Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als niet-broedvogel.

Vergelijkbare documenten
Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als niet-broedvogel.

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als niet-broedvogel.

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Grauwe gans (Anser anser) A Status. 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Vogelrichtlijn Bijlage I (sinds 1985). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als nietbroedvogel.

Aalscholver (Phalacrocorax carbo) A Status: 2. Kenschets. 3. Bijdrage van gebieden

Dodaars (Tachybaptus ruficollis) (A004) 1. Status: 2. Kenschets. 3. Bijdrage van gebieden

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als niet-broedvogel.

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Geoorde fuut (Podiceps nigricollis) (A008) 1. Status: 2. Kenschets. 3. Bijdrage van gebieden

Rotgans (Branta bernicla) A Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten

Natura 2000 gebied 77 Eemmeer & Gooimeer Zuidoever

Bontbekplevier (Charadrius hiaticula) A Status: 2. Kenschets

Wulp (Numenius arquata) A Status. 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09

Datum: 29 juli 2019 Onderwerp: Bezwaar goedkeuringsbesluit faunabeheerplan knobbelzwaan, DOS , PZH Kenmerk: SL 500/19.

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Vogelrichtlijn Bijlage I (sinds 2004). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als nietbroedvogel.

Eider (Somateria mollissima) (A063) 1. Status: 2. Kenschets. 3. Bijdrage van gebieden

Natura 2000 gebied Markiezaat

Geoorde fuut (Podiceps nigricollis) (A008) 1. Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten

Dodaars (Tachybaptus ruficollis) (A004) 1. Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Vogelrichtlijn Bijlage I (sinds 1985). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als nietbroedvogel.

Betreft: Visie Vogelwerkgroep Arnhem e.o. op windmolenplannen Kleefse Waard / Koningspleij

Internationaal belang Nederland voor watervogels

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Bijlage 2. Overzicht EG-Vogelrichtlijngebieden

Geachte griffie, Met vriendelijke groet, Dick van Dorp secretaris VWG Arnhem e.o.

Aalscholver (Phalacrocorax carbo) A Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten

Zwarte ruiter (Tringa erythropus) A Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten

Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2006

5.4.3 EFFECTBEOORDELING

Trends en ontwikkelingen in ecologie en draagkracht voor Tafeleend en Brilduiker in de Veluwerandmeren

Vogelrichtlijn Bijlage I (sinds 1985). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel.

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied IJsselmeer

TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN OUDELAND VAN STRIJEN (110)

ONTWERPBESLUIT ARKEMHEEN

Natura 2000 gebied 74 Zwarte Meer

Contrastrijke ontwikkelingen bij overwinterende ganzen in Nederland in de afgelopen 10 jaar

Vogelrichtlijn Bijlage I (sinds 1985). Voor Natura 2000 relevant als niet-broedvogel.

Bij besluit Wet natuurbescherming Project Peilbesluit IJsselmeergebied 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER...

Natura 2000 profielen vogels

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Bontbekplevier (Charadrius hiaticula) A Status: 2. Kenschets

Drieteenstrandloper (Calidris alba) A Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten

In Nederland komen vooral tijdens de trek en gedurende de winter. DE AUTEUrs

Sovon-rapporten 2016 Alle rapporten die in 2016 verschenen op een rij:

Koppel kuifeenden. Kuifeenden

Terreingebruik van Dwergganzen en andere ganzensoorten op de pleisterplaats Abtskolk/De Putten

Deel 4H: Deelonderzoek Vogels & vliegveiligheid

13.3 Meerkoet (Fulica atra)

Ganzen, Gasten Met Lasten! Voor de een schitterend, voor de andere een ware plaag

Vogelrichtlijn Bijlage I (sinds 2004). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als nietbroedvogel.

