Het hoger beroep De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.



Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:GHARL:2014:3064

ECLI:NL:GHARL:2015:2577

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957

ECLI:NL:RBZUT:2012:BV2125

ECLI:NL:RBGEL:2013:4039

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHDHA:2016:3990

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBZUT:2011:BT8884

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

ECLI:NL:GHSHE:2015:738

ECLI:NL:GHARL:2013:4611

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

Uitspraak ECLI:NL:GHAMS:2012:BV9608

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:RBALK:2010:BN9788

ECLI:NL:GHDHA:2014:3838

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHAMS:2016:709

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:GHARN:2007:208

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ1659

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699

ECLI:NL:RBOVE:2015:3340

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ2970

ECLI:NL:GHDHA:2014:2351

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213

ECLI:NL:GHSGR:2011:BR4575

ECLI:NL:GHARL:2014:9415

Het hoger beroep De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBOVE:2016:1622

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:RBZUT:2005:AU3810

ECLI:NL:GHARL:2017:6481

ECLI:NL:RBOBR:2014:1214

ECLI:NL:GHARL:2013:4611

ECLI:NL:GHARL:2013:9938

ECLI:NL:GHDHA:2014:3959

ECLI:NL:GHSGR:2012:BX3976

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2016:3906. Uitspraak. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBDHA:2017:1714

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:GHARL:2016:1008

ECLI:NL:GHARL:2014:9416

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:RBOVE:2016:5140

ECLI:NL:GHSHE:2010:BN7215

ECLI:NL:GHAMS:2016:4450

ECLI:NL:RBZLY:2010:BO9656

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:HR:2013: Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

ECLI:NL:RBMNE:2015:5690

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042

Transcriptie:

ECLI:NL:GHARL:2015:7181 Instantie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak: 25-09-2015 Datum publicatie: 25-09-2015 Zaaknummer: 21-004143-14 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Vindplaatsen: Rechtspraak.nl Uitspraak Afdeling strafrecht Parketnummer: 21-004143-14 Uitspraak d.d.: 25 september 2015 TEGENSPRAAK Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, van 10 juli 2014 met parketnummer 08-950717-13 in de strafzaak tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], ingeschreven te [adres]. Het hoger beroep De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 11 september 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot: - vernietiging van het vonnis waarvan beroep; - bewezenverklaring van het tenlastegelegde; - oplegging van gevangenisstraf voor de duur van 480 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 390 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. V. Wolting, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen. De tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd dat: hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 21juni 2013 in de gemeente Zwolle Hasselt elders in Nederland, een ander, genaamd [slachtoffer], (telkens) door dwang geweld één of meer andere feiteljkhe(i)d(en) door dreiging met geweld één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) door afpersing, fraude door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht door misbruik van een kwetsbare positie, heeft geworven vervoerd overgebracht gehuisvest opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer], (telkens) met één of meerdere van de onder 1 van dit artikel genoemde middelen, te weten door dwang geweld één of meer (andere) feitelijkheden door dreiging met geweld andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht door misbruik van de kwetsbare positie, die [slachtoffer], heeft gedwongen bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling) dan wel onder de onder 1 van dit artikel genoemde omstandigheden, te weten door dwang geweld één of meer (andere) feitelijkheden door dreiging met geweld andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht door misbruik van de kwetsbare positie enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid diensten, (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting (in de prostitutie) van die [slachtoffer],

