Raad. vanstate. Het voorstel van wet geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

Vergelijkbare documenten
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tegemoetkoming ouders in 2010 naar kindgebonden budget

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: a. Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd: b. Onderdeel N, onder 2, komt te luiden:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van enkele onderwijswetten om deze meer te laten aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

MINISTERIE VAN FINANCIEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van, kenmerk ;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen (Aanpassingswet basisregistratie inkomen)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van juni 2009, kenmerk OHW-U-29 ;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van het Belastingplan 2016 VOORSTEL VAN WET

2. Onder vernummering van het achtste tot en met twaalfde lid tot negende tot en met dertiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Transcriptie:

Raad vanstate No.W06.08.0239/111 's-gravenhage, 16 juli 2008 Bij Kabinetsmissive van 27 juni 2008, no.08.001903, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen (Aanpassingswet basisregistratie inkomen), met memorie van toelichting. Het voorstel van wet geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. Voor een redactionele kanttekening verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage. De Raad geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten- Generaal. Gelet op artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, is het college van oordeel dat openbaarmaking van dit advies achterwege dient te blijven. De waarnemend Vice-President van de Raad van State, AAN DE KONINGIN

P Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no.w06.08.0239/111 met een redactionele kanttekening die de Raad in overweging geeft. - PIn de redactie van het voorgestelde artikel 25, vierde lid, Wet op de rechtsbijstand duidelijker tot uitdrukking brengen dat het opvragen van stukken bij de aanvrager pas aan de orde is als er van de rechtzoekende geen vermogens- of inkomensgegeven beschikbaar is en het voor de inspecteur niet mogelijk is het bedrag te verstrekken dat in het peiljaar het vermogen of inkomen zo goed mogelijk benadert. Raad vanstate AFSCHRIFT No.W06.08.0239/111 's-gravenhage, 16 juli 2008 Bij I<abinetsmissive van 27 juni 2008, no.08.001903, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen (Aanpassingswet basisregistratie inkomen), met memorie van toelichting. Het voorstel van wet geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. Voor een redactionele kanttekening verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage. De Raad geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten- Generaal. Gelet op artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, is het college van oordeel dat openbaarmaking van dit advies achterwege dient te blijven. De waarnemend Vice-President van de Raad van State, (get.) Van DUk

