rv 166 Dienst Cultuur, Welzijn en Cultuur BOW/2010.698 RIS 177047_101207 Gemeente Den Haag RIS177047_08-DEC-2010 Voorstel van het college inzake veertiende wijziging van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag 1997 voor het jaar 2011. 1. Inleiding Artikel 102 van de Wet op het primair onderwijs (WPO), artikel 100 van de Wet op de expertisecentra (WEC) en artikel 76m van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) bepalen dat de gemeenteraad voor in de wet met name omschreven voorzieningen in de (onderwijs)huisvesting een verordening vaststelt waarin de criteria, de normeringen en de procedures voor de behandeling en toekenning van aanvragen voor voorzieningen in de huisvesting omschreven zijn. De wetgever schrijft voor dat gemeenten geen uitgaven doen voor scholen dan krachtens de wet. Om hieraan te voldoen heeft de raad in 1996 (rv 334) de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag 1997 (hierna: de Verordening) vastgesteld, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 17 december 2009 (rv 158). Tot op heden is de Verordening jaarlijks gewijzigd om de Verordening zo actueel mogelijk te houden en maatwerk te leveren. 2. Inhoud van de wijzigingsvoorstellen De wijzigen van de Verordening voor het jaar 2011 betreffen één inhoudelijke wijziging en voor het overige technische aanpassingen. De inhoudelijke aanpassing heeft betrekking op de prijsindexering in de Verordening. De huidige systematiek van prijsbijstelling zoals vermeld in bijlage IV, deel A, hoofdstuk 4. Indexering van de Verordening resulteert voor 2011 in een negatieve indexering (van - 6,56%) van de normbedragen in de Verordening. Toepassing van deze negatieve indexering brengt een aantal nadelen voor de schoolbesturen met zich. Daarom wordt voorgesteld om in situatie(s), waarin indexering van de normbedragen conform de in de Verordening vermelde systematiek resulteert in een negatieve bijstelling, de indexering van de (norm)bedragen op 0 te stellen. Hiermee krijgen de schoolbesturen de gelegenheid en de (financiële) armslag om hun onderwijsvisie in de nieuw te bouwen schoolgebouwen tot uitdrukking te brengen, dan wel kwalitatief betere schoolgebouwen te realiseren (kwaliteitsimpuls). De technische aanpassingen betreffen met name een aantal aanpassingen van juridisch-technische aard, waarbij het onder meer mogelijk wordt gemaakt om met betrekking tot de gymnastiekindeling voor scholen in het basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs met ingang van 2011 digitaal aanvragen bij de gemeente in te dienen. Verder is de uitbreiding van artikel 7, tweede lid, met een nieuw lid g, een nadere uitwerking van de bij de wijzigingen van de Verordening in 2009 opgenomen voorziening revitalisering monumentale schoolgebouwen voortgezet onderwijs. Tot slot is op verzoek van de schoolbesturen de aanbestedingsprocedure, als vermeld in bijlage IV, deel B, herschreven, opdat deze meer inzichtelijk wordt. Inhoudelijk vinden er geen wijzigingen plaats. De overige technische wijzigingen dienen ter verduidelijking van regelgeving en herstel van omissies. 3. Amendement Mulder (rv. 172.2009/A, RIS 169253) Bij de bespreking van de Haagse Educatieve Agenda in de raadsvergadering van 17 december 2009 is het volgende amendement aangenomen: IX. In de periode van de Haagse Educatieve Agenda (2010-2014) te komen tot een nieuwe verordening voorziening huisvesting onderwijs, met als resultaat dat het voor scholen mogelijk wordt vanuit hun onderwijsvisie te bouwen bij nieuwbouw, uitbreiding en ingebruikname. Met betrekking tot de uitvoering van dit amendement zijn besprekingen met vertegenwoordigers van het bijzonder en het openbaar onderwijs gaande. De vertegenwoordigers van de schoolbesturen hebben in dit overleg aangegeven dat het knelpunt bij het tot uitvoer brengen van de onderwijsvisie bij nieuwbouw, uitbreiding en ingebruikname van schoolgebouwen níet gelegen is in de regelgeving van de Verordening, maar in de hoogte van de normbedragen om daar uitvoering aan te kunnen geven. Met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen zijn afspraken gemaakt voor vervolgoverleg over dit onderwerp. Raadsvoorstellen 2010 1
