Tussen onafhankelijkheid, controle en haalbaarheid: Het toetsen van dierexperimenteel onderzoek in praktijk Dr. Franck Meijboom UHD Departement Dier in Wetenschap Maatschappij (fd) & Ethiek Instituut Voorzitter DEC Wageningen University & Research
Dierexperimenteel onderzoek Nederland: Wet op de Dierproeven (herzien 12/2014, obv Europese regelgeving) Nee, tenzij beleid Tenzij wordt bepaald door het doel en de mogelijkheden van alternatieven In 2014: 621.027 dierproeven [Stijging van 94.434 (17,9%) tov 2013; (mede veroorzaakt door nieuwe wijze van registratie)]. bron: NVWA, Zo doende 2016
Dierexperimenteel onderzoek In Nederland starten we van vanuit het nee-tenzij beginsel bij dierproeven. Het tenzij wordt ingevuld 1. Door eisen te stellen met betrekking tot de legitimiteit van doelen voor dieproeven. 2. Het actief zoeken naar alternatieven 3. Een groot aantal procedurele voorwaarden (training, locaties, huisvesting). 4. De noodzaak van een ethische afweging 5. Kwaliteitsbewaking voorafgaand aan en tijdens de proeven.
Dierexperimenteel onderzoek Doel van de proeven (2014) - Toegepast/ translationeel onderzoek 180.895 (32,1%) - Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek 155.538 (27,6%) - Wettelijk vereiste toxiciteits- en veiligheidstesten bron: NVWA, Zo doende 2016 145.282 (25,8%)
Dierexperimenteel onderzoek Doel van de proeven (2014) - Toegepast/ translationeel onderzoek 180.895 (32,1%) - Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek 155.538 (27,6%) - Wettelijk vereiste toxiciteits- en veiligheidstesten bron: NVWA, Zo doende 2016 145.282 (25,8%)
Dierexperimenteel onderzoek
Dierexperimenteel onderzoek In Nederland starten we van vanuit het nee-tenzij beginsel bij dierproeven. Het tenzij wordt ingevuld 1. Door eisen te stellen met betrekking tot de legitimiteit van doelen voor dieproeven. 2. Het actief zoeken naar alternatieven 3. Een groot aantal procedurele voorwaarden (training, locaties, huisvesting). 4. De noodzaak van een ethische afweging 5. Kwaliteitsbewaking voorafgaand aan en tijdens de proeven.
Dierexperimenteel onderzoek In Nederland starten we van vanuit het nee-tenzij beginsel bij dierproeven. Het tenzij wordt ingevuld 1. Door eisen te stellen met betrekking tot de legitimiteit van doelen voor dieproeven. 2. Het actief zoeken naar alternatieven 3. Een groot aantal procedurele voorwaarden (training, locaties, huisvesting).
Dierexperimenteel onderzoek In Nederland starten we van vanuit het nee-tenzij beginsel bij dierproeven. Het tenzij wordt ingevuld 1. Door eisen te stellen met betrekking tot de legitimiteit van doelen voor dieproeven. 2. Het actief zoeken naar alternatieven 3. Een groot aantal procedurele voorwaarden (training, locaties, huisvesting). 4. De noodzaak van een ethische afweging. 5. Kwaliteitsbewaking voorafgaand aan en tijdens de proeven.
