WEIDEVOGELINVENTARISATIE EN ADVIES TOEKOMSTIG BEHEER WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2016

Vergelijkbare documenten
WEIDEVOGELINVENTARISATIE WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2017

WEIDEVOGELINVENTARISATIE EN ADVIES TOEKOMSTIG BEHEER WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2015

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen

WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD

Rapportage natuurbeheer. Weidevogels. Stichting Agrarische Bedrijven Spaarnwoude (SAS) Melkveebedrijf de Ettingen Zoogkoeienbedrijf de Koningshoeve

Greppel plas dras op Texel. Resultaten van een driejarig experiment

Aantal gevonden legsels in 2008

Weidevogelbeheer 2016

De kern ligt bij plasdras

Beheerpakketten Leefgebied Open Grasland

Rapportage natuurbeheer. Weidevogels. Stichting Agrarische Bedrijven Spaarnwoude (SAS) Melkveebedrijf de Ettingen Zoogkoeienbedrijf de Koningshoeve

Weidevogelbeheer 2016

weidevogelbeheer 2013 in ha

Beheerevaluatie 2018 weidevogels

DE BROEDVOGELS VAN POLDER BERGBOEZEM OUDE LEEDE 2010

Fig. 4.3a. Dichtheden weidevogels in het reservaatsgebied Giethoorn-Wanneperveen (229 ha)

Weidevogel beheer Spaarnwoude Andries Kamstra & Mark Kuiper

Weidevogelbeheerevaluatie Gelderland 2017

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- & Landschapsbeheer Open Grasland, beheerjaar 2018 (2)

SrnTËN. '?',îîhonand. Lid Gedeputeerde Staten 3 0 AUG 2017

Weidevogelnieuws. Landbouwkundige situatie vroeger en nu. Rijswijkse Veld

JAARVERSLAG WEIDEVOGELBESCHERMING IN AMSTELLAND. Werkgroep Weidevogelbescherming IVN Amstelveen Vogelwerkgroep Ouderkerk ANV De Amstel

Weidevogelpact Midden-Delfland

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- & Landschapsbeheer Open Grasland, beheerjaar 2019

1-1. f e bruari INVENTARISATIE BROEDVOGELS OP DE GRASLANDKAVELS W 29, W 32. EN W 36 IN OOSTELIJK FLEVOLAND, VOORJAAR door. H.

Subsidie voor het Texelse weidevogelgebied.

VOGELWERKGROEP OUDERKERK WERKGROEP WEIDEVOGELS IVN AMSTELVEEN AGRARISCHE NATUURVERENIGING DE AMSTEL

Evaluatie regeling Rustzones voor kritische weidevogels

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Open grasland

Naar een goed weidevogelbeheer. Cees Witkamp Senior beleidsmedewerker boerenlandvogels Vogelbescherming Nederland

ONDERZOEK WEIDEVOGELBEHEER IN HET RESERVAATSGEBIED GIETHOORN-WANNEPERVEEN XXI I (2010) O.H. Brandsma

Weidevogels monitoring Polderpark Oostpolder verslag, conclusies en aanbevelingen 2014

Acht jaar maatregelen ter bescherming van grutto, wulp en tureluur op graslandpercelen

Weidevogelbeheerevaluatie Gelderland 2017

EemlandE. Weidevogelland

Provinciaal weidevogelonderzoek in de regio Amstel-, Gooi- en Vechtstreek Uit het Jaarboek Weidevogels 2007

GREIDHOEKE EN LYTSE BOUHOEKE. Broedvogelinventarisatie 2018

WAARNEMEN REGISTREREN ANALYSEREN COMMUNICEREN/RAPPORTEREN. Aad van Paassen, Landschapsbeheer Nederland/LandschappenNL

Hoe kunt u meedoen? Help

Bezoekeffecten en nestbescherming bij weidevogels. Paul Goedhart Wolf Teunissen Hans Schekkerman Maja Roodbergen

Het belang van kruidenrijk grasland voor de Grutto Grutto-onderzoek Rijksuniversiteit Groningen

Beheerevaluatie 2018 weidevogels

Weidevogelinventarisatie ANV De Amstel 2009

WEIDEVOGELS PLAS - DRAS.

Jaarverslag Tureluurnest op maïsakker. Weidevogelwerkgroep "De Marel" Bunschoten-Spakenburg jaarverslag 2009

Samen werken aan weidevogelbeheer

WEIDEVOGELS IN DE VOSSE- EN WEERLANERPOLDER

2013 wordt het jaar van de Patrijs.

Beheerevaluatie 2018 weidevogels

1. Grasland met rustperiode

Maatwerk Maatpolder 2012

GREIDHOEKE EN LYTSE BOUHOEKE

nestbescherming, Inleiding Bescherming weidevogellegsels in Noord-Holland

JAARVERSLAG WEIDEVOGELBESCHERMING IN AMSTELLAND

RESULTATEN WEIDEVOGELS 2016 NATUUR- EN VOGELWERKGROEP DE GRUTTO

De Vogelvriendelijke weken van Ekoplaza en Vogelbescherming

Weidevogelbescherming ~ jaarverslag Staphorsterveld

Hydrologische maatregelen voor weidevogels

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen

Alarmtellingen in de Barsbekerbinnenpolder in Jelle Postma

Bijlage 1 De beheereisen- en aanvullende beheervoorschriften behorende bij het overeengekomen beheer.