AAN DE ICONINGIN Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no.w06.08.0239/111 met een redactionele kanttekening die de Raad in overweging geeft. In de redactie van het voorgestelde artikel 25, vierde lid, Wet op de rechtsbijstand duidelijker tot uitdrukking brengen dat het opvragen van stukken bij de aanvrager pas aan de orde is als er van de rechtzoekende geen vermogens- of inkomensgegeven beschikbaar is en het voor de inspecteur niet mogelijk is het bedrag te verstrekken dat in het peiljaar het vermogen of inkomen zo goed mogelijk benadert. KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ. ENZ. ENZ. Wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen (Aanpassingswet basisregistratie inkomen) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen enige wetten aan te passen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: MINISTERIE VAN JUSTITIE Artikel I De Wet op de rechtsbijstand wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1 De onderdelen m en n vervallen. 2 De onderdelen o tot en met t worden geletterd m tot en met r. 3. Na onderdeel r (nieuw) wordt onder vervanging van de punt aan het slot van dat onderdeel door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: s. inkomensgegeven: inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, onderdeel e, van de Algemene P inzake rijksbelastingen. -. P wet B. Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden: 3. De inspecteur verstrekt op verzoek van de raad het bedrag aan vermogen dat meer bedraagt dan het heffingvrij vermogen van de rechtzoekende en van degenen als bedoeld in artikel 34, derde lid. Voor zover van de rechtzoekende of van degenen als bedoeld in artikel 34, derde lid, geen vermogens- of inkomensgegeven beschikbaar is, verstrekt de inspecteur op verzoek van de raad zo mogelijk het bedrag dat in het peiljaar het vermogen of inkomen zo goed mogelijk benadert. 2. Het vierde lid komt te luiden: 4. In de gevallen waarin de inspecteur niet beschikt over de gegevens over vermogen of inkomen, bedoeld in het derde lid, legt de aanvrager stukken over op grond waarvan de raad het bedrag aan vermogen of inkomen kan vaststellen. C. Artikel 34a wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1 Het inkomen van de rechtzoekende is het inkomensgegeven in het peiljaar. Voor zover van de rechtzoekende geen inkomensgegeven beschikbaar is, wordt onder inkomen verstaan het bedrag dat in het peiljaar het inkomen zo goed mogelijk benadert, dan wel het door de raad op grond van door de rechtzoekende overgelegde gegevens vastgestelde bedrag aan inkomen. Indien een inkomensgegeven over het peiljaar beschikbaar is dat afwijkt van het eerder toegepaste inkomensgegeven of het bedrag, bedoeld in de tweede volzin, en dat gevolg heeft voor het al dan niet verlenen van een toevoeging of de hoogte van de door de rechtzoekende verschuldigde eigen bijdrage, neemt de raad ambtshalve een besluit dat in de plaats komt van het eerder genomen besluit. Artikel 34d, eerste lid, derde volzin, is van toepassing. 2 Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met vierde lid. D. Artikel 34c wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt "het door de raad geschatte inkomen of vermogen" vervangen door "het inkomen of vermogen" en wordt een volzin toegevoegd, luidende: Artikel 25, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. 2. Het vierde lid komt te luiden: 4. Bij de aanvraag wordt overgelegd een verklaring waarin de oorzaak van de inkomens- of vermogensdaling wordt toegelicht. E. Artikel 34d wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Indien de raad de aanvraag, bedoeld in artikel 34c, eerste lid, niet heeft afgewezen, neemt de raad indien een inkomensgegeven over het jaar van de aanvraag beschikbaar is dat afwijkt van het eerder toegepaste inkomensgegeven of het bedrag, bedoeld in artikel 34a, eerste lid, tweede volzin, en dat gevolg heeft voor het al dan niet verlenen van een toevoeging of de hoogte van de door de rechtzoekende verschuldigde eigen bijdrage, ambtshalve een besluit dat in de plaats komt van het eerder genomen besluit, bedoeld in artikel 34c, eerste lid, met dien verstande dat dit besluit niet van een hoger inkomensgegeven uitgaat dan zou zijn toegepast in het peiljaar, bedoeld in artikel 34a, eerste lid. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op het vermogen in het jaar van de aanvraag. Het besluit heeft geen gevolg voor de beschikking tot verlening en vaststelling van de vergoeding alsmede voor het recht van de rechtsbijstandverlener om de eigen bijdrage die voortvloeit uit de draagkracht zoals berekend in het eerder genomen besluit te vorderen. 2. In het tweede lid wordt "derde lid" vervangen door: tweede lid. F. In artikel 349, derde lid, wordt "derde lid" vervangen door "tweede lid en wordt "tweede volzin" vervangen door "derde volzin".

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Artikel II De Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 1.1,eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1 De begrippen "belastbaar loon" en "verzamelinkomen" en de daarbij behorende begripsomschrijvingen vervallen. 2 In de begripsomschrijving van het begrip toetsingsinkomen wordt "eerste tot en met derde lid" vervangen door: eerste en tweede lid. B. Artikel 1.6 vervalt lid. C. In artikel 3.4, tweede lid, wordt "vierde, zesde en zevende lid" vervangen door: derde, vijfde en zesde D. In artikel 6.11, zevende lid, vervalt telkens: of het gecorrigeerde belastbare loon E. Artikel 9.6a vervalt F. Artikel 11.5, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd: 1 De onderdelen a en e vervallen. 2 De onderdelen b, c, d, f en g worden geletterd a, b, c, d en e. Artikel III De Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1 De begrippen "belastbaar loon" en "verzamelinkomen" en de daarbij behorende begripsomschrijvingen vervallen. 2 In de begripsomschrijving van het begrip toetsingsinkomen wordt "eerste tot en met derde lid" vervangen door: eerste en tweede lid. B. Artikel 1.6 vervalt C. Artikel 2.29 komt te luiden: Voor de toepassing van artikel 1.8, onderdeel b, en artikel 2.25 wordt zolang het toetsingsinkomen over het kalenderjaar waarover het toetsingsinkornen berekend wordt, het eerste of het tweede jaar na dat kalenderjaar nog niet is bepaald, door de 18-Groep daarvoor in de plaats gesteld een bedrag dat het desbetreffende toetsingsinkomen zo goed mogelijk benadert. D. Artikel 9.6 vervalt E. Artikel 11.4, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. De onderdelen a en e vervallen. 2. De onderdelen b, c, d en f worden geletterd a, b, c en d. Voorts wordt aan het slot van onderdeel c na de komma "en" ingevoegd. Artikel IV De Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, eerste lid, onderdeel n, wordt "onder i" vervangen door: onder h. B. In artikel la, derde lid, onderdeel a, wordt "onderdelen b en h" vervangen door: onderdelen b en g. Artikel V De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel la komt te luiden: Artikel la Inkomensbegrip In deze wet wordt onder inkomen verstaan: het inkomensgegeven, bedoeld in artikel 21, onderdeel e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. B.Artikel 4, zevende lid, wordt als volgt gewijzigd: 1 De derde volzin vervalt. 2 De tekst "vierde volzin" wordt vervangen door: derde volzin 3 De laatste volzin vervalt. MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Artikel VI In de Wet financiering sociale verzekeringen wordt in artikel 19, onderdelen b en c, "onderdeel e" vervangen door: onderdeel d. MINISTERIE VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Artikel VII In de Wet op de huurtoeslag wordt artikel 1 als volgt gewijzigd: 1 In onderdeel e wordt "onder i" vervangen door: onderdeel h. 2 In onderdeel f wordt "onderdeel f' vervangen door: onderdeel e. Artikel VIII Artikel 3, derde lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit komt te luiden: 3. Met betrekking tot de controle van het toetsinkomen maakt Onze Minister gebruik van het inkomensgegeven, bedoeld in artikel 21, onderdeel e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. SLOTBEPALINGEN Artikel IX De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen, onderdelen of subonderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. 'uapnoq uallnz pueq ap ~u!j~oa)!~

