Tilburg University. Iraanse vluchtelinge en relativiteit Vranken, J.B.M. Publication date: 2008. Link to publication



Vergelijkbare documenten
Tilburg University. Technieken van kwalitatief onderzoek 1 Verhallen, T.M.M.; Vogel, H. Published in: Tijdschrift voor Marketing

Tilburg University. Energiebesparing door gedragsverandering van Raaij, Fred; Verhallen, T.M.M. Published in: Psychologie. Publication date: 1982

Tilburg University. Huishoudelijk gedrag en stookgasverbruik van Raaij, Fred; Verhallen, T.M.M. Published in: Economisch Statistische Berichten

Tilburg University. Hoe psychologisch is marktonderzoek? Verhallen, T.M.M.; Poiesz, Theo. Published in: De Psycholoog. Publication date: 1988

Het opschorten van de handel op de Amsterdamse Effectenbeurs Kabir, M.R.

Markt- en marketingonderzoek aan Nederlandse universiteiten Verhallen, T.M.M.; Kasper, J.D.P.

Tilburg University. Dienstenkeurmerken misbruikt Roest, Henk; Verhallen, T.M.M. Published in: Tijdschrift voor Marketing. Publication date: 1999

Begrip image kent in wetenschap allerlei uiteenlopende definities Verhallen, T.M.M.

Procrustes analyse (1) Steenkamp, J.E.B.M.; van Trijp, J.C.M.; Verhallen, T.M.M.

Tilburg University. Huisvuilscheidingsproeven in Nederland Pieters, Rik; Verhallen, T.M.M. Published in: Beswa-Revue. Publication date: 1985

Tilburg University. Canonische analyse in markt- en marketingonderzoek Kuylen, A.A. A.; Verhallen, T.M.M. Published in: Tijdschrift voor Marketing

Tilburg University Het voorkomen van merkverwarring General rights Take down policy

Tilburg University. Technieken van kwalitatief onderzoek 2 Verhallen, T.M.M.; Vogel, H.P. Published in: Tijdschrift voor Marketing

De invloed van preferente beschermingsaandelen op aandelenkoersen Cantrijn, A.L.R.; Kabir, M.R.

Tilburg University. Economische psychologie Verhallen, T.M.M. Published in: De Psycholoog. Publication date: Link to publication

Tilburg University. Deelname aan huisvuilscheidingproeven Pieters, Rik; Verhallen, T.M.M. Published in: Toegepaste sociale psychologie 1

Tilburg University. Publication date: Link to publication

Tilburg University. Domein-specifieke marktsegmentatie van Raaij, Fred; Verhallen, T.M.M. Published in: Handboek marketing, 3e ed.

De spaarder Alessie, R.J.M.; Camphuis, H.; Kapteyn, A.; Klijn, F.; Verhallen, T.M.M.

Tilburg University. Chapters 1-7 Bouckaert, L.; Sels, A.T.H.

De wet van de grote(re) getallen Jacobs, Daan; van Zuydam, Sabine; van Ostaaijen, Julien; de Brouwer, Leon

Tilburg University. Psychologisch marktonderzoek Verhallen, T.M.M. Publication date: Link to publication

Tilburg University. Publication date: Link to publication

Published in: Onderwijs Research Dagen 2013 (ORD2013), mei 2013, Brussel, Belgie

Welke factoren beïnvloeden het gezamenlijk leren door leraren? Een systematische literatuurreview Thurlings, M.C.G.; den Brok, P.J.

Tilburg University. De portefeuillekeuze van Nederlandse huishoudens Das, J.W.M.; van Soest, Arthur

Tilburg University. Succesmaatstaven voor beursondernemingen Kabir, M.R.; Douma, S.W. Published in: Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie

Tilburg University. De Wet Gelijke Behandeling E-handtekeningen Koops, Bert Jaap. Published in: Informatie : Maandblad voor de Informatievoorziening

Mr. C. Asser's handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht, Algemeen deel [2] Asser, C.; Vranken, J.B.M.