Workshop Eenden in de wei. Frank Majoor

Nieuwsbrief algemeen

WEIDEVOGELS RESULTATEN 2011 TOTAAL

Welkom. Voorlichting mogelijkheden beheer 2017 en verder

ffi SrnTEN '?",iffhorrand ETf,E Lid Gedeputeerde Staten 2,0 MEI 1016 Nulmeting Aan Provinciale Staten

De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om gebruik te kunnen maken van de beheerpakketten binnen het leefgebied worden hieronder beschreven.

Bijlage 1 De beheereisen- en aanvullende beheervoorschriften behorende bij het overeengekomen beheer.

JAARVERSLAG WEIDEVOGELS EN ERFVOGELS AMSTELLAND 2014

Weidevogels Lopikerwaard

Bijlagen Collectief Rivierenland

BLk format Bedrijfsnatuurplan BLk melkkoe 1 ster

LEREND BEHEREN KWALITEITSBEWAKING COLLECTIEVE BEHEERPLANNEN HANDLEIDING VOOR GEBIEDSCOÖRDINATOREN EN AGRARISCHE NATUURVERENIGINGEN. Haarlem, juli 2012

TOELICHTING WEIDEVOGEL- LEEFGEBIEDEN

Broedvogelonderzoek De Liede. De gemeente Haarlemmermeer

Pakketten voor agrarisch natuurbeheer in Regio Gouwe Wiericke

Onderdeel B. Bijlage 3: Agrarisch natuurbeheer. Onderdeel A: Agrarisch natuurtype en bijbehorend agrarische beheertypen:

GEVONDEN EIEREN. Behoorlijke daling aantal broedparen kievit

U bent deelnemer in het Subsidiestelsel voor Natuur- en Landschapsbeheer onderdeel agrarisch, SNL A.

Weide vogel balans 2010

Indexen en trends van een aantal weidevogelsoorten uit het Weidevogelmeetnet. Periode

Toelichting flexibiliteit binnen het ANLB 2016

Weidevogels en predatie. Wolf Teunissen Paul Goedhart Hans Schekkerman Maja Roodbergen

Weidevogels Liedeweg te Haarlemmerliede

Voorjaar Nieuwsbrief Nr. 30 april Door de voorzitter: Klaas Wim Jonker

WEIDEVOGELS IN DE PAPENWEGSE EN ZUIDWIJKSE POLDER IN 2014

in 2016 Algemene ledenvergadering Collectief Alblasserwaard/Vijfheerenlanden

Even (nou even..) bijpraten

JAARVERSLAG WEIDEVOGELS EN ERFVOGELS AMSTELLAND 2016

Voortgangsrapportage ANLb Collectief Eemland

Tellingen van Grutto s en andere weidevogels in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden in 2015

Vogels van weide/boerenland en plas-dras

WEIDEVOGELS IN DE VOSSE- EN WEERLANERPOLDER

Broedvogels van de HAPERTSE HEIDE

Beste Randy, Bedankt voor de medewerking. Met vriendelijke groet, Danny Eijsackers.

Gebiedsbeschrijving. Werkwijze BROEDVOGELS VAN WOONWIJK `HET LAAKSE VELD` IN door Henk Jan Hof

Weidevogelrapport 2012

Berekening van het reproductiesucces in collectieve weidevogelgebieden aan de hand van de alarmtellingen

Knop om voor weidevogels

Transcriptie:

WEIDEVOGELINVENTARISATIE EN ADVIES TOEKOMSTIG BEHEER WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2016 Opdrachtgever: Auteur: Datum: Hoogheemraadschap van Delfland Ferry van der Lans 17 juli 2016

I N H O U D S O P G A V E 1. Inleiding... 2 1.1 Aanleiding... 2 1.2 Doel... 2 2. Methode... 3 2.1 Werkwijze... 3 2.2 Weersomstandigheden... 3 2.3 Gebiedsbeschrijving... 4 2.4 Beschrijving percelen... 4 3. Soortbespreking weidevogels... 6 3.1 Grutto... 6 3.2 Tureluur... 7 3.3 Kievit... 7 3.4 Scholekster... 8 3.5 Kuifeend... 8 3.6 slobeend... 8 3.7 krakeend... 8 3.8 wilde eend... 8 3.9 Ganzen en zwanen en meerkoet... 8 3.10 Predatoren... 9 4. Graslandgebruik...10 4.1 Graslandgebruik... 10 4.1.1 Maaien... 10 4.1.2 Beweiding... 11 4.1.3 Bemesting... 11 4.1.4 Waterstand... 11 5. Beheeradvies...12 5.1.1 Maaien... 13 5.1.2 Beweiding... 13 5.1.3 Bemesting... 13 5.1.4 Waterstand... 13 5.1.5 Bestrijdingsmiddelen... 13 5.2 Monitoring... 14 5.2.1 Monitoring... 14 5.2.2 Financiering... 14 5.2.3 Spelregels... 14 6. Conclusie...15 7. Literatuur...16 Broedvogelinventarisatie en beheeradvies waterberging Woudse polder 2016

