Nummer Directie Dienst BD2017-007547 directie sb rve participatie Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d, Economie, voor de commissievergadering van 14 juni 2017 Portefeuille 43 Datum besluit B&W 6 juni 2017 Onderwerp Intrekken Verordening Individuele inkomenstoeslag Participatiewet en vaststellen Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Amsterdam 2017 De commissie wordt gevraagd aan de gemeenteraad het volgende advies uit te brengen In te stemmen met bijgaande raadsvoordracht, welke ertoe strekt: I. In te trekken de Verordening Individuele inkomenstoeslag Participatiewet, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 5 november 2014, omdat deze door de rechterlijke uitspraak van 5 april 2017 onverbindend is verklaard; II. III. IV. Vast te stellen de Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet Amsterdam 2017 waarin ten minste de volgende onderdelen zijn opgenomen: a. definitie van langdurig laag inkomen ; deze wordt vastgesteld op 3 jaar en 120% van het wettelijk sociaal minimum, in overeenstemming met de inkomensgrens voor de overige gemeentelijke armoederegelingen; en b. vaststellen van de hoogte van de individuele inkomenstoeslag op 50 euro per persoon (eenmaal per jaar); Te bepalen dat de besluiten I en II met terugwerkende kracht in werking treden vanaf 5 april 2017, zijnde de datum van de uitspraak van de rechtbank Amsterdam; Kennis te nemen van de Beleidsregels Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet Amsterdam 2017, waarin de begrippen geen en wel uitzicht op inkomensverbetering nader worden ingevuld, voor de beoordeling van het recht op de individuele inkomenstoeslag. V. Kennis te nemen van het voortzetten van de praktijk om via uitvoerende schuldhulpinstanties een tegoedbon te verstrekken als een aparte voorziening aan personen die in de schuldhulpverlening voortgang boeken, zoals dat tot nu toe was geregeld in de verordening op de individuele inkomenstoeslag in Amsterdam. Wettelijke grondslag Artikel 149 Gemeentewet Artikel 8, eerste lid onder b., Participatiewet, artikel 8, tweede lid, Participatiewet en artikel 36, Participatiewet. Aanvullende informatie commissie Achtergrond individuele inkomenstoeslag Bij de invoering van de Participatiewet vanaf 1 januari 2015 heeft de wetgever de categoriale toeslag voor minima, de zogeheten langdurigheidstoeslag, afgeschaft. 1
Sinds 2015 is in de Participatiewet bepaald dat de gemeenteraad regels stelt met betrekking tot de verstrekking van een individuele inkomenstoeslag bij verordening, waarin in ieder geval is gedefinieerd wat een langdurig laag inkomen is en de hoogte van de toeslag is bepaald. Het recht op deze toeslag moet individueel door het college worden vastgesteld en mag niet categoriaal worden verstrekt. Op 10 september 2014 heeft de gemeenteraad kennisgenomen van de beleidskeuze van het college (beschreven in het document Beleidskeuzes Maatregelen WWB, Onderdeel Armoede, raadsbesluit nr. 211/604) om de individuele inkomenstoeslag beperkt in te vullen. Een bredere regeling op basis van individuele toetsing zou tot hoge uitvoeringskosten leiden. De gemeenteraad heeft op 5 november 2014 de Verordening Individuele inkomenstoeslag vastgesteld (raadsbesluit nr. 271/922). In deze verordening is vastgelegd dat de Individuele inkomenstoeslag in de vorm van tegoedbonnen wordt verstrekt en wordt ingezet als instrument om uitval bij de schuldhulpverlening te beperken De rechtbank Amsterdam heeft op 5 april 2017 in beroep geoordeeld, dat de Amsterdamse invulling van de individuele inkomenstoeslag in strijd is met de bepalingen van de Participatiewet. De rechtbank heeft de door de raad op 5 november 2014 vastgestelde Verordening individuele