Beleidsvisie externe veiligheid. Gemeente Oosterhout

Vergelijkbare documenten
Beleidsvisie externe veiligheid. Gemeente Drimmelen

Beleidsvisie Externe Veiligheid Gemeente Oirschot

Beleidsregel van de gemeenteraad van de gemeente Oirschot houdende regels omtrent veiligheid Beleidsvisie Externe Veiligheid Gemeente Oirschot

PROVINCIAAL BLAD. Bekendmaking van het besluit van 6 juli 2016 zaaknummer tot vaststelling van een regeling

Beleidsvisie externe veiligheid GEMEENTE ASTEN

Beleidsvisie externe veiligheid. Gemeente Cranendonck

Verantwoording groepsrisico

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Externe veiligheid. in bestemmingsplannen. Door: Hans Boerhof & André Gijsendorffer Hengelo,

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

1 Artikel 2.2 van de Wet ruimtelijke ordening

Externe veiligheid. Algemeen

Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C

Quickscan externe veiligheid Landgoed 'Klein Wolfswinkel' te Renswoude

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel

Besluit van Provinciale Staten

Rapportage quickscan externe veiligheid

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart C. Land

Beleidsvisie externe veiligheid

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Beleidsvisie externe veiligheid GEMEENTE BOXTEL

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Externe Veiligheid: de Basis Beginselen. Ir. D.J. de Boer

ANALYSE EXTERNE VEILIGHEID HEIDELAAN A ERMELO

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

Memo. Inleiding. Beleidskader

Quickscan Externe Veiligheid N240

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

Goirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus AB Rijen

Datum : 24 januari : Frederik Stouten. : Marcel Scherrenburg. Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid.

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum

Bestuurlijke samenvatting Beleidsnota Externe veiligheid

Actualisatie beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen

Herstructurering Biedermeier Mariaberg te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 19 december 2012 Referentie

Bijlage Verantwoording externe veiligheid behorende bij het projectbesluit Koningin Regentesselaan te Roermond. Externe veiligheid

Bijlage Verantwoording externe veiligheid behorende bij het bestemmingsplan Oude Baan 6-8 te Swalmen

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

BELEIDSVISIE EXTERNE VEILIGHEID

Verantwoording groepsrisico plan Businesspark Midden-Limburg te Echt-Susteren

BEOORDELING EXTERNE VEILIGHEID. Plan nieuwbouw school Plein. Gemeente Kerkrade

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen

Onderwerp : Gemeenschappelijke beleidsvisie externe veiligheid

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

Datum 18 maart 2010 Distributie Projectnummer Externe Veiligheid Klein Engelenburg te Brummen

memo betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde , Zaandam, ons kenmerk

BIJLAGE 3. Verantwoording Groepsrisico

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

Memo. memonummer 1 datum 26 februari J. Eskens. Bestemmingsplan Roodeschool Eemshaven projectnr Notitie Externe veiligheid

NOTITIE EXTERNE VEILIGHEID

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Buitenpost-Centrum te Buitenpost

RUD Utrecht. Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Paardenveld de Kade

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Uitbreiding Feanwâlden De Bosk te Feanwâlden

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen

Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012

Externe Veiligheid BEVI / REVI / LPG

BEOORDELING Exter n e v e i l i g h e i d B e s t e m m i n g s p l a n Z u i d - W e s t, L e i d e r d o r p 2 1 d e c e m b e r

Datum Documentnummer Project Auteur 25 mei L.C. Luijendijk

Externe Veiligheid. Woningbouwlocatie Rosheuvel te Eersel

PZH dd Artikel 2.2 van de Wet ruimtelijke ordening

B.R01. IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein. datum: 10 oktober 2013

Fout! Juli 2009 Verwijzingsbron niet gevonden.

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk

Intern memo. Kernteam herziening bestemmingsplan bedrijvenpark Stichtsekant. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

ACTUALISATIE ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID PASTOOR VAN DE MEIJDENSTRAAT RAPPORTAGE

Quickscan externe veiligheid

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

memo Vivare Projecten BV ing. Edwin G.M. Bonekamp SAB Arnhem, Jeffrey Luttikhuizen Bergerhof, Renkum paragraaf externe veiligheid

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax

Cumulatie van risico's

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID LAAGWAALDERWEG TE OUDESCHILD

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Risico-inventarisatie Boekels Ven

Rapport. Advies Externe veiligheid Plan Tromptuinen Wielwijk. Rapport externe veiligheid ten behoeve van het plan Tromptuinen Wielwijk

Dorado Beach. Externe Veiligheid. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 29 oktober GM , revisie 00

Quickscan externe veiligheid

Externe Veiligheid ontwikkeling Amefa-terrein Apeldoorn

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Kazernelaan te Weert Quickscan externe veiligheid. Datum 2 december 2011 Referentie

Externe Veiligheid 47 extra woningen Vathorst

Dutch HealthTec Academy te Utrecht

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van nr. IenM/BSK-2012/ Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Project Routering. Transport gevaarlijke stoffen over de weg. Marcel Reefhuis Team Risicobeheersing Hulpverleningsdienst Regio Twente

Intern memo. Projectteam bestemmingsplan Staatsliedenwijk. Archief afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling & Mobilliteit. Gert-Jan van de Bovenkamp

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

Uitbreiding Brusselse Poort te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 2 september 2013 Referentie

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Sneek Van Giffenstraat

Risicoanalyse transport Spoor en Vaarwegen

Risicoanalyse transport spoor

11 juni L.C. Luijendijk. Onderwerp Verantwoording groepsrisico bestemmingsplannen Bergweg Zuid e.o. en Boterdorp Zuidwest/Oosthoeck

Verantwoording groepsrisico bestemmingsplan Molenstraat Gemeente Best.

Externe Veiligheid 023 -terrein te Haarlem

Verantwoording groepsrisico. Bestemmingsplan VOSKO, Goudse Poort gemeente Gouda

Externe Veiligheid. Bestemmingsplan Aldi Zwaanplein

Laagraven Investment BV, de heer W. Toet Datum 7 juni Projectnummer Externe veiligheid Laagraven te Nieuwegein

1 Aanleiding. 2 Wettelijk kader. Memo

Transcriptie:

Beleidsvisie externe veiligheid Gemeente Oosterhout

Beleidsvisie externe veiligheid Gemeente Oosterhout In opdracht van Opgesteld door Auteur(s) Gemeente Oosterhout SRE Milieudienst Keizer Karel V Singel 8 Postbus 435 5600 AK Eindhoven 040 2594605 ir. H.C. van den Beld Versienummer 4 Datum 7 september 2010 7 september 2010 3