1. Inleiding Ferry van der Lans heeft van het Hoogheemraadschap van Delfland opdracht gekregen voor het uitvoeren van een weidevogelinventarisatie en beheeradvies in de calamiteitenwaterberging in de Woudse polder te Midden-Delfland. In dit rapport, d.d. 17/07/2016, worden de resultaten besproken. Weidevogels horen tot de meest kenmerkende, maar ook de meest bedreigde vogelsoorten in Nederland. In Midden-Delfland wordt hard gewerkt aan het in stand houden van deze opvallende vogels, waarin de Waterberging een glansrol kan spelen. 1.1 Aanleiding Aanleiding tot deze inventarisatie en beheeradvies is de wens van het weidevogelpact (WLTO, Vockestaert, gemeente Midden-Delfland, Natuurmonumenten, KNNV) en het daarbij betrokken Hoogheemraadschap van Delfland de graslandgebieden in Midden-Delfland te optimaliseren voor weidevogels. De Woudse waterberging is eigendom van het Waterschap en wordt beheerd door lokale boeren, die hun grond mochten blijven gebruiken. Functie is in eerste instantie calamiteitenberging, maar het Waterschap is bereid gevonden extra maatregelen voor de weidevogels te nemen. In de gebruiksvoorwaarden staat nu al dat er aan weidevogelbeheer gedaan moet worden, maar in de praktijk gebeurde dat maar op een klein deel van de berging en werd er veel gemaaid in de broedtijd. De inventarisatie zal duidelijk maken hoe het momenteel gesteld is met de weidevogelpopulatie in de Woudse waterberging. Het beheeradvies is gericht op de toekomst en de komende contractperiode tussen het Waterschap en de beheerders. 1.2 Doel Het doel van deze broedvogelinventarisatie is aan te tonen of deze polder gebruikt wordt door weidevogels om te broeden, hoeveel weidevogels er broeden en waar ze broeden, maar ook wat het broedsucces is en hoe het gebruik en beheer van de graslanden zich verhoudt tot het broedsucces. Daaruit volgt een beheeradvies voor de komende jaren, zodat het beheer geoptimaliseerd kan worden voor de weidevogels. pagina 2 van 18

2. Methode De Woudse waterberging is in het voorjaar van 2016 geïnventariseerd op broedvogels volgens de BMP-weidevogels methode (Broedvogel Monitoring Project; SOVON). De velddata zijn geanalyseerd, waarbij het aantal broedparen en het BTS (bruto territoriaal succes) zijn vastgesteld. Het aantal broedparen wordt bepaald aan de hand van tenminste drie waarnemingen van vogels met binding op eenzelfde locatie. Het Bruto Territoriaal Succes (BTS) is het percentage ouderparen met jongen t.o.v. het totaal aantal broedpaartjes van een soort. 2.1 Werkwijze Gedurende het broedseizoen zijn 8 bezoeken aan het gebied gebracht. Dit is meer dan de vereiste 5 ronden van de SOVON BMP weidevogels methode. Dit heeft te maken met de extra inspanningen die gedaan zijn om de werkzaamheden van de boeren af te stemmen op de verspreiding van de weidevogels. De bezoeken vonden plaats op de in tabel 1 genoemde data. Het tellen van de polder nam ongeveer 2 uur in beslag. Tijdens deze veldbezoeken werd de polder zoveel mogelijk vanaf de wegen en paden geteld teneinde de verstoring tot een minimum te beperken. Iedere ronde is uitgevoerd via een vaste route, lopende over de dijk van de Zweth. Vanaf 14 mei zijn insteken gemaakt in de graslanden, omdat het gras te lang is geworden om de vogels vanaf de dijk waar te nemen. Bovendien maken de weidevogels tijdens deze insteken met hun gedrag duidelijk in welk stadium van hun broedseizoen ze zich bevinden en kan bepaald worden hoeveel succesvolle paren met jongen er rondlopen. De watergangen liggen haaks op de dijk en zijn daardoor goed te bekijken. Tabel 1: Uitgevoerd veldbezoek Datum Activiteit Soortgroep Uitvoerende 2-4-2016 inventarisatie weidevogels F. van der Lans 16-4-2016 Inventarisatie weidevogels F. van der Lans 30-4-2016 Inventarisatie weidevogels F. van der Lans 14-5-2016 Inventarisatie weidevogels F. van der Lans 21-5-2016 Inventarisatie weidevogels F. van der Lans 28-5-2016 Inventarisatie / advies maaien weidevogels F. van der Lans 4-6-2016 Inventarisatie / advies maaien weidevogels F. van der Lans 8-6-2016 Inventarisatie / advies maaien weidevogels F. van der Lans 2.2 Weersomstandigheden Het weer was tijdens de meeste bezoeken erg wisselvallig. Het voorjaar van 2016 was natter dan normaal. Dit heeft zijn effect op de weidevogels en op de agrarische werkzaamheden. In 2016 starten de vogels vroeg met broeden. De werkzaamheden (maaien) waren vrij laat; in een periode met mooi weeer tussen 6 en 10 juni is de oogst binnen gehaald. pagina 3 van 18