ae!lnay~neu ap uee ')eeeuee sylnz a!m ualeualqwe ua sa6allo3 'Ua)!al!JO)fle 'sa!jals!u!w alle lep ua 1sleelda6 uapjom lez pelqspels )au u! azap Iep ualaaaq ua uajsel Wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen (Aanpassingswet basisregistratie inkomen) MEMORIE VAN TOELICHTING IALGEMEEN 1Inleiding In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet waardering onroerende zaken en enige andere wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen en een basisregistratie waarde onroerende zaken' (Wet BRIIBRWOZ) is aangekondigd dat niet-fiscale wetgeving die als gevolg van de invoering van de basisregistratie inkomen (BRI) en basisregistratie waarde onroerende zaken (BRWOZ) aanpassing behoeft, in een apart wetsvoorstel zou worden opgenomen. Onderhavig wetsvoorstel bevat deze wijzigingen. De in dit wetsvoorstel opgenomen wijzigingen zien overigens alleen op wijzigingen als gevolg van de invoering van de BR! en zijn vooral technisch van aard. Voor de BRWOZ blijken geen wijzigingen in andere wetten noodzakelijk. In bijvoorbeeld de Gemeentewet en de Waterschapswet wordt verwezen naar het waardebegrip zoals dat is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Bij het wetsvoorstel BRIIBRWOZ is in artikel 2 van de Wet WOZ het waardegegeven voor de basisregistratie geformuleerd als zijnde de waarde vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV. In materiewetten zou er voor gekozen kunnen worden te verwijzen naar artikel 2 Wet WOZ, echter inhoudelijk heeft een dergelijke wetswijziging geen betekenis, zodat hiervan is afgezien. Ten aanzien van gegevensverstrekkingsbepalingendoor de inspecteur aan afnemers wordt nog het volgende opgemerkt. Het wetsvoorstel BRIIBRWOZ regelt in artikel 21e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) dat de inspecteur op verzoek van een afnemer het inkomensgegeven verstrekt. In een aantal wetten (Wet op de rechtsbijstand, Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000), de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos) en de Wet bevordering eigenwoningbezit (Wbew)) staan vergelijkbare verstrekkingsbepalingen. Nu er in de AWR een algemene verstrekkingsbepaling is opgenomen, kunnen uit een aspect van wetgevingseconomie de verstrekkingsbepalingen in andere wetten worden geschrapt. ' Kamerstukken 11 2006/07,31 085.nr. 3, blz. 18. 2 Effecten voor overheid, bedrijven en burgers De effecten voor de uitvoeringskosten van de Belastingdienst zijn reeds beschreven in het wetsvoorstel dat de BR1 en BR WOZ regelt. De in dit wetsvoorstel opgenomen maatregelen leiden niet tot separate effecten voor de werkzaamheden bij de Belastingdienst. De raden voor rechtsbijstand hebben veel uitvoeringslasten omdat volgens de huidige Wet op de rechtsbijstand ook herzieningsbeschikkingen moeten worden genomen als het inkomen (of vermogen) definitief wordt vastgesteld door de inspecteur, ook al is het inkomen (of vermogen) feitelijk niet gewijzigd. Dit heeft tot gevolg