7 september 2010 4

Samenvatting Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, LPG en munitie. De aanwezigheid van gevaarlijke stoffen legt beperkingen op aan de directe omgeving en dus de ruimtelijke ontwikkeling. Aan de andere kant wil de overheid de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk benutten. Het ruimtelijke beleid en het externe veiligheidsbeleid moeten dus goed worden afgestemd. De belangrijkste strategische uitgangspunten zijn: Een gebiedsgerichte benadering voor de omgang met de risicomaten plaatsgebonden risico en groepsrisico. Hanteren van een verantwoordingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen langs risicovolle infrastructuur (spoor, snelweg). Zo veel mogelijk clusteren van risicovolle activiteiten. Optimaliseren van de hulpverlening en realiseren van een basis beheersbaarheidniveau. Adequate risicocommunicatie met de burger. Het gemeentelijke grondgebied is in twee typen onderverdeeld: Risicoluw gebied (centrum, woongebieden) Gebieden van het type risicoluw bieden alle ruimte aan wonen, zorg en werken zonder risico s voor externe veiligheid. Bestaande risicovolle activiteiten zijn toegestaan, maar als de gelegenheid zich aandient onderzoeken we of beperking of verplaatsing mogelijk is. Nieuwe risicobronnen zijn niet toegestaan. Bij het vaststellen van ruimtelijke besluiten worden de nodige maatregelen getroffen ter verbetering van de zelfredzaamheid. Risico intensief gebied Risico intensieve gebieden worden gekenmerkt door een clustering van risico s. Door risicovolle inrichtingen op gebieden van het type risico intensief te concentreren wordt zoveel mogelijk voorkomen dat op meer plaatsen binnen de gemeente met grens- en richtwaarden rekening moet worden gehouden. Mede daarom wordt vestiging nabij risicovolle infrastructuur ook zoveel mogelijk gestimuleerd. Om de grotere risico s als gevolg van clustering te verantwoorden, wordt de omgeving actief geïnformeerd over de risico s. Hulpdiensten richten zich voor deze gebieden op de optimalisatie van het preparatieniveau. Voorzieningen, zoals goede bereikbaarheid, ontsluiting en bluswatervoorzieningen zijn hierbij volledig uitgewerkt en up-to-date. Getoetst aan het wettelijk kader en de ambities leidt dit risicoprofiel tot een pakket van wettelijke en wenselijke taken en activiteiten om de risico s te beheersen. De taken zijn verspreid over ruimtelijke ordening, verkeer, vergunningverlening, handhaving, brandweer en communicatie. Een greep uit het actieprogramma: - De beheersbaarheid van incidenten gerelateerd aan het vervoer van gevaarlijke stoffen onderzoeken. - Overwegen of routering van gevaarlijke stoffen zinvol is. - Ligging aardgasleidingen toetsen aan nieuwe normering (na inwerkingtreding nieuwe regelgeving). - Quickscan bestaande bestemmingsplannen (opzoeken verborgen knelpunten). - Maken van een digitale kaart met daarop de risicobronnen en de ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeente Oosterhout. 7 september 2010 5

- Ontwikkelen van een protocol om externe veiligheid te verankeren in de gemeentelijke werkprocessen. Er wordt een coördinator aangewezen die verantwoordelijk is voor een correcte uitvoering van het beleid. Op ad-hoc basis kunnen overlegsituaties ontstaan. Vanuit de betrokken afdelingen zijn collega s inzetbaar bij complexe situaties. In het Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid zijn de wettelijke en wenselijke taken met de bijbehorende geraamde inzet in uren en kosten voor de periode 2009-2012 gepland. De benodigde menskracht om de taken op het gebied van externe veiligheid uit te voeren en de beschreven ambities waar te maken, kan deels gefinancierd worden door de middelen die het Rijk beschikbaar heeft gesteld via de provinciale programmafinanciering. Voor Noord-Brabant is dit het Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2006-2010. Voor Oosterhout is voor het jaar 2010 een bedrag van 62.500,-- beschikbaar. 7 september 2010 6

Inhoudsopgave Samenvatting 5 1 Inleiding 9 1.1 Wat is externe veiligheid? 9 1.2 Waarom een beleidsvisie externe veiligheid? 9 1.3 Voor wie is deze beleidsvisie bedoeld? 10 1.4 Wat willen wij met de beleidsvisie bereiken? 10 1.5 De opbouw van de beleidsvisie 10 2 Beleid en wetgeving 11 2.1 Inleiding 11 2.2 Rijk 11 2.3 Provincie Noord-Brabant 13 2.4 Gemeente Oosterhout 14 3 Visie 15 3.1 Strategische uitgangpunten 15 3.2 Risico s 15 3.2.1 Bedrijven 15 3.2.2 Transport 16 3.3 Effecten 16 3.3.1 Ruimtegebruik nabij risicobronnen 16 3.3.2 Beheersbaarheid 17 4 De gebiedsgerichte aanpak 18 4.1 De vormgeving van de gebiedstypen 18 4.2 Gebiedstype 1: Risicoluw gebied 18 4.3 Gebiedstype 2: Risico intensief gebied 19 4.4 Risicovolle infrastructuur 19 5 Omgang met de risicomaten binnen de gebiedstypen 20 5.1 Plaatsgebonden risico (PR) 20 5.2 Groepsrisico (GR) 20 6 Organisatie 22 6.1 Rolverdeling en taken 22 Bijlage 1 Kaart gebiedstypen 25 Bijlage 2 Afwegingskader gebiedstypen 27 Bijlage 3 Onderdelen verantwoordingsplicht groepsrisico 29 Bijlage 4 Juridisch kader 31 Bijlage 5 Begrippenlijst externe veiligheid (Bevi) 33 7 september 2010 7

7 september 2010 8

1 Inleiding De gemeente Oosterhout heeft de ambitie om haar inwoners een veilige omgeving te bieden. Dit is in het Meerjarenplan Leefbaarheid en Veiligheid in Oosterhout 2006 t/m 2009 als volgt verwoord: Oosterhout veilige familiestad. Deze visie impliceert dat ook de externe veiligheid voldoende gewaarborgd moet zijn. Deze beleidsvisie externe veiligheid is daar een invulling van. 1.1 Wat is externe veiligheid? Externe veiligheid (EV) is gericht op de bescherming van omwonenden tegen de gevolgen van ongevallen als gevolg van het gebruik van gevaarlijke stoffen in inrichtingen en het transport dat daardoor wordt gegenereerd. Naast ongevallen met gevaarlijke stoffen vallen ook de risico's die samenhangen met het gebruik van luchthavens onder het begrip externe veiligheid. Om individuele burgers tegen de risico's van het gebruik, opslag en het transport van gevaarlijke stoffen te beschermen geldt er een wettelijk basisbeschermingsniveau. Dit wordt uitgedrukt in het plaatsgebonden risico (PR). Deze norm geeft de kans per jaar aan dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt, als rechtstreeks gevolg van een calamiteit, veroorzaakt door een ongeval met gevaarlijke stoffen of een ongeval met een vliegtuig. Deze kans mag niet groter zijn dan ééns in de miljoen jaar 1. Naast de bescherming van het individu geldt ook een verantwoordingsplicht voor activiteiten met gevaarlijke stoffen waarbij een groep mensen kan overlijden, het groepsrisico. Het groepsrisico kan gezien worden als een maat voor maatschappelijke ontwrichting door een ongeval met een gevaarlijke stof. 1.2 Waarom een beleidsvisie externe veiligheid? Veilig wonen en het vestigen van risicovolle bedrijven of het vervoer van gevaarlijke stoffen gaan niet zomaar samen. Daarom is het ruimtelijk scheiden van dergelijke activiteiten noodzakelijk en wettelijk verplicht. De beleidsvisie externe veiligheid is bedoeld om duidelijkheid te geven aan burgers en bedrijven over hoe de gemeente Oosterhout omgaat met het ruimtelijk scheiden van risicovolle activiteiten en kwetsbare objecten 2. In de beleidsvisie worden gemaakte keuzes en hun onderlinge samenhang aangegeven en de consequenties van de keuzes worden duidelijk gemaakt. Voor de gemeentelijke organisatie is deze visie een handvat om de afstemming en sturing van processen in goede banen te leiden. 1 In de praktijk omschreven als de PR 10-6. 2 Voor een definitie van kwetsbare objecten wordt verwezen naar bijlage 5. 7 september 2010 9

