Enkele zorgwekkende ontwikkelingen aangaande het schoolvak Nederlands

Vergelijkbare documenten
Voor SE-3 (in de derde SE-periode van het jaar) schrijf je een uiteenzetting aan de hand van documentatie die door de docent is gebundeld.

Ons kenmerk: PTA HAVO

Programma van toetsing en afsluiting R HAVO 5. O.S.G. Willem Blaeu

Uitkomsten van de enquête naar het schoolexamenprogramma Duits.

Programma van toetsing en afsluiting R VWO 6. O.S.G. Willem Blaeu

HAVO Het examenreglement voor HAVO Bijlage. Programma van toetsing en afsluiting HAVO-5 1

Onderdeel A PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING 2018/2019. Onderdeel 1: algemeen gedeelte Onderdeel 2: PTA per vak*

Ons kenmerk: PTA HAVO

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING. Vak: Nederlandse taal en literatuur (Netl)

HAVO Het examenreglement voor HAVO Bijlage

Programma van toetsing en afsluiting R HAVO 5. O.S.G. Willem Blaeu

Examenprogramma Klassieke Talen vwo

Programma vakbijeenkomst Nederlands

HAVO Het examenreglement voor HAVO Bijlage

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING EXAMENPROGRAMMA S VOORTGEZET ONDERWIJS

Programma van toetsing en afsluiting R HAVO 4. O.S.G. Willem Blaeu

Programma van toetsing en afsluiting R VWO 5. O.S.G. Willem Blaeu

Friese taal en cultuur VWO. Syllabus centraal examen 2010

PTA VWO 4. Versneld programma Cohort Eckartcollege Eindhoven

PTA VWO Cohort Eckartcollege Eindhoven

Het vak Frans in 4 en 5 havo. Un choix pour l avenir

Programma van toetsing en afsluiting R VWO 4. O.S.G. Willem Blaeu

Jaar Toetsnaam Type Omschrijving Afnamemoment Weegfactor Herkansbaar

Programma van Toetsing en Afsluiting Schooljaar Mavo/VMBO TL4. d Oultremontcollege

Thema s voor het centraal examen kklassieke taal en letterkunde 2002 Gele Katern 14, 24 mei 2000, p

Programma van toetsing en afsluiting R VWO 4. O.S.G. Willem Blaeu

ALGEMEEN DEEL VAN HET PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING. HAVO 4 en 5 Atheneum 4, 5 en 6 cursus

Taalkunde in het schoolvak Nederlands: wat hebben methodes ons te bieden?

PTA VWO 4. Versneld programma Cohort Eckartcollege Eindhoven

Amsterdam, september PTA 3e leerjaar Sector: Zorg & Welzijn/Economie Afdeling: Verzorging/Administratie Basisberoepsgerichte leerweg

I. Examencommissie pag. 2. II. Reglement : Begrippen pag Algemene bepalingen pag Overige bepalingen pag. 6

Friese taal en cultuur HAVO. Syllabus centraal examen 2011

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

Naam Vak Nederlands Niveau Mavo Geldend voor klas 9 en 10

PTA VWO 4. Versneld programma Cohort Eckartcollege Eindhoven

HAVO Het examenreglement voor HAVO Bijlage

Programma van toetsing en afsluiting R HAVO 4. O.S.G. Willem Blaeu

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING (PTA), regeling Schoolexamen leerjaar 4 Vwo Het College WEERT versie 1 september 2016

PTA VWO 5. Versneld programma Cohort Eckartcollege Eindhoven

Regeling vaststelling examenprogramma s v.w.o., h.a.v.o., m.a.v.o. en v.b.o.