Tilburg University. Omgaan met verschillen Kroon, Sjaak; Vallen, A.L.M.; Van den Branden, K. Published in: Omgaan met verschillen

Beperkte rol privaatrecht bij prefentiebeleid medicijnen Vranken, J.B.M.

Koerseffecten van aandelenemissies aan de Amsterdamse Effectenbeurs Arts, P.; Kabir, M.R.

Aansprakelijkheid bij gezelligheidsuitjes of personeelsfeesten Vranken, J.B.M.

Hoe schadevergoeding kan leiden tot gevoelens van erkenning en gerechtigheid Mulder, J.D.W.E.

Tilburg University. Boekbespreking R.J. van der Weijden van Dijck, G. Published in: Tijdschrift voor Insolventierecht

Tilburg University. Wat in het vak zit verzuurt niet Oei, T.I. Published in: Mededelingenblad van de Nederlandse Vereniging voor Psychoanalyse

Tilburg University. Buitengerechtelijke kosten en eigen schuld Vranken, J.B.M. Publication date: Link to publication

Over de restspanningen die optreden na het koud richten van een zwak gekromde as Esmeijer, W.L.

Tilburg University. Vereenzelviging en het ontnemen van vermogenswinsten Vranken, J.B.M.

Verbeteringsvoorstel ten aanzien van de akoestiek van de zaal in het gemeenschapshuis " De Klosterhof" te Arcen Deelen, van, Eric

Tilburg University. Internationaal marketingonderwijs Verhallen, T.M.M.; de Freytas, W.H.J. Published in: Tijdschrift voor Marketing

Wij zijn de toekomst : Jos Lichtenberg over Eco-Cities

Tilburg University. De Trusted Third Party bestaat niet Koops, Bert Jaap. Published in: Informatie : Maandblad voor de Informatievoorziening

Verplichtingen tot ongevraagde werkzaamheden bij adviseur en notaris TjongTjin Tai, Eric

Het binnen planning en budget realiseren van werkzaamheden in een buitendienststelling bij zowel spoor- als wegverkeer door de projectorganisatie

Een klaverbladknoop in de vorm van een ruimtelijke negenhoek met rechte hoeken en diëdrische symmetrie

"Draaiboek" onderwijssysteem "Analyse van werktuigkundige constructies"

Een toepassing van de elementgenerator volgens rapport PRGL-SYST R71-2, 71-1 Schoofs, A.J.G.

Eindhoven University of Technology MASTER

Onderzoek rapport Lenting & Partners

Tilburg University. Een kenteken voor Internetters? Koops, Bert Jaap. Published in: Informatie : Maandblad voor de Informatievoorziening

University of Groningen. De afkoelingsperiode in faillissement Aa, Maria Josepha van der

Tilburg University. Published in: Economisch Statistische Berichten. Publication date: Link to publication

Eindhoven University of Technology MASTER. Een brug dichtbij de ontwikkeling van een micronetwerk. Ploegmakers, R.F.C.

De exergetische gebouwschil

Evaluatie experiment van werk naar werk tussenrapportage Visscher, K.; de Groot, M.; van Eck, S.; van Gestel, N.; van de Pas, Irmgard

Productontwikkeling en comfortverbetering van naoorlogse woningbouw haalbaarheidsonderzoek naar de toepassing van polymeren op vloeren

Tilburg University. Nekt personeelsgebrek Brabantse economie? van Schaik, A.B.T.M. Published in: Brabant Provincie Magazine. Publication date: 2000

Bedieningsvoorschrift en schema video recording

Tilburg University. Toegang tot proefschriften Tjong Tjin Tai, Eric. Published in: Nederlands Juristenblad. Document version: Peer reviewed version

Tilburg University. Wij zullen doorgaan... Oei, T.I. Published in: Mededelingenblad Nederlandse Vereniging voor psychoanalyse. Publication date: 2012

Gepubliceerd: 01/01/1997. Document Version Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record. Link to publication

ABRvS 18 april 2006, JV 2006/204 m.nt. A.T. Marseille & K.J. de Graaf Marseille, Bert; de Graaf, K.J.

