NO: De raad van de gemeente Hoogeveen, gelezen het voorstel van het college van... ; gelet op de Wet werk en bijstand; gezien het advies van de raadscommissie Samenleving; overwegende dat op grond van artikel 8, lid 1, onder a van de Wet werk en bijstand de gemeente bij verordening regels stelt met betrekking tot het ondersteunen bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling, bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a van de Wet werk en bijstand; B E S L U I T: Vast te stellen de hierna volgende verordening: Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand Artikel 1. Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet:de Wet werk en bijstand (WWB); b. het college: het college van burgemeester en wethouders; c. arbeidsinschakeling: het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a van de wet; d. dienstbetrekking: een arbeidsovereenkomst ingevolge het Burgerlijk Wetboek of een aanstelling door of vanwege de overheid; e. jongere: de persoon jonger dan 18 jaar die niet meer aan het reguliere onderwijs deelneemt; f. klant: de persoon die algemene bijstand ontvangt, een uitkering krachtens de Ioaz, Ioaw of de Anw ontvangt of als niet uitkeringsgerechtigde kan worden aangemerkt; g. sociale activering: het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of, als arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is, op zelfstandige maatschappelijke participatie; h. reïntegratieplan: een ontwikkelingsplan, toegesneden op de persoonlijke omstandigheden van de klant waarin opgenomen zijn: klantgegevens, klantprofiel, zoekprofiel, doel van het traject, in te schakelen organisaties en afspraken over ontwikkeltijd, begeleidingstijd en voortgangsrapportage; i. werknemer: de persoon die in een dienstbetrekking werkzaam is; j. werkgever: de persoon tot wie een werknemer in dienstbetrekking staat. k. onderzoek: het scala aan activiteiten dat tot doel heeft vast te stellen wat de uitgangsituatie van de klant is en wat de mogelijkheden van de klant zijn tot het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid. 1
Hoofdstuk 1. Algemene Bepalingen Artikel 2. Opdracht college 1. Het college besluit over het aanbieden van een voorziening, waaronder begrepen sociale activering en vrijwilligerswerk, gericht op arbeidsinschakeling aan personen als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a van de wet, voor zover zij jonger zijn dan 65 jaar, waarbij het bepaalde in artikel 7, lid 3 van de wet onverminderd van toepassing is. Hier wordt aan toegevoegd de groep jongeren van 16 en 17 jaar. 2. Het college laat werkzaamheden in het kader van voorzieningen als bedoeld in lid 1, verrichten door een natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in het arbeidsproces bevordert. 3. Bij het aanbieden van voorzieningen als bedoeld in lid 1 heeft het college aandacht voor een evenwichtige aanpak van groepen klanten als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a van de wet en voor evenwicht in de aanpak van doelgroepen binnen deze categorieën. 4. Het college kan, conform het bepaalde in artikel 9 van de wet, tijdelijk afzien van het aanbieden van een voorziening als bedoeld in lid 1, wanneer daar in individuele gevallen dringende redenen voor zijn. Artikel 3. Plafond aan de financiële bijdrage per klant 1. Aan de kosten van voorzieningen als bedoeld in artikel 2, lid 1, besteedt het college jaarlijks niet meer dan het bedrag als bedoeld in artikel 69, lid 1, onder a van de wet. 2. Het college kan besluiten om het bedrag genoemd in lid 1 te verhogen met een nader te bepalen bedrag. Artikel 4. Reïntegratieplan 1. De deelname aan voorzieningen wordt per klant vastgelegd in een reïntegratieplan. 2. Het reïntegratieplan wordt opgesteld in opdracht van het college in samenspraak met de klant. 3. Het reïntegratieplan wordt in opdracht van het college uitgevoerd door een derde als bedoeld in artikel 2, lid 2 die de activiteiten uit het reïntegratieplan adequaat kan uitvoeren of doen uitvoeren. 4. Het reïntegratieplan wordt, voorafgaand aan de uitvoering ervan, ondertekend door de klant, het college en indien nodig de uitvoerder. Artikel 5. Aanspraak op een voorziening 1. Alle doelgroepen als bedoeld in artikel 2, lid 1 kunnen aanspraak maken op een voorziening. 2. De aanspraak op een voorziening als bedoeld in artikel 2, lid 1 kan door het college worden geweigerd indien naar het oordeel van het college een dergelijke voorziening voor de persoon niet noodzakelijk is of wanneer met het aanbieden van de voorziening het plafond aan de financiële bijdrage als bedoeld in artikel 3, lid 1 wordt overschreden. Hoofdstuk 2. Voorzieningen Artikel 6. Bemiddeling en arbeidsinschakeling 1. Elke uitkeringsgerechtigde/jongere krijgt binnen één maand na inschrijving bij het Centrum voor werk en inkomen een tijdelijke arbeidsplek met behoud van uitkering, gericht op arbeidsinschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid, aangeboden. 2. Er wordt begeleiding (bemiddeling) gegeven bij het zoeken naar werk. 2