2.3 Gebiedsbeschrijving De Woudse polder is een graslandpolder met enkele maïsland percelen tussen de Woudse weg en de Zweth, rondom het cultuurhistorische plaatsje t Woudt. In een deel van de polder is een calamiteitenberging ingericht, waardoor een omdijkt deel met grasland duidelijk gescheiden is van de rest van de polder. De Woudse polder waterberging is een 'droge berging', wat inhoudt dat alleen bij overtollig water in de boezem van Delfland, water in de berging zal worden ingelaten. Dat betekent dat de weilanden gewoon kunnen worden gebruikt door vee en vogels. De waterberging van de Woudse polder zal naar verwachting ééns in de 25 jaar nodig zijn. Het Hoogheemraadschap kreeg in 2005 de Landschapsprijs van Zuid-Holland voor het, in samenspraak met diverse belangengroeperingen en de gemeente Midden-Delfland, realiseren van het plan voor de waterberging in de Woudse polder. Rondom de waterberging staat een aantal informatiepanelen met uitleg over de waterberging en de activiteiten van het Hoogheemraadschap. Ook op de Zwethkadedijk, een wandelpad dat van de inlaat van de berging langs de Zweth en de Groeneveldse watering richting Molenlaan loopt, is een informatiepunt ingericht.(bron: Hoogheemraadschap van Delfland) Afbeelding 1: Ligging Woudse polder met in donkergroen linksboven de waterberging, die geïnventariseerd is op weidevogels. (Bron: Hoogheemraadschap van Delfland) 2.4 Beschrijving percelen In de Woudse waterberging liggen 9 percelen (zie afbeelding). De percelen 1A en 1B worden beheerd door dhr. J.P. van Woerden, percelen 2, 3 en 4 door dhr. M. de Jong en percelen 5 t/m 9 door dhr. H. Dijkshoorn. pagina 4 van 18

Afbeelding 2. De percelen in de Woudse waterberging. pagina 5 van 18

3. Soortbespreking weidevogels Er zijn 8 soorten weidevogels met in totaal 58 territoria vastgesteld in het deel van de Woudse polder, dat is ingericht als calamiteitenberging. De Woudse polder zelf is een groter geheel, waar op meer plaatsen weidevogels broeden. Het zijn dus geen totaal aantallen voor de Woudse polder. Het is een goed resultaat en een toename in het aantal broedparen ten opzichte van voorgaande jaren. Tabel 2: aantal territoria weidevogels SOORT AANTAL BROEDPAAR 2015 AANTAL BROEDPAAR 2016 Paren met jongen waargenomen mei 2016 Paren met vliegvlugge jongen waargenomen grutto 9 10 10 5 kievit 17 19 15 8 tureluur 8 15 10 4 scholekster 4 5 4 3 krakeend 3 4 1 kuifeend 3 3 0 slobeend 1 1 0 kemphaan 0-1 0 0 Patrijs 0 1 0 Wilde eend* telt niet mee als weidevogel Totaal aantal weidevogels 3.1 Grutto aanw 5 4 46 58 Van de grutto werden 10 territoria vastgesteld in 2016. Tien van de tien gruttoparen werden met jongen waargenomen op 28 mei. Het BTS (bruto territoriaal succes) kwam daarmee op 100%. Net als verleden jaar een erg hoog BTS, wat aangeeft dat er heel weinig nesten verloren gegaan zijn. De eerste jonge grutto s werden 30 april gezien. Deze kuikens kunnen bij normale ontwikkeling 25 mei vliegvlug zijn. Aangezien er op 2 april al een grutto op nest lag, is deze bij een broedtijjd van 25 dagen zelfs nog een paar dagen eerder (27 april) uitgekomen. Op 14 mei liepen er 9 paren met jongen, waarvan er 8 tussen 1 mei en 14 mei zijn uitgekomen en die tussen 26 mei en 8 juni vliegvlug zijn. Op 28 mei waren er tien paren met jongen, wat erop wijst dat de overleving van de kuikens ook goed is verlopen. Op 4 juni werden nog 3 paren met jongen geteld en op 8 juni nog 1. Het lijkt er aan de hand van deze tellingen op, dat tenminste 8 paren grutto hun jongen vliegvlug hebben gekregen. Dit is bij 5 paar waargenomen. Grutto nesten 30 april 2016 Grutto s met jongen 28 mei 2016 pagina 6 van 18

Afbeelding 3. gruttto 3.2 Tureluur Er zijn 15 paar tureluurs vastgesteld in 2016, wat bijna het dubbele is van verleden jaar (8 paar). De grotere aantallen hebben direct verband met het natte voorjaar, waardoor er meer geschikt biotoop voor deze vogels aanwezig was. Daarnaast zal het goede broedresultaat in 2015 zeker hebben bij gedragen in deze toename. Eerste tureluur op nest werd 2 april gezien. Van de 15 tureluurparen zijn op 28 mei 10 paren met jongen vastgesteld. Het BTS komt daarmee op 67%. Vergeleken met de grutto is het broedseizoen van de tureluur langer en wat later, maar gaat het hele broedproces enkele dagen sneller. Op 4 juni waren er nog 9 paren met jongen aanwezig en op 8 juni nog 1. Drie paren met jongen hadden de berging verlaten en liepen nabij de maïsakkers met veel kieviten over de dijk.vliegvlugge jongen werden bij vier paren gezien. Tureluur territoria 2016 Tureluurs met jongen 28 mei 2016 Afbeelding 4. Jonge tureluur in de waterberging 3.3 Kievit Van de kievit zijn in 2016 19 broedparen vastgesteld. Van de 19 kievitsparen zijn op 16 april 5 paren met jongen vastgesteld, op 30 april waren er 15 paar met jongen. Het BTS komt daarmee op bijna 80%. Het resultaat op 30 april was erg bemoedigend, omdat het werd vooraf gegaan door een periode met slecht weer. De twijfels of de kuikens massaal zouden overlijden, bleken gelukkig ondoorgrond. Er zijn meerdere vliegvlugge kuikens waargenomen. Later in het seizoen werd het minder overzichtelijk. Er was uitwisseling met de kieviten over de dijk door de polder en paren met jongen zijn pagina 7 van 18

