Een akker kopen Deze preek is gehouden op de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Gelezen zijn Jeremia 32:1-15, Mattheüs 5: 1-10 en Hebreeën 11:1-3, 8-16. Gezongen zijn onder andere gezang 37: 1, 4 en 5, gezang 313: 1, 4-7 en gezang 223. Na de verkondiging voorafgaand aan de voorbede zijn de namen genoemd van degenen die ons het afgelopen jaar ontvallen zijn. Gemeente van Christus, De idioot, sommige van u zullen hem kennen, anderen misschien ook niet. Ik doel op een boek dat deze titel draagt. De idioot is een boek geschreven door Dostojewski in de tweede helft van de negentiende eeuw. Met de titel verwijst hij niet alleen naar de hoofdpersoon van zijn roman. Hij verwijst met de idioot ook naar een bekende gestalte in de Russische geschiedenis. In de geschiedenis van Rusland was er een traditie van heilige dwazen. Heilige dwazen vertonen met opzet gedrag wat anderen associëren met een zieke geest. Door hun bijzondere wijze van leven provoceren ze maar omdat ze buiten de maatschappelijke orde staat kan men het van hem hebben. Zo zijn er heilige dwazen geweest die naakt in kerkportieken sliepen. Ze liepen in zomer en wintertijd op blote voeten. Ze leefden als daklozen en durfden arme maar ook rijke mensen, tot en met de tsaar de waarheid te zeggen. Deze traditie van de heilige dwaas heeft oude papieren. Je zou haar terug kunnen voeren op Paulus die schrijft dat het evangelie een dwaasheid is en je zou nog verder terug kunnen grijpen op het fenomeen van de profeten van Israël. Zo wordt van de profeet Jesaja verteld dat hij drie jaar lang naakt en blootsvoets over straat loopt om op die manier het lot uit te beelden wat Egypte te wachten staat. Van de profeet Ezechiël weten we dat hij zich geroepen wist koeken bakken op menselijke uitwerpselen en Hosea trouwt met een hoer om de ontrouw van Israël te symboliseren. De heilige dwaas, zijn optreden is ontregelend, hij doorbreekt maatschappelijke conventies, hij laat zich niet leiden door verwachtingen van mensen, hij beeld met zijn leven een boodschap uit. Situatie Je zou kunnen zeggen dat ook Jeremia in deze traditie van heilige dwazen staat. Vorige week liep hij nog met een houten juk op zijn schouders door de straten van Jeruzalem. Dat juk stond symbool voor de belastingen die koning Nebukadnessar had opgelegd aan Israël. Israël wilde zich van dat juk ontdoen maar de heilige dwaas neemt dat juk juist op zijn schouders. Zijn voorspelling is dat het afwerpen van het juk gestraft zal worden met het zwaard, de honger en de pest. Het zwaard, de honger en de pest, daar zitten we middenin als we hoofdstuk tweeëndertig lezen. Israël is in opstand gekomen tegen het juk op haar schouders en moet daar nu de tol voor betalen. Koning Nebukadnessar van Babel belegert de stad met alle gevolgen van dien. Twee jaar lang is de stad omsingelt. De honger in de stad neemt hand over hand toe. Langzaam maar zeker worden burgers en soldaten uitgeput. Met grof geweld probeert de vijand gaten te forceren in de stadsmuur. De ellende van een oorlog was toen niet minder als vandaag de dag. Huizen liggen in puin, 1