Bepaling van de sterkte en de stijfheid van werktuigkundige constructies met behulp van de methode der eindige elementen

Rechterlijke organisatie en organisatie van de rechtspraak Barendrecht, Maurits

Van 'gastarbeider' tot 'Nederlander' Prins, Karin Simone

Sekseverschillen op de werkvloer

Tilburg University. De kans om een tenniswedstrijd te winnen Klaassen, F.J.G.M.; Magnus, J.R. Published in: STAtOR. Publication date: 2008

Tilburg University. Interne rechtsvergelijking Vranken, J.B.M. Published in: Tijdschrift voor privaatrecht. Document version: Peer reviewed version

Het schatten van marktpenetratie en marktaandeel

Hergebruik moet vanzelfsprekend worden

Flexibel bouwen : technisch én commercieel interessant

Eindhoven University of Technology MASTER. Wonen op de grens van land en zee "leven en beleven op een zeedijk" Slokkers, G.C.J.J.

Individuele ambtelijke rechtspositieregeling op de helling? Vervolg van Drongelen, Harry; Veendam, N.H.

Tilburg University. Paarse marktwerking van Damme, Eric. Published in: Markt en Mededinging. Document version: Peer reviewed version

Thermische comfortonderzoek nabij de balie in Flux Technische Universiteit Eindhoven van Aarle, M.A.P.; Diepens, J.F.L.

Tilburg University. Werkgevers bezorgd over langer doorwerken Oude Mulders, Jaap; Henkens, Kene; van Dalen, Harry

Over een balanceringsprobleem bij een 2-cilinder compressor in V-uitvoering Esmeijer, W.L.

Bepaling van de sterkte en de stijfheid van werktuigkundige constructies met behulp van de methode der eindige elementen

Voorziening voor de integratie van zonwering

In afwachting van de inperking van de stilzwijgende verlenging TjongTjin Tai, Eric

Tilburg University. De redelijke derde en de blockchain Tjong Tjin Tai, Eric. Published in: WPNR: Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie

Afwaterings- en bevriezingsproblemen te Best

Opbouw en indeling van een rapport betreffende een experiment

Thermografisch onderzoek aan de gebouwschil van de panden aan de Insulindelaan nr. 111 en nr. 113 te Eindhoven van Aarle, M.A.P.

University of Groningen. De besmettelijkheid van de ftisis Groenhuis, Dirk Johan Jacob

Tilburg University. Bedrijfsscholing de Wolff, C.J.; Luijkx, Ruud; Kerkhofs, M.J.M. Published in: Over - Werk: Tijdschrift van het steunpunt WAV

Onder druk : Multidisciplinaire richtlijn Werkdruk

Tilburg University. PTS (Pavlov Temperament Schaal) van Heck, G.L.; de Raad, B.; Vingerhoets, A.J.J.M. Publication date: Link to publication

Een model voor personeelsbesturing van Donk, Dirk

Tilburg University. Redelijke toerekening van schade TjongTjin Tai, Eric. Published in: Bedrijfsjuridische Berichten

Op en in het web: Hoe de toegankelijkheid van rechterlijke uitspraken kan worden verbeterd van Opijnen, M.

64 hoogleraren Rotman, P.; van Witteloostuijn, Arjen; de Zeeuw, Aart; Zoeteman, Bastiaan; a., e.

Ervaringen met ICTonderzoek in HBO

Tilburg University. Big Brother als baas Koops, Bert-Jaap. Published in: Informatie : Maandblad voor de Informatievoorziening. Publication date: 2000

Tilburg University. Yukos, exequatur, en kort geding Tjong Tjin Tai, Eric. Document version: Author final version (often known as postprint)

Citation for published version (APA): Hoekstra, H. J. (1982). Fractures of the proximal femur in children and adolescents [S.n.]