HAVO 4 en 5 Atheneum 4, 5 en 6 cursus

Programma van toetsing en afsluiting R VMBO-T 4. O.S.G. Willem Blaeu

PTA Engelse taal en literatuur HAVO Belgisch Park cohort

Rotterdam, september Beste leerling uit klas 5 HAVO, beste ouders/verzorgers,

Uitslagbepaling nieuwe beroepsgerichte programma s vanaf invoering nieuwe examenprogramma s 1 augustus 2016

PTA VWO 5. Versneld programma Cohort Eckartcollege Eindhoven

Programma. Twee sprekers. Mevr. Van t Hof. Vragen?? De Tweede fase en wat daar allemaal bij hoort. Keuzeproces Vervolgopleidingen

PTA Engelse taal en literatuur HAVO Belgisch Park cohort

REGELING SCHOOLEXAMEN TWEEDE FASE HAVO en VWO versie 31 juli Begripsbepaling Organisatie van het schoolexamen 2

TOELICHTING bij PTA havo/vwo. (klas 12hv) Maastricht, 1 oktober 2016

Berger Scholengemeenschap PTA 4 havo

PTA Engels GL/TL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Statenkwartier cohort 18-19

Programma van toetsing en afsluiting (PTA) De Nieuwe Veste Hardenberg

PROGRAMMA van TOETSING en AFSLUITING VMBO

PTA VWO 4. Versneld programma Cohort Eckartcollege Eindhoven

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING EXAMENPROGRAMMA S VOORTGEZET ONDERWIJS

Programma van toetsing en afsluiting R VMBO-T 4. O.S.G. Willem Blaeu

VOORLICHTINGSAVOND 3 MAVO

Programma van Toetsing en Afsluiting schoolexamens d Oultremontcollege Afdeling MAVO

PTA Nederlands HAVO Belgisch Park cohort

Programma van Toetsing en Afsluiting Vak: Aardrijkskunde VWO 4. stofomschrijving. 4 4tt1 tt 100 Arm en Rijk Domein B1 1 3 n

PTA VWO Cohort Eckartcollege Eindhoven

Programma van Toetsing en Afsluiting. Atheneum 4

PTA Engels GL/TL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Statenkwartier cohort

Naam Vak Nederlands Niveau Mavo Geldend voor klas 10

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO. Syllabus centraal examen 2015

Vak: Nederlands Klas: 6 vwo Blok: I

Het belang van goed en verstandig kiezen!!

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

Verslag internetconsultatie wetsvoorstel bovenbouw havo-vwo. (edoc , projectgroep Profielen)

PTA Engelse taal en literatuur HAVO Belgisch Park cohort

Informatie Profielkeuze Spring High

PTA Nederlands HAVO Belgisch Park cohort

Checklists schoolexamen Checklist 2 Programma van toetsing en afsluiting

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING VWO

PTA Engelse taal en literatuur HAVO Belgisch Park cohort

PROGRAMMA van TOETSING en AFSLUITING VMBO

Programma van toetsing en afsluiting Schooljaar Havo Lj. 5. Heerbeeck College

1. Begripsbepaling Organisatie van het schoolexamen Algemene bepalingen Verschillende soorten toetsen

Welkom - SE-CE - PTA. - Examenreglement. - Rooster SE s. - Extra hulpmiddelen. - Zitten blijven / gezakt. - Heel handig

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG. Datum 25 november 2014 Betreft Examens VO 2014

Literatuur in de examenprogramma s van de talen Tien veel gestelde vragen over literatuur in de vernieuwde tweede fase

PROGRAMMA van TOETSING en AFSLUITING MAVO

PROGRAMMA van TOETSING en AFSLUITING VMBO

TooropMavo. Inhoud en opzet van examens Theoretische Leerweg

Vrije School voor voortgezet onderwijs vwo, havo, vmbo-tl. Programma van toetsing en afsluiting Schooljaar Rudolf Steiner College

Referentiekaders. Doorlopende leerlijn Taal en Rekenen (Meijerink) 2. Station en de referentiekaders 6

Berger Scholengemeenschap PTA 6 atheneum

Programma van Toetsing en Afsluiting Vwo Periode

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

FRANSE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016

Berger Scholengemeenschap PTA 5 havo

Koudum. Schooljaar 2014 / 2015 VMBO 3T. Programma van Toetsing en Afsluiting

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING LYCEUM ELST 6 VWO ONDERDEEL B VAKSPECIFIEKE DEEL

FACTSHEET. Instroom en succes in de opleiding tot leerkracht. Platform Beleidsinformatie Mei 2013

PTA VWO 5. Versneld programma Cohort Eckartcollege Eindhoven

Amsterdam, september PTA 3e leerjaar Sector: Zorg & Welzijn/Economie Afdeling: Verzorging/Administratie Gemengde leerweg

PTA ATH/GYM 6 Erratum ATH/GYM 6

Transcriptie:

Groningen, 29 mei 2017 Enkele zorgwekkende ontwikkelingen aangaande het schoolvak Nederlands Theo Witte Aansluitend op onze bespreking van 3 mei jl. volgt hier, zoals toegezegd, informatie over het ontstaan van de ongewenste disbalans in het examen Nederlands havo en vwo, de marginalisering van het literatuuronderwijs in de afgelopen 25 jaar en de onrustbarende neergang van het aantal eerstejaars studenten Nederlands. 1. Disbalans in het examen havo en vwo In het examenprogramma van Nederlands zien we de volgende algemene tendens: er worden steeds minder onderdelen (domeinen) in het centraal examen (CE) getoetst en steeds meer in het schoolexamen (SE). Dit heeft tot gevolg dat het gewicht van het domein dat in het CE wordt getoetst is toegenomen en het gewicht van de andere domeinen is afgenomen: het relatieve gewicht van leesvaardigheid groeide in ca 20 jaar van naar 60%, terwijl literatuur in deze periode kromp van 35% naar 9%. De disbalans die in het examenprogramma hierdoor is ontstaan slaat terug op het lesprogramma, het zogenoemde backwash effect, en leidt in de praktijk tot een onevenwichtige verdeling van de domeinen in het curriculum. Doordat de samenstelling van het SE en de weging van de onderdelen sinds 2007 zijn geliberaliseerd is de diversiteit in het schoolexamen Nederlands enorm toegenomen (Meestringa & Ravesloot, 2013; Oberon, 2016). 1.1 De Mammoetwet (1968) c.q. het Rijksleerplan: 1970-1998/1999 Voor de invoering van de Tweede Fase in 1998/1999 was het voortgezet onderwijs gebonden aan het Rijksleerplan. Daarin werd onderscheid gemaakt tussen het schoolexamen (weging 50%) en het centraal schriftelijke examen (50%). Voor Nederlands bestond het Centraal Schriftelijk eindexamen uit twee zittingen van 3 uur: (1) een stelopdracht over een opgegeven titel, waaronder een verhaal (creatief schrijven), óf gedocumenteerd schrijven (B2-opdracht) en (2) de samenvatting (vwo) en tekst met vragen (havo). Spreekvaardigheid, luistervaardigheid, voorlezen en literatuur werden in het schoolexamen getoetst. Hoewel de omvang van de leeslijst niet was voorgeschreven bestond er landelijk consensus: vwo 25 en havo 15 titels (CVEN, 1991). In de praktijk werd in de zitting van het mondelinge schoolexamen literatuur ook voorlezen getoetst, en soms ook de luister- en spreekvaardigheid. Literatuur legde mede hierdoor een zwaar gewicht in de schaal en had aanzien. Uit onderzoek van de CVEN (1991) en Janssen (1998) blijkt dat de docenten Nederlands in de jaren negentig van de vorige eeuw gemiddeld 35% van de lestijd besteedden aan literatuur. 1

Tot de invoering van de Tweede Fase leesvaardigheid 50% schrijfvaardigheid voorlezen, spreken, luisteren, literatuur 1.2 De Tweede Fase (het Studiehuis) 1998/1999-2007 De ontwikkeling van een nieuw examenprogramma kende een lange voorbereiding en een verrassende besluitvorming (Van Aalsvoort 2016). De voorbereiding startte feitelijk met de instelling van de CVEN (Commissie Vernieuwing Eindexamen Nederlands) in 1988 die in 1991 haar adviesrapport presenteerde. Voor de invoering van de Tweede Fase werd in 1994 de Vakontwikkelgroep Nederlands (VOG-N) ingesteld met de opdracht om op basis van het CVEN-rapport een nieuw examenprogramma voor de Tweede Fase te ontwerpen met als restrictie dat er nog maar één zitting voor het centraal examen kon worden geprogrammeerd. Een noviteit in het programma voor de Tweede Fase waren de zgn. handelingsdelen, dit zijn examenonderdelen die door de kandidaat met een voldoende moeten zijn afgesloten om toegelaten te kunnen worden tot het CE. VOG-N-advies voor de inrichting van het centraal schriftelijk examen leesvaardigheid: gecombineerde toets: tekst met vragen + samenvatting (onderwerpsgebied is vooraf bekend gemaakt) VOG-N-advies voor het schoolexamen schrijfvaardigheid: handelingsgedeelte (=schrijfdossier) en schoolexamen gedocumenteerd schrijven mondelinge taalvaardigheid: voordracht of discussie literatuur: handelingsgedeelte (=leesdossier) en mondeling examen kennis over taal en taalverschijnselen: handelingsgedeelte VOG-N-advies voor de weging: leesvaardigheid (centraal examen), schrijfvaardigheid, mondelinge taalvaardigheid 15%, literatuur 35% en kennis over taal en taalverschijnselen 0% (handelingsdeel). De weging van de afzonderlijke onderdelen was een afspiegeling van de toen gangbare lespraktijk en had de volledige instemming van docenten (Vakontwikkelgroep, 1995). 2

