING GEMEENTEPERSONEEL

RECHTSPOSITIEREGELING

RECHTSPOSITIEREGELING GEMEENTEPERSONEEL MOORSLEDE

INFORMATIEBERICHT ADMINISTRATIEF MEDEWERK(ST)ER C1-C3

INFORMATIEBERICHT Maatschappelijk werker

GEMEENTE LENDELEDE RECHTSPOSITIEREGELING VOOR HET GEMEENTEPERSONEEL GOEDGEKEURD GR 22/01/2009 GEWIJZIGD GR 25/06/2009 GEWIJZIGD GR 17/12/2009

- RECHTSPOSITIEREGELING.

RECHTSPOSITIE administratief en technisch personeel (ATP)

INFORMATIEBERICHT TECHNISCH ASSISTENT OPENBARE WERKEN/GROEN. contractuele tewerkstelling - onbepaalde duur - voltijds

INFORMATIEBERICHT. Toeristisch ambtenaar Graad B1 B3

GEMEENTE PITTEM RECHTSPOSITIEREGELING VOOR HET GEMEENTEPERSONEEL GOEDGEKEURD GR 22/12/2008 GEWIJZIGD GR 23/02/2009 GEWIJZIGD GR 29/06/2009

GEMEENTE HOUTHULST RECHTSPOSITIEREGELING VOOR HET GEMEENTEPERSONEEL GEWIJZIGD GR 21/04/2009 GEWIJZIGD GR 21/06/2011 GEWIJZIGD GR 15/09/2015

GEMEENTE SPIERE-HELKIJN RECHTSPOSITIEREGELING. Versie januari 2019 INHOUD

RECHTSPOSITIEREGELING GEMEENTEPERSONEEL

RECHTSPOSITIEREGELING VOOR HET OCMW-PERSONEEL

RECHTSPOSITIEREGELING. van het stadspersoneel

RECHTSPOSITIEREGELING voor het PERSONEEL VERMELD IN ARTIKEL 104, 2 en 6, VAN HET OCMW-DECREET

RECHTSPOSITIEREGELING

GEMEENTE AVELGEM RECHTSPOSITIEREGELING VOOR HET GEMEENTEPERSONEEL

RECHTSPOSTIEREGELING OCMWPERSONEEL

GEMEENTE SINT-PIETERS-LEEUW

TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN TOEPASSINGSGEBIED HOOFDSTUK 1.1. AFDELING ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK 1.2. AFDELING

Rapporteert aan de administratief medewerker PR Geeft leiding aan de hostesses Relatie met alle medewerkers van de gemeentelijke organisatie

Rapporteert aan het diensthoofd Relatie met de schepenen/gemeenteraadsleden Relatie met alle medewerkers van de gemeentelijke organisatie

INFORMATIEBERICHT ZORGKUNDIGE

Transcriptie:

RECHTSPOSITIEREGELING VOOR HET GEMEENTEPERSONEEL

INHOUD Titel I. Toepassingsgebied en algemene bepalingen... 6 Afdeling I. Toepassingsgebied... 6 Afdeling II. Algemene bepalingen... 6 Titel II. De loopbaan... 7 Hoofdstuk I. De indeling van de graden en de procedures voor de vervulling van de betrekkingen... 7 Hoofdstuk II. De aanwerving... 7 Afdeling I. De algemene toelatingsvoorwaarden en de algemene aanwervingsvoorwaarden... 7 Afdeling II. De specifieke aanwervingsvoorwaarden... 8 Afdeling III. De aanwervingsprocedure... 9 Hoofdstuk III. De selectieprocedure... 11 Afdeling I. Algemene regels voor de selecties... 11 Afdeling II. Het verloop van de selectie... 13 Afdeling III. Wervingsreserves... 14 Afdeling IV. Specifieke bepalingen voor de aanwerving van de gemeentesecretaris en de financieel beheerder van de gemeente... 14 Hoofdstuk IV. Specifieke bepalingen voor de aanwerving in de betrekkingen die ingesteld werden ter uitvoering van werkgelegenheidsmaatregelen van de hogere overheid en in sommige tijdelijke betrekkingen... 15 Afdeling I. De aanwervingsprocedure en de selectieprocedure voor aanwerving in sommige betrekkingen die ingesteld worden ter uitvoering van werkgelegenheidsmaatregelen van de hogere overheden... 15 Afdeling II. De aanwervingsprocedure en de selectieprocedure voor vervangers... 15 Afdeling III. De aanwervingsprocedure en de selectieprocedure voor de aanwerving in contractuele betrekkingen waarvan de tewerkstellingsduur tot maximaal een of twee jaar beperkt is, andere dan contractuele betrekkingen in een tewerkstellingsmaatregel van de hogere overheid.... 16 Hoofdstuk V. De aanwerving van personen met een arbeidshandicap... 17 Hoofdstuk VI. De indiensttreding... 17 Hoofdstuk VII. De proeftijd met het oog op de vaste aanstelling in statutair verband... 18 Afdeling I. Algemene bepalingen... 18 Afdeling II. De duur van de proeftijd en de evaluatie tijdens de proeftijd... 18 Afdeling III. De vaste aanstelling in statutair verband... 20 Hoofdstuk VIII. De evaluatie tijdens de loopbaan... 21 Afdeling I. Algemene bepalingen... 21 Afdeling II. De duur van de evaluatieperiode en de evaluatiecriteria... 22 Afdeling III. De evaluatoren en het verloop van de evaluatie... 22 Afdeling IV. De evaluatieresultaten en de gevolgen van de evaluatie... 23-2 -