Tilburg University. Naar een echte visie op het onderwijs Barendrecht, Maurits. Published in: Nederlands Juristenblad. Publication date: 2001

Tilburg University. Eigen woning en echtscheiding Gubbels, Nicole. Published in: Fiscaal Praktijkblad

University of Groningen. Vrije en reguliere scholen vergeleken Steenbergen, Hilligje

Transcriptie:

Tilburg University Iraanse vluchtelinge en relativiteit Vranken, J.B.M. Publication date: 2008 Link to publication Citation for published version (APA): Vranken, J. B. M., (2008). Iraanse vluchtelinge en relativiteit, Nr. 576, apr 13, 2007. (Nederlandse jurisprudentie). General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal Take down policy If you believe that this document breaches copyright, please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Download date: 06. nov. 2015

Ann. 63 HR 13 april 2007, RvdW 2007, 397 (Staat/Iranese vluchtelinge) Relativiteit en de grenzen van het recht 1. Bovenstaande beslissing is bijzonder omdat hierin het relativiteitsvereiste bij aansprakelijkheid van de overheid voor vernietigde besluiten is getoetst. Tot nu toe speelde het vereiste in de jurisprudentie niet of nauwelijks een rol, aldus Van Wijk/Konijnenbelt & Van Male, Hoofdstukken van bestuursrecht, 2008, p. 757-759. 2. Een Iranese aan wie bijna vijf jaar lang ten onrechte de vluchtelingenstatus was onthouden, claimde over die periode vergoeding van gederfd inkomen uit arbeid en pensioenschade. Zij had al die tijd geen toegang gekregen tot de Nederlandse arbeidsmarkt, omdat het werkgevers ingevolge de Wet arbeid vreemdelingen verboden was haar in dienst te nemen. 3. De beslissing van de Hoge Raad is gebaseerd op de uitleg van art. 15 Vreemdelingenwet (oud), in verbinding met art. 17 Vluchtelingenverdrag. Beide bepalingen zijn geciteerd in de conclusie van A-G Spier, nr. 4.8 resp. 4.18. Vreemdelingen die in hun land van herkomst gegronde redenen hebben te vrezen voor vervolging wegens godsdienstige of politieke overtuiging, nationaliteit, ras of omdat zij behoren tot een sociale groep, kunnen worden toegelaten als vluchteling (art. 15 Vw oud). Na de toelating kunnen zij in Nederland een nieuw bestaan opbouwen. Voor zover hier relevant hebben zij dan het recht om betaalde arbeid te verrichten op basis van de meest gunstige behandeling (art. 17 Vv). Zie over de betekenis van dit laatste uitvoerig de conclusie van A-G Spier. Vergelijk ook art 24 Vv dat de rechtmatig verblijvende vluchtelingen ook op het gebied van de sociale zekerheid eenzelfde behandeling toekent als de eigen onderdanen. 4. Kern van de beslissing van de Hoge Raad is dat er een scheiding is tussen het toelaten als vluchteling en het recht op betaalde arbeid. De normen met betrekking tot het eerste, het toelaten als vluchteling, strekken er niet ook toe het tweede, het verrichten van betaalde arbeid, te beschermen. Technisch-juridisch is de beslissing gebaseerd op het ontbreken van relativiteit. Art. 15 Vw (oud) dient het humanitaire belang van betrokkene om beschermd te worden tegen vervolging en stelt hem in staat in Nederland een nieuw bestaan op te bouwen. De bepaling beschermt echter niet zijn vermogensrechtelijk belang om bij het opbouwen van dat nieuwe bestaan inkomen uit arbeid te verrichten. Derhalve kan een vergoeding voor het schenden van het vermogensrechtelijk belang niet (uitsluitend) gebaseerd worden op het vijf jaar lang ten onrechte weigeren iemand als vluchteling toe te laten.

