Beleidsregel Bonus Vrijwilligerswerk (nieuw vastgesteld op: 11 januari 2012 en gewijzigd op: 7 februari 2013 en 5 september 2013) Artikel 1 1. De meerderjarige belanghebbende jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, waarbij het inkomen niet hoger is dan 110% van het van toepassingzijnde wettelijk sociaal minimum, die gedurende tenminste 6 maanden vrijwilligerswerk verricht op het moment van aanvraag komt in aanmerking voor een jaarlijkse vergoeding. 2. In afwijking van het vorige lid, komt niet in aanmerking voor deze vergoeding: a. degene met een (aanvullende) uitkering krachtens de Wwb, Ioaw of Ioaz, die in aanmerking komt voor een toeslag op grond van de Verordening Persoonlijk Minimabudget; b. degene met een inkomen anders dan een uitkering krachtens de Wwb, Ioaw of Ioaz, die in aanmerking te nemen vermogen heeft. Artikel 2 De vergoeding wordt op aanvraag eenmaal per 12 maanden verstrekt en bedraagt 250,00. Artikel 3 Vrijwilligerswerk in het kader van deze regeling is het geheel van activiteiten uitgevoerd door een vrijwilliger zonder betaling of salaris met een maatschappelijk doel en voor anderen, hetzij individuen, groepen of de samenleving in haar geheel (maar zonder familieband) binnen een organisatie met een maatschappelijk doel. Artikel 4 1. Voor het verkrijgen van de vergoeding gelden de volgende criteria: a. de onbetaalde activiteiten zijn gedurende ten minste 6 maanden verricht; b. wekelijks beslaan de activiteiten gemiddeld tenminste 6 uur; c. tussen de organisatie en de vrijwilliger is een overeenkomst opgemaakt, waarin de taken en de omvang van de activiteiten zijn vastgelegd; d. de belanghebbende dient woonachtig te zijn in een gemeente die deel uitmaakt van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden. 2. Voor degene met een (aanvullende) uitkering krachtens de Wwb, Ioaw of Ioaz gelden aanvullend op het genoemd in het eerste lid, de criteria: a. de onbetaalde activiteiten vormen geen belemmering voor werkaanvaarding, en/of het volgen van een re-integratietraject; b. voor de onbetaalde activiteiten is toestemming van de sociale dienst verkregen. 3. Voor degene met een inkomen anders dan een uitkering krachtens de Wwb, Ioaw of Ioaz, gelden aanvullend op het genoemde in het eerste lid, de criteria: a. het vermogen bedraagt niet meer dan de grenzen genoemd in artikel 34 van de Wwb; b. het inkomen is gedurende minimaal 3 maanden niet hoger dan 110% van het van toepassingzijnde wettelijk sociaal minimum. Artikel 5 De vergoeding wordt per persoon maximaal eenmaal toegekend. Artikel 6 1. De vergoeding staat los van, en wordt niet in mindering gebracht op eventuele andere tegemoetkomingen zoals voor gemaakte onkosten, die de vrijwilliger ontvangt. 2. De belanghebbende is zelf verantwoordelijk voor zover hij/zij een uitkering anders dan de Wwb, Ioaw of Ioaz ontvangt om het verrichten van vrijwilligerswerk af te stemmen met de uitkeringsinstantie in verband met mogelijke consequenties voor het recht op uitkering. 3. De belanghebbende is zelf verantwoordelijk voor zover hij/zij een uitkering anders dan de Wwb, Ioaw of Ioaz ontvangt om de eventuele vergoeding door te geven aan de uitkeringsinstantie in verband met eventuele verrekening. 4. De belanghebbende meldt direct alle inlichtingen en verstrekt direct alle gegevens uit eigen beweging die van belang zijn voor de aanvraag en de eventuele toekenning.
Artikel 7 In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het Drechtstedenbestuur. Artikel 8 1. Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleid Bonus Vrijwilligerswerk. 2. Deze beleidsregel treedt in werking de dag na publicatie en werkt terug tot 1 september 2013. 3. Alle bestaande regelingen op het gebied van de bonus vrijwilligerswerk vervallen vanaf datum inwerkingtreding van deze beleidsregel Beleid Bonus Vrijwilligerswerk.
