Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Vergelijkbare documenten
Op eensluidend verzoek van partijen heeft de Commissie besloten tot schriftelijke afdoening van het geschil (artikel 13 lid 2 Reglement).

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

De deelnemer heeft ter zitting haar standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Op eensluidend verzoek van partijen heeft de Commissie besloten tot schriftelijke afdoening van het geschil (artikel 13 lid 2 Reglement).

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. 2. Standpunt van de betrokkene

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

De betrokkene is niet verschenen. De deelnemer heeft ter zitting haar standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunt (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. 2. Standpunt van de betrokkene

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Op de zitting is de deelnemer niet verschenen. De betrokkene heeft ter zitting haar standpunten (nader) toegelicht.

1. Behandeling van het geschil

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

1. Behandeling van het geschil 2. Standpunt van de betrokkene

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 16 juni 2016 (mr. C.E. du Perron, voorzitter en mr. E.C. Aarts, secretaris)

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mevrouw mr. A.C.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

De betrokkene verzoekt verwijdering van de registratie van bijzonderheidscode 2.

1. Procedure. 2. Feiten

ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. E.H.C. Vos, secretaris)

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Samenvatting. 1. Procedure

NIBC Bank N.V., gevestigd te s-gravenhage, hierna te noemen Aangeslotene.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Handreiking Belangenafweging. januari bkr.nl

1. Procedure. 2. Feiten

Samenvatting. 1. Procedure

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris)

: American Express Services Europe Limited, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Amex

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.

- het door Consument ingevulde en op 5 februari 2011 ondertekende vragenformulier;

Samenvatting. 1. Procedure

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

: ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de Bank

Samenvatting. 1. Procesverloop

1.2 [naam creditcardmaatschappij] heeft een op 4 februari 2016 door de Commissie van Beroep ontvangen verweerschrift ingediend.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris)

Samenvatting. Consument, tegen. Assurantie Advies Commissaris B.V., gevestigd te Amstelveen, hierna te noemen Aangeslotene,

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

: Achmea Bank N.V., h.o.d.n. Staalbankiers, gevestigd te Den Haag, verder te noemen de Bank

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

de coöperatie Coöperatieve Rabobank Groesbeek Millingen aan de Rijn U.A., gevestigd te Groesbeek, hierna te noemen Aangeslotene.

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. S. van Rijn, secretaris)

de coöperatie Coöperatieve Rabobank [plaats] Friesland Oost U.A., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene.

Samenvatting. 1. Procedure

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Wehkamp Finance B.V., gevestigd te Zwolle, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BMW Group Financial Services B.V., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties;

de besloten vennootschap, De Nederlandse Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

de besloten vennootschap ABN AMRO Hypotheken Groep B.V., gevestigd te Amersfoort, hierna te noemen Aangeslotene.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 27 mei 2014 (mr. R.J. Paris en mevrouw mr. L.T.A. van Eck, secretaris)

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. M.A. Kleijer, secretaris)

ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Nederlandse Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de Bank.

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 123 d.d. 11 mei 2011 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter)

Samenvatting. 1. Procedure

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris)

Samenvatting. 1. Procedure

Coöperatieve Rabobank Rotterdam U.A., gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap Interbank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Transcriptie:

Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 17.08 d.d. 6 juli 2017 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Kabel, A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen, mr. H.M. Patijn, mr. A.H. Beekhuizen). 1. Behandeling van het geschil Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Commissie te laten beslechten, binnen de door het Reglement Geschillencommissie BKR (hierna: het Reglement) gestelde grenzen. De Commissie heeft kennis genomen van de door partijen overgelegde stukken en heeft de betrokkene en de deelnemer uitgenodigd voor een mondelinge behandeling van de klacht op 22 mei 2017 te Amsterdam. Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. 2. Standpunt van de betrokkene De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een hypotheek met contractnummer ******746. De registratie wordt gekenmerkt door een achterstandsmelding (A) op 14 mei 2016 en een herstelcode (H) op 5 oktober 2016. De overeenkomst staat in het CKI als niet beëindigd. De betrokkene vordert de maximale bij deze Commissie toegestane materiële schadevergoeding van EUR 2.270. De betrokkene heeft zijn klacht als volgt toegelicht. De achterstand is ontstaan doordat betrokkene meerdere conflicten had met de deelnemer. Ten tijde van de melding was het dossier overgedragen aan [incassobureau]. Met [incassobureau] is een betalingsregeling getroffen die versneld is nagekomen. De deelnemer had hier geen inzicht in. Betrokkene lijdt aanzienlijk schade privé en zakelijk. Risico van herhaling is nihil. Betrokkene wenst een hypotheek te kunnen afsluiten en heeft een financiering nodig voor zijn holding. De negatieve codering kost hem minstens EUR 2.000 per maand. Medio 2013 heeft hij een hypotheek afgesloten voor EUR 2,4 miljoen, waarvan EUR 1 miljoen aflossingsvrij, met een rente van EUR 3,95% (5 jaar vast). Begin 2014 is besloten tot echtscheiding. Het woonhuis met overwaarde ging naar zijn echtgenote, de hypotheek bleef op beide namen staan. Betrokkene betaalde maandelijks de hypotheek plus de kosten van een huurwoning. Om maandelijkse lasten van de hypotheek EUR 10.194 en de huurwoning EUR 2.750 omlaag te krijgen heeft betrokkene begin november 2015 een gesprek gevoerd met de heer Wiersma van de deelnemer. Deze merkte op dat destijds betrokkene niet goed geadviseerd was. Het aflossingsvrije deel had groter kunnen zijn en de rente lager.