Afdeling V. Het beroep tegen de ongunstige evaluatie... 25 Afdeling VI. Specifieke bepalingen voor de evaluatie van de gemeentesecretaris en de financieel beheerder van de gemeente... 27 Hoofdstuk IX. Het vormingsreglement... 31 Afdeling I. Algemene bepalingen... 31 Afdeling II. De vormingsplicht.... 31 Afdeling III. Het vormingsrecht... 32 Hoofdstuk X. De administratieve anciënniteiten... 33 Afdeling I. Algemene bepalingen.... 33 Afdeling II. Administratieve anciënniteiten.... 34 Afdeling III. Geldelijke anciënniteit.... 36 Hoofdstuk XI. De functionele loopbaan... 36 Afdeling I. Algemene bepalingen... 36 Afdeling II. De functionele loopbanen per niveau... 37 Hoofdstuk XII. De bevordering... 38 Afdeling I. Algemene bepalingen... 38 Afdeling II. De selectie... 39 Afdeling III. De algemene (als niet geïntegreerd met specifieke) bevorderingsvoorwaarden per niveau en per rang.... 39 Afdeling IV. Specifieke bevorderingsvoorwaarden per graad... 40 Afdeling V. De proeftijd van het personeelslid na bevordering... 40 Hoofdstuk XIII. De vervulling van een vacature door interne personeelsmobiliteit... 41 Afdeling I. Algemene bepalingen... 41 Afdeling II. De voorwaarden en de procedures voor de interne personeelsmobiliteit.. 42 Titel III. De waarneming van een hogere functie.... 43 Titel IV. De ambtshalve herplaatsing... 44 Hoofdstuk I. De ambtshalve herplaatsing van het vast aangestelde statutaire personeelslid in een functie van dezelfde rang... 44 Hoofdstuk II. De ambtshalve herplaatsing van het vast aangestelde statutaire personeelslid in een functie van een lagere graad... 45 Hoofdstuk III. De herplaatsing van het contractuele personeelslid... 45 Titel V. Het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid en de definitieve ambtsneerlegging... 45 Hoofdstuk I. Het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid... 46 Hoofdstuk II. De definitieve ambtsneerlegging van het statutaire personeelslid... 47 Titel VI. Het salaris... 48 Hoofdstuk I. Algemene bepalingen... 48 Hoofdstuk II. De toekenning van periodieke salarisverhogingen door de opbouw van geldelijke anciënniteit... 49 Afdeling I. Diensten bij een overheid... 49 Afdeling II. Diensten in de privésector of als zelfstandige... 50-3 -

Afdeling III. De valorisatie van de diensten... 50 Hoofdstuk III. Bijzondere bepalingen... 51 Hoofdstuk IV. De betaling van het salaris... 52 Titel VII. De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen... 53 Hoofdstuk I. Algemene bepalingen... 53 Hoofdstuk II. De verplichte toelagen... 53 Afdeling I. De haard- en standplaatstoelage... 53 Afdeling II. Het vakantiegeld... 54 Afdeling III. De eindejaarstoelage... 56 Hoofdstuk III. De onregelmatige prestaties... 57 Afdeling I. Nachtprestaties en prestaties op zaterdagen, zondagen en feestdagen... 57 Afdeling II. De overuren... 58 Hoofdstuk IV. De andere toelagen... 58 Afdeling I. De toelage voor het waarnemen van een hogere functie.... 58 Afdeling II. De permanentietoelage... 59 Afdeling III. De functioneringstoelage en de managementstoelage... 59 Hoofdstuk V. De vergoeding voor reis- en verblijfskosten... 59 Afdeling I. Algemene bepalingen... 59 Afdeling II. De vergoeding voor reiskosten... 60 Hoofdstuk VI. De sociale voordelen... 60 Afdeling I. De maaltijdcheques... 60 Afdeling II. De hospitalisatieverzekering... 60 Afdeling III. De vergoeding van de kosten voor het woon- werkverkeer... 61 Afdeling IV. De begrafenisvergoeding... 61 Hoofdstuk VII. De vergoeding van de conciërge... 62 Titel VIII. Verloven en afwezigheden... 62 Hoofdstuk I. Algemene bepalingen... 62 Hoofdstuk II. De jaarlijkse vakantiedagen... 62 Hoofdstuk III. De feestdagen... 63 Hoofdstuk IV. Bevallingsverlof en opvangverlof... 64 Hoofdstuk V. Het ziekteverlof... 65 Hoofdstuk VI. De disponibiliteit... 67 Afdeling I. Algemene bepalingen... 68 Afdeling II. De disponibiliteit wegens ziekte of invaliditeit... 68 Afdeling III. De disponibiliteit wegens ambtsopheffing... 68 Hoofdstuk VII. Het verlof voor deeltijdse prestaties... 69 Hoofdstuk VIII. Het verlof voor opdracht... 70 Hoofdstuk IX. Het omstandigheidsverlof... 71 Hoofdstuk X. Het onbetaalde verlof... 73 Hoofdstuk XI. Loopbaanonderbreking... 73 Afdeling I. Algemeen stelsel van onderbreking van de beroepsloopbaan.... 73 Afdeling II. Loopbaanonderbreking voor palliatieve zorg.... 74-4 -

Afdeling III. Ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan.... 75 Afdeling IV. Loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid.... 76 Hoofdstuk Xter. Politiek verlof... 78 Hoofdstuk XIV. Maatregelen arbeidsherverdeling openbare sector.... 81 Afdeling I. Vrijwillige vierdagenweek.... 81 Afdeling II. Halftijds vervroegde uittreding.... 82 Hoofdstuk XI. De dienstvrijstellingen... 83 Titel IX. Slotbepalingen... 84 Hoofdstuk I. Overgangsbepalingen... 84 Afdeling I. Geldelijke waarborgen... 84 Hoofdstuk II. Opheffingsbepalingen en inwerkingtredingsbepalingen.... 85 Afdeling I. Opheffingsbepalingen... 85 Afdeling II. Inwerkingtredingsbepalingen... 85-5 -

Titel I. Toepassingsgebied en algemene bepalingen AFDELING I. TOEPASSINGSGEBIED Art. 1. Deze rechtspositieregeling is van toepassing op: 1 het personeel van de gemeente, zowel dat in statutair dienstverband als dat in contractueel dienstverband, tenzij met gebruik van de definities in de punten 3 tot en met 8 van artikel 2 een specifieke personeelscategorie bedoeld wordt; 2 het niet gesubsidieerd onderwijzend personeel, onder voorbehoud van de afwijkingen, in overeenstemming met de decreten en besluiten betreffende het onderwijs. 3 de gemeentesecretaris en de financieel beheerder van de gemeente, tenzij anders bepaald. AFDELING II. ALGEMENE BEPALINGEN Art. 2. Voor de toepassing van deze rechtspositieregeling wordt verstaan onder: 1. Gemeentedecreet, hier afgekort als GD: het gemeentedecreet van 15 juli 2005; 2. BVR: het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; 3. Het personeelslid: zowel het statutaire personeelslid als het contractuele personeelslid; 4. Het statutaire personeelslid: zowel het vast aangestelde statutaire personeelslid als het statutaire personeelslid op proef; 5. Het vast aangestelde statutaire personeelslid: de medewerker die bij éénzijdige beslissing van de bevoegde overheid in een betrekking is benoemd; 6. Het statutaire personeelslid op proef: de medewerker die bij een éénzijdige beslissing toegelaten is tot de proeftijd met het oog op een vaste benoeming; 7. Het contractuele personeelslid: elk personeelslid dat in dienst is genomen bij arbeidsovereenkomst, conform de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten; 8. Het contractuele personeelslid op proef: het contractuele personeelslid in de proeftijd; 9. Personeelsformatie: de lijst van het aantal voltijdse of deeltijdse statutaire en contractuele betrekkingen (ambten, functies); 10. Graad: benaming voor een groep van gelijkwaardige functies of benaming voor een specifieke functie; 11. Aanwervingsgraad: de graad waarvan de betrekking bij wijze van aanwerving wordt begeven; 12. Bevorderingsgraad:de graad waarvan de betrekking bij wijze van bevordering wordt begeven; 13. Aanwervings- en bevorderingsgraad: de graad die volgens de keuze van het bestuur zowel bij wijze van aanwerving als bij wijze van bevordering kan worden begeven; 14. Functiebeschrijving: de weergave van de functie-inhoud en van het functieprofiel, waaronder de competenties; 15. Competenties: de kennis, vaardigheden, persoonlijkheidskenmerken en attitudes die nodig zijn voor de uitoefening van een functie; 16. Aanstellende overheid: 1 het college van burgemeester en schepenen voor alle personeelsleden met uitzondering van de decretale graden en de leden van het managementteam; 2 De gemeenteraad voor de decretale graden; 3 De gemeenteraad voor de leden van het managementteam - 6 -