zowel de berging in getrokken als er vandaan. Op 28 mei liepen er 12 paren met jongen en op 4 juni nog 7, wat mogelijk nalegsels betrof. Kievit nesten april 2016 Kieviten met jongen 28 mei 2016 3.4 Scholekster Van de scholekster zijn in 2016 5 paar vastgesteld. Van de 5 paren scholekster zijn er 4 met jongen waargenomen. Het BTS komt daarmee op 80%. Vliegvlugge jongen zijn bij 3 paar gezien, waarvan 2 paar met 1 vliegend jong en 1 paar met drie vliegende jongen op 8 juni (totaal 5 scholekster erbij dit jaar). 3.5 Kuifeend Kuifeenden zijn met 3 paren aanwezig. Op 28 mei werd een nest gevonden, maar het is onduidelijk hoe het deze vogel vergaan is, toen de berging werd blank gezet. Het nest zal net wel of net niet uitgekomen zijn voor die tijd. Gezien het late broedseizoen van deze eendensoort, is niet duidelijk of de vogels succesvol geweest zijn. 3.6 slobeend De slobeend werd 28 mei waargenomen, een paartje. Vermoedelijk een nieuwe vestiging, nadat elders in de polder gemaaid was. Als deze vogels op dat moment nog gaan nestelen, heeft het nest het niet gehaald voordat er gemaaid werd en voordat de berging werd blank gezet. Er zijn verder geen slobeenden meer gezien. 3.7 krakeend Krakeenden zijn met 4 territoria aanwezig. Op 28 mei werden nog 2 paren gezien. Gezien het late broedseizoen van deze eendensoort, is niet duidelijk of de vogels succesvol geweest zijn, voordat de berging werd blank gezet. 3.8 wilde eend Wilde eenden zijn met 5 paartjes aanwezig in de polder en er zwommen 4 vrouwtjes met jongen half mei. 3.9 Ganzen en zwanen en meerkoet Er zitten enkele soepganzen in de waterberging en ook werden tientallen Nijlganzen en Canadese en grauwe ganzen waargenomen. Dit leidde ertoe dat er in april nog gejaagd werd op ganzen in de berging, wat ongewtijfeld verstorend werkt op de weidevogels. De ganzen hebben niet gebroed in de waterberging, maar in de oeverlanden van de Zweth. De ganzen trekken met hun jongen de berging in om gras te eten. Op 28 mei werden 15 jonge soepganzen (met 22 adult), 13 jonge grauwe ganzen pagina 8 van 18

(van 3 paar), 15 jonge Canadese ganzen (4 paar) en een paartje Nijlganzen geteld. Meerkoeten waren aanwezig met 4 paartjes. 3.10 Predatoren De predatiedruk is in 2016, net als verleden jaar, laag geweest. Hoewel er elders in de Woudse polder predatie door vossen en zwarte kraaien plaats vond, leek de waterberging hiervan bespaard gebleven. In de eifase zijn er vrijwel geen nesten verloren gegaan. Dit kon in het vroege voorjaar gemakkelijk gevolgd worden bij de kieviten en bij alle soorten blijkt het ook uit het hoge BTS cijjfer. De kuikenfase is op basis van de tellingen ook goed verlopen, maar er werd in die periode wel gefoerageerd door bruine kiekendief (alle bezoeken mei juni een vrouwtje) en buizerd (2 x). pagina 9 van 18

4. Graslandgebruik 4.1 Graslandgebruik In het broedseizoen van 2016 is het graslandbeheer in de Woudse waterberging afgestemd op de aanwezige weidevogels. De afspraken over het beheer werden tussen het Waterschap en de gebruikers gemaakt. Er werd afgesproken dat het gebied gevolgd werd en dat er in principe niet voor 15 juni gemaaid kon worden. Onafhankelijk weidevogelbeschermer F. van der Lans volgde de weidevogels en maakte ad hoc afspraken met de gebruikers over het maaien. Perceelnummer Graslandgebruik in 2016 Opmerking 1A Gemaaid 9 juni 1B Gemaaid 9 juni 2 Gemaaid 6 juni 3 Gemaaid 6 juni 4 Voorbeweid tot begin mei, gemaaid rond 20 juni 5 Gemaaid na 26 juni Niet gemaaid voordat de berging onder water gezet werd op 24 juni 6 Gemaaid na 26 juni Niet gemaaid voordat de berging onder water gezet werd op 24 juni 7 Gemaaid na 26 juni Niet gemaaid voordat de berging onder water gezet werd op 24 juni 8 Beweid april juni 9 Beweid april - juni Dijk zwethkade Gemaaid 7 juni Dijk fietspad Beweid april - juni 4.1.1 Maaien Het maaien is de meest invloedrijke gebeurtenis in het broedseizoen van de weidevogels. In een korte tijd verandert de leefomgeving ingrijpend. Veel weidevogels zijn afhankelijk van ongemaaid grasland om in te broeden en om hun jongen in op te voeden. Het maaien is op regie uitgevoerd wanneer het grasland geen rol meer speelde voor de weidevogels en dat door een deskundige is bevestigd. De eerste percelen zijn 6 juni gemaaid. Op dat moment waren de vogels op die percelen vliegvlug. Dezelfde week zijn de overige percelen gemaaid. Achteraf een een goed moment, want na die week pagina 10 van 18

