KONINGINNENVERMEERDERING VOOR DE KLEINE EN GROTE IMKER, HOE DOE JE DAT? VIDEO S STAAN OP HET YOU TUBE KANAAL VAN BEN SOM DE CERFF DEZE PDF IS UITSLUITEND BEDOELD VOOR PRIVÉ GEBRUIK EN MAG NIET ELDERS VERTOOND WORDEN 1
KONINGINNENVERMEERDERING VOOR DE KLEINE IMKER, HOE DOE JE DAT? Introductie Ben Som de Cerff: docent bijen- en koninginnenteelt 65 Buckfast-volken, 9 standen, Dadant US auteur Bijenwerk, blogger NBV Bijenblog auteur van het boek het jaarrond praktisch imkeren in Dadant-, TBH of spaarkasten, een beleving Lid van Buckfast Vlaanderen www.de-vlinder-en-go.nl ben.somdecerff@telfort.nl 2
2 VAN MIJN 9 BIJENSTANDEN 3
Dezelfde stand, maar dan in de zomer 4
het doel: vitale, zachtaardige, zwermtrage bijen met een mooie honingopbrengst 5
PRESENTATIE KONINGINNENVERMEERDERING VOOR DE KLEINE EN GROTE IMKER IN 5 STAPPEN BASISTHEORIE EN VOORAL PRAKTIJKFOTO'S EN VIDEO S EEN ZEER SPANNENDE EN BOEIENDE AANVULLING OP ONZE HOBBY, DIE. GESCHIKT IS VOOR IEDERE IMKER, DIE EEN DRAAD DOOR HET OOG VAN EEN NAALD KAN STEKEN
KONINGINNENTEELT OF VERMEERDEREN? Bij K-teelt: invloed op de vrouwelijke en de manlijke kant KI NL-bevruchtingstations: Marken, Vlieland, Ameland, de Flevo (L), de Marne (L), Kreverhille (L) Moonlight mating Bij K-vermeerdering: een vorm van telen met invloed op de vrouwelijke kant, manlijke kant via standbevruchting Op de eigen bijenstand 7
WAAROM KONINGINNENTEELT? Hoofddoel: verrassingen uitsluiten 1. Selecteren op gewenste eigenschappen van uw toekomstige volken Vitaliteit (weerstand tegen ziekten) Zwermtraagheid Raatzit Zachtaardigheid Hygiënisch gedrag (0,29) (open knagen en opruimen besmet broed) Vertraagde reproductie varroamijten (0,24) Grooming (0,16) Legcapaciteit koningin/levensduur werksters Honingproductie (0,15 0,20 erfbaarheid) 2. Vernieuwing en verschoning van volken (rotatie) 3. Instandhouding soort/lijnen (KI en eilandbevruchting) 8
BASIS KONININNENTEELT Principe KT: Een moerloos geworden volk zal naar eigen inzicht bestaande larven promoveren tot prinsessenlarven, tenzij er al zwermcellen met larven aanwezig zijn; valkuilen zijn er vele Hoe sterker en hoe beter doorvoed het volk is, des te meer zwermcellen 9
BASIS BEGINSELEN KONINGINNENTEELT Ieder bevrucht eitje: werkster of koningin; Bepalend is de kwaliteit en de kwantiteit van de voeding; Larven voorbestemd tot koningin krijgen veel vaker en meer specifiek voer gedurende de 5 dagen van het larvale stadium dan de larf, voorbestemd als werkster; Prinsessenlarven 14 x per uur voer, vaker dan 1x per 5 minuten, 330 x per dag > 1600 voederbeurten in 5 dagen larfstadium (prof Ruttner); suikergehalte van royal voedersap is 34%, dit stimuleert het opnemen van voer door de larf! (bron the HoneyBee inside out). Werkstervoer bevat de 1 e 3 dagen slechts 12% suiker Het voeren van de larven is feromoon gedreven. De larven bedelen om voer! NB Voedsterbijen zijn jonge bijen (3 tot 15 dagen oud). Zij hebben ontzettend veel stuifmeel nodig ter stimulering van hun voerdersapklieren; stuifmeelvoorraad en een overschot aan jonge goed doorvoede bijen zijn randvoorwaarden voor een goede koninginnenteelt; 10