Titel II. De loopbaan Hoofdstuk I. De indeling van de graden en de procedures voor de vervulling van de betrekkingen Art. 3. De graden worden ingedeeld in vijf niveaus. De niveaus stemmen, met uitzondering van de niveaus D en E, overeen met een diplomavereiste van een bepaald onderwijsniveau. De niveaus en de daarmee overeenstemmende diploma s of getuigschriften zijn: 1 niveau A: ofwel een masterdiploma, ofwel een diploma van het universitair onderwijs of een diploma van het hoger onderwijs van twee cycli dat gelijkgesteld werd met universitair onderwijs; 2 niveau B: ofwel een bachelordiploma, ofwel een diploma van het hoger onderwijs van één cyclus of daarmee gelijkgesteld onderwijs; 3 niveau C: een diploma van het secundair onderwijs of daarmee gelijkgesteld onderwijs; 4 niveau D: geen diplomavereiste, tenzij anders bepaald; 5 niveau E: geen diplomavereiste. Art. 4. 1. Met behoud van de toepassing van de specifieke regels per procedure, wordt een vacante betrekking, ongeacht haar rangindeling, vervuld op een van de volgende manieren: 1 door een aanwervingsprocedure; 2 door een bevorderingsprocedure; 3 door de procedure van interne personeelsmobiliteit; 4 door een combinatie van de procedures, vermeld in punt 1 en 2, 1 en 3, 2 en 3 of in punt 1, 2, 3. Bij de aanwervingsprocedure worden tegelijk personen extern aan het gemeentebestuur en personeelsleden van het gemeentebestuur uitgenodigd om zich kandidaat te stellen voor de betrekking. Bij de bevorderingsprocedure en bij de procedure van interne personeelsmobiliteit worden alleen leden van het gemeentepersoneel uitgenodigd om zich voor de vacante betrekking kandidaat te stellen. De aanstellende overheid bepaalt bij de vacantverklaring van de betrekking volgens welke procedure of procedures ze vervuld wordt. 2. Het college van burgemeester en schepenen verklaart de betrekking open. In afwijking van het eerste lid verklaart de gemeenteraad de betrekkingen open van gemeentesecretaris en financieel beheerder en van de betrekkingen bestemd voor leden van het managementteam. Hoofdstuk II. De aanwerving AFDELING I. DE ALGEMENE TOELATINGSVOORWAARDEN EN DE ALGEMENE AANWERVINGSVOORWAARDEN Art. 5. 1. Om toegang te hebben tot een functie bij het gemeentebestuur, moeten de kandidaten: - 7 -

1 een gedrag vertonen dat in overeenstemming is met de eisen van de functie waarvoor ze solliciteren; 2 de burgerlijke en politieke rechten genieten; 3 medisch geschikt zijn voor de uit te oefenen functie, in overeenstemming met de wetgeving betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. De personeelsleden met een veiligheidsfunctie, een functie met verhoogde waakzaamheid, een activiteit met welbepaald risico of een activiteit verbonden aan voedingswaren of werknemers aan wie een andere functie wordt toegewezen in de onderneming of inrichting, waardoor zij worden tewerkgesteld in een veiligheidsfunctie, een functie met verhoogde waakzaamheid of een activiteit met welbepaald risico, of een activiteit verbonden aan voedingswaren, waarin zij voorheen niet waren tewerkgesteld worden in overeenstemming met artikel 27 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht voorafgaandelijk aan de tewerkstelling aan een gezondheidsbeoordeling onderworpen. 2. Bepaalde statutaire en contractuele functies zijn voorbehouden voor Belgen, omdat uit de functiebeschrijving blijkt dat ze een rechtstreekse of onrechtstreekse deelname aan de uitoefening van het openbaar gezag inhouden of werkzaamheden omvatten die strekken tot de bescherming van de belangen van het gemeentebestuur. Op het moment van de vacantverklaring wordt aan de hand van de functiebeschrijving nagegaan of een functie voorbehouden is aan Belgen. Voor de overige statutaire functies moeten de kandidaten onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte of Zwitserland. Art. 6. 1. Om in aanmerking te komen voor aanwerving, moeten de kandidaten: 1 voldoen aan de vereiste over de taalkennis opgelegd door de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966; 2 slagen voor de selectieprocedure. 2. Het personeelslid dat tewerkgesteld is in een deeltijdse functie nadat het geslaagd is voor selectieproeven, is vrijgesteld van nieuwe selectieproeven wanneer de wekelijkse prestaties binnen die functie uitgebreid worden of wanneer de functie voltijds wordt. Art. 7. Naast het beantwoorden aan de voorwaarden in artikel 6, moeten de kandidaten ook voldoen aan de diplomavoorwaarden opgesomd in bijlage I. Alleen de diploma s die per niveau vermeld worden in bijlage I, en de buitenlandse diploma s die daarmee gelijkgesteld werden, komen bij aanwerving in aanmerking. AFDELING II. DE SPECIFIEKE AANWERVINGSVOORWAARDEN Art. 8. De specifieke voorwaarden per graad zijn worden opgesomd in bijlage I. Art. 9. In uitzonderlijke gevallen kan de aanstellende overheid bij de vacantverklaring van een betrekking van niveau A, B of C beslissen om de diplomavereiste die als regel geldt voor dat niveau te schrappen. Die schrapping kan, op voorwaarde dat: 1 de functie noch op basis van de functiebeschrijving, noch krachtens een reglementering van de hogere overheid een specifiek diploma vergt, en het algemene capaciteitsniveau en het potentieel van de kandidaten belangrijker zijn dan een diploma; 2 het wegvallen van de diplomavereiste gecompenseerd wordt door een vereiste inzake relevante beroepservaring; - 8 -