begon het te regenen, wat zelfs leidde tot het in gebruik nemen van de berging na de zware buien van eind juni. 4.1.2 Beweiding De beweiding in de polder bestaat uit koeien. In 2016 werd extensief geweid langs de dijk van het fietspad en achterin de polder. Halverwege de berging is een perceel voorbeweid. Nadat het vee hier in mei vertrokken was, waren er veel vogels met jongen aanwezig. Er kwamen geen nalegsels op, wederom een teken van weinig predatie. 4.1.3 Bemesting De meeste percelen in de Woudse waterberging zijn in 2016 niet bemest voor aanvang van het broedseizoen. Dit, in combinatie met hoge waterstand door regenval, leidde tot de voor de vogels gewenste trage grasgroei. 4.1.4 Waterstand In 2016 was de waterstand zeer geschikt voor weidevogels. Door het natte voorjaar met weinig verdamping en voldoende buien was de waterstand het hele voorjaar erg goed, met greppels die met water gevuld waren op percelen 1B, 2, 3 en 5. Dit is een ideale situatie, dat ook de komende jaren nagestreefd moet worden. Een goede waterstand is van doorslaggevend belang voor de weidevogels, wat in 2016 benadrukt werd door het natte voorjaar en de zeer succesvolle weidevogels. Eind juni werd de berging in gebruik genomen vanwege overvloedige regenval. Net na het broedseizoen. pagina 11 van 18

5. Beheeradvies 5.1 Beheer maatregelen na 2016. Vanaf 2017 zal het beheer worden voortgezet in de waterberging. De invulling zal iets veranderen. Er wordt voor een periode van 5 jaar onder contract voor agrarisch natuurbeheer gewerkt. In de tabel worden pakketten genoemd die in de bijlage staan. Perceel Beheeradvies pakket GLB Maatregelen 1A Rustperiode 1 april - 15 juni Geen werkzaamheden 1 april tot 15 juni. Bemesten pas na het maaien. 1B Rustperiode 1 april - 15 juni, pakket kruidenrijk Geen werkzaamheden 1 april tot 15 juni. Geen drijfmest, kunstmest, bestrijdingsmiddelen 2 Rustperiode 1 april - 8 juni Geen werkzaamheden 1 april tot 8 juni. Bemesten pas na het maaien. 3 Rustperiode 1 april - 8 juni Geen werkzaamheden 1 april tot 8 juni. Bemesten pas na het maaien. 4 Voorbeweiden tot 8 mei, maaidatum 22 juni. 5 Voorbeweiden tot 1 mei, maaidatum 15 juni. 6 Voorbeweiden tot 1 mei, maaidatum 15 juni. 7 Voorbeweiden tot 1 mei, maaidatum 15 juni. Intensief beweiden vanaf winter, of vanaf weidegang rundvee 1 april tot 8 mei. Van 8 mei tot 22 juni rustperiode, daarna maaien. Intensief beweiden vanaf winter, of vanaf weidegang rundvee 1 april tot 1 mei. Van 1 mei tot 15 juni rustperiode, daarna maaien. Intensief beweiden vanaf winter, of vanaf weidegang rundvee 1 april tot 1 mei. Van 1 mei tot 15 juni rustperiode, daarna maaien. Intensief beweiden vanaf winter, of vanaf weidegang rundvee 1 april tot 1 mei. Van 1 mei tot 15 juni rustperiode, daarna maaien. 8 Extensief beweiden 1 april 15 juni. 3 GVE/ha 9 Extensief beweiden 1 april 15 juni. 3 GVE/ha Dijk zwethkade Rustperiode 1 april - 22 juni, pakket kruidenrijk Dijk fietspad, kant berging Dijk fietspad, kant de meer Extensief beweiden Rustperiode 1 april - 22 juni, pakket kruidenrijk Geen werkzaamheden 1 april tot 22 juni. Geen drijfmest, kunstmest, bestrijdingsmiddelen 1 april 15 juni. 3 GVE/ha Geen werkzaamheden 1 april tot 22 juni. Geen drijfmest, kunstmest, bestrijdingsmiddelen pagina 12 van 18