1.3 Voor wie is deze beleidsvisie bedoeld? De beleidsvisie is gemaakt om de gemeente Oosterhout een duidelijk kader te geven voor het omgaan met risico s en externe veiligheid. De visie geeft aan waar ontwikkelingen mogelijk zijn en onder welke voorwaarden. Die informatie is niet alleen voor de bestuurders van belang, maar ook voor het ambtelijke apparaat. De ambtenaren geven immers uitvoering aan het beleid en kunnen met de visie in de hand duidelijk communiceren richting burgers en bedrijven over de omgang met risico s en veiligheid in de gemeente Oosterhout. De visie is dus bedoeld voor zowel bestuurders en ambtenaren als voor burgers en bedrijven. Daarnaast hebben ook externe partijen zoals de provincie, buurgemeenten en de regionale brandweer met dit document een duidelijk beeld van onze visie op veiligheid. 1.4 Wat willen wij met de beleidsvisie bereiken? De beleidsvisie heeft tot doel de risico s waaraan burgers in de gemeente Oosterhout worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen, tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Daarnaast heeft de beleidsvisie als doel dat bij de onderbouwing van een aantal besluiten in het kader van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet Milieubeheer, verwezen kan worden naar de beleidsmatige keuzes ten aanzien van externe veiligheid, die in de beleidsvisie zijn gemaakt. 1.5 De opbouw van de beleidsvisie Het externe veiligheidsbeleid bestaat uit twee delen: een beleidsvisie (inclusief gebiedstypenkaart) en een uitvoeringsprogramma. Er is een duidelijke splitsing gemaakt in strategie, visie en beleid enerzijds en de operationele uitvoering anderzijds. In de beleidsvisie is de ambitie ten aanzien van externe veiligheid vastgelegd, waarbij het wettelijk kader en het beleidskader als vertrekpunt gelden. De strategische uitgangspunten zijn erin beschreven en de vertaling daarvan in een gebiedsgerichte aanpak. De beleidsvrijheid ten aanzien van de risicomaten is ingevuld. In het uitvoeringsprogramma wordt de huidige stand van zaken beschreven en de gewenste activiteiten voor de komende jaren. In het werkprogramma (onderdeel van het uitvoeringsprogramma) staat de planning van de wettelijke en wenselijke taken. Het ontleent haar systematiek aan het Meerjarenperspectief externe veiligheid dat de provincie Noord-Brabant heeft ontwikkeld in het kader van Brabant Veiliger. Hiermee is men verzekerd van een goede aansluiting bij de provinciale doelstellingen en verdeling van middelen op het gebied van externe veiligheid. Alle maatregelen in het werkprogramma worden jaarlijks geëvalueerd. Deze evaluatie wordt ter beoordeling aan het college voorgelegd. Na vier jaar worden de wijze van integraal werken en de verschillende externe veiligheidsthema s geëvalueerd en wordt op basis daarvan het (nieuwe) externe veiligheidsbeleid bijgesteld en geformuleerd. 7 september 2010 10

2 Beleid en wetgeving 2.1 Inleiding Voor het in kaart brengen van het vigerende beleidskader is gebruik gemaakt van de indeling in rijk, provincie Noord-Brabant en de gemeente Oosterhout. Hiermee wordt systematisch inzichtelijk welke beleidsinstrumenten er voor welke overheid beschikbaar zijn om externe veiligheid vorm te geven. Uitdrukkelijk moet worden vermeld dat de opsomming van de hier besproken wetgeving niet-limitatief is. Voor meer juridische informatie wordt verwezen naar bijlage 4. Een toelichting van de gebruikte begrippen is te vinden in bijlage 5. 2.2 Rijk Risicovolle bedrijven Het Besluit risico s en zware ongevallen (Brzo 1999 en het Rrzo 1999) stellen eisen aan de meest risicovolle bedrijven in Nederland ten aanzien van de preventie en de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Daarnaast wordt in het Brzo 1999 de wijze waarop de overheid daarop moet toezien geregeld. Provincies en gemeenten spelen hier als coördinerend bevoegd gezag Wet milieubeheer een centrale rol. In 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Hierin zijn de waarden voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico (zie bijlage 1) wettelijk verankerd en is er een directe relatie gelegd met de Wet Milieubeheer (Wm) en de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het besluit regelt dat het bevoegd gezag op grond van de Wet milieubeheer alleen een milieuvergunning kan verlenen als voldaan is aan de veiligheidsafstanden. Het regelt tevens dat een gemeente in het nieuwe bestemmingsplan aantoont dat ze conform regelgeving omgaat met externe veiligheid. Ruimtelijke plannen kunnen hierdoor direct aan het Bevi worden getoetst. Wettelijke taken - Toezicht op naleving Brzo-verplichtingen (milieu en externe veiligheid). - Coördinatie van de overheidsinspanningen en één-loket voor bedrijven. - Afstemming met Arbeidsinspectie en brandweer over Brzo-taken. - Verrichten van een Bevi-toets en in voorkomende gevallen verantwoorden van het groepsrisico bij de afgifte van vergunningen in het kader van de Wet Milieubeheer - Verrichten van een Bevi-toets en in voorkomende gevallen verantwoorden van het groepsrisico bij nieuwe ruimtelijke besluiten in het kader van de Wet ruimtelijke ordening. - Saneren van situaties die niet aan de risiconorm voldoen. Registratiebesluit Het Registratiebesluit externe veiligheid verplicht het bevoegd gezag (gemeenten, provincies en Rijk) tot het registreren van gegevens over externe veiligheid van inrichtingen, transportroutes en buisleidingen in het landelijke Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS). De Regeling provinciale risicokaart verplicht tot het registreren van gegevens over externe veiligheid van overige risicovolle inrichtingen in het RRGS en van gegevens van kwetsbare objecten in het Invoer Systeem Overige Ramptypen (ISOR). 7 september 2010 11

Wettelijke taken - Schriftelijk aantoonbaar actueel houden van de gegevens van risicobronnen (risicovolle inrichtingen onder bevoegd gezag van Oosterhout) in het RRGS. - Schriftelijk aantoonbaar actueel houden van kwetsbare objecten in het RRGS/ISOR. Transport van gevaarlijke stoffen Het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is op dit moment gebaseerd op de Nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Deze nota is verder geoperationaliseerd en verduidelijkt in de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen. (crnvgs) In deze circulaire wordt de risicobenadering 3 uitgewerkt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het vervoer van gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen valt niet binnen het toepassingsbereik. In de circulaire wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het Bevi. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de uitwerking van de normen voor het plaatsgebonden risico en hoe een verhoogd groepsrisico verantwoord moet worden. De risico s vormen input voor besluitvorming omtrent vervoersbesluiten (zoals de aanleg van een nieuwe weg) en omgevingsbesluiten (zoals het vaststellen van een bestemmingsplan). Wettelijke taken Ruimtelijke besluiten en verkeersbesluiten toetsen aan de risiconormen uit de crnvgs en in voorkomende gevallen verantwoorden van het groepsrisico. Buisleidingen Voor buisleidingen geldt, in tegenstelling tot andere transportvormen, nog geen risicobenadering. VROM heeft standaard veiligheidsafstanden bepaald, die aangehouden moeten worden tussen een buisleiding en bijvoorbeeld woningen, scholen en ziekenhuizen. Deze afstanden staan in twee circulaires van VROM: - de circulaire 'Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen' uit 1984; - de circulaire 'Bekendmaking van beleid ten behoeve van de zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- K3-categorie' van 1991. Wettelijke taken Ruimtelijke besluiten toetsen aan de veiligheidsafstanden uit de circulaires voor buisleidingen. Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo) Deze wet van januari 1985 regelt de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden bij de bestrijding van rampen. Het rijk heeft een groot deel van de taken van de rampenbestrijding bij de gemeenten gelegd. Dit is geregeld in de Wrzo. In deze wet staat omschreven welke taken de gemeenten hebben, hoe zij zich moeten voorbereiden en hoe de bevelsstructuur is bij een ramp of een zwaar ongeval. Het is de Wrzo die gemeenten verplicht om hun inwoners te informeren over de rampen en ongevallen die hen kunnen treffen, de maatregelen die de gemeente getroffen heeft ter preventie en de te volgen gedragslijn. Wettelijke taken Uitvoeren van risicocommunicatie. 3 De risicobenadering (neem een acceptabel risico: kans maal gevolg is acceptabel, of niet) verschilt van de effectbenadering (neem een veilige afstand). 7 september 2010 12