(telkens) een ander, genaamd [slachtoffer], door dwang geweld één of meer andere feiteljkhe(i)d(en) door dreiging met geweld één of meer andere feiteljkhe(i)d(en), door afpersing, fraude door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht door misbruik van een kwetsbare positie die [slachtoffer], heeft gedwongen dan wel bewogen, verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handeling(en) met of voor een derde, immers is/heeft hij, verdachte, (telkens): - terwijl verdachte die [slachtoffer] geen inkomsten heeft/hebben uit reguliere arbeid - terwijl verdachte en die [slachtoffer] een huwelijksrelatie hebben samenwonen en samen twee kinderen hebben - terwijl die [slachtoffer] een (ernstige) alcoholverslaving heeft - van/over die [slachtoffer] seksadvertenties onder de (werk)naam [naam 1] [naam 2] op internet geplaatst/gezet - die [slachtoffer] ondergebracht in (een) hotel(s) ( [hotel 1] en [hotel 2] ) teneinde aldaar klanten te kunnen ontvangen, althans een kamer geregeld in (een) hotel(s) teneinde klanten te kunnen ontvangen - ( blikjes) bier, althans alcoholhoudende drank voor die [slachtoffer] gekocht/geregeld (opdat/zodat die [slachtoffer] onder invloed verkeerde terwijl ze klanten ontving) - die [slachtoffer] (werk)instructies gegeven over wat zij moest zeggen schrijven - tegen de klanten gezegd dat ze naar kamer 304 ( [hotel 1] ) op de 3e verdieping moesten gaan - klanten bewogen om aan hem, verdachte, geld te betalen, nadat seks met die [slachtoffer] had plaatsgevonden - aldus op enigerlei (andere) wijze in de communicatieve feitelijke omgang met die [slachtoffer] een situatie gecreëerd in stand gehouden, waarin verdachte door de feitelijke omstandigheden een overwicht verkreeg over die [slachtoffer] misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke omstandigheden voorvloeiend overwicht dat verdachte over die [slachtoffer] had - door welke feiten en omstandigheden voor die [slachtoffer] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte heeft kunnen bieden. Indien in de tenlastelegging taal- schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Vrijspraak Het hof komt evenals de rechtbank tot een algehele vrijspraak van hetgeen verdachte verweten wordt. Het hof overweegt hiertoe als volgt. Met de rechtbank, de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat er geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor het feit dat sprake is geweest van

geweld of dreiging met geweld, afpersing, fraude of misleiding door verdachte jegens [slachtoffer] (verder te noemen: [slachtoffer] ), zodat hij van die onderdelen van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken. Resteert de vraag of wettig en overtuigend bewezen is dat er sprake is geweest van een uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht van verdachte op [slachtoffer] misbruik van een kwetsbare positie. Zowel verdachte als [slachtoffer] hebben zich op het standpunt gesteld dat dit niet het geval is. Om te kunnen beoordelen of ondanks dit standpunt van verdachte en [slachtoffer] er toch sprake is geweest van een uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht van verdachte op [slachtoffer] misbruik van een kwetsbare positie dient allereerst vastgesteld te worden welke feitelijke handelingen verdachte heeft verricht. Verdachte heeft een deel van die tenlastegelegde feitelijke handelingen erkend. Zo bestaat er tussen het openbaar ministerie en de verdediging geen discussie over het feit dat verdachte en [slachtoffer] in de tenlastegelegde periode een relatie hadden en samen de ouders zijn van twee kinderen. In het begin van de tenlastegelegde periode was verdachte gedetineerd. Vanaf zijn voorwaardelijke invrijheidstelling op 10 mei 2013 verbleven verdachte en [slachtoffer] regelmatig in hotels. In de tenlastegelegde periode hadden zowel [slachtoffer], als verdachte geen inkomen uit reguliere arbeid. Er zijn seksadvertenties op internet geplaatst en [slachtoffer] heeft in de tenlastegelegde periode als prostituee gewerkt onder de namen [naam 1] en [naam 2]. Ook weerspreekt verdachte niet de stelling dat [slachtoffer] destijds verslaafd was aan alcohol en dat ook hijzelf problemen had met alcohol. Verdachte heeft echter uitdrukkelijk ontkend dat hij [slachtoffer] (werk)instructies heeft gegeven over wat zij in verband met de seksadvertenties moest zeggen of schrijven, dat hij klanten naar de desbetreffende hotelkamers heeft verwezen, en dat hij klanten heeft bewogen geld aan hem te betalen. Voorts heeft hij ontkend dat hij met de door hem erkende tenlastegelegde feitelijke handelingen voornoemd, aldus [slachtoffer] heeft bewogen tot prostitutie en van haar kwetsbare positie misbruik heeft gemaakt. Verdachte heeft van meet af aan verklaard dat [slachtoffer] op vrijwillige basis zichzelf prostitueert en zelf regelt wat daarvoor nodig is, zoals het plaatsen van een advertentie en het maken van afspraken. Het openbaar ministerie en de verdediging zijn met name verdeeld daar waar het gaat om de rol van verdachte ten aanzien van het alcoholgebruik van [slachtoffer] en de betrokkenheid van verdachte bij de (feitelijke) uitvoering van de prostitutie werkzaamheden door [slachtoffer]. Het hof stelt vast dat [slachtoffer] vrijwillig voor het werk van prostituee heeft gekozen. [slachtoffer] heeft immers ook buiten de invloedsfeer van verdachte prostitutie werkzaamheden uitgevoerd, namelijk toen verdachte in de tenlastegelegde periode gedetineerd zat. Uit de verklaringen van verdachte en [slachtoffer] begrijpt het hof dat