inkomenstoeslag onverbindend verklaard. Reden spoed Reden voor de spoedvoordracht is tweeledig: 1. Leden van GroenLinks, de PvdA en D66 hebben een actualiteit ingediend voor de commissiebehandeling Werk en Economie van 14 juni 2017; en 2. Om Amsterdamse minima duidelijkheid te geven over eventuele aanspraken op de individuele inkomenstoeslag, legt het college zo snel mogelijk bij voorkeur voor het zomerreces een verordening ter besluitvorming aan de gemeenteraad voor. Deze verordening moet voldoen aan de eisen die de wet aan de verordening stelt. Beslispunt I. Intrekken Verordening individuele inkomenstoeslag De rechtbank Amsterdam heeft in haar uitspraak van 5 april 2017 de huidige Amsterdamse Verordening Individuele inkomenstoeslag onverbindend verklaard, omdat hierin een categoriale benadering is opgenomen in de definities, de vorm van en de beoordeling van de aanspraak op de toeslag. Het college doet het voorstel aan de gemeenteraad om de huidige verordening in te trekken en tegelijkertijd een nieuwe verordening individuele inkomenstoeslag vast te stellen. Zie verder beslispunt II. Beslispunt II. Vaststellen Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Amsterdam 2017 Volgens de Participatiewet moet in ieder geval in de verordening zijn opgenomen: een omschrijving van het begrip langdurig laag inkomen en de hoogte van de toeslag. De conceptverordening die het college voorstelt aan de gemeenteraad, is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: In lijn met de rechterlijke uitspraak en met eerdere jurisprudentie, een verordening die aangeeft wat wordt verstaan onder langdurig laag inkomen en geen verdere specifieke doelgroepen aanwijst of uitsluit. Noodzaak om snel een nieuwe verordening op te stellen om burgers zo snel mogelijk duidelijkheid te bieden over het recht op deze toeslag. 2
Een kader aan de hand waarvan het college in individuele situaties beoordeelt of er uitzicht bestaat op inkomensverbetering, vastleggen in beleidsregels. Wens om de uitvoeringskosten in redelijke verhouding met de beschikbare vergoeding te laten zijn. Binnen budgettaire kaders van het huidige armoedebeleid. Dit betekent concreet dat de nieuwe toeslag niet de hoogte zal krijgen zoals de oude (hoge) langdurigheidstoeslag omdat die middelen nu al worden uitgegeven aan minima via andere armoederegelingen. De voorziening van de schuldhulpbonnen wordt als nuttig ervaren en blijft behouden; niet meer in de verordening maar via onderlinge afspraken met de uitvoerende schuldhulpverleners. Toelichting: 3 jaar is langdurig Voor de invulling van het begrip langdurig hanteert de gemeente een periode van ten minste 3 jaar waarmee: Bij de invulling van het begrip langdurig met drie jaar de gemeente aansluit bij de voorwaarden van de laatst geldige regelgeving voor de eerder afgeschafte Langdurigheidstoeslag. De uitvoerbaarheid wordt gewaarborgd: historische gegevens over het aantal gebruikers bij het hanteren van een driejaars-eis zijn aanwezig met als nuancering dat ten tijde van de langdurigheidstoeslag, 110 % van het wettelijk sociaal minimum als inkomensgrens werd gehanteerd. Met deze keuze wordt ook aangesloten bij de praktijk elders: de meeste gemeenten hanteren de periode van 3 jaar. Toelichting: laag inkomen In de verordening wordt een laag inkomen dusdanig gedefinieerd, zodat deze overeen komt met de inkomensgrens die gehanteerd wordt bij andere voorzieningen voor Amsterdamse minima, zoals o.a. de Stadspas, e.d. Toelichting: hoogte van de individuele inkomenstoeslag Voor de hoogte van het bedrag is aangesloten bij het bedrag dat zoveel mogelijk past binnen de bestaande financiële kaders. De middelen van de oude langdurigheidstoeslag zijn reeds besteed aan andere