Mandaatbesluit Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB) 1. Het college verleent aan de Directie van de OMWB de bevoegdheid tot het nemen van alle besluiten (zoals vermeld in onderstaande bevoegdheidsgrondslag) die voortvloeien uit de opdracht aan de OMWB, zoals vastgelegd in de artikelen 3, 4 en 5 van de gemeenschappelijke regeling OMWB, de dienstverleningsovereenkomst, d.d. mei 2013 en het bij deze overeenkomst behorende uitvoeringprogramma. Het betreft hier de zogeheten e en i handhavingsactiviteiten Wabo en de handhavingsactiviteiten voor het Besluit bodemkwaliteit en asbest in de woningwet. 2. De bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, ziet tevens op de ondertekening van namens het college van burgemeester en wethouders genomen besluiten. 3. De bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, omvat tevens een machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn. 4. De bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, ziet niet op: a. De bevoegdheid tot het beslissen op bezwaarschriften, bedoeld in artikel 6:4 Algemene wet bestuursrecht; b. besluiten die leiden tot vaststelling of wijziging van gemeentelijk beleidskader of beleidsregels als bedoeld in artikel 1:3, vierde lid Algemeen wet bestuursrecht; c. besluiten tot het aangaan van convenanten; d. besluiten tot het al dan niet honoreren van schadeclaims van derden of het afkopen van mogelijke geschillen, met uitzondering van schadeclaims die vallen onder de werking van een vastgestelde publiekrechtelijke regeling; e. besluiten tot het voeren van rechtsgedingen en van bezwaar- en beroepsprocedures; f. besluiten tot het verlenen, wijzigen of intrekken van een vergunning met een onderdeel milieu op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht met als uitzondering de BRZO/IPPC-4-inrichtingen, waarvoor de gemeente bevoegd gezag is op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; g. besluiten tot acceptatie van meldingen (activiteitenbesluit, besluit lozingen buiten inrichtingen, besluit uniforme saneringen); h. besluiten met betrekking tot maatwerkvoorschriften; i. besluiten tot verlenen van een instemming en/of goedkeuring op grond van de Wet bodembescherming; j. besluiten tot het opleggen of effectueren van een last onder bestuursdwang indien de last betrekking heeft op gehele of gedeeltelijke sluiting van een inrichting in de zin van artikel 1.1 eerste lid, Wet milieubeheer; k. besluiten waarbij de toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door openbaar bestuur. 5. De directeur van de OMWB, dan wel degene aan wie ondermandaat is verleend, stelt te allen tijde het college uiterlijk twee weken voordat een besluit moet worden verzonden in kennis van een voorgenomen besluit. 6. Het college van burgemeester en wethouders kan naar aanleiding van de in lid 5 genoemde kennisgeving ten aanzien van een voorgenomen besluit, bepalen dat van het bij of krachtens dit mandaatbesluit verleende bevoegdheid geen gebruik mag worden gemaakt.
sgrondslag: De volgende mandaten aan te passen 1. Onderwerp Bestuurlijke zorgplicht voor handhaving Wabo Het na afweging al dan niet toepassen van bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen op grond van artikel 5.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 95 van de Wet bodembescherming juncto afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht 2. Onderwerp Bestuurlijke zorgplicht voor handhaving Wet milieubeheer Het na afweging al dan niet toepassen van bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen op grond van artikel 18.2 Wet milieubeheer juncto afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht
3. Onderwerp Geluid hinder A. het beslissen op verzoeken om ontheffing van het verbod om toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt en het besluiten tot toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een last onder dwangsom indien het verbod wordt overtreden ( artikel 110 APV ) B. het besluiten tot het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een last onder dwangsom ten opzichte van degene, die de zorg heeft voor een dier, dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder veroorzaakt ( artikel 110 APV ) 4. Onderwerp Het opleggen van een last onder bestuursdwang of dwangsom, of intrekking van de omgevingsvergunning Het opleggen van een last onder bestuursdwang of dwangsom, of intrekking van de omgevingsvergunning indien: 1. de vergunning of ontheffing ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend; 2. niet overeenkomstig de vergunning of ontheffing is of wordt gehandeld; 3. de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nageleefd; 4. de voor de houder van de vergunning of ontheffing als zodanig geldende algemene regels niet zijn of worden nageleefd.
5. Onderwerp Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen Het besluiten tot het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een last onder dwangsom, indien het verbod wordt overtreden om in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden zonder vergunning van het college (art. 92, lid 1 APV) 6. Onderwerp Bepalen dat een bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit mede geldt jegens rechtsopvolger Besluiten tot het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een last onder dwangsom gericht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk I, II, III of IV van de Woningwet (artikel 125 Gemeentewet en artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht) (specifiek voor het aspect asbest)
7. Onderwerp Handhaving ruimtelijke regelgeving ( in het bijzonder de Wet ruimtelijke ordening, de Woningwet en de Bouwverordening) Besluiten tot het weigeren van een verzoek om toepassing bestuursdwang of het opleggen van een last onder dwangsom dan wel besluiten om een strijdigheid met betrekking tot de ruimtelijke regelgeving te gedogen (specifiek voor het aspect asbest)