4. Bestuurlijk overleg Vaststelling en wijziging van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag 1997 kunnen pas plaatsvinden nadat daarover het wettelijk voorgeschreven op overeenstemming gericht overleg met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen heeft plaatsgevonden. Volgens de door de gemeenteraad op 28 mei 2009 vastgestelde Overlegverordening Haagse Onderwijskamers 2009 (rv 62) vindt dit op overeenstemming gericht overleg plaats met vertegenwoordigers van de besturen voor het openbaar en het bijzonder onderwijs in de Algemene Kamer van het overlegorgaan Haagse Onderwijskamers. De wijzigingsvoorstellen zijn schriftelijk voorgelegd aan de leden van de Algemene Kamer van voornoemd overlegorgaan. Deze leden hebben unaniem ingestemd met de voorgestelde wijzigingen van de Verordening voor het jaar 2011. 5. Financiële gevolgen De wijzigingsvoorstellen van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag 1997 voor het jaar 2011 brengen geen financiële gevolgen met zich. 6. Besluitvorming Gezien het vorenstaande stelt het college de raad voor het volgende besluit te nemen: De raad van de gemeente Den Haag, Gelet op artikel 102 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 100 van de Wet op de Expertise Centra en artikel 76m van de Wet op het voortgezet onderwijs, Gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet, Gezien het voorstel van het college van 23 november 2010, Besluit: I. Vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING tot wijziging van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag 1997, laatstelijk gewijzigd op 17 december 2009 (rv 158). Rompverordening Artikel A In artikel 2, onder d en e, wordt in beide artikelleden na het woord gebouw de zinsnede en/of terrein gevoegd. Artikel B Aan artikel 6 wordt een nieuwe derde lid toegevoegd, luidende: 3. Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 5, vijfde lid, juncto artikel 39, eerste lid, kan, in afwijking het eerste lid, tweede volzin, de opgave van het gewenste onderwijsgebruik van een gymnastiekruimte uitsluitend elektronisch geschieden via het onderwijsloket (www.onderwijsloket.nl), zoals bedoeld in artikel 2:15 van de Algemene wet bestuursrecht. De aanvraag dient te worden ondertekend met een elektronische handtekening namens het schoolbestuur, zoals bedoeld in artikel 2:16 van de Algemene wet bestuursrecht, dan wel op een andere door het college toegestane wijze van elektronische indiening waarbij geen twijfel bestaat over de authenticiteit van de aanvraag. Artikel C In artikel 7, tweede lid, wordt na lid f een nieuw lid g toegevoegd, luidende: g. voor zover de gewenste voorziening betrekking heeft op de voorziening revitalisering monumentale gebouwen voortgezet onderwijs, tevens: 1. een deugdelijk, professioneel, transparant en actueel onderhoudsplan per gebouw; 2. een overzicht van de daadwerkelijk gerealiseerde onderhoudswerkzaamheden, waaruit kan worden opgemaakt dat het gebouw in de afgelopen 10 jaren deugdelijk en conform de richtlijnen is onderhouden; 3. een technisch-bouwkundige rapportage van een daartoe gecertificeerd bedrijf ter bepaling van de algehele staat van het gebouw, mede in relatie tot de vigerende technische eisen die gesteld worden aan nieuwbouw; 4. een beschrijving van de functionele (niet-technische) tekortkomingen van het gebouw, welke door middel van een revitalisering zouden kunnen worden opgelost, met opgaaf van redenen waarom dergelijke tekortkomingen niet ten laste van de reguliere middelen opgelost kunnen worden; Raadsvoorstellen 2010 2
5. een door een architect gemaakt definitief ontwerp van de revitalisatie, vergezeld van een verklaring van het daartoe gecertificeerd bedrijf als bedoeld onder a, dat het gebouw, na revitalisatie op een (zo veel mogelijk) vergelijkbaar technisch niveau zal zijn gebracht met nieuwbouw, en 6. een verklaring van het schoolbestuur: a. dat het gebouw bij uitvoering van het ingediende definitief ontwerp van de revitalisatie - met de kennis van nu - de komende veertig jaar geen grootschalige renovatie, revitalisatie of nieuwbouw behoeft, waarvoor op grond van de huidige regelgeving aanspraak kan bestaan op vergoeding van gemeentewege, en b. dat met behulp van de aan het schoolbestuur op grond van de huidige regelgeving door het Rijk verstrekte middelen in normale, gebruikelijke, staat van onderhoud