BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. Nonafact 100 IE/ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie Menselijke stollingsfactor IX

Vergelijkbare documenten
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. Nonafact 100 IE/ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie Menselijke stollingsfactor IX

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Bijsluiter: informatie voor de gebruik(st)er

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

- Als u allergisch (overgevoelig) bent voor één van de werkzame bestanddelen of voor één van de andere bestanddelen van Cofact.

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKER. Cetor 100 E/ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie. Humaan C1-remmer

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Lees deze bijsluiter op een rustig moment aandachtig door, ook als dit geneesmiddel al eerder aan u werd toegediend. De tekst kan gewijzigd zijn.

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Aafact 500 IE poeder voor oplossing voor injectie Aafact 1000 IE poeder voor oplossing voor injectie

Thiamini hydrochloridum 100 mg/ml, oplossing voor injectie thiaminehydrochloride

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Haemocomplettan P 20 mg/ml Poeder voor oplossing voor injectie/infusie Humaan fibrinogeen

ANTITROMBINE III CONCENTRAAT BAXALTA 500 IE en 1000 IE Bijsluiter 1/4

Package Leaflet / 1 van 5

LORATADINE HOOIKOORTSTABLETTEN APOTEX 10 mg Module RVG Version 2017_12 Page 1 of 5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Octaplex 500 IE poeder en oplosmiddel voor injectie. Humaan protrombinecomplex

LORATADINE HOOIKOORTSTABLETTEN APOTEX 10 mg Module RVG Version Page 1 of 5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u.

LORATADINE HOOIKOORTSTABLETTEN APOTEX 10 mg Module RVG Version 2014_04 Page 1 of 5. Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

Package Leaflet

BIJSLUITER. SdV/PIL/ Pagina 1 van 8

BIJSLUITER :INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u.

BIJSLUITER. Pagina 1 van 5

Package leaflet

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. AQUA STEROP AQUA STEROP FLEXO Oplosmiddel voor parenteraal gebruik. Water voor injectie

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker Calcitonine-Sandoz 100 IE/ml, oplossing voor injectie en infusie Calcitonine (zalm, synthetisch)

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. EXACYL 500 mg/5 ml oplossing voor injectie

MODULE ZURE OORDRUPPELS MET HYDROCORTISON DMB 1% FNA

Cedium iodine dermaal, 100 mg/g, oplossing voor cutaan gebruik Polyvidon-jood

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. NaCl 0,9% B. Braun, oplossing voor infusie Natriumchloride

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. ECHINACIN LIQUIDUM drank Echinacea purpurea (L) Moench

MODULE ZURE OORDRUPPELS MET TRIAMCINOLONACETONIDE DMB 0,1% FNA

Trasylol bijsluiter Pagina 1 van 6 BIJSLUITER

ETHYMAL 250 mg / 4 ml, siroop Ethosuximide

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat belangrijke informatie in voor u.

1. Wat is Urfadyn PL en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

Elke flacon bevat nominaal 500 of 1000 Internationale Eenheden (IE) humane stollingsfactor VIII.

BIJSLUITER Atosiban Devrimed 6,75 mg/0,9 ml

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. Aprokam 50 mg poeder voor oplossing voor injectie. Cefuroxim

1. WAT IS SURBRONC 60 MG FILMOMHULDE TABLETTEN EN WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL INGENOMEN?

Loratadine 10 PCH, tabletten Loratadine

Flexbumin 200 g/l Bijsluiter 1/5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Flexbumin 200 g/l, oplossing voor infusie Humane albumine

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. VISINE 0,5 mg/ml oogdruppels, oplossing. Tetryzolinehydrochloride

2. WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN OF MOET U ER EXTRA VOORZICHTIG MEE ZIJN?

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Betaserc, tabletten 8 of 16 mg. Betahistine dihydrochloride

BECLOMETASON NEVEL APOTEX 50, NEUSSPRAY SUSPENSIE 50 MICROGRAM/DOSIS RVG 28086= Version 2016_06 Page 1 of 6

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER

BIJSLUITER (Ref ) (CCDS PRAC + MAT)

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. ditekibooster,suspensie voor injectie in voorgevulde spuit