pijlen en brokken steen vliegen je om de oren. Alles wat vechten kan wordt ingezet voor de verdediging van de stad. Daar tussendoor loopt de heilige dwaas. Terwijl alles en iedereen zich inzet voor de verdediging van de stad roept de heilige dwaas op tot overgave. Dit zegt de HEER. Ik geef deze stad in handen van de koning van Babel. Hij zal haar innemen, onze koning zal gevangen worden genomen, verzet tegen de Babyloniërs heeft geen zin. Men kan over het algemeen veel hebben van de heilige dwaas maar dit is de koning al te gortig. Ze zouden wel eens de genadeslag kunnen wezen voor de moraal van de uitgeputte burgers. De heilige dwaas wordt onschadelijk gemaakt. Hij wordt vastgezet in het kwartier van de wacht van het paleis van de koning. Een akker kopen En daar in de voorhof van het paleis van de koning begint ons verhaal want de heilige dwaas krijgt in de gevangenis familiebezoek. De meesten van ons kennen dat niet uit het echte leven maar misschien wel uit films. Familiebezoek in de gevangenis, soms wordt het gesprek gevoerd met een glasplaat ertussen, soms zit je achter een tafeltje in een ruimte waar meer van die tafeltjes staan en meerdere gesprekken worden gevoerd. Maar wat de omstandigheden ook zijn, van privacy is meestal geen sprake, bewaking is altijd aanwezig en de tijd is beperkt. Neef Chanamel bezoekt zijn oom Jeremia in de gevangenis. Hij bezoekt hem niet om met hem mee te leven. De reden voor zijn komst is een praktische vraag. Koop jij mijn akker. Een idiote vraag want wie denkt er nu aan om een akker te kopen terwijl de bommen om je oren vliegen. Akkers zijn in oorlogstijd niets waard. Het hele land is bezet door het leger van Nebukadnessar. De oogst is geconfisqueerd. De velden zijn platgebrand. De economische markt ligt compleet op zijn gat. Nu zou het goed kunnen dat de vraag van neef Chanamel juist uit die nood geboren is. Mensen die honger hebben doen alles van de hand om aan brood te komen. Wachten op een nieuwe oogst, dat duurt veel te lang. Als je de akker nu te gelde kunt maken heb je vandaag wellicht nog iets te eten. En is er in Israël geen gebod wat zegt dat je als je land wilt verkopen het eerst aanbiedt aan je familie? Als familie heb je zo je verplichtingen tegenover elkaar. Op een stukje grond in het beloofde land heb je zuinig te zijn. Dat wat je van de HEER gekregen heb mag je niet zomaar te gelde maken. Niet alles is voor geld te koop, maar als het niet anders kan, laat het dan in de familie blijven. Of men zich in de praktijk van het dagelijks leven aan deze voorschriften hield is natuurlijk zeer de vraag. Laat staan dat je jezelf in oorlogstijd zou bekreunen om goede manieren die je voorgeschreven worden door een oude wet. Iedereen heeft honger en er is overal tekort. Je bent gek als je op dit moment je geld steekt in een akker. Maar Chanamel heeft geluk want laat hij nu een oom hebben die als gek bekend staat. Zijn dwaze oom staat bekend als liefhebber van de wet van de HEER. Neef Chanamel weet dat en heeft het niet breed. Iedere cent is momenteel nodig om het 2
hoofd boven water te houden. Hij besluit de gok te wagen. Alleen een dwaas kan hem in deze omstandigheden redden. Koop jij mijn veld in Anatot want jij hebt het lossingsrecht. Theater Neef Chanamel blijkt de situatie goed te hebben ingeschat. Zijn oom is inderdaad de dwaas waar hij hem voor houdt. Jeremia is zo gek om in oorlogstijd een akker te kopen. Sterker nog, hij hoort in het verzoek van zijn neef een opdracht van de HEER. Jeremia koopt de akker van zijn neef. Hij doet dat niet besmuikt in een hoekje. De koop van de akker wordt niet geregeld op de achterkant van een sigarendoosje. De heilige dwaas besluit er een nummer van te maken. De dwaasheid wordt breed uitgemeten. Er wordt een weegschaal geregeld waarop het zilver met grote precisie wordt afgewogen. Zeventien sjekel zilver trekt Jeremia uit om de akker in de familie te houden. Er wordt een koopcontract opgemaakt in tweevoud. Het ene wordt verzegeld, het andere is open. Het is alsof je bij de notaris zit. Getuigen worden opgeroepen