5.1.1 Maaien Voor kuikenland is een maaidatum tussen 5 een 10 juni geschikt in de Woudse waterberging. Dit komt omdat het een voor weidevogels vroege polder is en vrijwel alle vogels voor half april beginnen met broeden (en dan lopen alle kieviten al met kuikens). Het merendeel van de grutto s en tureluurs (en scholeksters) wordt vliegvlug in de eerste week van juni. Als er legsel predatie zou plaats vinden, schuift deze datum op naar achteren, omdat er nalegsels gevormd worden. In dergelijke jaren moet er voldoende 15 juni land zijn. Voor patrijs en de eendachtigen is er grasland nodig dat 22 juni pas gemaaid wordt. De dijken zijn geschikt om te ontwikkelen naar kruidenrijk grasland. 5.1.2 Beweiding Voorweiden: op enkele percelen vanaf de winter, of op zijn laatst vanaf 1 maart, schapen in onbeperkte dichtheid weiden tot 1 mei. Of rundvee volgens normale weidegang half april het land in en 1 of 8 mei eruit. Nestbescherming vereist bij weidegang half april (- eind april). Daarna maaien vanaf 15 of 22 juni. Extensief beweiden: weidegang rundvee in maximaal 3 GVE per hectare van 1 april tot minimaal 15 juni. Nestbescherming vereist. Naweiden: in de hele waterberging mag geweid worden na het maaien en buiten het broedseizoen, na 15 juni. 5.1.3 Bemesting Om de weidevogels meer tegemoet te komen, is het verboden om mest (dierlijke mest, kunstmest) uit te rijden in het voorjaar van februari tot 8 juni. Er mag wel na het maaien bemest worden. Uitzondering vormt ruige stalmest. Ruige stalmest mag zowel voor als na het maaien worden toegepast, volgens de normale wetgeving met een beperking dat er geen ruige stalmest meer na 15 maart gestrooid mag worden en ter kennisname dat de voorkeursperiode september is. De dijken mogen niet meer bemest worden. Waterschap geeft aan dat de dijken niet geschikt zijn om met zware machines te betreden en dat bemesten niet meer wenselijk is. 5.1.4 Waterstand In 2016 was de waterstand zeer geschikt voor weidevogels, nog beter dan in 2015. Op 9 mei 2015 is een bezoek gedaan aan de berging met de heer van Luijk van het Waterschap. Het waterpeil was toen goed en kan als ijkpunt gebruikt worden. In 2016 was het door regenval nog natter en in alle opzichten was het een zeer goed weidevogelseizoen. In het oog springt natuurlijk de enorme toename in het aantal tureluurs, wat direct met het natte voorjar te maken heeft. Ook kievit was in hoger aantal aanwezig, tegen alle trends in. Bovendien bleef de grasmat tot in juni licht van structuur, wat voor goed kuikenland zorgde. Het waterpeil hoeft niet hoger te staan dan tot de greppels water bevatten. Een lager waterpeil dan ijkpunt 9 mei 2015 (of zoals in 2016) is ongunstig voor de weidevogels. Noodberging. Op 24 juni 2016 werd de waterberging in gebruik genomen vanwege de overvloedige regenval. Eventueel aanwezige nesten gaan in zo n geval verloren. 5.1.5 Bestrijdingsmiddelen In de periode 1 maart 15 juni mogen er geen bestrijdingsmiddelen gebruikt worden in de Woudse waterberging en daarbuiten liever ook niet (plaag bestrijding uitgezonderd). pagina 13 van 18

5.2 Monitoring 5.2.1 Monitoring Weidevogel beheer is maatwerk, omdat ieder voorjaar verschilt. Het is belangrijk voor de gebruikers en de weidevogels in de Woudse waterberging dat er ieder voorjaar gekeken wordt waar de vogels zitten en hoe de werkzaamheden daarop kunnen worden aangepast. In overleg met de gebruikers kan er in uitzonderlijke gevallen bijvoorbeeld eerder gemaaid worden. Dit zal verzorgd worden door vrijwilligers van de weidewacht Midden-Delfland en wordt rechtstreeks afgestemd met de gebruikers. 5.2.2 Financiering Weidevogelbeheer is kostbaar. Er zijn standaardbedragen voor bovengenoemde beheermaatregelen. In de bijlage staan de bedragen die worden uitgekeerd. Dit zou bij betalen van pacht aan het waterschap via agrarisch natuurbeheer (SNL) tot een vergoeding leiden. SNL vergoedingen lopen voor een periode van 6 jaar en zijn in 2016 gestart. Er kan voor de komende 5 jaar worden aangesloten. 5.2.3 Spelregels De pachters gebruiken het land onder de voorwaarden die gelden voor de periode 1 maart 22 juni. Het beheeradvies is bindend. Bij het opvolgen van de exacte beheervoorwaarden hoeft er niet overlegd te worden. Bij (gewenste) wijzigingen in beheer, zoals maaidatum, of het verruilen van percelen wordt dit overlegd met de Vogelwerkgroep Midden-Delfland / ANV Vockestaert (voorlopig dhr. F. van der Lans, 06 53142354, ferlans@hotmail.com als contactpersoon). In bijzondere gevallen, zoals calamiteiten in beheer zal eerst met het Waterschap worden gesproken. pagina 14 van 18

6. Conclusie Tot stand gekomen door samenwerking van het Hoogheemraadschap van Delfland, de boeren die de grond gebruiken en de organisaties aangesloten bij het Weidevogelpact is in 2015 een proef gedraaid in de calamiteitenberging Woudse polder, waarbij het beheer meer op de weidevogels werd afgestemd. De Woudse waterberging leent zich uitstekend als weidevogelgebied vanwege de ligging naast fietspad en natuurwandelpad, de eigendomssituatie en de aanwezige vogels. In het voorjaar van 2016 is de calamiteiten waterberging in de Woudse polder geïnventariseerd op broedvogels. Er broedden 8 soorten weidevogels in 58 territoria. Een toename van een kwart in het aantal broedparen steltlopers ten opzichte van 2015. Met name tureluur was in 2016 duidelijk talrijker. Het natte voorjaar van 2016 en de goede resultaten in 2015 zijn hier voor verantwoordelijk. Het broedresultaat was ook goed en alle weidevogels zijn met jongen gezien. De hoge BTS (Bruto territoriaal Succes) cijfers van 70-100% betekenen dat de nesten vrijwel allemaal zijn uitgekomen. Vervolgens is een aanzienlijk deel vliegvlug van de kuikens geworden (naar schatting minstens 60% van de paartjes steltlopers). De eenden hebben het minder goed gedaan. Het beheer is in 2016 afgestemd op de aanwezige weidevogels. De beheerders hebben zich geheel volgens afspraak ingezet om de vogels te beschermen. Er wordt in het rapport een beheeradvies gedaan, onder meer op basis van ervaringen in 2015 en 2016, in de Woudse waterberging, waarbij de weidevogelpopulatie tegen de landelijke teloorgang in op lange termijn in stand gehouden kan worden. pagina 15 van 18