BIJSLUITER. Prolastin schoon.doc 1

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT

CSL Behring Cluvot 250 IU BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Wilfactin 100 IE/ml, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie Humane Von-Willebrand-factor

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER WILFACTIN 100 IE/ml, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie Humane Von-Willebrand-factor

BIJSLUITER (CCDS ) (Ref )

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT

RVG / Version 2017_06 Page 1 of 5. ETHYMAL 125 mg, capsules, zacht ETHYMAL 250 mg, capsules, zacht Ethosuximide

BIJSLUITER (Ref ) (CCDS PRAC)

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT

Package Leaflet

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Gentamicine-POS 3mg/ml, oogdruppels, oplossing. Gentamicinesulfaat

Bijsluiter: informatie voor de patiënt. Tinctuur van Serenoa repens (Bartram Small), Sap van Echinacea purpurea (Moench)

Protaminehydrochloride MPH 1000 IE/ml, oplossing voor injectie Protaminehydrochloride MPH 5000 IE/ml, oplossing voor injectie. Patiëntenbijsluiter

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. PROTAGENS 2% oogdruppels, oplossing Povidon

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKERS. Natriumchloride CF 9 mg/ml, injectievloeistof (natriumchloride)

Recombinate 250 IE/5 ml IE/5 ml IE/5 ml Bijsluiter 1 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS

Bactroban huidzalf GDS 15 v1.1 BIJSLUITER

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Ketotifen Stulln Unit Dose 0,25 mg/ml oogdruppels, oplossing in verpakking voor éénmalig gebruik Ketotifen

Bijsluiter: informatie voor de patiënt. Clindamycine lotion 10 mg/ml FNA, oplossing voor cutaan gebruik Clindamycine hydrochloride hydraat

BIJSLUITER. VITAMINE K 1 mg, 5 mg en 10 mg tablet

BIJSLUITER (CCDS ) (Ref MAT) Goedgekeurde variatie (ID )

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER

Bijsluiter (Ref )

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKSTER. Monuril 2000, granulaat voor drank Monuril 3000, granulaat voor drank. fosfomycine-trometamol

Bijsluiter: Informatie voor de gebruiker BETAFACT 50 IE/ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie Humane stollingsfactor IX

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Antistax Forte filmomhulde tabletten

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER SPASMINE FORTE, 120 MG, CAPSULES, HARD ALVERINE CITRAAT

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. Paracetamol EG 500 mg tabletten Paracetamol

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat belangrijke informatie in voor u.

BIJSLUITER. LIDOCAÏNE HCl 2% orale gel

FH/PL/ BIJSLUITER

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. tranexaminezuur

Package leaflet

BIJSLUITER. NITROFURANTOÏNE 5 mg/ml suspensie

Noscapine HCl Teva 1 mg/ml, stroop noscapine

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER WILFACTIN 100 IE/ml, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie Humane Von-Willebrand-factor

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Octaplex 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor infusie. Humaan protrombinecomplex

GAMMANORM 165 mg/ml oplossing voor injectie. Humaan normaal immunoglobuline

RVG 23266/ Version 2014_01 Page 1 of 5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER

BIJSLUITER. VITAMINE A IE/ml drank (waterig)

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Nootropil 1200, 1200 mg filmomhulde tabletten. Piracetam

Bactroban neuszalf GDS 15 v1.1 BIJSLUITER

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Neurobion 100 mg 100 mg 1 mg / 3 ml oplossing voor injectie Vitaminen B 1 + B 6 + B 12

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT

Package Leaflet / 1 van 5

Transcriptie:

B. BIJSLUITER 1

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS Nonafact 100 IE/ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie Menselijke stollingsfactor IX Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u. Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Inhoud van deze bijsluiter 1. Wat is Nonafact en waarvoor wordt dit middel gebruikt? 2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn? 3. Hoe gebruikt u dit middel? 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Hoe bewaart u dit middel? 6. Inhoud van de verpakking en overige informatie 1. Wat is Nonafact en waarvoor wordt dit middel gebruikt? Nonafact wordt gebruikt voor het voorkómen en behandelen van bloedingen bij personen met hemofilie B (een aangeboren tekort aan werkzaam factor IX). Factor IX is een normaal bestanddeel van menselijk bloed. Bij een tekort aan factor IX ontstaan stoornissen in de bloedstolling. Als gevolg hiervan kunnen bloedingen optreden in gewrichten, spieren of inwendige organen. Bloedingen kunnen spontaan of ten gevolge van een ongeluk of een operatie ontstaan. Door de toediening van Nonafact wordt dit factor IX-tekort aangevuld. 2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn? Wanneer mag u dit middel niet gebruiken? U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6. U bent allergisch voor muizeneiwitten of u heeft een reactie gehad op muizeneiwitten. Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel? Neem onmiddellijk contact op met uw arts, als bloedingen niet stoppen zoals verwacht. Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt. U moet het uw arts vertellen als u weet dat u een risico op trombo-embolische complicaties heeft of als u in het verleden trombo-embolische complicaties heeft gehad, als u een leveraandoening of een hart- of vaatziekte heeft of als er voor u een operatieve ingreep staat gepland. Dat zijn situaties die bij u het risico vergroten dat zich inwendige bloedstolsels vormen. Bespreek dit met uw arts als u twijfelt. Allergische reacties Nonafact kan in zeldzame gevallen een hevige allergische reactie (anafylactische shock) opwekken. Indien er bij u, na toediening, overgevoeligheidsreacties ontstaan zoals galbulten, jeuk en huiduitslag, beklemd gevoel op de borst, piepende ademhaling en een licht gevoel in het hoofd neem dan direct contact op met uw arts. Wanneer u bij eerder gebruik van bloed of een bloedproduct overgevoelig bent gebleken, mag Nonafact alleen toegediend worden wanneer het niet anders kan (zoals bij levensbedreigende situaties), en moet dit gebeuren in een ziekenhuis of onder zorgvuldige controle van een arts. Neutraliserende afweerstoffen (remmers) 2

Personen met hemofilie B die factor IX-preparaten toegediend krijgen, dienen gecontroleerd te worden op het ontstaan van neutraliserende afweerstoffen (remmers) tegen factor IX (zie onder Mogelijke bijwerkingen). Uw arts zal uw bloed regelmatig controleren op de aanwezigheid van deze afweerstoffen, vooral als u in het verleden bij gebruik van een factor IX-product een hevige allergische reactie heeft gehad. Trombose Er bestaat een mogelijk risico dat Nonafact in hogere doseringen stolsels in de bloedvaten veroorzaakt, leidend tot trombose. Als u lijdt aan een leverziekte of hartziekte of als u onlangs bent geopereerd, bestaat er een verhoogd risico op complicaties in de bloedstolling. Dit is ook het geval bij pasgeborenen en patiënten met een verhoogd risico op trombose of DIS, diffuse intravasale stolling, een ziekte waarbij het bloedstollingsysteem is ontregeld. Uw arts zal bekijken of de toediening van Nonafact een gevaar op trombose oplevert. Gebeurtenissen die verband houden met hart- en vaatziekten Als bij u sprake is van bestaande risicofactoren voor hart- en vaatziekten, kan vervangingstherapie met Factor IX het risico op hart- en vaataandoeningen vergroten. Virale veiligheid Wanneer geneesmiddelen worden bereid uit menselijk bloed of plasma, worden bepaalde maatregelen geïmplementeerd om te voorkomen dat infecties worden overgedragen op patiënten. Deze maatregelen omvatten zorgvuldige selectie van bloed- en plasmadonors om er zeker van te zijn dat donors die risico lopen infecties bij zich te dragen, worden uitgesloten, en het testen van iedere donatie en plasmapool (samengevoegde plasma-eenheden) op tekenen van virus/infectie. Voor de vervaardiging zijn ook stappen toegevoegd in de verwerking van het bloed of plasma die virussen kunnen inactiveren of verwijderen. Desondanks kan bij het toedienen van uit menselijk bloed of plasma bereide geneesmiddelen de mogelijkheid op overdracht van een infectie niet volledig worden uitgesloten. Dat geldt ook voor onbekende of opkomende virussen en andere pathogenen. Deze procedures worden als effectief beschouwd tegen enveloped virussen (virussen met een eiwitomhulsel) zoals het AIDS-virus (HIV), hepatitis B-virus (HBV), hepatitis C-virus (HCV) en de 'non-enveloped' (zonder een eiwitomhulsel) virussen hepatitis A en parvovirus B19. Uw arts kan u aanraden zich tegen hepatitis A en B te vaccineren, indien u regelmatig/herhaaldelijk uit menselijk plasma gezuiverd stollingsfactor IX toegediend krijgt. Het wordt sterk aangeraden dat elke keer dat Nonafact aan u wordt toegediend, de naam en het chargenummer van het product wordt geregistreerd om een link te houden met de charge van het product. Kinderen Er zijn onvoldoende onderzoeksgegevens om het gebruik van Nonafact in kinderen jonger dan 6 jaar te adviseren. Gebruikt u nog andere geneesmiddelen? Er zijn geen wisselwerkingen tussen Nonafact en andere geneesmiddelen bekend. Gebruikt u naast Nonafact nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken innemen? Vertel dat dan uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft. Nonafact mag nooit worden gemengd met andere geneesmiddelen. Zwangerschap en borstvoeding 3