8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus)

TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN UITERWAARDEN IJSSEL (38)

Beoordeling van mogelijke gevolgen van het afsteken van vuurwerk op twee locaties nabij Natura 2000-gebieden in Overijssel

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 7 augustus

Effectentoets Natura 2000 en vleermuizen windturbines Kampen

Ecologische gegevens van vogels voor Standaard Gegevensformulieren Vogelrichtlijngebieden

HaskoningDHV Nederland B.V. Water Wouter Verweij, Eric de Graaf, Jan van Werven, Robin Hoenkamp

Advies betreffende de natuurtoets voor een windturbinepark te Kallo

Staat van Instandhouding Smient

Natura 2000 gebied 78 - Oostvaardersplassen

De opvallendste waarnemingen uit de. Dollard zijn de hoge. kokmeeuwen (1602). Van deze 3 soorten. zijn dit de hoogste Januari-waarden

Tureluur (Tringa totanus) A Status. 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten

Natura 2000-gebied Zuidlaardermeergebied. De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Aantal gevonden legsels in 2008

8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus)

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2003

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland T.a.v. Natura 2000 o.v.v. Krammer-Volkerak Postbus DE Zwolle. Middelburg, 17 oktober 2017

Vogels in Nederland: toelichting op de vogelgegevens per soort, per provincie en per gebied op

TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN HARINGVLIET (109)

OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen

7.1 Grote Canadese gans (Branta canadensis canadensis)

Gelet op artikel 27, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998; BESLUIT:

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Effectenbeoordeling heiwerkzaamheden

Aalscholvers op slaapplaatsen in Nederland in januari 2003 en 2004

PASSENDE BEOORDELING OP HOOFDLIJNEN PLANMER WINDENERGIE GOEREE-OVERFLAKKEE. Provincie Zuid-Holland. Eindconcept november 2013

Natura 2000 gebied 74 Zwarte Meer

Wat bepaalt de groei van ganzenpopulaties?

Analyse vogels & vliegveiligheid vliegveld Lelystad

Procedurewijzer Voor het ontwerpaanwijzingsbesluit Natura 2000-gebied #114. Krammer-Volkerak

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder

HET VOGELRICHTLIJNGEBIED UITERWAARDEN VAN DE NEDERRIJN

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 9 december

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2009

Scholekster (Haematopus ostralegus) A Status. 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten

Betreft: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura2000-gebied #79 Lepelaarplassen

Vissen in het IJsselmeer. Romke Kats

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen

Natuurherstel in het zeekleilandschap: mag het iets meer zijn? Mennobart van Eerden Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving

9.2 Spreeuw (Sturnus vulgaris)

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

Transcriptie:

Kleine zwaan (Cygnus bewickii) 11 A037 1. Status Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als niet-broedvogel. 2. Kenschets Beschrijving: De kleine zwaan is wat kleiner dan de knobbelzwaan en is verder herkenbaar aan een gele snavelbasis en een voor een zwaan relatief korte hals. In Nederland is de kleine zwaan alleen in de winter aanwezig. De soort arriveert in oktober vanuit arctisch Rusland na tussenstops in o.a. Estland in ons land en trekt afhankelijk van weersomstandigheden deels door naar Engeland. In Nederland worden de hoogste aantallen in november-januari aangetroffen. De kleine zwaan trekt weer weg naar het noorden in februari/maart. Relatief belang binnen Europa: De staat van instandhouding van de populatie van de kleine zwaan in de Europese Unie is volgens BirdLife. De broedgebieden van de kleine zwaan liggen in de arctische en subarctische gebieden van Rusland. Bij C. bewickii worden twee internationale (winter)populaties onderscheiden. De voor Nederland relevante NW-Europese populatie van C. bewickii (broedvogels uit Noord-Rusland) wordt geschat op 29.000 vogels en neemt af. Het aandeel van Nederland in de periode 2000-2004 is 44%. Anders dan bij de wilde zwaan is het aantal kleine zwanen in ons land in strenge winters vaak relatief laag, doordat de vogels dan doortrekken naar vooral de Britse eilanden. 3. Bijdrage van gebieden Verspreiding binnen Nederland: Kleine zwanen arriveren in oktober in Nederland en verschijnen daarbij het eerst in Noord-Nederland (Lauwersmeer) en vervolgens in de randmeren. Daarna verspreiden ze zich over de akkergebieden in het noorden, de Flevopolders en Zeeland. Vervolgens vindt vaak een verschuiving van de verspreiding plaats richting rivierengebied, veelal gecombineerd met wegtrek naar de Britse Eilanden. In maart zijn de meeste kleine zwanen weer vertrokken. Verspreiding van de kleine zwaan in de loop van seizoen 2001/02 11 In Waterbird Population Estimates Third Edition met de wetenschappelijke naam Cygnus columbianus bewickii 64