en de Judeeërs die samen met Jeremia gevangen zitten kijken toe. Nergens anders in de schrift wordt een financiële transactie zo uitvoerig beschreven. Het enige wat erbij in de buurt komt is de onderhandeling tussen Abraham en Efron over de grot en de akker waar hij zijn vrouw in wil begraven (Genesis 23). Abraham trok er vierhonderd sjekel voor uit. Wat is dat tussen u en mij, zegt Efron? Nou dat is behoorlijk wat. Abraham werd waarschijnlijk afgezet. Jeremia zit duidelijk minder goed bij kas. Hij kan niet meer bieden van zeventien sjekel. Het zijn verhalen die aan elkaar doen denken. Toekomst Dat Jeremia in de vraag van zijn neef een opdracht van de HEER hoort, spreekt bepaald niet vanzelf, want heeft diezelfde Jeremia eerder niet verkondigd dat de HEER dit land van de hand doet? We hebben het net nog gelezen. Zo zegt de HEER. Ik geef deze stad in handen van de koning van Babel. De HEER trekt zijn handen af van Israël. De HEER doet afstand van zijn eigendom. Waarom zou je als gelovige in Israël jouw deel in het beloofde land aanhouden als de HEER besloten heeft het van de hand te doen? Dat wat Jeremia doet is niet logisch. Het is niet te verklaren vanuit dat wat hij eerder heeft gezegd. Als hij consequent is kan hij dit niet doen, maar Jeremia gaat niet voor niets door voor een dwaas. Als hij een woord hoort van de HEER, dan is hij gehoorzaam, ook als hij het zelf niet kan plaatsen. Anderen mogen in hem een idioot zien, anderen mogen hem voor gek verklaren, maar juist door dwaas te zijn, juist door iets te doen wat niet na te rekenen is stelt Jeremia een teken van hoop. Terwijl anderen niets anders voor zich zien dan dood en duisternis, terwijl anderen niets anders voor zich zien dan het einde, dan een verwoeste stad en verbrande aarde daar stelt Jeremia dat er toekomst is. Zijn daad verkondigt een toekomst waarin bezit er weer toe zal doen. Er komt een dag je weer iets hebt aan een contract. Door middel van een financiële transactie 3
verkondigt Jeremia dat er leven is na de ballingschap. Neem de briefrollen, zegt hij tegen Baruch, geef ze een plek in een aarden pot zodat ze veilig zijn in deze turbulente tijden, bewaar ze in een aarden pot zodat ze bewaard blijven tot de dag dat alles anders is. Want zo heeft gezegd de HEER van de hemelse machten, de God van Israël, eens zullen in dit land weer akkers, huizen en wijngaarden worden gekocht. Als iemand de ernst van de situatie serieus heeft genomen dan is dat Jeremia wel. Als iemand weet van het nee van God tegen Israël. Als iemand weet heeft van de woede van de HEER over de way of life van Israël, dan is het wel de profeet. Maar als iedereen in zak en as zit, als niemand ook maar een stuiver geeft voor de toekomst, dan koopt Jeremia een akker. De heilige dwaas weet zich geroepen een nieuw woord te verkondigen. Opnieuw is het dwars, opnieuw is het onnavolgbaar, nu niet omdat het zo somber is, nu is het onnavolgbaar vanwege de hoop. Door dwaas te zijn en niet aan te zien wat voor ogen is breekt hij een gesloten wereld open. Door zich te gedragen als een holy fool schept de profeet uitzicht op een nieuwe toekomst. Schatten in de hemel Door de koop van deze akker schaart Jeremia zich een in een lange rij van mensen die geloven in iets wat ze niet kunnen zien. Hij voegt zich in de rij waar ook vader Abraham in staat. God beloofde hem een land om in te wonen en gaf hem de opdracht daarheen te gaan. Abraham gehoorzaamde. Hij ging weg uit zijn eigen land zonder dat hij wist waar hij terecht zou komen. Hij kwam terecht in het land dat God hem beloofd had maar het werd