Liturgie voor de ochtenddienst op zondag 8 oktober 2017, aanvang 10.00 uur. Voorganger: Ds. G. de Goeijen Ouderling van dienst: Henk Venebrugge Organist: Gijsbert Meuleman Welkom Lied: Gez. 444 1. Grote God, wij loven U, Heer, o sterkste aller sterken! Heel de wereld buigt voor U en bewondert Uwe werken. Die Gij waart te allen tijd, blijft Gij ook in eeuwigheid. 2. Alles wat U prijzen kan, U, de Eeuw ge, Ongeziene, looft uw liefd en zingt ervan. Alle eng len, die U dienen, roepen U nooit lovensmoe: Heilig, heilig, heilig toe! 3. Heer, ontferm U over ons, open uwe Vaderarmen, stort uw zegen over ons, neem ons op in uw erbarmen. Eeuwig blijft uw trouw bestaan laat ons niet verloren gaan. Stil gebed, Votum en Groet
Lied: Psalm 87: 2 & 3 2. Rahab en Babel zullen u behoren. Ja volk na volk buigt eenmaal voor Hem neer en ieder land erkent Hem als de Heer. O moederstad, uit u is elk geboren! 3. God zal hen zelf bevestigen en schragen en op zijn rol, waar Hij de volken schrijft, hen tellen, als in Israël ingelijfd, en doen de naam van Sions kinderen dragen. Gebodslezing: Ex. 20: 1-17 (HSV) 1 Toen sprak God al deze woorden: 2 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte, uit het slavenhuis, geleid heeft. 3 U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben. 4 U zult voor uzelf geen beeld maken, geen enkele afbeelding van wat boven in de hemel, of beneden op de aarde of in het water onder de aarde is. 5 U zult zich daarvoor niet neerbuigen, en die niet dienen, want Ik, de HEERE, uw God, ben een na-ijverig God, Die de misdaad van de vaderen vergeldt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht van hen die Mij haten, 6 maar Die barmhartigheid doet aan duizenden van hen die Mij liefhebben en Mijn geboden in acht nemen. 7 U zult de Naam van de HEERE, uw God, niet ijdel gebruiken, want de HEERE zal niet voor onschuldig houden wie Zijn Naam ijdel gebruikt. 8 Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt. 9 Zes dagen zult u arbeiden en al uw werk doen, 10 maar de zevende dag is de sabbat van de HEERE, uw God. Dan zult u geen enkel werk doen, u, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw slaaf, noch uw slavin, noch uw vee, noch uw vreemdeling die binnen uw poorten is. 11 Want in zes dagen heeft de HEERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee, en al wat erin is, en Hij rustte op de zevende dag. Daarom zegende de HEERE de sabbatdag, en heiligde die. 2
12 Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de HEERE, uw God, u geeft. 13 U zult niet doodslaan. 14 U zult niet echtbreken. 15 U zult niet stelen. 16 U zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste. 17 U zult niet begeren het huis van uw naaste. U zult niet begeren de vrouw van uw naaste, noch zijn slaaf, noch zijn slavin, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets wat van uw naaste is. Lied: Psalm 143: 8 & 9 8. Laat s morgens uw genade dagen voor ogen die het donker zagen. Ik bouw op U en anders geen. Wijs mij de weg van uw behagen, mijn ziel wacht het van U alleen. 9. Gij zijt mijn God, sta mij terzijde, mijn toevlucht als zij mij bestrijden. Leer mij uw wil, reik mij uw hand. Uw goede Geest zij mijn geleide; voer mij in een geëffend land. Gebed Moment voor de kinderen Kinderlied: Weerklank 561 1. Kijk, daar zijn tien zieke mannen. Alle tien zijn ze melaats. Ze zijn uit hun dorp verbannen, want voor hen is er geen plaats. 2. Kijk, daar zijn tien zieke mannen. Alle tien zijn ze melaats. Ze zijn uit hun dorp verbannen, want voor hen is er geen plaats. 3