2 5. De lager rechtspraak was verdeeld, maar voor zover gepubliceerd volgde zij in meerderheid de lijn die de Hoge Raad nu ook gekozen heeft. Op die rechtspraak was kritiek. Zie onder meer de noot van J.E.M.Polak onder Rb Den Haag, 8 december 1999, JV 2000, nr. 86; de noot van B. Vermeulen c.s. onder een uitspraak van dezelfde rechtbank op dezelfde datum in AB 2000, 234; M. Reurs, Overheidsaansprakelijkheid in het vreemdelingenrecht, Overheid en Aansprakelijkheid 2007, p. 42-54, telkens met verdere verwijzingen. 6. Ook de uitspraak van de Hoge Raad in deze zaak is niet zonder kritiek gebleven. Vergelijk Coen Drion in NJB 2007, p. 1395 onder de titel Op de grenzen van het recht (welke titel ik laat terugkeren in de aanhef van deze noot); Laura Di Bella, De relativiteit van het recht op arbeid van vluchtelingen, NJB 2007, p. 1523-1524; T. Kortmann, De relativiteit van de vrijheid van arbeidskeuze, MR 2007, p. 247/248, en de noot onder het arrest van M. Reurs in NJCM 2008, p. 18-2, waarin ook verwijzingen naar andere noten. De Raad van State heeft zich in een beslissing van enkele maanden later aangesloten bij de Hoge Raad (ABRvS 20 juni 2007, JV 2007, 348). 7. De uitspraak van de Hoge Raad is kort gemotiveerd. A-G Spier en anderen laten zien dat deze motivering niet dwingend is. Hetzelfde geldt echter voor het omgekeerde. De uitspraak wordt in veel commentaren als rechtspolitiek aangemerkt. Daar is niets mis mee: het relativiteitsvereiste is een instrument om de omvang van de aansprakelijkheid te reguleren. De meer interessante vraag is welke gezichtspunten aan de keuze van de Hoge Raad ten grondslag liggen. De uitspraak zelf geeft daarover geen uitsluitsel. Ik wil proberen er wat meer greep op te krijgen door een evaluatie van een reeks recente beslissingen van de Hoge Raad waarin het relativiteitsvereiste een hoofdrol vervulde. De reeks is te klein voor definitieve of vergaande algemene conclusies, maar biedt hopelijk iets meer inzicht. De recente reeks beslissingen over het relativiteitsvereiste 8. Bovenstaande beslissing over de Iranese vluchtelinge behoort tot een reeks van (tenminste) vijf recente uitspraken waarin het relativiteitsvereiste prominent aan de orde was. In chronologische volgorde zijn de andere vier: - HR 7 mei 2004, NJ 2006, 281 (duwbak Linda), m.o. JH. Hierin is geoordeeld dat de normen die de Staat verplichten om door middel van keuringen toezicht te houden op de deugdelijke staat van schepen, niet de vermogensrechtelijke belangen beschermen van derden die schade lijden wanneer het schip toch ondeugdelijk blijkt en een ongeval veroorzaakt;