dat overbodige beschikkingen moeten worden genomen die verwarrend kunnen zijn voor de burger. Ook vindt dan overbodige uitvraag bij de Belastingdienst plaats. Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om in dit kader een efficiencyslag te maken. In onderhavig wetsvoorstel wordt namelijk geregeld dat alleen herzieningsbeschikkingen worden genomen als daar aanleiding toe is, als het inkomen (of vermogen) ook daadwerkelijk is gewijzigd en gevolgen heeft voor de burger. Dit wetsvoorstel heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor bedrijven. De invoering van de BR1 heeft, omdat burgers niet meer om hun inkomensgegevens zal worden gevraagd, zoals uiteengezet in de toelichting op wetsvoorstel 31 085,een administratieve lastenverlichting bij burgers tot gevolg. De onderhavige wetswijzigingen betreffen vrijwel alleen wetstechnische aanpassingen en hebben daardoor geen extra administratieve lastenverlichting tot gevolg. liartikelsgewijs MINISTERIE VAN JUSTITIE Artikel I(Wet op de rechtsbijstand) Onderdeel A (artikel 1 van de Wet op de rechtsbijstand) De begrippen "belastbaar loon" en "verzamelinkomen" zijn niet meer nodig met het oog op het bij onderhavig wetsvoorstel geïntroduceerde begrip "inkomensgegeven". Daarom vervallen de onderdelen m en n en wordt een nieuw onderdeel, s, toegevoegd. Dit betreft het authentieke inkomensgegeven uit de BR!. Voor authentieke gegevens in basisregistraties geldt als uitgangspunt dat deze verplicht worden gebruikt door de overheid. Er zijn geen samenloopbepalingen opgenomen (artikelen 1 en 19) in verband met het thans in de Eerste Kamer aanhangige wetsvoorstel tot Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand en de invoering van een lichte adviestoevoeging, alsmede de regeling van de vergoeding van conflictbemiddeling (30 436), omdat ervan uit wordt gegaan dat die wet eerder in werking treedt. Onderdelen B tot en met F(artikelen 25, 34a, 34c, 34d en 34g van de Wet op de rechtsbijstand) Deze wijzigingen hebben tot doel dat de raden voor rechtsbijstand het inkomensgegeven uit de BR1 gebruiken en daarvoor de burger niet meer bevragen. Op basis van artikel 21e van de AWR verstrekt de inspecteur het authentieke inkomensgegeven aan de raden voor rechtsbijstand. Daarom is in artikel 25, derde lid, geen verstrekkingsbepaling voor het inkomensgegeven uit de BR1 opgenomen. Eerst vragen de raden voor rechtsbijstand het inkomensgegeven uit het peiljaar op. Mocht er geen inkomensgegeven in de BR1 zijn opgenomen, er is dus geen authentiek gegeven beschikbaar, dan kunnen de raden voor rechtsbijstand de inspecteur vragen het bedrag te verstrekken dat het inkomensgegeven zo goed mogelijk benadert. Mocht ook dit niet mogelijk zijn, dan kunnen de raden voor rechtsbijstand betrokkene zelf vragen om zijn inkomen te verstrekken, in dat geval stellen de raden het bedrag aan inkomen vast. Omdat voor de toekenning van rechtsbijstand het box Ill-vermogen van essentieel belang is, maar dit geen authentiek gegeven is, is in de Wet op de rechtsbijstand in artikel 25 nog wel expliciet geregeld dat de inspecteur dit gegeven aan de raden voor rechtsbijstand verstrekt. In de artikelen 34a en 34d is de nieuwe herzieningsregeling opgenomen. Er worden alleen herzieningsbeschikkingen genomen als een nieuw aiwijkend gegeven over het inkomen (of vermogen) beschikbaar komt en dat gegeven gevolgen heeft voor het al dan niet verlenen van een toevoeging of de hoogte van de door de rechtszoekende verschuldigde eigen bijdrage. Artikel 34c biedt aan rechtzoekenden de mogelijkheid een verzoek in te dienen om bij een inkomens- of vermogensachteruitgang niet het inkomen en vermogen in het peiljaar te gebruiken, maar het inkomen en vermogen in het jaar van de aanvraag. In het huidige vierde lid is bepaald dat bij de aanvraag gegevens over inkomen en vermogen van