3 de kandidaten slagen voor een specifieke selectieprocedure die naast een of meer functiegerichte competentietests ook een niveau- of capaciteitstest bevat. Voor de niveau- of capaciteitstest wordt de selectie door een erkend extern selectiebureau uitgevoerd. 4 terzake voorafgaand syndicaal overleg heeft plaats gehad. De beslissing om geen diplomavereiste op te leggen, moet steunen op objectieve criteria. AFDELING III. DE AANWERVINGSPROCEDURE Art. 10. 1. Aan elke aanwerving gaat een externe bekendmaking van de vacature met een oproep tot kandidaten vooraf. De vacatures worden ten minste in twee verschillende bekendmakingskanalen, waaronder ten minste één persorgaan of tijdschrift, bekendgemaakt. De vacature wordt daarnaast bekendgemaakt aan de personen die opgenomen zijn in een sollicitantenbestand en intern bekendgemaakt. 2. Het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad voor de betrekkingen van gemeentesecretaris en financieel beheerder en voor de betrekkingen bestemd voor leden van het managementteam kiest de wijze van externe bekendmaking uit de volgende mogelijkheden, rekening houdend met de minimale regel van 1, tweede lid, en met de aard van de vacature: 1 nationaal verschijnende kranten of weekbladen; 2 regionaal verschijnende kranten of weekbladen; 3 gespecialiseerde tijdschriften van beroepsgroepen of beroepsorganisaties; 4 de VDAB; 5 de gemeentelijke website; Het vacaturebericht voor het persorgaan of tijdschrift bevat ten minste: 1 de naam van de betrekking en het brutojaarsalaris; 2 de vermelding of de betrekking in statutair dan wel in contractueel dienstverband vervuld wordt; 3 de vermelding of de betrekking voltijds dan wel deeltijds vervuld wordt; 4 een beknopte weergave van de functievereisten op een wijze dat de kandidaten kunnen oordelen of ze in aanmerking komen; 5 de wijze waarop de kandidaturen worden ingediend en de uiterste datum voor de indiening ervan; 6 de vermelding of al dan niet een wervingsreserve wordt vastgesteld en de duur daarvan; 7 de vermelding van het contactpunt voor meer informatie over de functie. De kandidaturen kunnen ingediend worden op de volgende manieren: a) door een per post verzonden sollicitatiebrief; b) door een per fax bezorgde sollicitatiebrief; c) door het invullen van een elektronisch sollicitatieformulier. 3. De bepalingen van 1 en 2, zijn niet van toepassing als de aanstellende overheid bij de vacantverklaring beslist een beroep te doen op een bestaande wervingsreserve die geldig is voor de vacature. De bepalingen van 1 en 2, zijn evenmin van toepassing als de wekelijkse prestaties van een deeltijdse betrekking in de personeelsformatie uitgebreid worden of als die betrekking omgezet - 9 -

wordt in een voltijdse betrekking. Als er meerdere personeelsleden deeltijds werken in een betrekking van dezelfde graad, richt de aanstellende overheid een oproep tot die personeelsleden voor de vervulling van de extra uren en maakt het zijn keuze op basis van een vergelijking van de kandidaturen. Art. 11. Tussen de bekendmaking van een vacature en de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen, verlopen minstens veertien kalenderdagen. De dag van de bekendmaking van de vacature is niet in de termijn begrepen, de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen wel. De datum van de verzending van de kandidatuur wordt beschouwd als de datum waarop de kandidatuur is ingediend. De datum van de poststempel of van het faxbericht of van de elektronische verzending geldt als datum van verzending. Art. 12. Aan elke aanwerving gaat een selectieprocedure vooraf. Art. 13. 1. Tenzij anders bepaald, moeten de kandidaten voor de deelname aan de selectieprocedure voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de aanwervingsvoorwaarden, de selectie uitgezonderd. Ze leveren het bewijs daartoe aan de voorwaarden vastgesteld in 2 en 3. 2. De kandidaten leveren het bewijs dat ze voldoen aan de diplomavereiste uiterlijk op de datum vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen. De datum wordt bepaald tussen de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen en de datum van de start van de selectie. Een gewone kopie van het diploma volstaat als bewijsstuk voor deelname aan de selectieprocedure. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de geldigheid van de voorgelegde diploma s. De kandidaten die geweigerd worden, worden daarvan schriftelijk op de hoogte gebracht met vermelding van de reden voor de weigering. 3. De aanstellende overheid kan bij de vacantverklaring bepalen dat laatstejaarsscholieren en studenten toegang krijgen tot de selectieprocedure. In dat geval worden laatstejaarsscholieren of studenten toegelaten tot de selectieprocedure als ze met hun kandidatuur een studiebewijs voorleggen en een verklaring dat ze binnen een termijn van maximum zes maanden zullen deelnemen aan de eindexamens voor het behalen van hun diploma. Ze leveren het bewijs dat ze aan de diplomavereiste voldoen uiterlijk op de datum van hun aanstelling bij de gemeente. 4. De kandidaten leveren het bewijs dat ze voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan alle aanwervingsvoorwaarden, de selectie uitgezonderd, voor de afloop van de selectieprocedure en binnen de opgelegde termijn. Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt de geldigheid van de voorgelegde bewijzen. Op basis van die beoordeling wordt beslist welke kandidaten definitief tot de selectieprocedure worden toegelaten. De kandidaten die geweigerd worden, worden daarvan schriftelijk op de hoogte gebracht met vermelding van de reden voor de weigering. - 10 -

Voor de deelname aan de selectieprocedure volstaat een kopie of een gewoon afschrift voor de bewijzen, vermeld in 2. Eensluidend verklaarde afschriften worden alleen gevraagd aan de kandidaten die geslaagd zijn voor de selectie. 5. In afwijking van 3 worden kandidaten die aan alle aanwervingsvoorwaarden voldoen behalve aan de voorwaarde van een aanvullende opleiding tot de selectieprocedure toegelaten, als de aanwervingsvoorwaarden bepalen dat ze het attest of getuigschrift van de aanvullende opleiding voor de afloop van de proeftijd moeten behalen. Hoofdstuk III. De selectieprocedure AFDELING I. ALGEMENE REGELS VOOR DE SELECTIES Art. 14. Elke selectie wordt uitgevoerd op basis van selectiecriteria en met behulp van een of meer selectietechnieken. De selectiecriteria en de selectietechnieken zijn afgestemd op de functiebeschrijving. Voor functies van dezelfde graad zijn de selectietechnieken gelijkwaardig. - 11 -