vormen van armoedebestrijding, voornamelijk aan de collectieve zorgverzekering. Het zoveel mogelijk doen herleven van de oude langdurigheidstoeslag, voor wat betreft de doelgroep, maar ook de hoogte van de toeslag, is op juridische maar ook op financiële gronden geen reële optie. Met een toeslag ter hoogte van 50 euro per persoon is getracht te balanceren tussen de gewenste hoogte en het bedrag dat in de oude verordening gold voor mensen in een schuldhulptraject van 30 euro per persoon. Beslispunt III. ingangsdatum besluiten I en II. Met dit besluit wordt huidige verordening ingetrokken met ingang van de datum uitspraak rechtbank Amsterdam, 5 april 2017. Per dezelfde datum zal de nieuwe verordening van kracht worden. Beslispunt IV.- Kennisnemen beoordelingskader college aanspraak individuele inkomenstoeslag Artikel 3, tweede lid van de voorgestelde verordening biedt het college de mogelijkheid om beleidsregels vast te stellen ter uitvoering van de verordening. Op basis hiervan heeft het college het criterium geen uitzicht op inkomensverbetering in de beleidsregels nader ingevuld. In de beleidsregels is bepaald dat er in ieder geval geen uitzicht op inkomensverbetering aanwezig wordt geacht bij personen: 3
die een uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ ontvangen die een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen. die inkomen uit arbeid hebben, voorzover het gaat om personen met een arbeidsbeperking die werken met een loonkostensubsidie naar loonwaarde of een SW contract of werken met een urenbeperking. die zijn aan te merken als alleenstaande ouders die door hun zorgtaken voor de voor hen ten laste komende minderjarige kinderen tot 12 jaar vooralsnog geen uitzicht hebben op inkomensverbetering en dit schriftelijk verklaren. Uitzicht op inkomensverbetering wordt in ieder geval wel geacht aanwezig te zijn bij: personen die een uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ ontvangen die kans hebben op arbeidsinschakeling binnen twee jaar. personen met een inkomen uit arbeid zonder arbeidsbeperking (werkenden) en niet zijn aan te merken als alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar. studenten en scholieren. Door de gehanteerde terminologie in elk geval wordt in de lijn van de rechterlijke uitspraak aangegeven dat in de aangegeven gevallen het recht op de toeslag vaststaat, op basis van eerder individueel gemaakte beoordelingen die samen hangen met het perspectief op inkomensverbetering, maar dat de regels ruimte bieden voor een afweging in elk individuele geval. Beslispunt V. Kennisnemen voortzetten verstrekking tegoedbonnen bij schuldhulptrajecten Met de armoedeaanpak heeft het college een pallet aan voorzieningen ingevoerd om de Amsterdamse minima te ondersteunen naar financieel redzaamheid en/of participatie. Waar nog behoefte is gebleken, is een stimulans om de uitval uit trajecten in het kader van schuldhulpverlening te beperken. Een stimulans die bedoeld is om burgers die langdurig moeten rondkomen van een budget op het niveau van 90% van het wettelijk minimumloon te belonen met een extra bedrag. Deze praktijk wil het college buiten de verordening om voortzetten. Deze regeling zal worden opgenomen in de opdracht aan de uitvoerende schuldhulpverleners (Maatschappelijke Dienstverlening en Financieel Budgetbeheer). Uitkomsten extern advies Geheimhouding Nee Uitgenodigde andere raadscommissies Datum van behandeling in gemeenteraad 28 juni 2017 Stukken Meegestuurd 1. voordracht voor de raadsvergadering van 28 juni 2017 2. Beleidsregels individuele Inkomenstoeslag Participatiewet Amsterdam 2017 4
Ter inzage gelegd Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) D.Basa, 06 5107 8857, d.basa@amsterdam.nl 5