HOE KLEIN/JONG MOETEN DE LARVEN ZIJN? Dr. Weiss, Dr. Ruttner en Prof Woyke hebben aangetoond dat larven van 0 tot 36 uur koninginnen geven van gelijk gewicht en kwaliteit; Kwaliteitskenmerken bij larven < 36 uur: leveren koninginnen met grotere eierstokken, meer legcapaciteit, minder zwermneiging, betere volksontwikkeling; Larven > 36 uur geven lichtere (gewicht) inferieure koninginnen; Conclusie: wij gaan uit van larven < 36 uur (nog niet gesloten rondliggend, open C s kiezen) Persoonlijke noot: hoe jonger, hoe beter! experimenten door Woyke (1967, 1971). Ei 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen Aantal koninginnen 27 27 27 27 6 Gem. volume spermatheek µl 1.182 1.093 0.936 0.821 0.586 Verhouding t.o.v. larve 1 dag 108% 100% 86% 75% 54% Gepaarde koninginnen Aantal koninginnen Gemiddeld aantal spermatozoa in spermatheek (miljoenen) Ei 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen Natuurlijk 20 + 1 6.133 5.737 5.026 3.942 1.520 KI 2 x 8 µl 20 6.145 5.820 5.269 4.630 KI 8 µl 28 + 1 3.791 3.511 3.234 2.631 0.140 KI 4 µl 20 + 1 2.746 2.440 2.335 1.955 1.288 KI 1 µl 20 1.585 1.507 1.299 1.141 ( + 1 slaat op een koningin uit vierdaagse larve ) 11
BENODIGDE MATERIALEN ( 25,--) 12
GOED LICHT EN ZICHT IS ESSENTIEEL 13
VIDEO: HET OVERLARVEN 14
VELE KONINGINNETEELTMETHODEN Diverse methoden, de meest toegepaste zijn: 1. Traditioneel: starter (3-ramer) en pleegvolk; 2. Een sterk hoofdvolk dient als starter- en pleegvolk 3. Een verzamelbroedaflegger dient als starter- en pleegvolk, hiervan worden nieuwe (bevruchtings)volken met (F1) moeren gemaakt; 4. Br. Adam methode Methode 2 en 3 zijn gezien hun eenvoud ook geschikt voor de kleinschalige imker! 15
FASERING BIJ KT Stap 1:Voorbereidingsfase: 9 dagen en 2 uur naar een hopeloos moerloos, goed doorvoed sterk volk Stap 2: Start(er)fase: 1 dag Overlarven, eerste 24 uur omzetting van werksterlarf naar prinsessenlarf (daarna controle op aanname: stap 2a) Stap 3: Pleegzorgfase: 11 dagen 4 dagen van het larvale stadium eindigend in gesloten dop met streklarf (de moerdoppen opkooien) 7 dagen popstadium Stap 4 : Oogsten moeren 12 e dag uitlopen koninginnen Stap 5: Controle moergoedheid 16
SAMENVATTING KONINGINNENTEELT IN 5 STAPPEN Ei Kon. Voorbeeld Totale teelt Stap 1 Dag x Starter/pleegvolk maken Stap 2 Dag 4 Ma wk1 Dag x + 9 Overlarven en larfjes in pleegvolk hangen Stap 2a Dag 5 di Dag x + 10 Controle aanname Stap 3 Dag 9 za Dag x + 14 Gesloten doppen opkooien Stap 4 Stap 5 Dag 16 Za wk2 Za wk 4 Dag x + 21 Dag x + 35 Uitgelopen moeren en ramen met bijen verdelen in meerdere kasten Controle op bevruchting van koninginnen NB. Je kunt ook de gesloten doppen 1 dag voor het uitlopen verdelen over bevruchtingskastjes, dan lopen de moeren direct tussen de bijen uit en krijgen ze een optimale verzorging. Echter geen controle op uiterlijk moer. 17