Advies VOG-N (afspiegeling van praktijk) 1995 leesvaardigheid 35% schrijfvaardigheid mondelinge taalvaardigheid literatuur 15% Kennis over taal en taalverschijnselen (handelingsdeel) Het VOG-N-advies werd echter op gezag van de toenmalige staatssecretaris Netelenbos geamendeerd. Amendementen, c.q. besluit staatssecretaris Netelenbos / Tweede Kamer (1997) kennis over taal en taalverschijnselen wordt geschrapt argumenteren wordt aan het programma van Nederlands toegevoegd (was aanvankelijk ondergebracht bij filosofie) en geïntegreerd getoetst in zowel het schoolexamen als het centraal examen literatuur wordt uit het examenprogramma van Nederlands gehaald en ondergebracht in een apart examenvak letterkunde (samen met de moderne vreemde talen). Letterkunde weegt dus voortaan mee als volwaardig vak in de zak/slaagregeling literair/creatief schrijven wordt ondergebracht bij CKV1. Besluit staatssecretaris voor de weging: centraal examen leesvaardigheid (incl. samenvatting en argumenteren) 50%; schoolexamen (mondelinge taalvaardigheid, incl. argumenteren 20%, schrijfvaardigheid, incl. argumenteren 30%) Besluit staatssecretaris 1997 20% leesvaardigheid (en argumentatie) 30% 50% schrijfvaardigheid (en argumentatie) mondelinge taalvaardigheid (en argumentatie) 3

1.3 Herzieningen 2007 Op basis van de ministeriële nota Ruimte laten en keuzes bieden in de tweede fase havo en vwo werden in 2007 de programma s geliberaliseerd. De eindtermen werden globaler geformuleerd en vele vormvoorschriften werden geschrapt. Vanaf 2007 mag de school ook eigen onderwerpen in het schoolexamen opnemen (bijvoorbeeld spelling) en is het onderdeel literatuur weer opgenomen in het SE van het eigen vak. In 2012 werden de referentieniveaus ingevoerd, maar deze hadden weinig gevolgen voor het examenprogramma. Met ingang van 2015 is de toetsing van het onderdeel samenvatting gewijzigd, waardoor het niet meer als apart onderdeel in het centraal examen is opgenomen. In 2013 bracht Levende Talen de feitelijke weging van de diverse onderdelen uit het examenprogramma van Nederlands en de Moderne vreemde talen in kaart. Hoewel de cijfers hier en daar vragen oproepen, laat het duidelijk zien waar in het curriculum de zwaartepunten zijn komen liggen 1. leesvaardigheid 60%: hoewel dit onderdeel wordt getoetst in het centraal examen en dus een gewicht in de schaal legt van 50%, examineert 65% van de scholen dit onderdeel ook nog eens in het schoolexamen (meestal betreft het een oud examen) schrijfvaardigheid 15% mondelinge taalvaardigheid (voordracht, debat, discussie) 10% argumentatie 6%: hoewel dit onderdeel ook deel uitmaakt van het centraal examen en in de schoolexamens mondelinge taalvaardigheid en schrijfvaardigheid ook een rol spelen, toetst 40% van de scholen dit onderdeel ook apart in het schoolexamen literatuur 10% schooleigen onderwerpen (meestal spelling en/of formuleren) 6% Gevolg liberalisering - feitelijke weging 2012 9% 4% 4% leesvaardigheid (en argumentatie) schrijfvaardigheid (en argumentatie) 9% 14% 60% mondelinge taalvaardigheid (en argumentatie) literatuur argumentatie spelling en formuleren 1.4 Vergelijking Hoewel de percentages uit de Levende Talen-bron niet helemaal lijken te kloppen, laat de vergelijking tussen de situaties in 1996 en 2012 in de tabel hieronder enkele zeer grote verschuivingen zien: het gewicht van mondelinge taalvaardigheid, schrijfvaardigheid en vooral literatuur is sinds 1996 enorm gereduceerd. Dit leidt ertoe dat het vak op school steeds meer wordt verdund en het belang ervan bij de calculerende leerling afneemt. 1 De percentages in de opsomming hebben een totaal van 107; in de grafiek zijn de percentages iets gewijzigd om op 100% uit te komen. 4