Aangezien hemofilie B zeer zelden bij vrouwen voorkomt, zijn er geen gegevens bekend over het gebruik van factor IX tijdens de zwangerschap en de periode van het geven van borstvoeding. Om deze redenen dient Nonafact tijdens de zwangerschap en de periode van het geven van borstvoeding uitsluitend gebruikt te worden indien de noodzaak daartoe voldoende vaststaat. Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u geneesmiddelen gebruikt. Rijvaardigheid en het gebruik van machines Er zijn geen effecten van Nonafact bekend op de rijvaardigheid en het vermogen machines te gebruiken. Nonafact bevat natriumchloride Nonafact bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, d.w.z. in wezen natriumvrij. 3. Hoe gebruikt u dit middel? Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Aanbevolen dosering De hoeveelheid Nonafact die u nodig heeft, zal vastgesteld worden door uw arts. De dosering is afhankelijk van de ernst van de klinische situatie, uw gewicht en de hoeveelheid factor IX in uw bloed. Licht uw arts of tandarts in, wanneer u een operatie moet ondergaan of wanneer tanden of kiezen moeten worden getrokken, dat u een factor IX-tekort heeft. Hij/zij zal dan zorgen dat u, indien nodig, factor IX toegediend krijgt. Nonafact wordt u door uw arts of verpleegkundige toegediend. U kunt Nonafact zelf toedienen als dat in uw land een goedgekeurde praktijk is en als u voldoende getraind bent. Het is belangrijk dat uw bloedspiegel van factor IX regelmatig wordt gemeten. Uw bloedspiegel zal met 1,1 % van de normale activiteit stijgen indien u 1 Internationale Eenheid (IE) per kg lichaamsgewicht toegediend krijgt. De benodigde dosering kan bepaald worden met de volgende formule: Benodigd aantal eenheden = lichaamsgewicht (kg) x gewenste factor IX-verhoging (%) (IE/dl) x 0,9 Uw arts zal, afhankelijk van de situatie, bepalen wat voor u de juiste hoeveelheid Nonafact en doseringsfrequentie is. De onderstaande tabel kan gebruikt worden om de dosering te bepalen gedurende een bloedingsaanval of chirurgische ingreep: Ernst van de bloeding / Type chirurgische ingreep Bloedingen Beginnende bloeding in gewrichten, bloedingen in spieren of bloedingen in de mondholte Doorzettende bloeding in gewrichten, spierbloeding of Gewenst factor IX niveau (%) (IE/dl) Doseringsinterval (uren) / Behandelingsduur (dagen) 20-40 Herhaal de infusie iedere 24 uur. Ten minste 1 dag, of tot de bloedingsepisode op geleide van pijn is verdwenen of tot adequate wondgenezing. 30-60 Herhaal de infusie iedere 24 uur gedurende 3-4 dagen of totdat de 4