Wet ruimtelijke ordening (Wro) De Wro legt de bevoegdheid voor vaststelling en handhaving van bestemmingsplannen bij de gemeenten. Hiermee wordt onze gemeente verantwoordelijk voor de externe veiligheidssituatie bij de vaststelling van nieuwe ruimtelijke plannen. Daarnaast biedt de wet meer mogelijkheden om toezicht te houden op ruimtelijke ontwikkelingen door het laten vaststellen van een (verplichte) structuurvisie. Hiermee wordt voor een ieder in algemene zin duidelijk of bepaalde initiatieven binnen de gewenste ruimtelijke inrichting passen. Wettelijke taken - Vastleggen bestaande PR-contouren in het nieuwe bestemmingsplan. - Verankeren van externe veiligheid in het bestemmingsplan. Naast de mogelijkheid om de ruimtelijke ontwikkeling te sturen biedt de Wro ook instrumenten om de particuliere grondexploitatie te leiden. Hiervoor moet gebruik worden gemaakt van de nieuwe Grondexploitatiewet die gekoppeld is aan de Wro. Eén van de belangrijkste gevolgen van deze wet is het verplichtende karakter van het kostenverhaal. Een gemeente moet de kosten verhalen en mag er niet meer, zoals in het verleden, van afzien. Onder het kostenverhaal vallen de kosten van maatregelen, plannen, besluiten en rechtshandelingen met betrekking tot gronden, opstallen, activiteiten en rechten in het exploitatiegebied, waaronder mede inbegrepen het beperken van milieuhygiënische contouren en externe veiligheidscontouren. 2.3 Provincie Noord-Brabant Provinciale beleidsvisie externe veiligheid De provincie heeft een beleidsvisie externe veiligheid opgesteld, waarin de volgende drie uitgangspunten leidend zijn: - verantwoorde ruimte voor risicovolle bedrijven; - verantwoord vervoer gevaarlijke stoffen; - samen werken aan externe veiligheid. Deze uitgangspunten zijn uitgewerkt in een aantal doelstellingen. Om hieraan uitvoering te geven gaat de provincie uit van een volwaardige taakuitvoering door de overheidspartners. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het op een juiste wijze verankeren van de wetgeving ten aanzien van externe veiligheid, in hun nieuwe ruimtelijke plannen en in hun milieuvergunningen. Met betrekking tot ruimtelijke plannen is het aan de VROM-Inspectie om te toetsen of gemeenten de wettelijke taken juist uitvoeren. Voor zover er een provinciaal belang in het geding is, zal de provincie gemeentelijke keuzes die gevolgen kunnen hebben voor de externe veiligheid, willen beïnvloeden. Het gaat hier om de provinciale belangen bij verantwoord vervoer van gevaarlijke stoffen en verantwoorde ruimte voor risicovolle bedrijvigheid. Subsidieregeling programmafinanciering externe veiligheid Om te zorgen voor een goede implementatie van het externe veiligheidsbeleid heeft het ministerie van VROM een subsidieregeling opgezet. Dit is de Subsidieregeling Programmafinanciering Externe Veiligheidsbeleid. Per provincie is binnen deze regeling een vast subsidiebedrag per jaar opgenomen voor de jaren 2006-2010. In het Uitvoeringsprogramma van de provincie Noord-Brabant worden negen menuonderdelen onderscheiden. Een daarvan betreft het opstellen van een beleidsvisie externe veiligheid. Vrijwel 7 september 2010 13

alle Brabantse gemeenten dienen in 2010 over een beleidsvisie externe veiligheid te beschikken. Het onderhavige document voorziet hierin voor de gemeente Oosterhout. In de periode tot en met 2010 wordt de aanpak van externe veiligheid op projectbasis geleidelijk aan vervangen door de verstrekking van structurele middelen. De gemeente kan deze middelen naar eigen inzicht besteden bij de uitvoering van haar taken op het gebied van externe veiligheid. De provincie stelt hiervoor de randvoorwaarden vast. 2.4 Gemeente Oosterhout Nota Integrale Veiligheid Voor de periode 2006 tot en met 2009 is een nota vastgesteld gericht op integrale veiligheid met de benaming Oosterhout veilige familiestad. Als doelstelling van het integrale veiligheidsbeleid is gedefinieerd Veiligheidsrisico s in samenhang en samenwerking met alle betrokken partijen( en zo veel als mogelijk vooral met de burgers zelf) tot een aanvaardbaar niveau (terug) te brengen of houden, met de nadruk op preventie c.q. het wegnemen van de oorzaken op een zo lokaal mogelijk niveau. In de nota zijn voor het thema externe veiligheid de volgende beleidsstandpunten opgenomen: De gemeente zal haar beleid ten aanzien van de externe veiligheid gaan uitwerken, vaststellen en uitvoeren. Daarin zal expliciet aandacht moeten worden gegeven aan de planologische ontwikkelingen, het transport van gevaarlijke stoffen en de randvoorwaarden voor het realiseren van het verbeteren van de externe veiligheid. In samenwerking met de regionale brandweer zal aandacht worden besteed aan BRZO en BEVI. Knelpunten in de veiligheid zullen daadkrachtig en effectief moeten worden aangepakt. Daarbij zal, mede gelet op complexiteit en het grote aantal betrokkenen, zowel intern als extern goed moeten worden samengewerkt. Door middel van risicocommunicatie zullen burgers en bedrijven goed moeten worden voorgelicht ten aanzien van de externe veiligheid. Milieubeleidsplan 2010-2016 Er wordt in het milieubeleidsplan gesproken over specifieke ambities voor de externe veiligheid van de gemeente Oosterhout. Als streefbeeld voor het gebiedsspecifiek beleid in 2016 zijn voor het thema externe veiligheid in het milieubeleidsplan benoemd dat alle potentiële risicovolle activiteiten bekend zijn en beheerst, en burgers geïnformeerd zijn over de potentiële risico s. Daarnaast zijn de risico s in de gemeente Oosterhout, voor zover wettelijk verplicht, alle op de risicokaart publiek gemaakt. Ook professionele gebruikers kunnen extra informatie verkrijgen over de aanwezige risico-informatie. Structuurvisie In de Structuurvisie geeft het gemeentebestuur aan hoe zij de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van Oosterhout ziet. De structuurvisie is een belangrijk plan, dat uitspraken doet over nieuwe woon- en werklocaties, maar ook over zaken als inbreiding en herstructurering, natuur & landschap, water, verkeer en recreatie. De structuurvisie verkeert momenteel in de ontwerpfase. 7 september 2010 14