3. Ga je aan de priesters tonen en geloof wat Ik je zeg: je mag nu weer thuis gaan wonen, want je ziekte gaat weer weg. 4. Negen mannen zijn verdwenen. Eentje keert er dankend weer. Negen zijn dat echt vergeten, maar die ene looft de Heer! 5. Dank U, Here, voor de dingen, dat U steeds mijn leven leidt. Dat ik ook van U mag zingen. Geef mij echte dankbaarheid. Lezing: Lukas 17: 11-19 (HSV) 11 En het gebeurde, toen Hij naar Jeruzalem reisde, dat Hij dwars door Samaria en Galilea heen trok. 12 En toen Hij een zeker dorp wilde binnengaan, kwamen tien melaatse mannen naar Hem toe, die op een afstand bleven staan. 13 En zij verhieven hun stem en zeiden: Jezus, Meester, ontferm U over ons. 14 En toen Hij hen zag, zei Hij tegen hen: Ga heen en toon uzelf aan de priesters. En het gebeurde, terwijl zij heengingen, dat zij gereinigd werden. 15 En toen één van hen zag dat hij genezen was, keerde hij terug, terwijl hij met luide stem God verheerlijkte. 16 En hij wierp zich met het gezicht ter aarde voor Zijn voeten en dankte Hem. En dit was een Samaritaan. 17 Toen antwoordde Jezus en zei: Zijn niet de tien gereinigd? Waar zijn dan de negen anderen? 18 Zijn er dan geen anderen gevonden die terugkeren om God de eer te geven dan deze vreemdeling? 19 En Hij zei tegen hem: Sta op en ga heen. Uw geloof heeft u behouden. 4
Lied: Psalm 102: 1, 2 & 5 1. Heer, hoor mijn gebed, laat blijken dat mijn klachten U bereiken. Hul u niet in duisternis nu t mij bang te moede is. Luister, luister naar mijn klagen, want ik roep U alle dagen. Hoor mij, Heer, wil antwoord geven, help mij haastig, red mijn leven. 2. Zie mijn leven, Heer, verkwijnen en als ijle rook verdwijnen. Wat een felle vuurhaard was smeult en sterft, wordt koude as. Zie als gras, in t felle gloeien van de zon, mijn hart verschroeien. Uitgeteerd, alleen gelaten, klaag ik, vast ik, niets kan baten. 5. Ja, uw hand vernielt mijn leven, heeft mij in de lucht geheven, neergesmeten met geweld. Ach, mijn dagen zijn geteld. k Zie ze als een schaduw lengen, met het duister zich vermengen. Zoals gras in hete steppen voel k mijn levenskracht verleppen. Verkondiging Lied: NLB 911: 1a; 2v; 3a; 4m; 5a Allen: 1. Rots waaruit het leven welt, berg mij voor het wreed geweld; laat het water met het bloed dat Gij stort in overvloed als een bron van Sion zijn, die ontspringt in de woestijn. 5
Vrouwen: 2. Niet de arbeid die ik lijd, niet mijn ijver en mijn strijd, niet mijn have en mijn goed komt uw eisen tegemoet, ook mijn tranen en verdriet zijn voor niets, redt Gij mij niet. Allen: 3. Ja, Gij zijt het die mij redt van uw eigen strenge wet, van mijn eigen dwaze schuld die Gij delgt in uw geduld, God die al mijn kwaad verdroeg, uw genade is genoeg. Mannen: 4. Wat ik in mijn handen houd is uw kruis tot mijn behoud. Gij die naakten overkleedt, die tot redding zijt gereed, die melaatsen rein doet zijn, kleed mij, red mij, maak mij rein. Allen: 5. Als ik eens het leven laat en de adem mij ontgaat, als mijn oog gebroken is, als mijn ziel gedoken is in de dorre doodsvallei, o Gij rots, wees daar nabij! Inzameling der gaven Dank- en voorbeden Slotlied: NLB 416 1. Ga met God en Hij zal met je zijn, jou nabij op al je wegen met zijn raad en troost en zegen. 6
2. Ga met God en Hij zal met je zijn: bij gevaar, in bange tijden, over jou zijn vleugels spreiden. 3. Ga met God en Hij zal met je zijn: in zijn liefde je bewaren, in de dood je leven sparen. 4. Ga met God en Hij zal met je zijn tot wij weer elkaar ontmoeten, in zijn naam elkaar begroeten. Zegen 7