3 - HR 13 oktober 2006, RvdW 2006, 941 (DNB/Stichting Vie d Or), waarin gedupeerde polishouders wel de bescherming konden inroepen van de normen die de Verzekeringskamer verplichtten tot nauwkeurig toezicht; - HR 10 november 2006, NJ 2008, 491 (Astrazeneca/Menzis), m.o. JBMV, waarin beslist is dat de normen die de reclame voor geneesmiddelen reguleren, niet er toe strekken de vermogensrechtelijke belangen van farmaceutische producenten tot behoud en toename van hun omzet te beschermen; - HR 23 februari 2007, NJ 2008, 492 (De Groot/Io Vivat), m.o. JBMV. Dit is een atypisch geval omdat het (a) ging om een gezelligheidsuitje van een studentenvereniging waarbij de deelnemers meer eigen verantwoordelijkheid (en dus eigen risico) accepteerden, en (b) de vereniging in het concrete geval niet aansprakelijk werd geacht voor het overschrijden van zorgvuldigheidsnormen, reeds omdat de bescherming van de norm werd ingeroepen door iemand die als medeorganisator zelf onvoldoende toezicht had gehouden op naleving van de zorgvuldigheid (in pari delicto potior est condicio defendentis). 9. Wat valt op bij lezing en vergelijking van de vijf uitspraken? Ik loop negen punten langs. i. In vier van de vijf zaken dient het relativiteitsvereiste ertoe om aansprakelijkheid af te wijzen of te beperken. Tegenwoordig wordt dit meestal als de kernbetekenis van het vereiste aangemerkt, maar dan vergeet men dat toen het in 1928 in het Haagse Post-arrest voor het eerst werd gehanteerd, juist het omgekeerde beoogd was: uitbreiding van aansprakelijkheid jegens derden tot wie de overtreden norm zich niet rechtstreeks leek te richten. In de zaak Vie d Or wordt het relativiteitsvereiste in deze betekenis gebruikt. ii. De meeste zaken hebben betrekking op een combinatie van de personele relativiteit: welke (rechts)persoon wordt door de norm beschermd?, en de zakelijke relativiteit: tegen welke schade beschermt de norm?. Dit geldt voor duwbak Linda, Menzis en Vie d Or. In de zaak van de Iranese vluchtelinge daarentegen gaat het alleen om de zakelijke relativiteit. Daarnaast is nog te onderscheiden wat Lindenbergh in zijn oratie, Alles is betrekkelijk, 2006 de ontstaansrelativiteit noemt: tegen welke wijze van ontstaan van schade beschermt de norm? Van deze vorm is het moeilijker voorbeelden te vinden. Zie voor de geschetste driedeling PG boek 6, p. 637, Lindenbergh, a.w en onder meer het arrest duwbak Linda. iii. Vaak wordt geklaagd dat de relativiteit van wettelijke normen, inclusief verdragsnormen, moeilijk is vast te stellen omdat de wetgever zich daar niet om bekommerd heeft. Van de vijf onderzochte zaken is hiervan met name sprake in duwbak Linda en in de onderhavige zaak van de Iranese vluchtelinge. Vergelijk de uitvoerige conclusies van A-G Spier in beide zaken.

4 Minder problematisch in dit opzicht lijkt Vie d Or. In Menzis leverde de strekking in het geheel geen probleem op. Zie aldaar. In Io Vivat speelde de kwestie niet. iv. Opvallend is dat de aansprakelijkheid van de Staat als toezichthouder in duwbak Linda is afgewezen wegens het ontbreken van relativiteit, terwijl bij de toezichthouder Verzekeringskamer (met als rechtsopvolgster DNB) de relativiteit jegens polishouders wél is aanvaard. Een belangrijke reden voor dit verschil is mijns inziens dat volgens de Hoge Raad in duwbak Linda sprake is van een in beginsel onbeperkte groep van derden die vermogenschade kan lijden, terwijl het in Vie d Or om een in beginsel bepaalbare groep van benadeelden gaat. De (on)bepaaldheid van de groep is het gevolg van de kwalificatie van de Raad van het verantwoordingsniveau van de toezichthouders: in duwbak Linda is het publieke belang van een veilig verkeer op het water niet aangemerkt als een primaire, directe verantwoordelijkheid van de Staat, maar meer als een algemene eindverantwoordelijkheid. Daarvan heeft de Staat er vele. Het gaat niet aan, zo parafraseer ik, om steeds als er daarbij iets mis gaat en dat is onvermijdelijk het risico af te wentelen op de Staat. De benadeelde moet zich maar richten tot de primair verantwoordelijken. Pas als de Staat als toezichthouder concreet een verwijt kan worden gemaakt, is hij aansprakelijk. Uitgaande van de juistheid van de kwalificatie dat de Staat niet meer dan algemeen eindverantwoordelijk toezichthouder is, is de beslissing in duwbak Linda in lijn met de afgeleide aansprakelijkheid van toezichthouders. Vergelijk onder meer het preadvies van Van Rossum, NJV 2005 en Giesen, Toezicht en aansprakelijkheid, 2005. v. De beslissing inzake de toezichthouder Verzekeringskamer is daarmee niet in lijn. Er is geen sprake van afgeleide aansprakelijkheid. De toezichthouder wordt primair en direct verantwoordelijk gehouden ook jegens polishouders. Kennelijk is als het om een in beginsel bepaalbare groep benadeelden gaat, de gevolgtrekking voor de Hoge Raad gemakkelijker dat het wettelijk toezicht van de kamer niet alleen publieke belangen dient, maar ook de individuele vermogensbelangen van de polishouders. De omstandigheid dat er ook primair verantwoordelijken zijn, is dan geen bezwaar. vi. Uit het voorgaande lijkt te volgen dat bij de beoordeling van de relativiteit risico s waarvoor men verantwoordelijk is, belangen die men wil dienen, de groep mensen die het betreft, bepaalbaar moeten zijn. Statistische verbanden of waarschijnlijkheden verplichten niet tot zorg. Jegens wie zou dat immers moeten? Met andere woorden, aan het relativiteitsvereiste kan in zo n situatie niet worden voldaan. Ook in het Taxibus-arrest van HR 22 februari 2002 is alle nadruk gelegd op de afbakening (individualisering bijna) van de in potentie zeer ruime kringen gerechtigden die aanspraak zouden kunnen maken op vergoeding van shockschade.