haematoom pijn en acute handicap verdwenen zijn. Levensbedreigende bloedingen 60-100 Herhaal de infusie iedere 8 tot 24 uur totdat de bedreigende situatie is verdwenen. Chirurgische ingreep Kleine chirurgische ingreep inclusief tandextracties Grote chirurgische ingreep 30-60 Iedere 24 uur. Ten minste 1 dag, of tot adequate wondgenezing. 80-100 (voor en na de ingreep) Herhaal de infusie iedere 8-24 uur tot adequate wondgenezing, gevolgd door therapie gedurende ten minste nog 7 dagen om een factor IX-activiteit van 30% tot 60% (IE/dl) te handhaven. Het is van belang dat gedurende de behandeling de factor IX-concentratie in uw bloed regelmatig gecontroleerd wordt. Vooral in het geval van grote operaties is het noodzakelijk dat uw factor IXbloedspiegel zorgvuldig wordt gecontroleerd vóór en na de operatie. Voor het langdurig voorkomen van bloedingen bij personen met ernstige hemofilie B moeten om de 3 tot 4 dagen gebruikelijke doses van 20 tot 40 IE per kg lichaamsgewicht gegeven worden. In sommige gevallen, met name bij jongere patiënten, kunnen kortere doseerintervallen of hogere doseringen nodig zijn. Neem contact op met uw huisarts als u het idee heeft dat het effect van Nonafact te sterk of te zwak is. Aanwijzingen voor het gebruik: Het oplossen Het poeder moet worden opgelost in het bijgeleverde water voor injecties. De oplossing mag tijdens de toediening niet te koud zijn. Ook het oplossen gaat beter als beide injectieflacons vooraf op kamertemperatuur (15 C - 25 C) zijn gebracht. 1. Haal de twee injectieflacons uit de koelkast en laat ze op kamertemperatuur komen (15 C - 25 C). 2. Verwijder de plastic beschermkapjes van beide injectieflacons. 3. Ontsmet de rubberstoppen van beide injectieflacons met een in 70 % alcohol gedrenkt gaasje. 4. Verwijder de beschermhuls van een zijde van een overloopnaald en prik de stop van de injectieflacon water voor injecties aan. Verwijder de beschermhuls van de andere zijde van de overloopnaald. Draai de injectieflacon met oplosmiddel om en prik de stop van de injectieflacon met product aan. 5. Houd de injectieflacon met product een beetje schuin tijdens het overlopen van het oplosmiddel, zodat het oplosmiddel langs de zijkant van de injectieflacon met het poeder loopt. 6. Verwijder de lege injectieflacon en de overloopnaald. 7. Los het poeder op door de injectieflacon licht te zwenken. Niet schudden! Het poeder lost binnen 5 minuten op tot een heldere, kleurloze tot lichtgele oplossing. Vlak voor toediening moet de oplossing worden bekeken: de oplossing moet helder of licht opaalachtig zijn. Gebruik geen oplossingen die troebel zijn of een neerslag bevatten. Na oplossing moet het product onmiddellijk worden gebruikt (in ieder geval binnen 3 uur). Wijze van toediening 5

Intraveneus gebruik. De aanbevolen snelheid voor toediening is maximaal 2 ml/min. Behandelingsduur Hemofilie B is een chronische aandoening; als gevolg daarvan zal behandeling met een factor IXproduct waarschijnlijk levenslang nodig zijn. Heeft u te veel van dit middel gebruikt? Er zijn geen symptomen van overdosering met menselijke stollingsfactor IX bekend. Bent u vergeten dit middel te gebruiken? Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. 4. Mogelijke bijwerkingen Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken. Bij gebruik van Nonafact is het, zoals bij gebruik van alle uit menselijk bloed verkregen geneesmiddelen, mogelijk dat allergie (overgevoeligheid) optreedt, waaronder zwelling van het strottenhoofd, een branderig en prikkelend gevoel op de plaats van de infusie, koude rillingen, blozen, galbulten, jeuk en huiduitslag, hoofdpijn, slaperigheid, misselijkheid, rusteloosheid, hartkloppingen, een beklemd gevoel op de borst, tintelingen, braken, piepende ademhaling. U wordt geadviseerd de mogelijke bijwerkingen met uw arts te bespreken, zodat u bijwerkingen herkennen kunt en weet wat te doen. Lichte overgevoeligheid zoals galbulten, kan indien nodig behandeld worden met antihistaminica (middelen tegen allergie). Stop de toediening van het product onmiddellijk bij een zeer heftige aanval van overgevoeligheid (anafylactische shock) en neem direct contact op met uw arts. Het is mogelijk dat u afweerstoffen (remmers) tegen factor IX ontwikkelt, waardoor Nonafact niet werkzaam zal zijn. Uw arts zal uw bloed regelmatig op de aanwezigheid van deze afweerstoffen controleren. Neem onmiddellijk contact op met uw arts, als u het vermoeden heeft dat het product bij u minder werkzaam is. Dit is merkbaar aan het sneller optreden van bloedingen. Als u een behandeling om afweerstoffen te onderdrukken nodig heeft, dient de behandeling plaats te vinden in een hemofiliecentrum. U zult zorgvuldig onder controle worden gehouden gedurende deze behandeling. Er is een klein risico dat bij gebruik van Nonafact stolsels in de bloedvaten ontstaan, die leiden tot trombose. Het gebruik van Nonafact kan in zeldzame gevallen ook leiden tot verhoging van de lichaamstemperatuur. Het melden van bijwerkingen Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb (Website: www.lareb.nl). Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel. 5. Hoe bewaart u dit middel? 6