Verspreidingskaart kleine zwaan 1999/00 2003/04 Huidig voorkomen en Natura 2000: bevindt zich 25% van de kleine zwanen binnen Vogelrichtlijngebieden. De belangrijkste Natura 2000 gebieden met een foerageerfunctie zijn Arkemheen, het Lauwersmeer (vooral in de herfst) en de Veluwerandmeren. Relatief grote aantallen concentreren zich op slaapplaatsen in Natura 2000 gebieden, zoals de Waddenzee, het IJsselmeer, het Ketelmeer & Vossemeer en de Lauwerszee. Gebied Functie: foerage en/of slapen seizoensgemiddelde seizoensmaximum (056) Arkemheen f 190 (008) Lauwersmeer f 140 (076) Veluwerandmeren fs 120 (038) Uiterwaarden IJssel fs 70 (104) Broekvelden, Vettenbr. & Pld. Stein fs 40 (093) Polder Zeevang f 30 (127) Markiezaat f 30 (066) Uiterwaarden Neder-Rijn fs 20 (072) IJsselmeer f 20 (102) De Wilck f 10 (112) Biesbosch fs 10 (119) Veerse Meer fs 10 (068) Uiterwaarden Waal fs 9 (035) Wieden fs 8 (075) Ketelmeer & Vossemeer f 5 (114) Krammer-Volkerak fs 5 (020) Zuidlaardermeergebied f 4 (036) Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht f 4 (115) Grevelingen fs 4 (067) Gelderse Poort f 3 (074) Zwarte Meer fs 2 65

Gebied Functie: foerage en/of slapen seizoensgemiddelde seizoensmaximum (077) Eemmeer & Gooimeer Zuidoever f 2 (109) Haringvliet fs 1 (001) Waddenzee s 1.600 (072) IJsselmeer s 1.600 (075) Ketelmeer & Vossemeer s 1.500 (008) Lauwersmeer s 670 (118) Oosterschelde s 530 (107) Donkse Laagten s 200 (033) Bargerveen s 130 (023) Fochteloërveen s 90 (030) Dwingelderveld s 50 Aantallen kleine zwanen in Natura 2000 gebieden 4. Beoordeling landelijke staat van instandhouding Trends in Nederland: Na 1987 nam het aantal in Nederland overwinterende kleine zwanen aanvankelijk toe, maar omstreeks 1994 zette een afname in die pas omstreeks 2000 tot staan kwam. Als gevolg van dit verloop is de trend over de gehele periode neutraal, maar over de laatste tien jaar negatief. De afname gedurende de laatste tien jaar hing samen met een laag broedsucces: het in Nederland vastgestelde jongenpercentage lag van 1991 tot en met 1999 onder tien procent, en was daarmee waarschijnlijk te laag om de sterfte te compenseren. De trend over de gehele populatie is negatief en de afname in Nederland weerspiegelt dus een afname op populatieniveau. In het najaar van 2000 en 2001 werden jongenpercentages van resp. 11 en 14% vastgesteld, en de afname van de aantallen in Nederland lijkt te stagneren. In de grote zoete wateren is recent sprake van sterke afname, mogelijk in verband met een toegenomen voedselconcurrentie van knobbelzwanen. Aantalsontwikkeling kleine zwaan Recente ontwikkelingen: De Nederlandse populatie van de kleine zwaan laat sinds 1981 (1981-2003) een toenemende trend zien. Over de periode 1994-2003 vertoont de landelijke trend echter een e afname. Rond 1990 zijn veranderingen opgetreden in het voedselaanbod in de vorm van waterplanten als gevolg van veranderingen van de waterkwaliteit. Met name in de randmeren resulteerde herstel van de ondergedoken vegetatie in sterke toename van kranswier, waarmee een nieuwe voedselbron voor kleine zwanen beschikbaar kwam. Met het kranswier nam echter ook de lokale populatie knobbelzwanen sterk toe, en daarmee de zomerconsumptie van kranswier. De beschikbaarheid van kranswier voor kleine zwanen is daarmee weer verminderd. 66