gehouden kan worden, alsmede bedrijfsmatig functioneel. ; en de huidige artikelen g. en h. te vernummeren tot h. en i. Artikel D In artikel 12, eerste lid, laatste volzin, wordt de zinsnede de raad geschrapt en vervangen door: het college. Artikel E In artikel 16, titel, eerste lid, eerste volzin en tweede lid, eerste en tweede volzin worden de opeenvolgende zinsneden: - tijdstip aanvang bekostiging ; - en een aanduiding van het tijdstip waarop de bekostiging een aanvang dient te nemen ; - en over het tijdstip waarop de bekostiging een aanvang kan nemen ; - en het tijdstip waarop de bekostiging een aanvang neemt ; geschrapt. Artikel F In artikel 18, eerste lid, eerste volzin, wordt de zinsnede de vaststelling van het programma geschrapt en vervangen door de zinsnede: het door het college vastgestelde tijdstip waarop de bekostiging daadwerkelijk een aanvang kan nemen. Artikel G De tekst van artikel 18, tweede lid, wordt geschrapt en vervangen door een nieuwe tekst, luidende: 2. Indien de aanvrager tot uitvoering van de voorziening overgaat vóórdat het college de beslissing heeft genomen als bedoeld in artikel 16, tweede lid of vierde lid, en deze beslissing aan de aanvrager kenbaar heeft gemaakt, legt het college een sanctie op ter grootte van minimaal 5% van het op het programma onderwijshuisvesting opgenomen bedrag, met een minimum van 2.500,00 bij voorzieningen tot en met 50.000,00 en een maximum van 150.000,00. Artikel H In artikel 18, vijfde lid, tweede volzin, wordt de zinsnede tweede lid geschrapt en vervangen door: vierde lid Artikel I In artikel 42 Citeertitel wordt in het eerste lid het woord dertiende vervangen door veertiende en wordt in het tweede lid het jaartal 2010 vervangen door 2011. Bijlagen Artikel J In Bijlage I, deel A, paragraaf 1.10. Aanpassing, onder e tot en met g, worden de volgende voorzieningen: - voorzieningen in verband met eisen voortkomend uit de wet- en regelgeving., e. vervangen van oliegestookte verwarmingsinstallaties, f. het terrein toegankelijk maken voor rolstoelgebruikers/en/of het aanbrengen van en traplift bij meerlaagse schoolgebouwen en g. aanpassing als gevolg van onderwijskundige vernieuwingen vernummerd tot respectievelijk: e. voorzieningen in verband met eisen voortkomend uit de wet- en regelgeving., f. vervangen van oliegestookte verwarmingsinstallaties, g. het terrein toegankelijk maken voor rolstoelgebruikers en/of het aanbrengen van een traplift bij meerlaagse schoolgebouwen en Raadsvoorstellen 2010 3
h. aanpassing als gevolg van onderwijskundige vernieuwingen. Artikel K In bijlage I, deel A, hoofdstuk 3, aanhef, eerste volzin wordt de zinsnede 3.2 en 3.3 aangevuld met en 3.11. Artikel L In bijlage I, deel A, paragraaf 3.11 Revitalisering van monumentale schoolgebouwen voortgezet onderwijs wordt in de eerste volzin de zinsnede na revitalisering..eisen voldoet geschrapt en vervangen door de zinsnede: ondanks deugdelijk regulier onderhoud, niet meer voldoet aan de technische en functionele eisen, te stellen aan hedendaagse schoolgebouwen in het voortgezet onderwijs. Artikel M In bijlage II, Criteria voor opstelling en toetsing van leerlingprognoses worden in de vierde volzin van onderen ( Bevoegde gezagsorganen. Prognosesystematiek. ) de woorden prognosesystematiek vervangen door: prognose ; en wordt in de voorlaatste zin ( Zij zijn daarbij.. ressorterende scholen ) het woord systematiek vervangen door: prognose Artikel N In bijlage III, deel A, tabel 1 en tabel 1a, worden de kopteksten aangevuld met een zinsnede, luidende: (inclusief eerste speellokaal) Artikel O In bijlage III, deel A, tabel 1 en tabel 1a, worden de zinnen Indien het gebouw beschikt.90 m² aangevuld met een zinsnede, luidende: (zie deel D, onder 1). Artikel P In bijlage III, deel D, onder III-1 wordt de tekst van de kop Meetinstructie voor het vaststellen.. primair onderwijs aangevuld met een zinsnede, luidende: en het (voortgezet) speciaal onderwijs Artikel Q In bijlage IV, aanhef, tweede alinea, wordt in de zin De financiële.delen, het woord vier geschrapt en vervangen door: drie ; en wordt de tekst van deel B: vergoeding op basis van feitelijke kosten geschrapt en vervangen door: Aanbestedingsregels; Artikel R In bijlage IV, aanhef, derde alinea, wordt in de zin Voor de