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden. Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket en het doosje. Bewaren in de koelkast (2 C 8 C). Bewaar de injectieflacon in de kartonnen omdoos, ter bescherming tegen licht. Vanuit microbiologisch oogpunt dient het product onmiddellijk na oplossen gebruikt te worden, echter niet langer dan 3 uur na oplossen. Controleer vlak voor toediening of de oplossing helder of licht opaalachtig is. Het product mag niet gebruikt worden als er troebeling, klontjes of deeltjes zichtbaar zijn. Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht. 6. Inhoud van de verpakking en overige informatie Welke stoffen zitten er in dit middel? - De werkzame stof in dit middel is menselijke stollingsfactor IX. Elke injectieflacon bevat 500 IE of 1000 IE menselijke stollingsfactor IX. Nonafact bevat 100 IE per ml na reconstitutie met water voor injectie. - De andere stoffen in dit middel zijn natriumchloride, sucrose, histidine en water voor injecties. Hoe ziet Nonafact eruit en hoeveel zit er in een verpakking? Nonafact wordt geleverd als een poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie (injectieflacon van 5 ml of 10 ml). Nonafact bestaat uit een doos bevattende: Een injectieflacon Nonafact à 500 IE of 1000 IE factor IX Een injectieflacon water voor injecties à 5 of 10 ml Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant Sanquin Plasma Products B.V., Plesmanlaan 125 NL, 1066 CX Amsterdam, Nederland Deze bijsluiter is goedgekeurd in 11/2016 Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europese Geneesmiddelen Bureau (EMA) http://www.ema.europa.eu/. 7

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg: Dosering en wijze van toediening De behandeling dient te geschieden onder de supervisie van een specialist met ervaring in de behandeling van hemofilie. Niet eerder behandelde patiënten De veiligheid en werkzaamheid van Nonafact bij niet eerder behandelde patiënten zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Monitoring van de behandeling Geadviseerd wordt om gedurende de behandeling de factor IX-spiegel te bepalen teneinde de toe te dienen dosis en de herhalingsfrequentie van de infusies vast te kunnen stellen. Individuele patiënten kunnen verschillend reageren op factor IX, met verschillen in halfwaardetijd en recuperatie. Doses die zijn gebaseerd op lichaamsgewicht dienen wellicht te worden bijgesteld bij patiënten met ondergewicht of overgewicht. Met name bij grote chirurgische ingrepen is een nauwkeurige monitoring van de substitutietherapie met behulp van stollingsonderzoek (factor IX-activiteit in plasma) onontbeerlijk. Dosering De dosis en de duur van de substitutietherapie hangen af van de ernst van de factor IX-deficiëntie, van de plaats en van de ernst van de bloeding en van de klinische toestand van de patiënt. Het aantal toegediende eenheden factor IX wordt uitgedrukt in Internationale Eenheden (IE), en is gerelateerd aan de vigerende WHO-standaard voor factor IX-producten. De factor IX-activiteit in plasma wordt uitgedrukt als een percentage (ten opzichte van normaal menselijk plasma) of in Internationale Eenheden (gerelateerd aan een internationale standaard voor factor IX in plasma). Eén Internationale Eenheid (IE) factor IX-activiteit is gelijk aan die hoeveelheid factor IX in één ml menselijk plasma. Behandeling naar behoefte De berekening van de benodigde dosis factor IX is gebaseerd op de empirische bevinding dat 1 Internationale Eenheid (IE) factor IX per kg lichaamsgewicht de plasma factor IX-activiteit met 1,1 % van de normale activiteit verhoogt. De benodigde dosis kan worden bepaald met de volgende formule: Benodigd aantal eenheden = lichaamsgewicht (kg) x gewenste verhoging van factor IX (%) (IE/dl)x 0,9 De hoeveelheid die toegediend moet worden en de frequentie van de toediening moeten altijd per patiënt worden bepaald aan de hand van de klinische effectiviteit. In het geval van de volgende met bloedingen in verband staande gebeurtenissen, mag de factor IXactiviteit niet onder het gegeven plasma activiteitsniveau komen (in % van normaal of IE/dl) in de overeenkomstige periode. De volgende tabel kan gebruikt worden bij het bepalen van doseringen bij bloedingen en chirurgische ingrepen: Ernst van de bloeding / Type chirurgische ingreep Bloedingen Beginnende bloeding in gewrichten, bloedingen in spieren of bloedingen in de mondholte Gewenst factor IX-niveau (%) (IE/dl) Doseringsinterval (uren)/duur van de behandeling (dagen) 20-40 Herhaal de infusie iedere 24 uur. Ten minste 1 dag, of tot de bloedingsepisode op geleide van 8