Beoordelingsaspect natuurlijk verspreidingsgebied: gunstig Het verspreidingsgebied van de kleine zwaan is in de laatste twintig jaar niet in e zin veranderd. Beoordelingsaspect populatie: In de laatste tien jaar is een significante afname van de aantallen van de kleine zwaan opgetreden, terwijl het aantal echter niet gezakt is tot onder de gestelde drempelwaarde van 3.800 vogels (als seizoensgemiddelde). Op grond van deze feiten is de populatie beoordeeld als. Beoordelingsaspect leefgebied: gunstig Verbetering van de waterkwaliteit heeft geleid tot herstel van de waterplantenvegetaties als belangrijke voedselbron voor de kleine zwaan. Ook op landbouwpercelen is veel geschikt voedsel beschikbaar. Beoordelingsaspect toekomstperspectief: De toekomstperspectieven voor de kleine zwaan in Nederland zijn enigszins onzeker. De voedselbeschikbaarheid kan toenemen door herstel van watervegetaties bij verbeterende waterkwaliteit. Een effect van herstel van watervegetaties is echter ook de toename van knobbelzwanen, die voor de kleine zwanen neerkomt op een toename van concurrentiedruk. De knobbelzwanen foerageren al vroeg in het seizoen op de grote velden waterplanten, voordat de kleine zwanen gearriveerd zijn. Daarnaast kan de kleine zwaan als relatief verstoringsgevoelige soort meer en meer hinder gaan ondervinden van bijvoorbeeld toename van de recreatiedruk en spreiding van het recreatieseizoen. Definitie gunstige staat van instandhouding: Behoud van de huidige situatie is vereist voor een gunstige staat van instandhouding van de kleine zwaan. Er mag geen verdere achteruitgang optreden. Oordeel: Beoordeling Staat van Instandhouding Aspect 1981 2004 Verspreiding gunstig gunstig Populatie Leefgebied Toekomst Eindoordeel gunstig gunstig 5. Bronnen Dirksen S., Beekman J.H. & Slagboom T.H. 1991. Bewick s Swans Cygnus colombianus bewickii in The Netherlands: numbers distribution and food choice during the winter season. In: Sears J. & Bacon P.J. (eds). Proceedings 3 rd IWRB International Swan Symposium, Oxford 1989. Wildfowl Supplement 1: 228-237. Koffijberg K., Voslamber B. & van Winden E. 1997. Ganzen en zwanen in Nederland: overzicht van pleisterplaatsen in de periode 1985-94. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek- Ubbergen. Noordhuis R. 1997. Watervogels en waterplanten in de randmeren. Limosa 69: 26-27. 67

Noordhuis R., van Roomen M., Zollinger R., Tempel J. & Bouw W. 1997. Watervogels in de Randmeren: recente ontwikkelingen in een historisch perspectief. De Levende Natuur 98: 25-34. Noordhuis R. & Tulp I. 2002. Kleine Zwanen Cygnus bewickii in het IJsselmeergebied na Brouwer en Tinbergen. Is de beste tijd voorbij? Limosa 75: 13-24. Poorter E.P.R. 1991. Bewick s Swans Cygnus columbianus bewickii, an analysis of breeding success and changing resources. Flevobericht No. 324. Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Rijkswaterstaat, Directie Flevoland. Schreiber M. 2000. Windkraftanlagen als Störquellen für Gastvögel. In: Winkelbrandt A., Bless R., Herbert M., Kröger K., Merck T., Netz-Gerten B., Schiller J., Schubert S. & Schweppe-Kraft B. (eds), Empfehlungen des Bundesamtes für Naturschutz zu naturschutzverträglichen Windkraftanlagen. Bundesamt für Naturschutz, Bonn-Bad Godesberg. Winkelman J.E. 1989. Vogels en het windpark nabij Urk (NOP): aanvaringsslachtoffers en verstoring van pleisterende eenden, ganzen en zwanen. RIN-rapport 89-15. RIN, Arnhem. 68