1996 2012 verschil leesvaardigheid 60% + 35 schrijfvaardigheid 25& 14% - 11 mondelinge taalvaardigheid 15% 9% - 6 literatuur 35% 9% - 26 overig (argumentatie, spelling, formuleren) - 8% + 8 2. Toenemende marginalisering van het literatuuronderwijs Hoewel de ophef in de media over de leeslijst wellicht anders doet vermoeden, is literatuur op het havo en vwo geen wezenlijk, gezichtsbepalend onderdeel meer van het schoolvak Nederlands. In de afgelopen 25 jaar is bij Nederlands het accent verschoven naar het aanleren van functionele taalvaardigheden en vervult literatuur nog slechts een marginale rol in het programma: de leeslijst is gehalveerd, er wordt minder lestijd voor literatuur uitgetrokken (van een op de drie naar een op de vier lessen), het aantal literatuurmethoden is gereduceerd (van zeven naar twee), poëzie is niet meer verplicht (herziening 2007), het leesdossier is niet meer voorgeschreven (herziening 2007), het mondelinge examen is niet langer verplicht en dus op veel scholen afgeschaft (herziening 2007). Literatuur is niet meer een apart vak in zak/slaagregeling en is weer teruggegeven aan het vak (herziening 2007). Het gewicht van literatuur in het examencijfer Nederlands is in deze periode gekelderd van 35% naar 9%. Op de rapportenvergaderingen doet literatuur dan ook nauwelijks meer mee (Oberon 2016; Levende Talen 2013; Witte e.a. 2017). In dezelfde periode nam het gewicht van leesvaardigheid enorm toe: van naar 60%. Veel scholen zijn om bedrijfsmatige redenen vooral gebrand op een goed rendement, i.c. het behalen van goede resultaten op het onderdeel dat centraal wordt getoetst, bij Nederlands (en de moderne vreemde talen) dus de leesvaardigheid. De terugslag hiervan op onder meer het literatuuronderwijs is rampzalig, niet in de laatste plaats omdat leerlingen er zich van bewust zijn dat literatuur nauwelijks meetelt. Bij de moderne vreemde talen zien we dezelfde ontwikkeling (Levende Talen, 2013). Nog een maatregel met negatieve gevolgen voor het literatuuronderwijs. Het algemeen verplichte vak CKV 1 schreef voor dat de culturele activiteiten voor de helft moesten worden besteed aan het lezen van boeken en gedichten uit de wereldliteratuur. Bij de liberalisering van de examenprogramma s in 2007 is deze eis geschrapt, met als gevolg dat literatuur en creatief schrijven weinig meer voorstellen in dit vak (dat vaak wordt gegeven door een docent uit de beeldende vakken). 3. Afnemende instroom eerstejaars studenten Nederlands De promotieacties die de bèta s in de afgelopen decennia hebben gevoerd, hebben duidelijk effect gehad. Uit een onderzoek naar het academische imago van de schoolvakken onder leerlingen uit 4 vwo kwam naar voren dat het wetenschappelijke imago van de talen en ckv erg laag is (Van Rooij & Jansen 2014). Het is algemeen bekend dat het profiel Cultuur en Maatschappij steeds meer relatief zwakke leerlingen aantrekt ( pretpakket ) en dus een negatief imago heeft gekregen. Een goede reden voor steeds meer leerlingen om het alfapakket niet meer te kiezen. In 2003/2004 koos nog 26% voor dit profiel, in 2016/2017 nog maar 11% (CBS, 2017). De natuurvakken staan hoger aangeschreven bij leerlingen en docenten. Bètadocenten refereren vaak aan hun studie en zijn ware ambassadeurs van hun vak. In het curriculum van de bèta s is ruim plaats gemaakt voor aansprekende kennisdomeinen en het doen van onderzoek. Bij de talen is dit beduidend minder. Talendocenten benadrukken vooral het instrumentele belang van hun vak, ook in de bovenbouw, en ondervinden steeds meer motivatieproblemen van hun leerlingen, vooral bij het onderdeel literatuur (Oberon, 2016). 5