Pagina 2 van 5 Betrokkene zou vanaf medio 2013 EUR 12.000 teveel hebben betaald. De maandelijkse bruto termijn ging van EUR 10.194 naar EUR 7.579. Het omzetten naar de nieuwe situatie duurde erg lang. Vanwege het onjuiste advies en de geleden schade heeft betrokkene herhaaldelijk om compensatie gevraagd maar de deelnemer werkte daar niet aan mee. De woning zou worden overgedragen aan betrokkene s ex-echtgenote omdat het bedrijf van betrokkene in maart 2016 failliet ging en er risico van conservatoir beslag op de woning was. De deelnemer wilde daar niet aan meewerken. Later kwam als argument dat het dossier bij [incassobureau] lag en dat de bank niets kon doen. Vanwege onvrede over de houding van de deelnemer heeft betrokkene begin 2016 besloten de termijnbedragen van de hypotheek niet langer te voldoen tot er een adequate oplossing was voor alle geschillen. Betrokkene heeft aangegeven dat zodra de oplossing er was, hij direct de volledige achterstand zou inlopen. Hij was ook in staat daartoe. Uiteindelijk is de hypotheek in mei 2016 omgezet, de echtscheiding eind september 2016 uitgesproken en de woning is in oktober 2016 overgedragen. Op het verweer van de deelnemer reageert de betrokkene als volgt. Volgens betrokkene blijkt uit de stukken van de deelnemer dat er voor 6 mei 2016 nooit een betalingsachterstand van meer dan 120 dagen was. Vanaf 24 mei 2016 zijn er ook geen betalingsachterstanden van 120 dagen of meer voorgekomen. Vanaf mei loopt de achterstand terug en eind oktober 2016 is deze geheel ingelost. Uitsluitend in de korte periode van 6 23 mei 2016 is een bedrag van EUR 2.629 meer dan 120 dagen achterstallig geweest. Dit is slechts 26% van de maandtermijnen van januari 2016. De achterstand is veroorzaakt doordat de automatische incasso van 29 april 2016 door de deelnemer is gestorneerd op 6 mei 2016. De deelnemer is hierdoor zelf de veroorzaker geweest. Betrokkene was al op 20 april 2016 een betalingsregeling overeengekomen met [incassobureau]. De betrokkene concludeert: hij betwist dat aan het registratie criterium van 120 dagen achterstand is voldaan, omdat 1) slechts een beperkt deel van de maandtermijn een heel kortstondige periode meer dan 120 dagen achterstallig was. 2) het veroorzaakt was door stornering door de deelnemer van een eerder afgeschreven termijn; de negatieve registratie is gedaan ondanks het bestaan van een betalingsregeling, die meer dan volledig is nagekomen; het gespreksverslag van 3/3/2016 toont aan dat 1) er zicht was op een oplossing, 2) betrokkene zijn toezeggingen heeft waargemaakt; er is geen sprake van een problematische schuldsituatie; de deelnemer voert geen verweer tegen de stelling van betrokkene dat de deelnemer geen belangenafweging heeft gemaakt.

Pagina 3 van 5 3. Standpunt van de deelnemer De deelnemer stelt dat betrokkene zich niet hield aan zijn contractuele betaalverplichting waardoor er op 1 februari 2016 een achterstand ontstond. Conform het Algemeen Reglement BKR (hierna: het AR) is de deelnemer verplicht een achterstand van 120 dagen te melden aan het BKR. In april 2016 was er nog steeds achterstand. Op 9 april 2016 stuurt de deelnemer een brief met daarin de vooraankondiging voor de registratie van de A. De betrokkene erkent dat hij wist dat hij moest betalen, maar hij kon dat blijkbaar niet. In april 2016 is de vordering overgedragen aan het incassobureau, waarna een betalingsregeling is getroffen en de achterstand in oktober 2016 als hersteld is gemeld. De registratie is niet disproportioneel. Op de repliek van de betrokkene reageert de deelnemer dat er is gestorneerd omdat er onvoldoende saldo was. 120 dagen achterstand geldt ook voor een deel van het termijnbedrag. Betrokkene maakt een afspraak met [incassobureau] om voor 1 mei 2016 EUR 10.000 te betalen. Hij doet dit niet. Uiteindelijk stort hij op 24 mei 2016 het bedrag. De deelnemer vindt het positief dat de vordering is betaald, maar dat zou de normale opstelling van iedere cliënt moeten zijn. Met betrekking tot de belangafweging stelt de deelnemer dat betrokkene heeft gesteld zijn huidige huurwoning te willen kopen en daarvoor een hypotheek nodig heeft. Ook heeft betrokkene gesteld dat de negatieve registratie een toekomstige financiering voor zijn holding bemoeilijkt en zijn beroepsimago schaadt. Hij heeft echter op geen enkele wijze onderbouwd en aangetoond dat deze belangen enkel en alleen verband houden met de achterstandsmelding bij het BKR, in ieder geval onvoldoende. 4. Beoordeling van het geschil Uit de stukken, de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan. De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het CKI van hypotheek met contractnummer ******746. De registratie wordt gekenmerkt door een A op 14 mei 2016 en een H op 5 oktober 2016. De overeenkomst staat in het CKI als niet beëindigd. Alvorens de deelnemer overgaat tot registratie van een achterstand, is zij reglementair verplicht daarvoor te waarschuwen (een zogenaamde vooraankondiging ), zodat de betrokkene nog in de gelegenheid wordt gesteld de registratie te voorkomen. In beginsel rust op de deelnemer de plicht om aannemelijk te maken dat zij een vooraankondiging heeft verzonden, indien de klager dat betwist.