WAAR KOMEN DE LARFJES VANDAAN? HOE KUNNEN VERENIGINGEN HIERBIJ DE IMKERS ONDERSTEUNEN? 1. Verenigingen/afdelingen kopen jaarlijks 1 of 2 raszuivere moeren en larven daar van over; 2. Verenigingen kunnen overlarfdagen organiseren; Ervaren teler komt met larfjes (BBV en Vlaanderen) 3. Doppenproject, waarbij 1-daags aangeblazen doppen verdeeld worden over deelnemers; Gezamenlijke inkoop van onbevruchte F1- moeren voor de leden van afdelingen Gezamenlijk reizen naar bevruchtingstations KT cursussen/workshops/symposia organiseren 18
MATERIALEN EN GEREEDSCHAP Overlarf naald (1) of chinees alternatief Dopjes voor de larfjes (2) Teeltlat (3) met bodemplaatjes (4), opzetdopjes (5) voor de dopjes Opzetkooitjes (6) Goed doorvoed starter- en pleegvolk (2-baks kast) 10% verdunde vloeibare honing 6-of 10-ramers voor nieuwe volken of Bevruchtingskastjes: MiniPlus, Apidea s, Kielers of EWK s 19
1 K broed Stap 1: Dag X: 1 e helft mei 1. moer opzoeken 2. moer boven rooster 3. 9 ramen broed onder het rooster, zonder belegde doppen! 4. Controleer op doppen 5. Voeren met verdunde honing t.b.v. voedsterbijen Methode 1 met een sterk productievolk Stap 2: Dag x + 9: 75% gesloten broed is uitgelopen 1. Moer plus 2 ramen met opzittende bijen naar 6-ramer 2. Overige ramen afslaan in bak met broed, ramen overhangen naar andere kasten 3. 1 uitgelopen raam verwijderen; 4. Ramen nog checken op doppen!!!! 5. Na 1,5 uur Overlarven en raam op open plaats hangen 6. HK plus voerbak terug en voeren met verdunde honing broed Broed -1 raam 20
TEELTRAAM: OVERGELARFDE DOPJES PLAATSEN 21
AANGEBLAZEN DOPPEN, CONTROLEREN 22
CONTROLE OP AANNAME (VIDEO) 23
Stap 3: tussen dag x + 14 en dag x + 19 1. Kluisjes voorzien van vloeibare eigen honing of 5 jonge bijtjes 2. Gesloten doppen opkooien ter voorkoming van natuurraat en voortijdig uitlopen van moeren; 24
TIJDIG OPKOOIEN 25
HET OPKOOIEN (VIDEO) 26
TE LAAT OPKOOIEN (X + 14 TOT X + 19) 27
28
4 e stap: dag x + 21: moeren oogsten en volk eventueel splitsen in 5 x 6-raams volkjes (extra voerraam plus kunstraat); overige moeren naar kleine bevruchtingskastjes of andere imkers 5 e stap: Afsluiten met moercontrole op dag x + 35
MOEREN OOGSTEN EN MERKEN 30
DE SUCCESFACTOREN SAMENGEVAT Veel stuifmeel en jonge bijen in starter/pleegvolk; Larfjes < 24 uur, hoe jonger hoe beter Dagelijks verdunde honing voeren aan startervolk 7 dagen voor het overlarven Starter/pleegvolk van 2 bakken bijen naar 1 bak Moerrooster onder pleegvolk Na overlarven pleegvolk weer verdunde honing blijven voeren Tijdig opkooien 31
VOORDELEN VAN DEZE VERMEERDERINGSMETHODE (HOOFDVOLK GEBRUIKEN ALS STARTER- EN PLEEGVOLK) 1. Eenvoudig, maken van aparte starter wordt overgeslagen; 2. Geen 3-raams starterkastje nodig; 3. 1 hoofdvolk wordt gebruikt als starter- en pleegvolk; 4. Koninginnenaflegger weer op sterkte voor zomerdracht; 5. Tussentijdse varroabestrijding kan toegepast worden; 6. Resultaat 5 verschoonde nieuwe volken met jonge geselecteerde moeren voor het volgende seizoen (rotatie); 32