Toelichting Beleidsregel Bonus Vrijwilligerswerk Algemeen Deze beleidsregel is tot stand gekomen als gevolg van de notitie evaluatie minimabeleid in Drechtsteden waarbij is geconstateerd dat het minimabeleid op bepaalde vlakken aanpassing behoeft, zodat de meest kwetsbare groepen gecompenseerd worden. Ook vanuit het minimabeleid worden belanghebbenden enerzijds gestimuleerd om aan het werk te gaan en anderzijds worden belanghebbenden die dat niet kunnen of niet meer hoeven extra financieel ondersteund. De beleidsregel bonus vrijwilligerswerk is bedoeld voor: - personen met een uitkering op grond van de Wwb, Ioaw of Ioaz. - belanghebbenden met een inkomen niet hoger dan 110% van het van toepassingzijnde wettelijk sociaal minimum anders dan een Wwb, Ioaw of Ioaz uitkering De gedachte achter de bonus is dat personen die (langdurig) een inkomen niet hoger dan 110% van het van toepassingzijnde wettelijk sociaal minimum ontvangen (en geen vermogen hebben) en iets terug doen voor de samenleving op het gebied van vrijwilligerswerk gecompenseerd worden met een extra beloning. Dit geldt zowel voor personen die werken als personen met een uitkering anders dan de Wwb, Ioaw of Ioaz. Overigens geldt specifiek voor belanghebbenden met een WWB uitkering die jonger zijn dan 27 jaar dat de bonus niet wordt vrijgelaten op grond van artikel 31, lid 2 onder j van de WWB. Met de WWB 2012 is namelijk door de wetgever bepaald dat de vrijlating zoals deze in artikel 31, lid 2 onder j van de WWB niet geldt voor jongeren tot 27 jaar. Dit betekent dat de vergoeding bij jongeren gekort moet worden op de uitkering van de WWB. Als richtlijn wordt voor deze groep daarom gehanteerd om geen toestemming voor het vrijwilligerswerk te geven. Jongeren moeten of aan het werk (regulier werk) of studeren. Als zij echt niet kunnen, krijgen ook jongeren ontheffing en komen ze daarmee in aanmerking voor PMB. De bonus is voor die groep dan niet meer aan de orde. Artikelsgewijs Artikel 1 Dit artikel bakent de doelgroep af en geeft specifiek aan hoe e.e.a. is geregeld per groep. Specifiek geldt dat minimaal 6 maanden vrijwilligerswerk moet worden verricht op moment van aanvraag (voor de klanten met een Wwb, Ioaw of Ioaz uitkering geldt dat eerst toestemming moet zijn verleend voor het vrijwilligerswerk door de regisseur. Daarna kan de bonus feitelijk pas worden aangevraagd). Er staat in dit artikel ook minimaal 6 maanden verricht, dat betekent dat het vrijwilligerswerk ook nog moet worden gedaan op moment van aanvraag. Op die manier wordt voorkomen dat een persoon op enig moment 6 maanden vrijwilligerswerk moet hebben verricht en hier vervolgens rechten aan kan ontlenen voor volgende jaren. Verder mag het inkomen niet meer zijn dan 110% van het van toepassingzijnde wettelijk sociaal minimum dat voor de belanghebbende geldt. Het begrip laag inkomen wordt ingevuld als een inkomen dat niet hoger is dan 110% van het van toepassingzijnde wettelijk sociaal minimum. Daarmee wordt bedoeld 110% van de bijstandsnorm die voor die persoon (of personen) geldt. Door het inkomen 10% boven bijstandsniveau te stellen, worden burgers met een laag inkomen die vrijwilligerswerk verrichten in staat gesteld om een beroep te doen op de bonus. Artikel 2 De bonus bedraagt 250,00 per 12 maanden per persoon.