3 Visie De gemeente Oosterhout hanteert de volgende visie ten aanzien van externe veiligheid: Het gemeentelijk externe veiligheidsbeleid is gericht op het beperken van de risico s, die burgers in Oosterhout lopen als gevolg van activiteiten met gevaarlijke stoffen 4, met als doel een veiliger woon-, werk-, en leefomgeving, passend bij de gemeente Oosterhout. De gemeente Oosterhout kan, uiteraard binnen de kaders van de wet, zelf keuzes maken over het niveau van veiligheid. Laat de gemeente nieuwe risicovolle bedrijven toe? Of niet? Is het bouwen van nieuwe woonwijken belangrijker dan uitbreidingsmogelijkheden van een bedrijf dat met gevaarlijke stoffen werkt? Of wil de gemeente beide? 3.1 Strategische uitgangpunten Het beheersen van risico s voor externe veiligheid bestaat uit het beheersen van risicobronnen (risicovolle bedrijven, risicovolle infrastructuur) enerzijds en het beheersen van de effecten (ruimtelijke scheiding, voorbereiding op incidenten) anderzijds. De gebiedsgerichte aanpak bestaat uit het benoemen van drie gebiedstypen: risicoluw gebied, risico gemengd gebied en risico intensief gebied, elk met een eigen afwegingskader voor bestaande situaties en nieuwe ontwikkelingen. De gemeente Oosterhout gaat uit van de volgende strategische uitgangspunten, verdeeld in: - Risicovolle bedrijven - Risicovolle infrastructuur - Ruimtegebruik nabij risicobronnen - Beheersbaarheid 3.2 Risico s 3.2.1 Bedrijven Het eerste strategische uitgangspunt is het reduceren van de risico s bij bedrijven door: 1. Het opheffen van bestaande niet-acceptabele risicosituaties. Risicovolle activiteiten worden verminderd (aanpassing Wm-vergunning), dan wel beëindigd (sanering) in situaties waarbij de risico s de landelijke normen overschrijden, of indien het maatschappelijke belang daartoe aanleiding geeft. 2. Het waar mogelijk beperken, verplaatsen of beëindigen van bestaande risicovolle bedrijven in risicoluw gebied. Uitbreiding van bestaande risicovolle bedrijven in het centrum en woonwijken wordt alleen toegestaan onder veiligheidsverhogende maatregelen en indien dit van belang is voor het 4 Onder activiteiten met gevaarlijke stoffen worden zowel bedrijven die gevaarlijke stoffen gebruiken of opslaan als transporten met gevaarlijke stoffen verstaan. 7 september 2010 15

functioneren van het centrum en/of de woonwijken en niet leidt tot een hoger risico. Als de gelegenheid zich aandient wordt onderzocht of beperking of verplaatsing van de risicovolle activiteit mogelijk is. 3. Nieuwe risicovolle bedrijven zijn alleen toegestaan in risico intensief gebied. Bij de keuze voor een woningbouwlocatie of een bedrijventerrein is het belangrijk dat nieuwe externe veiligheidsknelpunten worden vermeden. Dit maakt het voeren van een gebiedsgericht locatiebeleid voor nieuwe en bestaande risicovolle activiteiten gewenst. Zowel voor bestaande als nieuwe situaties geldt dat de risicoruimte van bestaande (vergunde) en nieuwe risicovolle bedrijven zoveel mogelijk wordt beperkt om inefficiënt ruimtegebruik tegen te gaan. Dit wordt gedaan door een gerichte inzet van de Wet Milieubeheer (BBT) waarbij de PR 10-6 contour (zoveel mogelijk) wordt teruggebracht binnen de eigen perceelsgrenzen. Aangrenzende percelen zijn zodoende niet beperkt in gebruik. 3.2.2 Transport Het transport van gevaarlijke stoffen kan worden verdeeld in transport over weg, water, spoor en per buisleiding. Het zoveel mogelijk beperken van deze risico s gebeurt door: 1. Het transport over de weg door de kernen zoveel mogelijk beperken. Nieuwe risicovolle bedrijven worden gevestigd nabij uitvalswegen, waardoor woonwijken zo min mogelijk belast worden met het transport van gevaarlijke stoffen. 2. Risicobeheersing van transport per water, spoor en door buisleiding conform landelijk beleid. Er is geen nut of noodzaak tot aanvullend beleid voor transportmodaliteiten die de gemeentegrens overschrijden. 3.3 Effecten 3.3.1 Ruimtegebruik nabij risicobronnen Bij de ruimtelijke ordening moet verantwoord worden omgegaan met bestemming en inrichting van de omgeving van risicobronnen (zowel risicovolle bedrijven als risicovolle infrastructuur). Daartoe zijn de volgende uitgangspunten leidend: 1. Het toepassen van ruimtelijk maatwerk langs risicovolle infrastructuur. Bij nieuwe ontwikkelingen langs deze wegen is ruimtelijk maatwerk noodzakelijk. Om een afweging te maken hanteren wij een verantwoordingskader voor het invloedsgebied van risicovolle infrastructuur. Dit verantwoordingskader dient bij de besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingen betrokken te worden. 7 september 2010 16

2. Het reguleren van externe veiligheid met behulp van bestemmingsplannen. Door in nieuwe ruimtelijke besluiten een heldere scheiding aan te brengen tussen gebieden voor kwetsbare objecten en gebieden met risicobronnen, wordt invulling gegeven aan de visie op externe veiligheid en is externe veiligheid goed verankerd. 3. Het toetsen van evenementen op externe veiligheid Evenementen zijn in principe niet gewenst in de directe omgeving van risicobronnen. Aanvragen voor evenementen in de omgeving van een risicobron worden getoetst op de Externe Veiligheid en enkel verleend mits de zelfredzaamheid en beheersbaarheid afdoende gegarandeerd worden. 3.3.2 Beheersbaarheid In het kader van beheersbaarheid moet duidelijk zijn in hoeverre burgers zichzelf in veiligheid kunnen brengen en de brandweer adequaat kan optreden. 1. Optimaliseren van de hulpverlening en realisatie van een basis beheersbaarheidniveau. In gebieden met verhoogde risico s dienen aanvullende maatregelen getroffen te worden om een basisniveau voor beheersbaarheid (bereikbaarheid, zelfredzaamheid en bluswater) te kunnen waarborgen. Binnen bestaande procedures voor vergunningverlening en ruimtelijke ordening zal hier aandacht aan worden besteed. 2. Risicocommunicatie naar de burgers. De burger die goed geïnformeerd is over de aanwezige risico s en vooral over het goed reageren bij incidenten is in staat om zichzelf en anderen in veiligheid te brengen. Dit heeft directe invloed op het aantal slachtoffers bij een ramp of zwaar ongeval. 3. Informatievoorziening op bedrijventerreinen Bij een ongeval op een industrieterrein hebben de omringende bedrijven het snelst en het meeste hinder van het ongeval. In het kader van het Keurmerk Veilig Ondernemen zal de onderlinge uitwisseling van informatie over risico s voor externe veiligheid worden meegenomen. 7 september 2010 17