Verzamelbroedafleggermethode (1): Volksvermeerdering in 5 stappen 1 e stap: dag x: tussen 20 april en 10 mei broed verwijderen uit hoofdvolken en opbouwen van de broedverzamelaflegger (naar andere stand!) Uit ieder produktievolk 1 of 2 ramen broed met bijen en voldoende voer nemen 2 e stap: dag x + 9 doppen wegbreken, overlarven en larfjes op teeltraam met dopjes in hangen Verzamelbroedaflegger = pleegvolk 3 e stap: dag x + 14 tot 19 moerdoppen opkooien en 2e BK met voerramen onder 1 e BK plaatsen 4 e stap: dag x + 21: met tenminste 1 broedraam met bijen (< 10 mei) en een uitgelopen koningin, een voerraam en ramen kunstraat een bevruchtingskastje vormen (naar andere stand!) Stap 5: Afsluiten met moer controle: vanaf dag x + 35: controle of moer aan de leg is
VOORDELEN VAN DEZE VERMEERDERINGSMETHODE (VERZAMELBROEDAFLEGGER) 1. Eenvoudig, maken van aparte starter wordt overgeslagen; 2. Hoofdvolken worden ontzien, niet gebruikt als pleegvolk; 3. Hoofdvolken blijven goed presteren tijdens de voorjaarsdracht; 4. Door vroegtijdige afname van 1 of 2 broedramen per hoofdvolk en vervanging door kunstraat wordt zwermstemming in hoofdvolken uitgesteld; kan een week later nogmaals gebeuren (zelfs 3 x)! 5. Tussentijdse varroabestrijding kan toegepast worden; 6. Resultaat verschoonde nieuwe volken (6 tot 18 per verzamelbroedaflegger) met jonge geselecteerde moeren voor het volgende seizoen (rotatie); Methode is sinds 1995 in Hohenheim onderzocht in het onderzoeksprogramma Populationsdynamik der Honigbiene ; 34
BR. ADAM METHODE VOOR GROTERE SERIES Broedverzamelaflegger boven op moergoed hoofdvolk 35
STAP 2 HET MAKEN VAN HET STARTER EN PLEEGVOLK Geschikt voor series met 60 larven 36
KWALITEITSCONTROLE? DAT DOEN DE BIJEN ZELF Te zwak startervolk: (zeer) lage acceptatiegraad larven Al belegde zwermcellen in startervolk aanwezig: idem Onjuist overlarven beschadigde larven worden opgeruimd Niet tijdig voeren met honing: minder voedsterbijen, minder larven Oude of jonge moer in startervolk: alle larfjes mislukken (moerrooster onder volk plaatsen) Te lang wachten met opkooien: inbouwen in natuurraat Afkoeling doppen, sterfte en niet uitlopende moeren of beschadigde vleugels Inferieure moeren (oud en jong) worden door bijen zelf gewisseld (EWK Leo vd Heijden) 37
STILLE MOERWISSELING VAN JONGE MOER IN EWK 38
APIDEA BEVRUCHTINGSKASTJE (OF MINIPLUS OF KIELER OF EWK) Handig om reserve moeren op te kweken of eilandbevruchting toe te passen voor opkweken van raszuivere moeren; 39
SAMENVATTING KONINGINNENTEELT IN 5 STAPPEN Stap 1 Dag 0 Starter/pleegvolk maken Stap 2 Dag 0 + 9 Overlarven en larfjes in pleegvolk hangen Stap 3 Dag 0 + 14 Gesloten doppen opkooien Stap 4 Dag 0 + 21 Uitgelopen moeren en ramen met bijen verdelen in meerdere kasten Stap 5 Dag 0 + 35 Controle op bevruchting van koninginnen NB. Je kunt ook de gesloten doppen 1 dag voor het uitlopen verdelen over bevruchtingskastjes, dan lopen de moeren direct tussen de bijen uit en krijgen ze een optimale verzorging. 40
VRAGEN? In dit boek kunt u alles nog eens bestuderen en raadplegen 41
Bedankt voor uw aandacht 42