het jaar van de aanvraag moeten worden overgelegd. Deze verplichting is geschrapt. Dit kan ook omdat artikel 25, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing zijn verklaard. Hierdoor wordt de burger niet bevraagd, indien bij de Belastingdienst gegevens beschikbaar zijn (artikel 25, derde lid). Als dat niet het geval is, dan blijft er de mogelijkheid het aan de burger zelf te vragen (artikel 25, vierde lid). Tot slot wordt artikel 34a, tweede lid, geschrapt. Immers alle elementen in dit artikel zijn nu opgenomen in het nieuwe eerste lid van artikel 34a. MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Artikel I1 (Wet studiefinanciering 2000) Onderdeel A (artikel 1.1 van de Wet studiefinanciering 2000) De begrippen "belastbaar loon" en "verzamelinkomen" en de omschrijvingen daarvan kunnen vervallen. Volstaan kan worden met het begrip toetsingsinkomen uit de Awir. Onderdelen B en E(artikelen 1.6 en 9.6a van de Wet studiefinanciering 2000) Deze bepalingen komen te vervallen, omdat artikel 210 van de AWR, zoals opgenomen in het wetsvoorstel BRIIBRWOZ, al een algemene verstrekkingsbepaling aan afnemers bevat. Onderdeel C (artikel 3.4 van de Wet studiefinanciering 2000) Deze wijziging houdt verband met het vervallen van artikel 8, tweede lid, van de Awir in het wetsvoorstel BRIIBRWOZ. Onderdeel D (artikel 6.11 van de Wet studiefinanciering 2000) Voor het bepalen van het recht op de aanvullende beurs betrekt de IB-groep inkomensgegevens van de Belastingdienst. Het gaat daarbij om het inkomensgegeven uit de BRI. Eerst vraagt de 10-groep het inkomensgegeven uit het peiljaar op. Mocht er geen inkomensgegeven van betrokkene in de BR1 zijn opgenomen, dan wordt het toetsingsinkomen door de IB-groep benaderd. De IB-groep kan hiervoor op grond van artikel 9.6 van de WSF 2000 de Belastingdienst vragen het toetsingsinkomen van betrokkene te schatten. Uitgaande van het inkomensgegeven kunnen de passages over "het gecorrigeerde belastbare loon" komen te vervallen. OnderdeelF (artikel 11.5 van de Wet studiefinanciering 2000) In deze bepaling (hardheidsclausulebepaling) kunnen het "belastbaar loon" en het "verzamelinkomen" vervallen nu volstaan kan worden met het toetsingsinkomen. Artikel 111 (Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten) (Wtos) Onderdeel A (artikel l.ivan de Wtos) De begrippen en omschrijvingen van "belastbaar loon" en "verzamelinkomen" kunnen vervallen, volstaan kan worden met het begrip toetsingsinkomen uit de Awir. Onderdelen B en D (artikelen 1.6 en 9.6 van de Wtos) Deze bepalingen komen te vervallen, omdat artikel 21e van de AWR, zoals opgenomen in het wetsvoorstel BRIIBRWOZ, al een algemene verstrekkingsbepaling aan afnemers bevat. Onderdeel C (artikel 2.29 van de Wtos) Voor het bepalen van de korting op de tegemoetkoming betrekt de IB-