4 De gebiedsgerichte aanpak 4.1 De vormgeving van de gebiedstypen De keuzes in het belang van veiligheid voor de burger en economische, planologische of maatschappelijke belangen zullen niet overal hetzelfde zijn. Is het bouwen van nieuwe woonwijken belangrijker dan uitbreidingsmogelijkheden van een bedrijf dat met gevaarlijke stoffen werkt? Of wil de gemeente beide? Op de ene plek wordt gekozen voor wonen, op de andere ligt het accent op bedrijvigheid. Vandaar de keuze voor een gebiedsgericht beleid, waarin genuanceerd en met inachtneming van lokale aspecten wordt omgegaan met externe veiligheid. De twee gebiedstypen zijn: Risicoluw gebied Risico intensief gebied Voor elk gebiedstype is een eigen veiligheidsambitie vastgesteld. Deze veiligheidsambitie zegt vooral iets over de mogelijkheden die er in het betreffende gebied bestaan om ontwikkelingen te laten plaatsvinden. 4.2 Gebiedstype 1: Risicoluw gebied Een risicoluw gebied kenmerkt zich door een hoge bevolkingsdichtheid. Nieuwe risicovolle activiteiten zijn hier niet gewenst, tenzij dit van belang is voor het functioneren van het risicoluwe gebied 5. Bij bestaande risicovolle inrichtingen worden de noodzaak en mogelijkheden tot aanpassing van de milieuvergunning onderzocht. Rond risicovolle infrastructuur is ruimtelijke ontwikkeling toegestaan, mits wordt voldaan aan de omgang met de risicomaten zoals beschreven in hoofdstuk 5. Specifieke locaties die in de gemeente Oosterhout onder het risicoluwe gebied vallen zijn: Centrum, kernen en woonwijken Het centrum is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals detailhandel, horeca en kleine bedrijvigheid. De gebieden worden gekenmerkt door hoge dichtheden van personen en activiteiten zoals wonen, scholen en zorginstellingen. De gemeente Oosterhout wil haar burgers een zo veilig mogelijke woonomgeving bieden en in woonwijken worden daarom geen nieuwe risicovolle inrichtingen toegelaten. De risicoruimte van eventueel aanwezige risicovolle inrichtingen worden zoveel mogelijk beperkt. Als de gelegenheid zich voordoet (bijvoorbeeld verkoop van een bedrijf) worden de mogelijkheden en financiële consequenties onderzocht om de risicovolle activiteiten op heffen of te verminderen. Buitengebied Voor nieuwe risicobronnen worden twee uitzonderingen gemaakt: Propaantanks Vestiging van inrichtingen met een propaantank is in het buitengebied wel mogelijk. Deze uitzondering wordt gemaakt omdat deze bedrijven en activiteiten op grond van hun typering van oudsher in het buitengebied passen. Denk bijvoorbeeld aan agrarische 5 Wel toegestaan zijn openbare voorzieningen met een risicovolle activiteit zoals nutsbedrijven, brandweer, ziekenhuizen en recreatieve functies (zwembaden en ijsbanen). 7 september 2010 18

inrichtingen en recreatie-centra. Plaatsing van propaantanks in het buitengebied is bovendien toegestaan, zodra een fijnmazig gasdistributienet ontbreekt. LPG-tankstations De vestiging van nieuwe LPG-tankstations langs de grotere ontsluitingswegen is buiten de woongebieden toegestaan. 4.3 Gebiedstype 2: Risico intensief gebied Risico intensieve gebieden worden gekenmerkt door een clustering van risico s. Door risicovolle inrichtingen op gebieden van het type risico intensief te concentreren wordt zoveel mogelijk voorkomen dat op meer plaatsen binnen de gemeente met grens- en richtwaarden rekening moet worden gehouden. Mede daarom wordt vestiging nabij risicovolle infrastructuur ook zoveel mogelijk gestimuleerd. Om de grotere risico s als gevolg van clustering te verantwoorden, wordt de omgeving actief geïnformeerd over de risico s. Voorzieningen, zoals goede bereikbaarheid, ontsluiting en bluswatervoorzieningen worden uitgebreid getoetst bij nieuwe ontwikkelingen. Daar waar beperkingen gelden voor de inzet van hulpdiensten zal voor nieuwe situaties de mogelijke verbetering daarvan in de betreffende procedure (Wm, Wro) worden meegenomen. Bedrijventerreinen Alle bedrijventerreinen zijn aangewezen voor de vestiging van risicovolle bedrijven. Hier bevinden zich vaak al inrichtingen die werken met gevaarlijke stoffen. Clustering van risicobedrijven ligt daarom voor de hand. Via het vergunningenstelsel worden de plaatsgebonden risicocontouren beperkt en vervolgens vastgelegd om de ruimte op de industrieterreinen zo goed mogelijk te kunnen benutten. Om diezelfde reden worden er ook geen nieuwe woningen meer toegestaan. Ook andere kwetsbare objecten zoals zelfstandige grotere kantoorpanden en zorginstellingen zijn in principe niet toegestaan. Voor een kaart met de gebiedsindeling wordt verwezen naar bijlage 1. 4.4 Risicovolle infrastructuur Een bijzonder aandachtsgebied in het kader van de gebiedsgerichte aanpak is de aanwezigheid van infrastructuur waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Dit zijn risicobronnen die verschillende gebieden zoals woonwijken, buitengebieden en bedrijventerreinen doorsnijden. Hierdoor wordt het lastig om uniforme eisen te verbinden aan de mogelijkheid om ontwikkelingen te laten plaatsvinden in de nabijheid van diezelfde infrastructuur. Een nieuwe ontwikkeling in een dichtbebouwd gebied zal bijvoorbeeld sneller zorgen voor een verhoogd risico dan een vergelijkbare ontwikkeling in het buitengebied. De gemeente Oosterhout kiest ervoor om de omgang met de risicovolle infrastructuur te verbinden aan de hierboven gekozen gebiedsindeling. Concreet betekent dit dat waar bijvoorbeeld een provinciale weg door het centrum of woonwijken loopt, de risicoluwe ambities worden gehanteerd, eenzelfde benadering geldt voor het buitengebied en bedrijventerreinen. 7 september 2010 19