5 Zie voor een analyse van deze beslissing aan de hand van empirische onderzoeken en inzichten uit de klinische psychologie, Engelhard en Engelhard, Schokschade, in: W.H. van Boom, I. Giesen en A. Verheij (red.), Gedrag en privaatrecht, 2008, p. 227-244. De afbakening van de Hoge Raad spoort niet helemaal met de resultaten van klinisch psychologisch onderzoek, maar is ingegeven door de juridisch-normatieve wens of noodzaak degenen met een aanspraak op schadevergoeding beperkt te houden tot een overzichtelijke groep. vii. De zaak van de Iranese vluchtelinge onderscheidt zich in verschillende opzichten van duwbak Linda en Vie d Or. De Staat is in deze zaak geen toezichthouder, maar degene die zelf het besluit tot toelating als vluchtelinge moest nemen. Hij is dus primair verantwoordelijk. Afgeleide aansprakelijkheid is daardoor niet aan de orde, want er is geen andere primaire dader die de Iranese zou kunnen aanspreken. Is dan de groep potentieel benadeelden onbepaald? Mijns inziens niet meer onbepaald dan al die andere groepen die op allerlei terreinen van het recht met vernietigde bestuursbesluiten van doen kunnen krijgen. Op die terreinen is tot nu toe de (on)bepaaldheid geen punt. Evenmin een punt is dat iemand die bijvoorbeeld geen bouwvergunning krijgt en daardoor een contract misloopt, de schade die hij daardoor lijdt in beginsel vergoed kan krijgen. Dat staat buiten kijf, ook al strekt de Woningwet op grond waarvan de bouwvergunning had moeten worden verleend er niet toe bouwers tegen dit soort schade te beschermen. Aldus het voorbeeld van Polak in zijn in nr. 4 aangehaalde noot. Beperkingen op de omvang van de schade kunnen worden gevonden met behulp van het causaliteitvereiste en het schadebegrip. In de casus van de Iranese vluchtelinge had dit ook gekund. Zou zij wel snel een baan hebben gekregen als ze tijdig was toegelaten en zo ja, welke baan tegen welk salaris? viii. Ik sluit niet uit dat de Hoge Raad in de zaak van de Iranese vluchtelingen desondanks de groep potentieel benadeelden in stilte als onbepaald heeft gekwalificeerd en mede daarop zijn beslissing omtrent het ontbreken van relativiteit heeft gebaseerd. Zo niet, dan moet er een andere verklaring worden gezocht. Zou het dan de vrees voor de financiële gevolgen zijn die beslissend is geweest of zwaar heeft gewogen? Het gaat immers niet alleen over arbeidsinkomsten, maar ook over sociale zekerheid en, eventueel, immateriële schade. Afhankelijk van het aantal besluiten dat vernietigd wordt ook in andere dan asielzaken -, kan de schade behoorlijk oplopen. Cijfers ontbreken echter. De door de IND verspreide jaarresultaten 2006 en 2007 zijn op dit punt onduidelijk. Ook op andere terreinen van vernietigde bestuursbesluiten ontbreken cijfers, maar daar wordt gewoon schadevergoeding toegekend. Het floodgate argument speelt tot nu toe niet. In het algemeen wordt het floodgate argument in rechterlijke uitspraken zelden met zoveel woorden genoemd (HR 22