Doorzettende bloeding in gewrichten, spierbloeding of haematoom pijn is verdwenen of tot adequate wondgenezing. 30-60 Herhaal de infusie iedere 24 uur gedurende 3-4 dagen of totdat de pijn en acute handicap verdwenen zijn. Levensbedreigende bloedingen 60-100 Herhaal de infusie iedere 8 tot 24 uur totdat de bedreigende situatie is verdwenen. Chirurgische ingreep Kleine chirurgische ingreep inclusief tandextracties 30-60 Iedere 24 uur. Ten minste 1 dag, of tot adequate wondgenezing. Grote chirurgische ingreep 80-100 (voor en na de ingreep) Herhaal de infusie iedere 8-24 uur tot adequate wondgenezing, gevolgd door therapie gedurende ten minste nog 7 dagen om een factor IXactiviteit van 30 % tot 60 % (IE/dl) te handhaven. Profylaxe De gebruikelijke doses voor een langdurige profylaxe van bloedingen bij patiënten met ernstige hemofilie B, zijn 20 tot 40 IE factor IX per kg lichaamsgewicht met een interval van 3 tot 4 dagen. In sommige gevallen, met name bij jongere patiënten, kunnen kortere doseerintervallen of hogere doseringen nodig zijn. Pediatrische patiënten De veiligheid en werkzaamheid van Nonafact bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 6 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Wijze van toediening Intraveneus gebruik. Het wordt aanbevolen om niet meer dan 2 ml/min toe te dienen. Contra-indicaties Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. Bekende allergische reactie op muizeneiwitten. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Allergische overgevoeligheidsreacties kunnen voorkomen met Nonafact. Het product bevat sporen van muizeneiwit. Indien zich symptomen van overgevoeligheid voordoen, dienen patiënten geadviseerd te worden de behandeling direct te staken en contact met de arts te zoeken. Patiënten dienen geïnformeerd te worden over de voortekenen van mogelijke overgevoeligheidsreacties zoals galbulten, gegeneraliseerde urticaria, een beklemd gevoel op de borst, piepende ademhaling, hypotensie en anafylaxie. In geval van shock dienen de standaard medische richtlijnen voor behandeling van shock geïmplementeerd te worden. Na herhaalde behandeling met menselijke stollingsfactor IX-producten moeten patiënten worden opgevolgd voor de ontwikkeling van neutraliserende antilichamen (remmers) die moeten worden gekwantificeerd in Bethesda Eenheden (BE) aan de hand van de aangewezen biologische tests. 9