Art. 15. 1. De selecties worden uitgevoerd door een selectiecommissie. De selecties voor gemeentesecretaris en financieel beheerder kunnen geheel of gedeeltelijk worden uitbesteed. Het selectiebureau voert in dat geval de selectie uit in overeenstemming met de rechtspositieregeling en met de specifieke opdracht van het bestuur. Voor de samenstelling van de selectiecommissies gelden de volgende algemene regels: 1 de selectiecommissie bestaat uitsluitend uit deskundigen; 2 elke selectiecommissie bestaat uit ten minste drie leden en één plaatsvervanger; 3 ten minste een derde van de leden zijn deskundigen die extern zijn aan het eigen gemeentebestuur; Van het minimumaantal externe leden kan uitzonderlijk vanwege de specificiteit van de functies en op voorwaarde van uitdrukkelijke motivering worden afgeweken. 4 de selectiecommissie bestaat bij voorkeur uit leden van verschillend geslacht; 5 de leden van de gemeenteraad en van het college van burgemeester en schepenen kunnen geen lid zijn van een selectiecommissie in een selectieprocedure voor het eigen gemeentebestuur; 6 bij afloop van de selectie-activiteiten beraadslaagt de selectiecommissie voltallig over het eindresultaat en het eindverslag van de kandidaten. 2. Onder deskundig wordt verstaan dat de leden van de selectiecommissie over de specifieke deskundigheden moeten beschikken om de kandidaten te beoordelen op de voor de functie vastgestelde selectiecriteria. 3. Psychotechnische proeven en persoonlijkheidstests worden afgenomen door een selectiebureau of door een persoon die daartoe bevoegd is en erkend is in overeenstemming met het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsmarktbemiddeling in het Vlaamse Gewest en het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2000 ter uitvoering van dat decreet. Art. 16. De leden van de selectiecommissies respecteren de volgende gedragsregels en wettelijke voorschriften bij selecties: 1 onafhankelijkheid; 2 onpartijdigheid; 3 non- discriminatie op grond van zogenaamd ras of huidskleur, nationaliteit of etnische achtergrond, geslacht, seksuele geaardheid, leeftijd, gezondheidstoestand, voorkomen, handicap, geloof of levensbeschouwing, burgerlijke staat, politieke overtuiging, zoals bepaald in de nondiscriminatiewetgeving; 4 respect voor de vertrouwelijkheid van de gegevens van de kandidaten en voor hun private levenssfeer; 5 geheimhouding van de vragen en, als dat van toepassing is, respect voor de anonimiteit van de proeven; 6 verbod op belangenvermenging; Bij familieverwantschap tot in de tweede graad tussen een lid van de selectiecommissie en een kandidaat, worden de passende maatregelen getroffen om de onpartijdigheid van de selectieprocedure te garanderen. Art. 17. De selectiecommissies worden geleid door een voorzitter. De voorzitter wordt in zijn taak bijgestaan door een secretaris die niet deelneemt aan de eigenlijke selectie-activiteiten en aan de beoordeling van de kandidaten. De leden, de secretaris, de voorzitter en de plaatsvervanger van de selectiecommissie worden nominatief door de aanstellende overheid aangewezen. - 12 -

Art. 18. De selectieprocedures toetsen de bekwaamheid of geschiktheid van de kandidaten en resulteren in een opsomming van de geslaagde of geschikt bevonden kandidaten. De meest geschikte kandidaat wordt gekozen op basis van een volledige vergelijking van de titels en verdiensten van alle kandidaten en een uitdrukkelijke motivering in overeenstemming met de bepalingen van de Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen van 29 juli 1991. Art. 19. De algemene regels voor de selectietechnieken zijn: a) voor functies van niveau A /B/C bevat elke selectie: ten minste twee selectietechnieken: b) voor functies van niveau D en E bevat de selectie altijd een praktische proef afgestemd op de functie; c) voor lijnfuncties van niveau A en B bevat de selectie altijd een competentieproef in verband met de managements- en leiderschapscapaciteiten op het niveau van de functie; d) als de algemene regel van de diplomavereiste voor de niveaus A, B en C niet geldt behelst de selectieprocedure ook een niveau- of capaciteitstest, die onderzoekt of de kandidaten in staat zijn te functioneren op het niveau waarin de functie is gesitueerd. De kandidaten moeten zowel voor de niveau- of capaciteitstest als voor de functiegerichte competentietests slagen. AFDELING II. HET VERLOOP VAN DE SELECTIE Art. 20. De aanstellende overheid stelt de concrete selectieprocedure vast voor de aanvang ervan en zorgt voor de organisatie van de selecties. Art. 21. 1. Binnen de grenzen van de algemene bepalingen in afdeling I, bepaalt de aanstellende overheid: 1 de selectiecriteria; 2 de keuze van de selectietechniek(en), waaronder in voorkomend geval, het gebruik van een betrouwbare selectietechniek voor preselectie; 3 het verloop van de selectie; 4 het minimale resultaat om als geslaagd beschouwd te worden bij de afsluiting van de selectieprocedure en, in voorkomend geval, het minimale resultaat om toegelaten te worden tot een volgende stap in de selectieprocedure; 5 de samenstelling en de werking van de selectiecommissie. 2. Als de aanstellende overheid kiest voor een combinatie van de aanwervingsprocedure en de bevorderingsprocedure en de gelijktijdige toepassing daarvan, worden de externe en de interne kandidaten onderworpen aan dezelfde selectieproeven. Eventuele schriftelijke kennisproeven met dezelfde inhoud worden op hetzelfde tijdstip afgenomen. Art. 22. gebracht. De kandidaten worden van het verloop van de selectieprocedure op de hoogte De kandidaten worden ten minste tien kalenderdagen op voorhand geïnformeerd over de plaats waar en dag en uur waarop de eerste selectieproef wordt afgenomen. Die mededeling gebeurt met behulp van brief of fax. Als de selectieproef een preselectie bevat, worden de kandidaten daarvan op de hoogte gebracht. - 13 -