prijsbijstelling..hoofdstuk 4. Indexering de zinsnede artikel 47 geschrapt en vervangen door: artikel 41 Artikel S In bijlage IV, deel A, aanhef, eerste volzin, wordt de zinsnede 1.1, 2.1, 3.1 aangevuld met de zinsnede: en 3.1a. Artikel T In bijlage IV, deel A, hoofdstuk 4. Indexering wordt vóór het kopje Werkelijke prijsontwikkeling een nieuwe koptekst ingevoegd, luidende: 4.1. Bijstelling normbedragen in de Verordening ; wordt het kopje Werkelijke prijsontwikkeling voorzien van de nummering 4.1.1. en het kopje Verwachte prijsontwikkeling van de normbedragen van de nummering 4.1.2. Artikel U In bijlage IV, deel A, hoofdstuk 4. Indexering wordt het kopje Verwachte prijsontwikkeling ten behoeve van het programma voorzien van de nummering 4.2. en de tekst onder dit kopje vervangen door een nieuwe tekst, luidende: Naast de bijstelling van de prijzen tot 1 juli van het jaar waarin het programma wordt vastgesteld, is het noodzakelijk om een inschatting te maken van het werkelijk prijsniveau in het jaar van uitvoering van het programma. Dit is noodzakelijk om de hoogte van de vergoeding voor het jaar van uitvoering van het programma vast te stellen. De op het programma opgenomen normbedragen komen overeen met de normbedragen die zijn opgenomen in de van toepassing zijnde Verordening op 1 januari van het eerste jaar van uitvoering van dat programma. Raadsvoorstellen 2010 4
Artikel V Aan bijlage IV, deel A, hoofdstuk 4. Indexering wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd, luidende: 4.3. Indexering toegekende voorzieningen nieuwbouw en uitbreiding Indien op basis van artikel 18, vierde lid, door het college uitstel is verleend voor de uitvoering van de op het programma onderwijshuisvesting toegekende voorzieningen nieuwbouw en/of uitbreiding kan bijstelling van de vergoedingen voor deze voorzieningen plaatsvinden naar het prijsniveau van het jaar van uitvoering van de voorziening volgens de systematiek als vermeld in paragraaf 4.1 Artikel W Aan bijlage IV, deel A, hoofdstuk 4. Indexering wordt na paragraaf 4.3 een nieuwe paragraaf toegevoegd, luidende: 4.4. Negatieve prijsontwikkeling Indien de indexering volgens de in dit hoofdstuk weergegeven systematiek resulteert in een negatieve bijstelling van de normbedragen en van de vergoedingen voor de toe te kennen voorzieningen op het programma onderwijshuisvesting, wordt de indexering op 0 (nul) gesteld. Artikel X In bijlage IV wordt de tekst van deel B Aanbestedingregels geschrapt en vervangen door een nieuwe tekst, luidende: DEEL B Aanbestedingsregels In artikel 4 van deze verordening is aangegeven welke voorzieningen worden vergoed op basis van normbedragen en welke voorzieningen worden vergoed op basis van feitelijke kosten. Alle op basis van deze verordening aanbestede opdrachten ter uitvoering van goedkeurde huisvestingsvoorzieningen dienen aan de in dit deel van de bijlage opgenomen aanbestedingsregels te voldoen wil er een aanspraak kunnen bestaan op bekostiging. Europese aanbesteding Met het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten 2005 in samenhang met de richtlijn 2004/18/EG zijn drempelbedragen gegeven. Deze drempelbedragen worden eenmaal in de twee jaar opnieuw vastgesteld door de Europese Commissie. Indien de geraamde waarde van de opdracht exclusief BTW tenminste gelijk is aan een vastgesteld drempelbedrag, dient te worden aanbesteed door middel van bekendmaking in het Supplement op het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school is aanbestedende dienst in de zin van genoemd besluit en de genoemde richtlijnen. Het bevoegd gezag heeft ter zake van Europese aanbesteding derhalve een eigen verantwoordelijkheid. bedragen In de jaren 2010 en 2011 zijn de bedragen voor decentrale overheden/aanbesteden diensten, waaronder schoolbesturen, vanaf welke waarde de Europese aanbestedingsrichtlijn 2004/18/EG van toepassing is, op de volgende waarden vastgesteld (exclusief BTW): Type opdracht Waarde Europees drempelbedrag Werken 4.845.000,00 Leveringen 193.000,00 Diensten 193.000,00 Opdrachten onder het Europees drempelbedrag Ten aanzien van opdrachten waarvan de geraamde waarde exclusief BTW kleiner is dan de Europese drempelbedragen (die derhalve niet Europees dienen te worden aanbesteed), zijn door de gemeenteraad (met de