Er zijn meldingen in de literatuur waaruit een verband blijkt tussen het vóórkomen van een factor IXremmer en allergische reacties. Daarom moeten patiënten die allergische reacties ervaren, worden gecontroleerd op de aanwezigheid van een remmer. Men moet er rekening mee houden dat patiënten met factor IX-remmers een hoger risico kunnen lopen op anafylaxie bij een volgende blootstelling aan factor IX. Vanwege het risico op allergische reacties met factor IX-producten, moeten de eerste keren dat factor IX wordt toegediend, plaatsvinden onder medisch toezicht, als de behandelende arts dat nodig acht, zodat de juiste medische zorg bij allergische reacties kan worden verleend. In verband met het potentiële risico op complicaties samenhangend met trombose dienen patiënten onder medisch toezicht gesteld te worden, hierbij gebruikmakend van geschikte biologische testmethoden, om vroegtijdige symptomen van trombose of verbruikscoagulopathie te herkennen wanneer dit product wordt toegediend aan patiënten met leverziekten, post-operatiepatiënten, pasgeborenen of patiënten met een verhoogd risico op trombose of DIC. In elk van deze gevallen moet het potentiële voordeel van behandeling met Nonafact afgewogen worden tegen het risico van deze complicaties. Cardiovasculaire voorvallen Bij patiënten met bestaande cardiovasculaire risicofactoren kan substitutietherapie met FIX het risico op cardiovasculair risico verhogen. Virale veiligheid Standaardmaatregelen ter preventie van infecties door het gebruik van uit menselijk bloed of plasma bereide geneesmiddelen omvatten selectie van donors, het testen van individuele donaties en plasmapools voor specifieke markers van infectie en het toepassen van effectieve productiestappen voor de inactivatie/verwijdering van virussen. Desondanks kan bij het toedienen van uit menselijk bloed of plasma bereide geneesmiddelen de mogelijkheid op overdracht van besmettelijke agentia niet volledig worden uitgesloten. Dat geldt ook voor onbekende of opkomende virussen en andere pathogenen. Deze procedures worden als effectief beschouwd tegen enveloped virussen zoals humaan immunodeficiëntievirus (HIV), hepatitis B-virus (HBV) en hepatitis C-virus (HCV) en 'nonenveloped' virussen hepatitis A en parvovirus B19. Het moet overwogen worden om patiënten die regelmatig/herhaaldelijk uit plasma gezuiverde factor IX-producten toegediend krijgen, op passende wijze te vaccineren (tegen hepatitis A en B). In het belang van patiënten wordt geadviseerd om elke keer dat Nonafact aan hen wordt toegediend, de naam en het chargenummer van het product te registreren om een link te behouden tussen de patiënt en de charge van het geneesmiddel. Hulpstoffen Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, d.w.z. in wezen natriumvrij. Overdosering Symptomen van overdosering met menselijke stollingsfactor IX zijn niet gerapporteerd. Gevallen van onverenigbaarheid In verband met het ontbreken van onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere geneesmiddelen gemengd worden. Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies Het oplossen 10

1. Breng de twee injectieflacons op een temperatuur tussen 15 C en 25 C. 2. Verwijder de plastic kapjes van de injectieflacons. 3. Desinfecteer de stoppen van beide injectieflacons met een in 70 % alcohol gedrenkt gaasje. 4. Verwijder de beschermhuls van één zijde van een overloopnaald en prik de stop van de injectieflacon met water voor injecties aan. Verwijder de beschermhuls van de andere zijde van de overloopnaald. Draai de injectieflacon met oplosmiddel om en steek de nog vrije naald door de stop van de injectieflacon met poeder. 5. Houd de injectieflacon met product tijdens het overlopen van het oplosmiddel schuin, zodat het oplosmiddel langs de wand van de injectieflacon loopt. 6. Verwijder de lege injectieflacon en de overloopnaald. 7. Zwenk de injectieflacon licht teneinde het poeder binnen 5 minuten volledig te laten oplossen. De uiteindelijke oplossing is helder, kleurloos tot lichtgeel en heeft een neutrale ph. Opgeloste producten dienen voorafgaand aan toediening visueel te worden geïnspecteerd op deeltjes en verkleuringen. De oplossing dient helder of licht opaalachtig te zijn. Gebruik geen oplossingen die troebel zijn of een neerslag bevatten. Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften. 11