Situatie tot 2015 CCD: Centrale Commissie Dierproeven EZ Verantwoordelijk voor wetgeving DEC: Dierexperimentencommissie Taak: Projectevalua?e conform art. 38 van de richtlijn; Ethische aspecten spelen een voorname rol. Ontvangt projectaanvraag via CCD (CCD kan DEC mandateren namens haar projectaanvragen in ontvangst te nemen)à Verstrekt CCD advies na max. 4 weken. NVWA: Nederlandse Voedselen Waren Autoriteit Taak: Toezicht naleving regelgeving Onderzoeker Vergunninghouder Proefdierdeskundige Taak: Advies m.b.t. welzijn en de behandeling van proefdieren
Huidige situatie CCD: Centrale Commissie Dierproeven Hier zetelt tevens: Na?onaal Comité ter bescherming v. proefdieren Taken: Vergunningverlening Project Erkenning DEC s Legt projectaanvraag voor aan DEC voor advies à Na ontvangst aanvraag volgt besluit na max. 40 werkdagen EZ Verantwoordelijk voor wetgeving Taken: Instelling CCD/ NCaD Opdrachtgever NVWA DEC: Dierexperimentencommissie Taak: Projectevalua?e conform art. 38 van de richtlijn; Ethische aspecten spelen een voorname rol. Ontvangt projectaanvraag via CCD (CCD kan DEC mandateren namens haar projectaanvragen in ontvangst te nemen)à Verstrekt CCD advies na max. 4 weken. NVWA: Nederlandse Voedselen Waren Autoriteit Taak: Toezicht naleving regelgeving Instelling Vraagt vergunning aan voor project bij de CCD Verantwoordelijk voor instelling en func?oneren van een Instan?e voor Dierenwelzijn InstanDe voor Dierenwelzijn ZiSng: ten minste een proefdierdeskundige en een wetenschapper Taak: Toezien op het welzijn van dieren en hierover adviseren; Begeleidt de aanvraag tot projectvergunning en begeleidt de uitvoering van het project na vergunningverlening. Technische aspecten spelen daarbij een voorname rol. Aangewezen Dierenarts Taak: Advies m.b.t. welzijn en de behandeling van proefdieren
Huidige situatie Ø CCD: Ø vergunningverlenende instantie van projecten, beoordeling volgens bepalingen in art. 10; Ø erkent DEC s; Ø DEC s: Ø adviserende instantie projectaanvragen, art. 18a Ø Nationaal Comité Ø Adviseert CCD, IvD
Route CCD Advies Vergunninghouder DEC IvD Aanvrager
Taakopvatting IvD
Taakopvatting CCD Vergunninghouder X DEC IvD Aanvrager
Dierexperimenteel onderzoek In Nederland starten we van vanuit het nee-tenzij beginsel bij dierproeven. Het tenzij wordt ingevuld 1. Door eisen te stellen met betrekking tot de legitimiteit van doelen voor dieproeven. 2. Het actief zoeken naar alternatieven 3. Een groot aantal procedurele voorwaarden (training, locaties, huisvesting). 4. De noodzaak van een ethische afweging. 5. Kwaliteitsbewaking voorafgaand aan en tijdens de proeven.
Kwaliteitsbewaking Projectaanvraag Vooraf beoordeeld door IvD/ VGH Toetsing van het project door DEC Vergunningverlening CCD Procedures beoordeeld door IvD Intern toezicht bij uitvoering door Proefdierdeskundige Extern toezicht door Inspectie (NVWA)
Kwaliteitsbewaking DEC Afstemming IvD Advisering aan de hand van CCD format Feedback van CCD op advies Intern overleg en training via NVDEC Kwetsbaar: Geen systematische terugkoppeling van uitkomsten onderzoek Afstand toetsing en uitvoering onder is/ wordt groter. Geen (heldere) link NVWA.
Conclusie Er zijn veel eisen en voorwaarden aan het doen van dierexperimenteel onderzoek gesteld Het huidige wettelijke kader begint steeds beter te lopen, maar roept nog wel fundamentele vragen. Kwaliteitscontrole binnen projecten/ procedures is duidelijk georganiseerd. Uitvoering nog wel (deels) afhankelijk van kwaliteit interne organisatie (IvD, PDD)
Conclusie Noodzaak tot A. Herbezinning op de rol van de DEC; B. Meer geïntegreerde/ ketenbenadering. Een betere samenwerking en afstemming (praktisch en qua wederzijdse verwachtingen) tussen alle partijen in de keten: aanvrager, vergunninghouder, IvD en CCD.
Dank voor uw aandacht