Artikel 3 Dit artikel geeft een omschrijving van wat onder vrijwilligerswerk wordt verstaan. Voorbeelden van maatschappelijke organisaties zijn scholen, zorginstellingen (zoals ziekenhuizen en verzorgingstehuizen), jongerencentra, stichting blijf van mijn lijf, Leger des Heils, sportverenigingen, bibliotheken, instellingen voor verstandelijk gehandicapten, musea, Rivas etc. De opsomming is niet limitatief, het gaat slechts om voorbeelden. Binnen de eerder genoemde organisaties kan men vrijwilligerswerk verrichten. Daar wordt onder verstaan: het verrichten van activiteiten met een maatschappelijk doel, binnen georganiseerd verband en zonder arbeidsovereenkomst.' Artikel 4 De belanghebbende moet het vrijwilligerswerk voor een periode van 6 maanden hebben verricht. De gedachte hierachter is, is dat er een zekere waarborg en continuïteit in moet zitten. Op deze manier wordt bovendien voorkomen dat een ieder zich voor een zeer korte tijd voor vrijwilligerswerk kan aanmelden om zo de bonus te innen. Daarnaast dient men per week minimaal 6 uur vrijwilligerswerk te verrichten. Ook hier geldt weer dat op deze manier wordt voorkomen dat een ieder zich voor slechts zeer beperkte uren voor vrijwilligerswerk kan aanmelden om zo de bonus te innen. Om een borging te hebben dat er ook daadwerkelijk afspraken zijn gemaakt rondom het vrijwilligerswerk wordt om een overeenkomst tussen de belanghebbende en de organisatie gevraagd. Tot slot gelden de regels rondom het inkomen en vermogen (110% en niet meer dan de geldende grens voor vermogen in de Wwb) en moet een belanghebbende woonachtig zijn in één van de gemeenten die tot de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden behoren (Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht of Zwijndrecht). Artikel 5 De bonus bedraagt 250,00 per jaar per persoon. Wanneer een echtpaar beiden vrijwilligerswerk verrichten en beiden aan de voorwaarden voldoen, kan men dan ook allebei de bonus aanvragen en ontvangen. Daarbij geldt wel dat naar het gezamenlijke inkomen wordt gekeken, maar de bonus dus tweemaal kan worden toegekend als het om een echtpaar gaat en beide vrijwilligerswerk verrichten. De toekenning kan eenmaal per 12 maanden plaatsvinden (en dus niet per kalenderjaar). Tussen 2 aanvragen moet dus minimaal 12 maanden zitten! Artikel 6 Met dit artikel wordt voorkomen dat een eventuele onkostenvergoeding die de belanghebbende ontvangt van de vrijwilligersorganisatie wordt verrekend met de bonus. Wel dient een belanghebbende met een uitkering anders dan de Wwb, Ioaw of Ioaz (bv. Ww, Zw of Anw) het verrichten van vrijwilligerswerk af te stemmen met de uitkeringsinstantie om eventuele problemen rondom het recht op uitkering te voorkomen. De verantwoordelijk hiervoor ligt bij de belanghebbende zelf. Alle inlichtingen en gegevens die van belang zijn voor de aanvraag en de eventuele toekenning dient de aanvrager onverwijld uit eigen beweging te melden. Tot slot kan het zo zijn dat een belanghebbende met een uitkering anders dan de Wwb, Ioaw of Ioaz (bv Ww, Zw of Anw) de bonus moet doorgeven omdat deze verrekend moet worden met die uitkering (bv Ww, Zw of Anw). Het is aan de belanghebbende zelf om dit door te geven aan de instantie van wie hij/zij de maandelijkse uitkering ontvangt. De verantwoordelijk hiervoor ligt ook bij dit punt bij de belanghebbende zelf.
Artikel 8 Dit artikel is bedoeld om, in die gevallen waarin de beleidsregel niet voorziet, het Drechtstedenbestuur de bevoegdheid te geven naar bevind van zaken te handelen en hierover te beslissen. Artikel 9 Dit artikel behoeft geen toelichting.