binnen hun huwelijk [slachtoffer] de ruimte kreeg om vrijelijk inhoud te geven aan haar keuze voor prostitutiewerkzaamheden. Vrijwilligheid aan de zijde van de prostituee sluit een bewezenverklaring van het tenlastegelegde echter niet uit. Omdat er geen aangifte in het dossier ligt, zal het bewijs voor de dwangmiddelen uit andere bewijsmiddelen moeten volgen, zoals verklaringen van getuigen, camerabeelden, brieven en de verklaring van verdachte. Op grond van het dossier zijn er sterke argumenten om te veronderstellen dat [slachtoffer] in de tenlastegelegde periode nog steeds verslaafd was aan alcohol en zich derhalve in een kwetsbare positie bevond. Het verwijt dat verdachte onder meer wordt gemaakt is dat hij misbruik heeft gemaakt van deze kwetsbare positie. Niet wettig en overtuigend bewezen kan echter worden dat verdachte de alcoholverslaving van [slachtoffer] heeft bevorderd door haar te voorzien van alcohol. Integendeel, er zijn aanwijzingen dat verdachte probeerde het alcoholgebruik van [slachtoffer] te verminderen dan wel te ontmoedigen, zelfs vanuit de gevangenis. Dit leidt het hof af uit de brieven die verdachte tijdens zijn detentie aan [slachtoffer] schreef. Uit de brieven komt het beeld naar voren dat verdachte zich zorgen maakt over [slachtoffer]. Omdat verdachte ten tijde van het schrijven ervan niet heeft kunnen vermoeden dat deze mogelijk tegen hem zouden worden gebruikt, is er geen reden om aan de betrouwbaarheid ervan te twijfelen. Het hof acht tevens niet wettig bewezen dat verdachte misbruik gemaakt heeft van de kwetsbare positie van [slachtoffer] door haar te assisteren bij het vormgeven van haar prostitutie werkzaamheden. Het enkel verlenen van hulp bij het opmaken van een advertentie of het beantwoorden van een e-mail brengt niet mee dat sprake is van een uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht op [slachtoffer] of het maken van misbruik van de kwetsbare positie van [slachtoffer]. Voor de overige tenlastegelegde handelingen, zoals het onderbrengen van [slachtoffer] in hotels, het geven van aanwijzingen en instructies aan [slachtoffer] en haar klanten, alsmede het ontvangen van gelden van klanten, is geen wettig bewijs aanwezig. Weliswaar heeft [slachtoffer] samen met verdachte in de tenlastegelegde periode in verschillende hotels verbleven en was verdachte in de nabijheid aanwezig toen [slachtoffer] klanten ontving, het dossier biedt echter geen steun voor het verwijt dat verdachte daarin een dermate actieve en sturende rol had, dat sprake is geweest van misbruik van een kwetsbare situatie of een uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht. Het hof is met de rechtbank en de verdediging van oordeel dat ook de dwangmiddelen misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Het hof zal verdachte dan ook integraal vrijspreken. Beslag

Nu verdachte wordt vrijgesproken van de gehele tenlastelegging, zal de teruggave worden gelast van de onder hem in beslag genomen laptop. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht: Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Gelast de teruggave aan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een laptop. Aldus gewezen door: mr. T.M.L. Wolters, voorzitter, mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. W.F. van Zant, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse, griffier, en op 25 september 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken. mr. W.F. van Zant is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.