Art. 23. De selectiecommissie maakt voor elke selectietechniek een verslag op. Het verslag vermeldt per kandidaat het resultaat. De selectiecommissie maakt bij de afsluiting van de selectieprocedure een eindverslag op met vermelding van de deelresultaten van de kandidaten en van hun eindresultaat. Art. 24. De kandidaten worden schriftelijk op de hoogte gebracht van het persoonlijk resultaat van de selectie. Kandidaten hebben op hun verzoek toegang tot de selectieresultaten in overeenstemming met de bepalingen van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. AFDELING III. WERVINGSRESERVES Art. 25. 1. Na elke selectie kan er een wervingsreserve voor de betreffende functie of graad worden aangelegd voor de duur van twee jaar. De duur van de wervingsreserves is verlengbaar met maximaal twee maal één jaar. De duur van de wervingsreserve vangt aan vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum van het eindrapport van de selectie. De aanstellende overheid beslist bij de vacantverklaring van een betrekking of een wervingsreserve wordt aangelegd en hoe lang die geldig is 2. Alle geslaagde of geschikt bevonden kandidaten die niet onmiddellijk worden aangesteld, worden in de wervingsreserve opgenomen. Art. 26. De aanstellende overheid kan geen nieuwe aanwervingsprocedure organiseren zolang er voor dezelfde functie of graad nog kandidaten opgenomen zijn in een daarvoor nog geldige wervingsreserve. Art. 27. Bij een niet vergelijkende selectie worden alle geslaagde of geschikt bevonden kandidaten geraadpleegd om de vacature te vervullen. Onder de kandidaten die binnen de vooraf vastgestelde termijn te kennen geven dat ze de betrekking willen aanvaarden, wordt een kandidaat gekozen op basis van een vergelijking van de titels en verdiensten voor die betrekking. Kandidaten die niet gekozen worden, behouden hun plaats op de wervingsreserve voor de volledige duur ervan, tenzij ze zelf te kennen geven van elke aanstelling af te zien. AFDELING IV. SPECIFIEKE BEPALINGEN VOOR DE AANWERVING VAN DE GEMEENTESECRETARIS EN DE FINANCIEEL BEHEERDER VAN DE GEMEENTE Art. 28. De gemeenteraad stelt de functiebeschrijving vast voor de functies van gemeentesecretaris en financieel beheerder van de gemeente. Art. 29. Als de functie van gemeentesecretaris of financieel beheerder door aanwerving vervuld wordt, moet de kandidaat houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot niveau A. Art. 30. De selectie voor de aanwerving in de functies van gemeentesecretaris en financieel beheerder kan geheel of gedeeltelijk worden uitbesteed aan een erkend extern selectiebureau. - 14 -

De selectie wordt uitgevoerd op basis van de selectiecriteria en met behulp van verschillende selectietechnieken. De selectiecriteria en selectietechnieken zijn afgestemd op de functiebeschrijving. Art. 31. De selectietechnieken voor de functie van gemeentesecretaris bevatten in elk geval een test die de managements- en leiderschapscapaciteiten van de kandidaten toetst. Deze test wordt uitbesteed aan een erkend selectiebureau. De selectietechnieken voor de functie van financieel beheerder bevatten in elk geval een proef die het financieel-economisch inzicht van de kandidaten toetst. Hoofdstuk IV. Specifieke bepalingen voor de aanwerving in de betrekkingen die ingesteld werden ter uitvoering van werkgelegenheidsmaatregelen van de hogere overheid en in sommige tijdelijke betrekkingen AFDELING I. DE AANWERVINGSPROCEDURE EN DE SELECTIEPROCEDURE VOOR AANWERVING IN SOMMIGE BETREKKINGEN DIE INGESTELD WORDEN TER UITVOERING VAN WERKGELEGENHEIDSMAATREGELEN VAN DE HOGERE OVERHEDEN Art. 32. Voor de aanwerving in contractuele betrekkingen die ingesteld worden ter uitvoering van werkgelegenheidsmaatregelen van de hogere overheden geldt het volgende: 1 In afwijking van artikel 10 worden de vacatures voor die betrekkingen alleen bekendgemaakt via de VDAB en via andere organisaties voor de begeleiding van werkzoekenden; het vacaturebericht bevat de algemene en specifieke voorwaarden en het functieprofiel. 2 De VDAB maakt een lijst op van beschikbare kandidaten die aan de algemene toelatingsvoorwaarden voldoen en aan het functieprofiel beantwoorden, en bezorgt die lijst van kandidaten aan het gemeentebestuur. 3 Het college van burgemeester en schepenen nodigt alle kandidaten op de lijst uit voor deelname aan de selectieprocedure. 4 De selectie toetst de bekwaamheid van de kandidaten voor de functie. Ze wordt uitgevoerd door een selectiecommissie, die samengesteld uit drie leden waarvan minimum 1 lid extern aan het bestuur. De selectie bestaat uit: a) eventueel, een proef die de technische vaardigheden en de communicatievaardigheden toetst op het niveau van de functie; b) een proef (interview of test) die de motivatie, de belangstelling en de inzetbaarheid bij de overheid van de kandidaten peilt. Na de selectie leveren de geschikt bevonden kandidaten de bewijsstukken dat ze voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en zo nodig, aan de specifieke voorwaarden. AFDELING II. DE AANWERVINGSPROCEDURE EN DE SELECTIEPROCEDURE VOOR VERVANGERS Art. 33. Voor de tijdelijke vervanging van afwezige personeelsleden als vermeld in artikel 104, 2, 2, GD, geldt het volgende: 1 De kandidaten moeten voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de algemene en de specifieke aanwervingsvoorwaarden, met inbegrip van de diplomavereiste; - 15 -