Pagina 4 van 5 De administratie van de deelnemer kan tot bewijs strekken. Het is vaste jurisprudentie van de Geschillencommissie dat de deelnemer door overlegging van kopieën van brieven de verzending van de vooraankondiging aannemelijk kan maken. De deelnemer heeft daaraan voldaan. Uit de door de deelnemer overgelegde stukken is voldoende gebleken dat de deelnemer op 9 april 2016 een brief heeft verzonden naar het bij haar bekende adres met daarin de vereiste vooraankondiging. De betrokkene heeft de ontvangst van de vooraankondiging overigens niet betwist. Betrokkene heeft gesteld dat geen sprake was van een registreerbare achterstand, omdat hij niet vier termijnen achterstand had, maar slechts drie hele termijnen en een deel van de vierde termijn. De Commissie is echter met de deelnemer van oordeel dat een gedeeltelijke achterstand van een termijn ook heeft te gelden als een termijn achterstand als waarop de registratie ziet. Los daarvan stelt de Commissie vast dat na de stornering op 6 mei 2016 van een door betrokkene op 29 april 2016 gedane betaling, er sprake was van een achterstand van vier maanden en een vijfde deel van een vijfde termijn. Uit het voorgaande blijkt dat sprake was van een registreerbare achterstand. De registratie van de A is dan ook correct en conform de reglementen van het BKR. Doordat de betrokkene de achterstand heeft ingelopen is deze als hersteld (H) gemeld op 5 oktober 2016. Uit de bovenstaande beoordeling volgt dat de registratie op naam van betrokkene technisch juist is, omdat deze in overeenstemming met de tekst van de reglementering van het BKR is aangebracht. De Commissie zal vervolgens moeten toetsen of de registratie voldoet aan het proportionaliteitsbeginsel. Het proportionaliteitsbeginsel houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten. Bij de in deze zaak te maken belangenafweging worden de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking genomen:

Pagina 5 van 5 De registratie in kwestie is de enige negatieve registratie op naam van betrokkene. Betrokkene heeft een groot belang zowel zakelijk als privé bij het eerder schrappen van de registratie. In de periode dat de registratie plaats vond werd door de incassogemachtigde van de deelnemer een betalingsregeling met betrokkene getroffen, hetgeen er op duidt dat de deelnemer het direct opeisen van de vordering verder niet serieus overwogen heeft, kennelijk omdat er vertrouwen was dat de achterstand op kortere termijn weer ingelopen zou kunnen worden. Daartegenover staat dat betrokkene goed ingevoerd was in de financiële wereld en de consequenties van een registratie voor zijn zakelijke en privé belangen kon weten. Desondanks is hij een eind april 2016 gemaakte betalingsafspraak niet na gekomen. Daardoor ontstond er op enig moment een achterstand van ruim vier hypotheektermijnen van ruim 10.000,00 per termijn. De situatie dat er een achterstand was heeft nog tot oktober 2016 voortgeduurd. Mede gelet op de hoogte en duur van de achterstand dient het belang van het met de registratie te dienen doel te prevaleren boven de belangen van de betrokkene. De omstandigheid dat de betrokkene enige tijd heeft moeten wachten tot hij een nieuw, lager termijnbedrag kreeg wegens het openbreken van de renteafspraak doet aan het voorgaande niet af. De eerdere (hogere) rente was tussen partijen overeengekomen. Het is geen verplichting voor de deelnemer om de betrokkene te waarschuwen dat het openbreken van de renteafspraak voor hem lucratief zou kunnen zijn. Niet gebleken is dat de deelnemer onredelijk lang over de goedkeuring van een nieuw termijnbedrag heeft gedaan. Zoals uit het voorgaande blijkt baat ook de proportionaliteitstoets de betrokkene niet. De registratie is derhalve in overeenstemming met de feiten en correct. De vordering tot schadevergoeding zal daarom ook worden afgewezen. 5. De beslissing De Commissie, in aanmerking genomen de toepasselijke reglementen, beslist dat de klacht van de betrokkene ongegrond is. De vordering tot schadevergoeding wordt afgewezen.