onderhavige verordening) en het college van burgemeester en wethouders (met de Aanbestedingsrichtlijn gemeente Den Haag) eveneens drempelbedragen vastgesteld. Deze drempelbedragen bepalen op welke wijze die desbetreffende opdrachten dienen te worden aanbesteed. De vermelde drempelbedragen gelden voor alle voorzieningen in de huisvesting die worden toegekend op basis van de onderhavige verordening, dat wil zeggen zowel voor voorzieningen die bekostigd worden op basis van normering als op basis van werkelijke kosten. De aanbestedende dienst neemt daarbij bovendien de beginselen van een behoorlijke aanbesteding in acht, waartoe in ieder geval behoren: gelijkheid, objectiviteit en transparantie. De genoemde beginselen komen onder meer tot uiting in het Aanbestedingsreglement Werken 2005 (ARW 2005). Derhalve wordt bij opdrachten voor werken de hantering van dit aanbestedingsreglement ten sterkste aanbevolen. Raadsvoorstellen 2010 5
De wijze van aanbesteding (bijvoorbeeld openbaar of Europees) wordt als voorwaarde en/of verplichting verbonden aan een toe te kennen voorziening in de huisvesting. Dit impliceert dat als niet op de voorgeschreven wijze wordt aanbesteed, het bevoegd gezag geen aanspraak kan maken op de toegekende middelen, onverlet zijn eigen verantwoordelijkheid op basis van het Besluit overheidsaanbestedingen 2005 en de genoemde richtlijnen. Tabel met alle drempelbedragen nationale en Europese aanbestedingsprocedures In onderstaande tabel wordt per type opdracht (werken, diensten en leveringen) aangegeven met welke drempelbedragen rekening dient te worden gehouden. Bedacht moet worden dat het hier gaat om de minimaal verplicht te voeren aanbestedingsprocedure. Indien een onderhandse (enkelvoudige of meervoudige) aanbesteding is toegestaan mag ook altijd gekozen worden voor een Openbare procedure of een Niet-openbare procedure met voorafgaande selectie. In die laatste twee gevallen dient altijd sprake te zijn van een aankondiging van opdracht in een voor publicatie geschikt medium, zoals het tijdschrift Cobouw of de website www.aanbestedingskalender.nl. Bij onderhandse meervoudige aanbestedingsprocedures geldt als uitgangspunt dat tenminste drie offertes gevraagd dienen te worden. Bij aanbestedingen van opdrachten onder het bedrag kan na overleg bij besluit van het college van het bepaalde in de tabel worden afgeweken. Indien sprake is van huur, dient bovendien de huurovereenkomst met daarin onder meer de overeengekomen huurprijs, vooraf aan het college ter goedkeuring te worden voorgelegd. Tabel Type opdracht Minimaal verplichte aanbestedingsprocedure Nationaal Onderhandse procedures (offerte-traject) enkelvoudig meervoudig Werken t/m 5.000 vanaf 5.001 t/m 200.000 Leveringen t/m 5.000 vanaf 5.001 tot de A-diensten t/m 5.000 vanaf 5.001 tot de B-diensten t/m 5.000 vanaf 5.001 tot de NB - Alle bedragen zijn exclusief BTW Europees Openbare procedure òf Europees verplichte Niet-openbare procedures procedure met voorafgaande selectie vanaf 200.001 tot de vanaf de Europese drempel vanaf de Europese drempel vanaf de Europese drempel alléén indien de opdracht grensoverschrijdend is Werken Onder de definitie werken vallen bouwactiviteiten, zoals nieuwbouw, uitbreiding en dergelijke. Bijlage 1 van richtlijn 2004/18/EG is hierbij beslissend. Diensten Onder de definitie diensten vallen de door opdrachtnemers uit te voeren werkzaamheden als onderhoud en reparatie, vervoer, boekhouding en dergelijke, waarbij een eventuele levering van fysieke producten van bijkomende orde is ten opzichte van de omvang van de uit te voeren werkzaamheden. Bijlage II van richtlijn 2004/18/EG is hierbij beslissend. Leveringen Onder de definitie leveringen vallen de door leveranciers te leveren prestaties bij de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van fysieke producten, zoals meubilair of onderwijsleerpakket en dergelijke. Het gaat daarbij per definitie om activiteiten of werkzaamheden die niet zijn opgenomen in Bijlage 1 en/of Bijlage 2 van richtlijn 2004/18/EG. II. te bepalen dat deze verordening op de volgens de Gemeentewet voorgeschreven wijze wordt bekend gemaakt en op 1 januari 2011 in werking treedt. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van De griffier. De voorzitter. Raadsvoorstellen 2010 6