2 De oproep tot kandidaten wordt, met vermelding van de voorwaarden en met een CVformulier bekendgemaakt via de VDAB en in voorkomend geval, via het bestaande sollicitantenbestand voor de functie. 3 De kandidaten bezorgen binnen een termijn van acht kalenderdagen een ingevuld CVformulier; 4 de selectie bestaat uit een gestructureerd interview op basis van het ingevulde CVformulier. 5 De selectie gebeurt door een selectiecommissie, die samengesteld is uit minimum drie leden waarvan minimum één extern deskundige. De selectiecommissie maakt een verslag op met betrekking tot de geschiktheid of ongeschiktheid van elke kandidaat. 6 De kandidaten worden op de hoogte gebracht van het resultaat van de selectie. Aan de geschikt bevonden kandidaten wordt gevraagd de bewijsstukken dat ze aan de alle voorwaarden voldoen te bezorgen binnen een bepaalde termijn. 7 De aanstellende overheid kiest een kandidaat uit de geschikt bevonden kandidaten die de gevraagde bewijsstukken bezorgd hebben, op basis van een vergelijking van de titels en verdiensten in het licht van het competentieprofiel voor de vervangingsopdracht. AFDELING III. DE AANWERVINGSPROCEDURE EN DE SELECTIEPROCEDURE VOOR DE AANWERVING IN CONTRACTUELE BETREKKINGEN WAARVAN DE TEWERKSTELLINGSDUUR TOT MAXIMAAL EEN OF TWEE JAAR BEPERKT IS, ANDERE DAN CONTRACTUELE BETREKKINGEN IN EEN TEWERKSTELLINGSMAATREGEL VAN DE HOGERE OVERHEID. Art. 34. Voor de aanwerving en selectie in contractuele betrekkingen, andere dan deze in een tewerkstellingsmaatregel van de hogere overheid, waarvan de tewerkstellingsduur tot maximaal een of twee jaar beperkt is geldt het volgende: 1 De kandidaten moeten voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de algemene en de specifieke aanwervingsvoorwaarden, met inbegrip van de diplomavereiste. 2 De oproep tot kandidaten wordt, met vermelding van de voorwaarden en met een CVformulier bekendgemaakt via de VDAB en via het bestaande sollicitantenbestand en/of het gemeentelijk informatieblad. 3 De kandidaten bezorgen binnen een termijn van veertien kalenderdagen een ingevuld CVformulier. 4 De selectie bestaat uit een gestructureerd interview op basis van het ingevulde CV-formulier en voor functies van niveau A en B uit een functiespecifieke selectietechniek. 5 De selectie gebeurt door een selectiecommissie, die samengesteld is uit minimum drie leden, waarvan minimum één extern deskundige. De selectiecommissie maakt een verslag op met betrekking tot de geschiktheid of ongeschiktheid van elke kandidaat. 6 De kandidaten worden op de hoogte gebracht van het resultaat van de selectie. Aan de geschikt bevonden kandidaten wordt gevraagd de bewijsstukken dat ze aan de alle voorwaarden voldoen binnen een bepaalde termijn te bezorgen. 7 De aanstellende overheid kiest een kandidaat uit de geschikt bevonden kandidaten die de gevraagde bewijsstukken bezorgd hebben, op basis van een vergelijking van de titels en verdiensten in het licht van het competentieprofiel voor de opdracht. - 16 -

Hoofdstuk V. De aanwerving van personen met een arbeidshandicap Art. 35. Ten minste 1 voltijds equivalent van het totale aantal betrekkingen binnen het bestuur wordt vervuld door personen met een arbeidshandicap die aan een van de volgende voorwaarden voldoen: 1 ze zijn ingeschreven bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, voorheen het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap; 2 ze zijn erkend door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding als personen met een handicap; 3 ze komen in aanmerking voor een inkomensvervangende tegemoetkoming of voor een integratietegemoetkoming, die verstrekt wordt aan personen met een handicap op basis van de wet van 27 februari 1987 houdende tegemoetkomingen aan personen met een handicap; 4 ze zijn in het bezit zijn van een attest dat uitgereikt is door de algemene directie Personen met een Handicap van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid voor het verstrekken van sociale en fiscale voordelen; 5 ze zijn slachtoffer van een arbeidsongeval of van een beroepsziekte en kunnen een bewijs voorleggen van een blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste 66 %, uitgereikt door het Fonds voor Arbeidsongevallen, door het Fonds voor Beroepsziekten of door of zijn rechtsopvolger de Administratieve Gezondheidsdienst in het kader van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector; 6 ze hebben hun hoogste getuigschrift of diploma behaald in het buitengewoon secundair onderwijs. Art. 36. 1. De kandidaten moeten voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de aanwervingsvoorwaarden bepaald in artikel 5, 6 en 7 evenals aan de eventuele specifieke voorwaarden. Bij de toepassing van de selectieproeven worden de hinderpalen die verbonden zijn met de handicap, door redelijke aanpassingen verholpen. 2. De volgende functies worden gereserveerd voor personen met een arbeidshandicap: 0,5 voltijds equivalent geschoold arbeider bibliotheek. 3. De aanstellende overheid doet voor de gereserveerde functies vermeld in artikel 36, 2, een oproep aan erkende kandidaten die aan de voorwaarden van in artikel 36 1 voldoen. 4. De kandidaten moeten zowel voor de gereserveerde functies als voor de niet-gereserveerde functies voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de aanwervingsvoorwaarden bepaald in artikel 5, 6 en 7 evenals aan de eventuele specifieke voorwaarden. Bij de toepassing van de selectieproeven worden de hinderpalen die verbonden zijn met de handicap, door redelijke aanpassingen verholpen. De personen met een arbeidshandicap die solliciteren voor de gereserveerde functies, vermeld in artikel 36. 2, worden onderworpen aan een aangepaste, functiegerichte selectieprocedure. Hoofdstuk VI. De indiensttreding - 17 -

Art. 37. Het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad voor de betrekkingen bestemd voor leden van het managementteam bepaalt de datum van indiensttreding van het geselecteerde personeelslid. Het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad voor de betrekkingen bestemd voor leden van het managementteam bepaalt de termijn waarbinnen het geselecteerde personeelslid in dienst treedt in onderling akkoord met het personeelslid, als het geselecteerde personeelslid wegens een opzeggingstermijn bij een andere werkgever of wegens een andere geldige reden niet onmiddellijk in dienst kan treden. Behalve in het geval van overmacht, wordt een kandidaat die niet in dienst treedt op de vastgestelde datum of binnen de overeengekomen termijn geacht definitief aan zijn aanstelling te verzaken. Art. 38. In overeenstemming met artikel 77 van het GD leggen de gemeentesecretaris en de financieel beheerder voor ze hun ambt opnemen tijdens een openbare vergadering van de gemeenteraad de volgende eed af in handen van de voorzitter: Ik zweer de verplichtingen van mijn ambt trouw na te komen. (GD, art. 77) Art. 39. Het personeelslid legt bij zijn indiensttreding de volgende eed af in handen van de gemeentesecretaris: Ik zweer de verplichtingen van mijn ambt trouw na te komen. De weigering tot eedaflegging staat gelijk met verzaking van de aanstelling. (GD, art. 106, laatste lid). Hoofdstuk VII. De proeftijd met het oog op de vaste aanstelling in statutair verband AFDELING I. ALGEMENE BEPALINGEN Art. 40. De proeftijd beoogt de integratie van het op proef aangestelde statutaire personeelslid in het gemeentebestuur en de inwerking in zijn functie en stelt de aanstellende overheid in staat de geschiktheid van het personeelslid voor de functie te verifiëren. De leidinggevende van het op proef aangestelde personeelslid maakt onder de eindverantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris de concrete afspraken voor de actieve inwerking van het personeelslid in zijn functie en zijn integratie in de gemeentelijke diensten. Art. 41. Het statutair personeelslid op proef krijgt de informatie en de vorming die nodig is voor de uitoefening van de functie waarin het is aangesteld. De afspraken voor de inwerking van het personeelslid en de evaluatiecriteria die van toepassing zijn voor de beoordeling van de proeftijd, worden schriftelijk aan het personeelslid meegedeeld. AFDELING II. DE DUUR VAN DE PROEFTIJD EN DE EVALUATIE TIJDENS DE PROEFTIJD Art. 42. 1. De duur van de proeftijd is: 1 voor functie van niveau E: zes maanden; 2 voor functies van niveau D: zes maanden; 3 voor functies van niveau C: acht maanden; 4 voor functies van niveau B: tien maanden; 5 voor functies van niveau A: twaalf maanden; - 18 -