5 Omgang met de risicomaten binnen de gebiedstypen Nu de gebiedstypen zijn uitgewerkt, worden de strategische keuzes vertaald naar de consequenties voor de omgang met de volgende risicomaten: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In bijlage 2 is daartoe een afwegingskader opgenomen, dat een systematische aanpak van externe veiligheid moet vereenvoudigen. De begrippen plaatsgebonden risico (PR) en groepsgebonden risico (GR) worden hieronder toegelicht. 5.1 Plaatsgebonden risico (PR) Overschrijding van de grenswaarde PR 10-6 /jaar is altijd onacceptabel. Bij de overschrijding van de richtwaarde PR 10-6 /jaar is een onderscheid gemaakt tussen nieuwe en bestaande situaties. Bij bestaande situaties worden overschrijdingen van de richtwaarde gedoogd. De gemeente Oosterhout kiest ervoor om deze situaties met overschrijdingen van de richtwaarde niet te saneren. Bij nieuwe situaties geldt dat de omgang met de richtwaarde gekoppeld is aan het gebiedstype. (Zie bijlage 2) 5.2 Groepsrisico (GR) Uitgangspunt is dat er altijd een groepsrisicoverantwoording moet plaatsvinden indien er een besluit wordt genomen, waarbij (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn binnen het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen of risicovolle infrastructuur. In de verantwoording van het groepsrisico ligt de nadruk op een integrale weging van wat is/kan worden bereikt en de omvang van de restrisico s. In bijlage 3 zijn de vereiste onderdelen van de verantwoordingsplicht te vinden. In deze beleidsvisie wordt ervoor gekozen om de verplichte verantwoording van het groepsrisico aan te grijpen om: - externe veiligheidsrisico s vroeg in het planproces te betrekken. Hierdoor wordt een versnipperde aanpak voorkomen; - de besluitvorming te verbreden tot een afweging van nut en noodzaak; - maatregelen op de agenda te krijgen om risico s te beperken, de zelfredzaamheid te verhogen en de mogelijkheden van de hulpdiensten te bevorderen. Verantwoording groepsrisico conform Bevi Voor bestaande situaties met een hoog groepsrisico, wordt een overschrijding van de oriëntatiewaarde met ten hoogste een factor twee, geaccepteerd. Daarbij geldt wel een inspanningsverplichting om het groepsrisico te verlagen. Voor nieuwe situaties geldt, dat de oriëntatiewaarde niet mag worden overschreden zonder zeer gewichtige redenen. Verantwoording groepsrisico conform crnvgs Voor risicovolle infrastructuur wordt verantwoordingskader gehanteerd. Het verantwoordingskader is voorafgegaan door van een studie naar de omvang en ligging van het invloedsgebied van de aanwezige transportassen. Uit de vergelijking van de mogelijke effecten met de beheersbaarheid van het ongevalscenario, volgt een generiek maatregelen- en voorwaardenpakket. Dit pakket is gekoppeld aan de verschillende zones langs de (spoor-) wegen. In de tabel op de volgende bladzijde is een voorbeeld gegeven. 7 september 2010 20

Zone Grootte Omschrijving/ Wijze van verantwoording (vanaf rand) I 0 200 m. Deze zone hangt samen met het invloedsgebied van vooral brandbare vloeistoffen en gassen (BLEVE). Binnen deze zone geldt: - Er wordt altijd advies aan de regionale brandweer gevraagd. - Voldoende bluswatervoorzieningen en opstelplaatsen brandweer. - Functies met een hoge mate van zelfredzaamheid en/of een relatief lage personendichtheid gewenst. - Functies met een lage zelfredzaamheid (zoals kinderdagverblijven, ziekenhuizen, basisscholen en peuterspeelzalen) en een hoge personendichtheid dienen zoveel mogelijk beperkt te worden. Voorwaarde voor dergelijke ontwikkelingen is bovendien dat het basisniveau voor beheersbaarheid tenminste gerealiseerd is en de zelfredzaamheid zoveel mogelijk gewaarborgd wordt. - Er dient rekening te worden gehouden met maatregelen die voorkomen dat toxische gassen bij calamiteiten naar binnen worden gehaald/ binnen kunnen dringen. - Vluchtwegen uit gebouwen zo veel mogelijk van de bron af gericht. Het afwegingsproces en het gerealiseerde beschermingsniveau wordt gemotiveerd weergegeven in de verantwoordingsparagraaf van een ruimtelijk besluit of verkeersbesluit. II 200 einde invloedsgebied Deze zone wordt bepaald door het vervoer van toxische stoffen. Zo kunnen calamiteiten met toxische gassen op bijvoorbeeld het spoor leiden tot slachtoffers op een afstand van ruim 5 km. Voor ontwikkelingen binnen deze zone geldt, dat moet worden nagegaan of er maatregelen getroffen kunnen worden om het groepsrisico te verlagen. In overleg met de brandweer zal de gemeente Oosterhout gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in deze zone zo veilig mogelijk maken. Er geldt voor deze zone een minimaal niveau voor bereikbaarheid en zelfredzaamheid. 7 september 2010 21

6 Organisatie Externe veiligheid vereist een integrale aanpak. Om dit te borgen dient voor iedereen helder te zijn wat zijn of haar taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het kader van externe veiligheid inhouden. Daarnaast moeten er duidelijke communicatielijnen bestaan tussen de verschillende organisatieonderdelen en dient de informatiestroom geregeld te zijn. Tot slot dient externe veiligheid op een transparante en uniforme manier geborgd te worden in het gemeentelijke instrumentarium (met name milieuvergunningen en nieuwe bestemmingsplannen). 6.1 Rolverdeling en taken Externe veiligheid verdient de nodige organisatorische aandacht. Daarom volgt hieronder een beschrijving van de rolverdeling en taken. Voor meer informatie over de integrale aanpak wordt verwezen naar hoofdstuk 6 van het uitvoeringsprogramma externe veiligheid. Bestuurlijke en ambtelijke coördinatie De bestuurlijke coördinatie op het gebied van externe veiligheid maakt onderdeel uit van de portefeuille van de burgemeester Openbare orde en veiligheid. De ambtelijke coördinatie ligt bij de coördinator Externe Veiligheid op de afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving. De coördinator Externe Veiligheid ziet toe op de verdere ontwikkeling van het externe veiligheidsbeleid en op het naleven van de acties die volgen uit het uitvoeringsprogramma externe veiligheid. Op ad-hoc basis zullen vertegenwoordigers vanuit de teams vergunningverlening, stedelijke ontwikkeling, integrale veiligheid, ruimtelijke ordening, communicatie, verkeer en rampenbestrijding alsmede regionale brandweer bijeen gebracht worden door de coördinator Externe Veiligheid voor het bijvoorbeeld bespreken en vastleggen van de routering van het transport van gevaarlijke stoffen en de beoordeling van externe veiligheid in de bestemmingsplannen. RIS-coördinator Het is van groot belang om over recente en betrouwbare risicogegevens te beschikken. Vanaf begin 2006 zijn provincies verplicht om risicokaarten te maken en te beheren. Deze gegevens worden opgeslagen in het RIS (Risico Informatie Systeem) en weergegeven via www.risicokaart.nl. Het technisch- en applicatiebeheer van de Brabantse risicokaart wordt verzorgd door de provincie Noord Brabant. De actualisatie alsmede het beheer van de lokale gegevens is door de provincie overgedragen aan de gemeente. Het bevoegd gezag is hiervoor verantwoordelijk. Hiervoor is de RIS-coördinator aangewezen binnen het cluster Milieu. De drie hoofdtaken van een RIS-coördinator zijn het (laten) beheren van de gegevens in RIS, het implementeren van het gebruik van RIS en het onderhouden van contacten over het RIS met de intern betrokken afdelingen, de provincie en eventueel met andere RIS-coördinatoren. 7 september 2010 22

Afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving (VVH) In het afgeven van Wm-vergunningen is het de taak van het cluster Vergunningen om de regelgeving op het gebied van externe veiligheid toe te passen. Voorts ondersteunt het cluster Vergunningen de RIS-coördinator bij het in kaart brengen van een actueel beeld van de risicobronnen in onze gemeente. Hiervoor onderhoudt zij contact met derde partijen als de regionale milieudienst en de provincie Noord-Brabant. Het cluster Vergunningen toetst daarnaast de bouwplannen aan het bestemmingsplan en zodoende wordt ook naar externe veiligheid gekeken. De bouwplantoetser moet beoordelen of er bijzondere bouwvoorschriften op het perceel van toepassing zijn en of voldaan wordt aan de inrichtingseisen ten aanzien van bereikbaarheid en ontsluiting op perceelsniveau. De afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving is voorts verantwoordelijk voor het naleven van de acties die volgen uit het werkprogramma externe veiligheid (bijvoorbeeld met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen en de beoordeling van externe veiligheid voor de nieuwe bestemmingsplannen) en definieert zij noodzakelijke nieuwe acties. Afdeling Stedelijke Ontwikkeling (StO) De afdeling Stedelijke Ontwikkeling dient bij de planvorming rekening te houden met externe veiligheid. Om hiermee op adequate wijze om te gaan wordt een beroep gedaan op de Afdeling VVH. Bij het ontwikkelen van plannen zorgt dit cluster voor het tijdig inwinnen van het brandweeradvies en voor de verantwoording van het groepsrisico als onderdeel van een ruimtelijk besluit. Regionale Brandweer De regionale brandweer draagt zorg voor een gedegen advies in het verantwoordingstraject voor het groepsrisico. De regionale brandweer kan ondersteuning verrichten bij het uitvoeren en implementeren van maatregelen. Service en Ondersteuning Het team Communicatie draagt zorg voor de communicatie omtrent externe veiligheid. Onder andere is het de taak van cluster communicatie om een risicocommunicatieplan op te stellen waarin aandacht wordt besteed aan de omgang met de verschillende soorten risico s. 7 september 2010 23

7 september 2010 24

Bijlage 1 Kaart gebiedstypen Risico intensief gebied 7 september 2010 25

7 september 2010 26

Nieuwe Bestaande Beleidsvisie externe veiligheid Bijlage 2 Afwegingskader gebiedstypen Gebiedsgerichte indeling Risicovolle infrastructuur Risicovolle inrichtingen Kwetsbare objecten Beperkt kwetsbare objecten Risicovolle infrastructuur Risicovolle inrichtingen Kwetsbare objecten Beperkt kwetsbare objecten Risicoluw gebied Centrum/woonwijken Buitengebied Toegestaan, tenzij routering is vastgesteld Toegestaan, waar mogelijk (bij wijzigingen) worden alternatieven onderzocht Toegestaan, stand-still principe Toegestaan, stand-still principe Niet toegestaan, tenzij dit van belang is voor het functioneren van het risicoluwe gebied (o.a. nutsfuncties) Niet toegestaan Niet toegestaan, m.u.v. propaantanks en LPGtankstations Toegestaan, mits wordt voldaan aan de vereisten van hoofdstuk 4: omgang met de risicomaten Toegestaan, mits buiten de PR 10-6 contour (richtwaarde=grenswaarde), en wordt voldaan aan de omgang met het groepsrisico (zie paragraaf 4.2.) Intensief gebied Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Niet toegestaan, tenzij er sprake is van een functionele binding. Toegestaan, mits sprake is van functionele binding 7 september 2010 27

7 september 2010 28

Bijlage 3 Onderdelen verantwoordingsplicht groepsrisico Nr. Onderdeel verantwoording groepsrisico 1 2 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied van de betrokken risicobron: - functie-indeling - gemiddelde personendichtheid (totaal en per functie/locatie) - verblijfsduurcorrecties - verschil tussen bestaande en nieuwe situatie De omvang van het groepsrisico: - de omvang voor het van kracht worden van het besluit; - de verandering van het groepsrisico ten gevolge van het besluit; - de ligging van de groepsrisicocurve ten opzichte van de oriëntatiewaarde. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico bij de betrokken inrichting(en) en/of transportroute. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in het ruimtelijke besluit. De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval: - Pro-actie; - Preventie; - Preparatie; - Repressie/zelfredzaamheid. De mogelijkheden van personen die zich in het invloedsgebied van de risicobron bevinden om zichzelf in veiligheid te brengen. De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico. De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst. De voorschriften die het bevoegde gezag voornemens is te verbinden in geval van het afgeven van een oprichtingsvergunning, in geval deze verhogend werkt op het groepsrisico van het betrokken gebied. 1 = Oprichtingsvergunning conform artikel 8.1, 1e lid sub a van de Wm of veranderingsvergunning conform hetzelfde lid sub b; 2 = Vaststelling van een bestemmingsplan of verlening van vrijstelling daarvan. NB: Voor een uitgebreide toelichting van de verantwoordingsplicht wordt verwezen naar de publicatie Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico (ministerie van VROM, 2007). 7 september 2010 29

7 september 2010 30

Bijlage 4 Juridisch kader Externe veiligheid is relevant bij risicovolle inrichtingen met betrekking tot het verlenen van milieuvergunningen en het nemen van ruimtelijke ordeningsbesluiten en bij het transport van risicovolle stoffen. Voor de verschillende inrichtingen (bedrijven) en soorten vervoer is er wet- en regelgeving. Deze bijlage geeft antwoord op de vraag welke wet- en regelgeving er per onderdeel van toepassing is. Inrichtingen In 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Hierin zijn risiconormen voor de externe veiligheid met betrekking tot bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Cluster Vergunningen heeft bij het verlenen van de milieuvergunning voor een risicovolle inrichting te maken met de wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid. De milieuvergunningen met betrekking tot externe veiligheid zijn: Oprichtingsvergunningen (art. 8.1, eerste lid, onder a van de Wm); Inrichtingen die veranderen of waarvan de werking verandert (art. 8.1, eerste lid, onder b van de Wm, als de aanvraag nadelige gevolgen heeft voor het plaatsgebonden risico); Revisievergunningen (art. 8.4 van de Wm) met betrekking tot: Inrichtingen waarop het Besluit risico s zware ongevallen 1999 (BRZO) van toepassing is; Inrichtingen die zijn bestemd door de opslag in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 1c van het BRZO, al dan niet in combinatie met andere stoffen en producten; Door de Minister bij Regeling aangewezen categorieën van inrichtingen waarvan het plaatsgebonden risico volgens die Regeling hoger is of kan zijn dan 10-6 per jaar, niet zijnde inrichtingen die onder de werkingssfeer vallen van artikel 8.40 van de Wm; Een LPG-tankstation als bedoeld in art. 1 van het Besluit LPG-tankstations milieubeheer; Inrichtingen waar gevaarlijke stoffen, gevaarlijke afvalstoffen of bestrijdingsmiddelen in emballage worden opgeslagen in een hoeveelheid groter dan 10.000 kg per opslagplaats; Een inrichting waarin een koel- of vriesinstallatie aanwezig is met een inhoud van meer dan 400 kg ammoniak; Door de Minister bij Regeling aangewezen categorieën van inrichtingen waarvan het plaatsgebonden risico volgens die Regeling hoger is of kan zijn dan 10-6 per jaar en waarvoor bij die Regeling afstanden tot al dan niet geprojecteerde kwetsbare en beperkt kwetsbare afstanden zijn vastgesteld, niet zijnde inrichtingen die onder de werkingssfeer vallen van artikel 8.40 van de Wm; Voorschriften toevoegen in het belang van het milieu artikel 8.12 en 8.13 van de Wm. Ruimtelijke Ordening heeft te maken met externe veiligheid indien één van onderstaande procedures zich afspeelt binnen het invloedsgebied van een risicovolle inrichting of transportlijn. Binnen de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro): Bestemmingsplan (artikel 3.1); Projectbesluit (artikel 3.10, 3.27, 3.29); Ontheffing van het bestemmingsplan (artikel 3.22, 3.23); Inpassingsplan (artikel 3.26, 3.28); 7 september 2010 31