6 februari 2002, NJ 2002, 240 inzake Taxibus is een uitzondering), maar in de literatuur wordt het wel vaker als verklaring voor bepaalde beslissingen van de Hoge Raad verondersteld. Zo ook in de zaak van de Iranese vluchtelinge. Als het waar is dat dit argument is meegewogen, mist het feitelijke basis. Meer in het algemeen mag men zich afvragen of de rechter degene is die zich moet bekommeren om de financiële gevolgen van zijn beslissingen voor de Staat (en zeker als hij van deze gevolgen geen goed beeld heeft). Indien ze te groot zijn, kan de wetgever altijd ingrijpen. ix. Of is wellicht in de casus van de Iranese vluchtelinge de specifieke omstandigheid van belang dat een vluchteling geen recht heeft op toelating tot Nederland, maar wel een recht om te verzoeken toegelaten te worden als vluchteling? Zou dat de door de Hoge Raad gehanteerde scheiding tussen toelating tot vluchteling en het recht om door arbeid in zijn levensonderhoud te voorzien ondersteunen of rechtvaardigen? 11. Ik ga ervan uit dat wanneer toelating tot Nederland wordt gevraagd voor bijvoorbeeld studie of een medische behandeling, en de toelating wordt ten onrechte eerst geweigerd, een eventuele vordering tot schadevergoeding niet afstuit op het ontbreken van relativiteit. Zie Reurs, NJCM 2008, p. 18-27 voor meer voorbeelden. Relativiteit: alles of niets? 12. Lindenbergh stelt in zijn oratie dat het bij relativiteit alles of niets is. Dat is niet helemaal waar. De Iraanse vluchtelinge had in theorie nog twee andere wegen kunnen bewandelen om schadevergoeding te claimen. De eerste is die van de zelfstandige voorbereidingshandelingen die niet onder de formele rechtskracht van het bestuursbesluit vallen, maar een eigen aanspraak geven op schadevergoeding wegens onrechtmatige daad. Zie daarover Van Wijk c.s, a.w., 2008, p. 724-726. Ik kan niet beoordelen of zo n vordering in het onderhavige geval kans van slagen zou hebben gehad, omdat het feitenrelaas daarop niet is toegespitst. Wel blijkt uit de gepubliceerde en door Van Wijk c.s. besproken jurisprudentie dat er niet vaak beroep op wordt gedaan en dat is misschien tekenend. 13. Een tweede weg is dat wanneer een vordering tot schadevergoeding wordt afgewezen wegens het ontbreken van relativiteit van de toepasselijke wettelijke normen, de mogelijkheid bestaat om met behulp van de correctie Langemeijer schadevergoeding te krijgen. Wellicht dat dit in het onderhavige geval zou zijn gelukt het feitenrelaas biedt te weinig uitsluitsel -, maar de omstandigheid dat de correctie Langemeijer nauwelijks van de grond is gekomen sedert zijn in de rechtspraak is aanvaard, geeft al aan dat ook hier de drempel hoog is. Ik verwijs kortheidshalve naar het slot van mijn noot onder Menzis. JBMV