6 voor de deceretale graden: twaalf maanden. 2. Voor de berekening van de duur van de proeftijd worden in aanmerking genomen: 1 elke periode waarin het op proef aangestelde personeelslid effectief prestaties heeft verricht; 2 de afwezigheden in het kader van het jaarlijks vakantieverlof en voor deelname aan vormingsactiviteiten. De proeftijd wordt verlengd als het totale aantal afwezigheden, met uitzondering van die vermeld in 2, punt 2, meer is dan: 1 vijfentwintig werkdagen voor een proeftijd van tien maanden of meer; 2 twintig werkdagen voor een proeftijd van acht maanden; 3 vijftien werkdagen voor een proeftijd van zes maanden; 3. Als de voorwaarden bepalen dat de kandidaten tijdens de proefperiode een attest of getuigschrift kunnen behalen, dan wordt de proeftijd vastgesteld rekening houdend met de normale studieduur die nodig is om die akte te behalen. Art. 43. De diensten die een kandidaat ononderbroken tot de datum van zijn statutaire aanstelling op proef in tijdelijk verband heeft vervuld in dezelfde functie als de functie waarin hij aangesteld wordt, worden in aanmerking genomen voor de proeftijd, op voorwaarde dat het personeelslid daarvoor een gunstig evaluatieresultaat heeft gekregen. Art. 44. Het statutair personeelslid op proef wordt geëvalueerd door twee leidinggevenden, waaronder ook de rechtstreekse leidinggevende. Art. 45. 1. Als de proeftijd voor de helft verstreken is, wordt met het statutaire personeelslid op proef een tussentijds evaluatiegesprek gevoerd. In het tussentijdse evaluatiegesprek wordt een stand van zaken opgemaakt over de mate waarin de inwerking van het personeelslid in zijn functie vordert en de mate waarin het personeelslid voldoet aan de functievereisten. Zo nodig worden bijsturingen afgesproken. Het tussentijdse evaluatiegesprek heeft de waarde van een formeel communicatiemoment en komt niet in de plaats van de eindevaluatie van de proeftijd. 2. Bij een proeftijd van zes maanden of meer, wordt het statutaire personeelslid op proef, in afwijking van 1, onderworpen aan een tussentijdse evaluatie, die plaatsvindt als de proeftijd voor de helft is verstreken. Het statutaire personeelslid op proef met een evaluatieresultaat ongunstig voor de tussentijdse evaluatie van de proeftijd wordt ontslagen. Art. 46. De eindevaluatie heeft plaats ten laatste één week voor het einde van de stageperiode. Na een evaluatiegesprek stellen de evaluatoren de eindevaluatie vast in een kwalitatief beschrijvend evaluatieverslag dat het evaluatieresultaat op afdoende wijze onderbouwt. Art. 47. Het resultaat van de eindevaluatie van de proeftijd is ofwel gunstig ofwel ongunstig. Het statutaire personeelslid op proef dat na het verstrijken van de proeftijd op grond van het ongunstige resultaat van de eindevaluatie niet in aanmerking komt voor de vaste aanstelling in statutair verband, wordt ontslagen. Het ontslag wordt gegeven in overeenstemming met de bepalingen van artikel 161. - 19 -

Art. 48. 1.De evaluatoren kunnen een verlenging van de proeftijd voorstellen, als uit de eindevaluatie blijkt dat de duur van de proeftijd niet volstaat om tot een gefundeerd evaluatieresultaat te komen. In voorkomend geval wordt het voorstel van verlenging gemotiveerd. De verlenging kan niet door de kandidaat geweigerd worden. De verlenging kan eenmaal voor maximaal de duur van de proeftijd worden toegepast. Als een verlenging voorgesteld wordt, wordt de duur van de verlenging naargelang van het geval bepaald binnen de grenzen van de toegelaten maximumduur. 2.De aanstellende overheid beslist over de verlenging van de proeftijd. Het statutaire personeelslid op proef wordt voor de afloop van de verlengde evaluatieperiode opnieuw geëvalueerd. Als uit de evaluatie blijkt dat het personeelslid niet in aanmerking komt voor de vaste aanstelling in statutair verband, wordt het ontslagen in overeenstemming met de bepalingen van artikel 161. Art. 49. Na afloop van de proeftijd behoudt het statutaire personeelslid op proef zijn hoedanigheid van op proef aangesteld personeelslid, tot de aanstellende overheid beslist over de vaste aanstelling of het ontslag. Art. 50. Voor zover dat verenigbaar is met de bepalingen van de Arbeidsovereenkomstenwet of met specifieke wettelijke voorschriften voor de aanstelling van personeelsleden in een tewerkstellingsmaatregel, wordt het contractuele personeelslid onderworpen aan een proeftijd. Onder dat voorbehoud wordt de duur van de proeftijd zo mogelijk afgestemd op die voor statutaire personeelsleden van hetzelfde niveau. Voor zover dat verenigbaar is met de Arbeidsovereenkomstenwet of met specifieke wettelijke voorschriften voor de aanstelling van personeelsleden in een tewerkstellingsmaatregel wordt het contractuele personeelslid tijdens de proeftijd ingewerkt en begeleid op dezelfde wijze als het statutaire personeelslid op proef en heeft het contractuele personeelslid aanspraak op dezelfde vorming. Art. 51. Het eventuele ontslag van het contractuele personeelslid op proef na ongunstige proeftijd, wordt door de aanstellende overheid gegeven in overeenstemming met de voorschriften van de Arbeidsovereenkomstenwet of, in voorkomend geval, andere, specifieke wettelijke voorschriften voor het ontslag. AFDELING III. DE VASTE AANSTELLING IN STATUTAIR VERBAND Art. 52. Het statutaire personeelslid op proef wordt vast aangesteld in statutair verband, op voorwaarde dat het: 1 voldoet aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de aanwervingsvoorwaarden die voor de functie van toepassing zijn; 2 de proeftijd heeft afgesloten met een gunstig resultaat voor de evaluatie. Het personeelslid wordt vast aangesteld in statutair verband in de functie waarin het op proef werd aangesteld. De vaste aanstelling gebeurt uiterlijk binnen een termijn van twee maanden na afloop van de proeftijd en gaat in op de datum waarop de proeftijd effectief verstreken is. - 20 -