3. Ten behoeve van arbeidsinschakeling van een uitkeringsgerechtigde kan met de werkgever een financiële bijdrage in de loonkosten worden afgesproken. Het college stelt hiertoe beleidsregels vast. 4. Ten behoeve van arbeidsinschakeling kan ook werken met behoud van uitkering als middel worden aangewend. Artikel 7. Scholing 1. Het college kan een vorm van scholing aanbieden gericht op arbeidsinschakeling. 2. Uitgangspunt is dat scholing altijd gecombineerd wordt met: een werkstage, een werkervaringsbaan of reïntegratietraject gericht op uitstroom naar regulier werk. 3. In individuele gevallen kan van het gestelde in het tweede lid worden afgeweken. Artikel 8. Werkervaringsbanen 1. Het college kan een financiële bijdrage verstrekken aan werkgevers die met een persoon bedoeld in artikel 2, lid 1, met uitzondering van Niet Uitkerings Gerechtigden en personen die recht hebben op een Algemene nabestaanden wet uitkering, een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op werkervaring. 2. Het doel is uitstroom naar een reguliere baan door middel van het opdoen van werkervaring. 3. De bemiddeling naar en de realisering van werkervaringsbanen wordt in opdracht van het college verricht door een natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in het arbeidsproces bevordert. 4. Een werkervaringsbaan heeft een tijdelijk karakter. De maximale duur is in principe zes maanden. In bijzondere gevallen is, naar het oordeel van het college, verlenging tot in totaal maximaal twaalf maanden mogelijk. 5. De beloning is zodanig dat de klant geen beroep meer hoeft te doen op een bijstandsuitkering. 6. De werkervaringsbaan wordt in principe gecombineerd met aanvullende reïntegratieactiviteiten. 7. De klant is in dienst bij een werkgever. De werkgever ontvangt een financiële bijdrage in de loonkosten van de gemeente. De hoogte en duur hiervan zijn vastgelegd in daarvoor opgestelde beleidsregels die jaarlijks door het college kunnen worden vastgesteld. Artikel 9. Leerwerkstage 1. Het college kan aan de personen, bedoeld in artikel 2, lid 1 een werkstage aanbieden 2. Het doel van de werkstage is het opdoen van werkervaring dan wel het leren functioneren in een arbeidsrelatie. Er is geen sprake van een formele arbeidsovereenkomst. 3. Deze werkstage duurt maximaal één jaar. Een eventuele verlenging tot twee jaar behoort tot de mogelijkheden. 4. Een werkstage beslaat minimaal 20 uur per week en maximaal 32 uur per week. 5. De beloning bestaat voor uitkeringsgerechtigden uit de uitkering. 6. Afhankelijk van de diagnose en de daarop aansluitende afspraken in het reïntegratieplan combineert de werknemer zijn werkstage eventueel met scholing of training. 7. In een schriftelijke overeenkomst worden tenminste vastgelegd het doel van de werkstage, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt. 3
Artikel 10. Participatiebanen 1. Het college kan aan de personen, bedoeld in artikel 2, lid 1 een participatiebaan aanbieden. 2. Het doel is tweeledig. In de eerste plaats is dat maatschappelijke participatie als een eerste opstap naar regulier werk. In de tweede plaats is het doel maatschappelijke participatie door middel van werk, wanneer ook op lange(re) termijn regulier werk naar het oordeel van het college niet haalbaar wordt geacht. Er is sprake van een formele arbeidsovereenkomst 3. Een participatiebaan heeft een tijdelijk karakter. De maximale termijn is twee jaar. In individuele gevallen kan een participatiebaan na het verstrijken van de maximale duur, eenmalig worden verlengd/opgevolgd door een nieuwe participatiebaan. 4. De hoogte van de beloning is gelijk aan de hoogte van de bijstandsuitkering. 5. De omvang van een participatiebaan wordt gerelateerd aan de hoogte van de uitkering die de betreffende persoon anders zou hebben ontvangen. De minimale omvang is 20 uur per week. Artikel 11. Sociale Activering Het college kan aan uitkeringsgerechtigden als onderdeel van een reïntegratietraject activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering. Artikel 12. Vrijwilligers werk 1. Vrijwilligerswerk kan een onderdeel zijn van een traject gericht op arbeidsinschakeling of, als dat vooralsnog niet mogelijk is, zelfstandige maatschappelijke participatie. 2. Vrijwilligerswerk heeft als doel de klant, met behoud van uitkering, werkritme op te laten doen en/of te laten behouden. 3. Vrijwilligerswerk wordt alleen verricht bij organisaties zonder winstoogmerk. 4. Dit instrument kan ingezet worden door het college als aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat de klant geen perspectief, of op (middel)lange termijn geen reëel perspectief heeft op regulier werk. Hoofdstuk 3. Ondersteunende voorzieningen Artikel 13. Vergoedingen Het college kan een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van een reïntegratietraject richting arbeidsinschakeling en ter voorkoming van een sociaal isolement. De aard en hoogte van de te vergoeden kosten worden door het college jaarlijks vastgesteld. Artikel 14. Premies 1. Het college stelt criteria vast op grond waarvan een premie verstrekt kan worden ter bevordering van de aanvaarding of het behoud van werk gericht op arbeidsinschakeling. 2. Het college stelt nadere regels vast betreffende de voorwaarden waaronder de premie verstrekt kan worden en betreffende de hoogte van de premie. Hoofdstuk 4. Aanvullende bepalingen Artikel 15. Hardheidsclausule Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening indien de toepassing van de verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard. 4
Artikel 16. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2004, met uitzondering van artikel 6 lid 1, dat in werking treedt op 1 juni 2004. Artikel 17. Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als: Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeveen, gehouden op 22 december 2005. De griffier, De voorzitter, J.P. WIND W.P.M. URLINGS 5