Hoewel Oriëntatie op studie en beroep een apart domein is in het examenprogramma wordt dit bij de talen nauwelijks ingevuld. Weinig leerlingen wijden hun profielwerkstuk dan ook aan een neerlandistisch onderwerp (Van Rooij & Jansen, 2014). De teksten die leerlingen moeten lezen en schrijven gaan niet over het vak (taal, communicatie, literatuur, cultuur), maar over algemene onderwerpen (de jacht, liefde, sport, proefdieren, etc.). Van inhoudelijke verdieping in de teksten is nagenoeg geen sprake. De maatschappelijk beeldvorming van de talen draagt evenmin bij aan een positief imago bij leerlingen en hun ouders. Leerlingen kiezen een studie met een goed beroepsperspectief, het liefst een beroep met enige status en een behoorlijk salaris. De neergaande lijn in onderstaande grafiek is een sterke indicatie dat leerlingen wat hun toekomst betreft steeds minder heil verwachten van een studie Nederlands. Instroom eerstejaars Nederlands 600 500 400 300 200 100 0 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 instroom 505 437 380 326 311 271 225 202 Het is moeilijk om een causaal verband te leggen tussen enerzijds het zwakke (academische) imago van Nederlands op school en de maatschappelijke beeldvorming van de talen, en anderzijds de afnemende instroom van eerstejaars studenten Nederlands. Om beter inzicht te krijgen in deze problematiek is meer onderzoek nodig. Heel zorgelijk is de tendens echter wel. Temeer daar het lerarentekort in het algemeen en dat van academische opgeleide leraren Nederlands in het bijzonder binnenkort enorm toe zal nemen. Bronnen Aalsvoort, M. van der (2016). Vensters op vakontwikkeling. De betwiste invoering van taalkunde in het examenprogramma Nederlands havo/vwo (1988-2008). Dissertatie Radboud Universiteit Nijmegen. CBS (2017). STATLINE: VO; leerlingen, onderwijssoort in detail, leerjaar (http://statline.cbs.nl/statweb/publication/?dm=slnl&pa=80040ned&d1=53-67&d2=l&d3=0-2&d4=0&d5=0&d6=0&d7=a&hdr=g1,g2,g3,g4,g5,g6&stb=t&vw=t) Commissie Vernieuwing Eindexamens Nederlands (1991). Het CVEN-rapport: eindverslag van de Commissie Vernieuwing Eindexamenprogramma's Nederlandse taal en letterkunde v.w.o. en h.a.v.o. Den Haag, 1991. Levende Talen (2013). Effecten van sturing op discrepantie tussen de cijfers van het centraal examen en het schoolexamen bij de talen. Onderzoek naar de sturing door schoolleiders en de effecten daarvan op het taalonderwijs op havo en vwo. Utrecht: Levende Talen. 6

Meestringa, T. en Ravesloot, C. (2013). Het schoolexamen Nederlands havo/vwo in kaart. Levende Talen Tijdschrift, 2013, 2, 11-19 Oberon (2016). Lees- en literatuuronderwijs in havo/vwo. Amsterdam: Stichting Lezen. Rooij, E. van en Jansen, E. (2014). Resultaten Pilottest Universiteitsvoorbereiding en Talentontwikkeling. Groningen: Lerarenopleiding RUG Vakontwikkelgroep Nederlands (1995). Stuurgroep Profiel Tweede Fase. Advies Examenprogramma s havo en vwo. Enschede: SLO Witte, T., Mantingh, E. en Herten, M. van (2017). Doodtij in de delta: stand en toekomst van het Nederlandse literatuuronderwijs. Spiegel der Letteren (te verschijnen najaar 2017). 7