niet zijn eigendom. Hij woonde er in tenten als vreemdeling. Dat wat hem beloofd was zag hij geen werkelijkheid worden. Hij heeft er niet meer dan een glimp van gezien maar hij bleef geloven dat God dit land aan zijn nageslacht zou geven. Nog veel meer namen zouden te noemen zijn van mensen die zich in hun leven niet lieten leiden door de korte termijn. De wijde horizon van de belofte gaf richting aan hun leven. Hun geloof was niet vrijblijvend want het had concrete consequenties voor hun leven. Abraham hoort de belofte en gaat op reis. Jeremia koopt een akker omdat hij in de vraag van zijn neef de stem van de HEER hoort. Hoop op God blijkt uit concrete daden. Aan het geleefde leven is af te lezen in wat voor toekomst wij geloven. Het doet me denken aan wat Jezus ergens in de Bergrede zegt. Verzamel je geen schatten op de aarde maar in de hemel. Mot en roest kunnen daar niet bij. Investeren op de langere termijn. Je richten op het hoge lichte rijk dat komt. Hoe je dat doet vertelt hij ons onder andere in de zaligsprekingen. Je verzamelt je schatten door niet dan pas maar nu al in het heden je plaats te kennen en nederig te zijn. Je richt je op de toekomst door nu al te zien wat niet bij die toekomst past en daarover te treuren. Als je echt gelooft dat de wolf en het lam elkaar daar geen kwaad zullen doen dan ben je in het heden al zachtmoedig. Wie echt gelooft in de vrede die God zal geven legt nu al zijn ruzies bij. 4
Geloven in de toekomst die God zelf ons belooft, dat doen we niet pas bij het graf, geloven in de toekomst die God ons zal geven, dat doen we midden in het leven en we kunnen ons dat geloof niet concreet genoeg denken. Het blijkt bij Jeremia uit een financiële transactie, het blijkt bij wijze van spreken uit dat wat je in de collectezak stopt. Niet dat wij door onze bijdrage het koninkrijk van God op aarde oprichten. Net zomin als Jeremia door een akker te kopen de legers van koning Nebukadnezar verslaat. Terugkeer uit ballingschap is iets wat alleen God kan geven. De komst van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde is Gods zaak maar dat neemt niet weg dat ons geloof in zijn toekomst alleen maar kan bestaan in concrete daden die vooruitwijzen naar dat wat we geloven dat komt. Tenslotte Tegen de achtergrond van deze toekomstverwachting gedenken we vanmorgen degenen die ons in het afgelopen jaar ontvallen zijn. Wij hopen niet alleen als we midden in het leven staan. Wij zijn dwaas tot bij het graf omdat we gehoord hebben van Christus. Omdat we weten van zijn dood en zijn verrijzenis. Zelfs als de aarde het lichaam van onze dierbaren toedekt, zelfs dan kunnen wij vanwege het evangelie de hoop niet opgeven. Begraven wordt in de kerk daarom ook wel vergeleken met zaaien. Ons lichaam wordt in de aarde gezaaid in de hoop op verrijzenis. Het is eigenlijk net als bij Jeremia. We kopen een stukje aarde, we kopen een klein stukje akker, een klein stukje begraafplaats, omdat we geloven in een dag dat alles anders is. We geloven in een dag dat er weer akkers gekocht en verkocht zullen worden. We geloven in een dag dat er weer koopcontracten zullen worden opgemaakt. We geloven in een dag dat er in de straten van Jeruzalem weer vreugdezangen zullen klinken. We geloven in een dag dat wij zijn volk zullen wezen en hij onze God. We geloven in een dag waarop er gezongen zal worden: loof de HEER van de hemelse machten, want hij is goed en eeuwig duurt zijn trouw (vergelijk Jeremia 32:36-44 en 33:10-11). Al gij die God bemint en op zijn goedheid wacht de oogst ruist in de wind als psalmen in de nacht. Amen 5