groep inkomensgegevens van de Belastingdienst. Het gaat daarbij om het inkomensgegeven uit de BRI. Eerst vraagt de IB-groep het inkomensgegeven uit het peiljaar op. Mocht er geen inkomensgegeven van betrokkene in de BR1 zijn opgenomen, dan wordt het toetsingsinkomen door de IB-groep benaderd. De IB-groep kan hiervoor op grond van artikel 9.5 van de Wtos de Belastingdienst vragen het toetsingsinkomen van betrokkene te schatten. Onderdeel E (artikel 11.4 van de Wtos) In deze bepaling (hardheidsclausulebepaling) kunnen het "belastbaar loon" en het "verzamelinkomen" vervallen nu volstaan kan worden met het toetsingsinkomen. Artikel IV (Wet kinderopvang) De wijzigingen in artikel 1en la houden verband met de verleitering van artikel 2, eerste lid. van de Awir als gevolg van het vervallen van de verplichting voor de werkgever om aan zijn werknemer een jaaropgaaf te verstrekken. Bij het redigeren van deze wijzigingen is aangenomen dat het op 24 augustus 2007 ingediende wetsvoorstel tot Aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche Awb) (31 124) eerder in werking treedt. Dat kan ook, omdat de verplichting tot het verstrekken van de jaaropgaaf pas op termijn vervalt, Artikel V (Wet op het primair onderwijs) (WPO) De wijziging van artikel la introduceert het inkomensgegeven uit de BR1 als enig inkomensbegrip voor de WPO. Verder vervallen de correcties op het verzarnelinkomen en het belastbare jaarloon (zogenoemde gecorrigeerd verzamelinkomen en gecorrigeerde belastbare loon) in artikel 4, zevende lid. De overgangsperiode die destijds in verband met de invoering van de Belastingherziening 2001 voor deze correcties is aangehouden, is immers inmiddels voorbij. Daarom kan volledig worden aangesloten bij het inkomensgegeven uit de BRI. Met het vervallen van het begrip "gecorrigeerd verzamelinkomen" is feitelijk de situatie van voor 2001 hersteld. Want het tijdelijke begrip "gecorrigeerd verzamelinkomen" is weer vervangen door het oorspronkelijke in de WP0 opgenomen inkomensbegrip. Daarmee zijn ook de onbedoelde tijdelijke positieve inkomensgevolgen voor een groep ouders komen te vervallen. Achtergrond van die gevolgen was dat het begrip "gecorrigeerd verzamelinkomen" lager was, waardoor een grotere groep ouders vrijgesteld was van betaling van het desbetreffende drempelbedrag. Het budget in het Gemeentefonds voor leerlingenvervoer was destijds overigens niet verhoogd in verband met de invoering van het begrip "gecorrigeerd verzarnelinkomen" en wordt evenmin verlaagd in verband met het weer vervallen van dat begrip. MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Artikel V1 (Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv)) De wijziging van artikel 19 houdt verband met het vervallen van de verplichting voor de werkgever om aan zijn werknemer een jaaropgaaf te verstrekken. MINISTERIE VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Arfikel V11 (Wet op de huurtoeslag) De wijzigingen in artikel 1 houden verband met de verlettering van artikel

2, eerste lid, van de Awir als gevolg van het vervallen van de verplichting voor de werkgever om aan zijn werknemer een jaaropgaaf te verstrekken. Bij het redigeren van deze wijzigingen is aangenomen dat het op 24 augustus 2007 ingediende wetsvoorstel tot Aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche Awb) (31 124) eerder in werking treedt. Dat kan ook, omdat de verplichting tot het verstrekken van de jaaropgaaf pas op termijn vervalt. Artikel V111 (Wet bevordering eigenwoningbezit) De bij wet van 29 mei 2008 tot wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit (uitvoeringstechnische wijzigingen) (Stb. 198) opgenomen verstrekkingsbepaling in artikel 3, derde lid, komt te vervallen, omdat artikel 21e van de AWR in het wetsvoorstel BRIIBRWOZ al een algemene verstrekkingsbepaling aan afnemers bevat. In de plaats daarvan wordt de bevoegdheid geregeld voor de minister van VROM tot gebruik van het inkomensgegeven bij de controle van het toetsinkomen. In het nader rapport en in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Wbew, dat heeft geleid tot voornoemde wet, is reeds aangekondigd dat de Wbew in overeenstemming met (de uitgangspunten van) het wetsvoorstel inzake de BR1 zal worden gebracht2. SLOTBEPALINGEN Artikel /X (Inwerkingtreding) In aansluiting op het wetsvoorstel BRIIBRWOZ is de beoogde datum van inwerkingtreding van deze aanpassingswet 1januari 2009. Voor verschillende (sub)onderdelen van het wetsvoorstel is inwerkingtreding afhankelijk van technische mogelijkheden, bijvoorbeeld op het gebied van het voorinvullen van de loongegevens op de aangifte inkomstenbelasting en in samenhang daarmee het op termijn vervallen van de verplichting voor werkgevers om een jaaropgaaf aan hun werknemers te verstrekken. In verband hiermee is een flexibele inwerkingtredingsbepaling opgenomen.