7. Literatuur BIJLSMA R.G., HUSTINGS F. & CAMPHUYSEN C.J. 2001. Algemene en schaarse vogels van Nederland. GMB Uitgeverij/KNNV Uitgeverij, Haarlem/Utrecht. DIJK, A.J. VAN, 2004. Handleiding broedvogel monitoring project (BMP). SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen. ENS B.J., AARTS B., HALLMANN C., OOSTERBEEK K., SIERDSEMA H., SLATERUS R., TROOST G.,van TURNHOUT C., WIERSMA P., & van WINDEN E. 2011. Scholeksters in de knel: onderzoek naar de oorzaken van de dramatische achteruitgang van de Scholekster in Nederland. SOVONonderzoeksrapport 2011/13. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Lans, F. Van der, 2015. Inventarisatie woudse waterberging 2015. SOVON VOGELONDERZOEK NEDERLAND, 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels 1998-2000. nationaal Natuurhistorisch museum Naturalis, KNNV uitgeverij, Leiden TEUNISSEN W.A. & KLEUNEN, A VAN. 2001. Weidevogels inventariseren in cultuurland. Handleiding nationaal Weidevogelmeetnet. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen. TEUNISSEN W.A., SCHEKKERMAN, H. & WILLEMS F. 2005. Predatie bij weidevogels. Op zoek naar de mogelijke effecten van predatie op de weidevogelstand. Sovon-onderzoeksrapport 2005/11. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Beek Ubbergen. Alterra-Document 1292, Alterra, Wageningen. TEUNISSEN, W.A. & WYMENGA, E. (Eds.) 2011. Factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van weidevogelpopulaties. Belangrijke factoren tijdens de trek, de invloed van waterpeil op voedselbeschikbaarheid en graslandstructuur op kuikenoverleving. SOVON onderzoeksrapport 2011/10. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. A&W- rapport 1532. Bureau Altenburg & Wymenga, Veenwouden. Alterra 2187, Alterra, wageningen. http://delfland.middendelfland.net/woudsepolderwaterberging.htm pagina 16 van 18

BIJLAGE 1. TARIEVEN GLB ANV VOCKESTAERT Nr Naam pakket Beheervergoeding deelnemer Eenheid Tariefberekening 100% 1 Grasland met rustperiode a 1 april - 1 juni 333,39 hectare b 1 april - 8 juni 485,90 hectare c 1 april - 15 juni 649,70 hectare d 1 april - 22 juni 731,30 hectare l 1 mei - 15 juni 273,80 hectare m 8 mei - 22 juni 273,80 hectare 2 Kuikenvelden a rustperiode van 2 weken 304,38 hectare b rustperiode van 3 weken 456,89 hectare c rustperiode van 4 weken 609,39 hectare d rustperiode van 5 weken 761,90 hectare e rustperiode van 6 weken 914,41 hectare 3 Plas-dras a inundatie 15 februari - 15 april 912,33 hectare b inundatie 15 februari - 15 mei 1.447,35 hectare c inundatie 15 februari - 15 juni 2.403,37 hectare d inundatie 15 februari - 1 augustus 2.403,37 hectare e greppel inundatie 15 februari - 15 april 912,33 hectare f greppel inundatie 15 februari - 15 mei 1.447,35 hectare g greppel inundatie 15 februari - 15 juni 2.403,37 hectare h greppel inundatie 15 februari - 1 augustus 2.403,37 hectare greppel inundatie 3 weken tussen 15 mei i - 1 augustus 721,01 hectare j greppel inundatie 4 weken tussen 15 mei - 1 augustus 961,35 hectare greppel inundatie 6 weken tussen 15 mei k - 1 augustus 1.442,02 hectare greppel inundatie 8 weken tussen 15 mei l - 1 augustus 1.922,70 hectare m inundatie 15 februari - 1 oktober 2.403,37 hectare n 4 Legselbeheer inundatie 1 november - 31 januari, tenminste twee weken pm hectare nestbescherming op grasland of bouwland 126,67 nest a b rustperiode op bouwland 1 april - 15 mei 351,65 hectare 5 Kruidenrijk grasland a 1 april - 15 juni 1.250,54 hectare pagina 17 van 18

b 1 april - 22 juni 1.438,21 hectare c 1 april - 1 juli 1.545,45 hectare d 1 april - 8 juli 1.652,69 hectare e 1 april - 15 juli 1.727,76 hectare g 1 april - 1 augustus 1.877,89 hectare h rand klasse A 1.062,87 hectare i rand klasse B 1.196,92 hectare 6 Extensief beweid grasland a 1 april / 15 juni, min. 1 tot max. 1,5 GVE 581,08 hectare b 1 april / 15 oktober, max. 0,5 GVE 1.947,60 hectare c 1 april / 15 juni, min. 1 tot max. 3 GVE 398,43 hectare 7 Ruige mest a rijland 115,60 hectare pagina 18 van 18