Inlenen en uitbesteden in de KNA en BRL 4000 (Concept)

Vergelijkbare documenten
Notitie Externe audits t.b.v. openbare reactieronde BRL en KNA Archeologie

BRL Archeologie Vraag en antwoord

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 4000 Archeologie, versie 4.1 t.o.v. versie 4.0

Certificering op basis van de nieuwe Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) Esther Wieringa

Certificeren KNA Uitwerking fase 2

Notitie interne audits t.b.v. openbare reactieronde BRL en KNA Archeologie

In dit informatieblad geven we je meer informatie. Powered by:

Plan van Aanpak Operationaliseren kwaliteitssysteem Nederlandse archeologie

Een arbeidsovereenkomst of een zzp-er? Carl Luijken, pensioenfiscalist Armelle Tesson, arbeidsrecht advocaat

Onderstaand wordt puntsgewijs aangegeven hoe de beroepsgroep in het voorbereidings- en besluitvormingstraject is betrokken:

KNA Lb en Wb Besluit CCvD Niet Opmerkingen Besluit CCvD JA/NEE

Flexibel personeel evenement & veiligheid. Van 2.0 naar 3.0 Risico s beperken

Gevolgen Wet DBA bij tussenkomst

WIJZIGINGSBLAD BRL 4000 en KNA vastgesteld door het CCvD Archeologie

is namelijk iedere natuurlijke of rechtspersoon die anders dan in dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard uitvoert tegen een te betalen prijs.

Hierna geef ik een toelichting op mijn beoordeling. Hierbij komen de volgende onderwerpen aan de orde:

Bent u al DBA proof?

De Erfgoedwet en certificering

Specialistisch Onderzoek

WEA Deltaland Accountants & Adviseurs. Henk Coehoorn

Onderwerp: Tijdelijke regeling Registratie van KNA Materiaalspecialisten zonder Ma diploma

SIKB Prj 192 Operationaliseren kwaliteitssysteem Nederlandse archeologie

Personeel inlenen Voorkom aansprakelijkheid

Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties WDBA - gedoogjaar gedeeltelijk om - 24 november 2016 Yvonne van Zijl Adviseur sociale zaken

ZZP ers inhuren risicovol? Dat hoeft niet. SAMENWERKEN MET ZZP ERS INHUURBELEID HERIJKEN. Zekerheid in Flex.

Lentink Accountants/Belastingadviseurs brengt onder uw aandacht. Personeel inlenen. Voorkom aansprakelijkheid. Huizen, november 2013

Samenwerken met zzp ers Alles wat u moet weten over de Wet DBA

Invoering Wet DBA. Aanleiding Wet DBA. Agenda. Informatieavond 19 april Wet DBA. Vooral veel vragen en Onduidelijkheid opgeleverd

Modelovereenkomst voor branche of beroepsgroep Overeenkomst van aanneming Parketteurs

WHITEPAPER BEOORDELING ARBEIDSRELATIES

Advieswijzer Personeel inlenen

CONCEPT VERSLAG. Prj 235 Uitwerking certificering 1 e Bijeenkomst van voorbereidingscommissie II Fase 1 uitwerking certificering archeologie

VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN GEEN VERPLICHTING TOT PERSOONLIJKE ARBEID Opgesteld door de Belastingdienst nr

Competentie-eisen aan actoren

Archeologie in de erfgoedwet

Belangrijke informatie voor werkgevers die personeel inhuren of uitlenen

VAR - Verklaring Arbeids Relatie VAR Algemeen en uitleg

HOE KOM IK IN HET REGISTER VOOR KNA ACTOREN?

Wilt u meer informatie of heeft u vragen over dit stappenplan? Dan kunt u terecht bij de Werkgeverslijn land- en tuinbouw via T

Kennisbijeenkomst Afschaffing VAR; invoering modelovereenkomst

FAQ s Wet beoordeling deregulering arbeidsrelaties (WDBA) VAR verdwijnt in 2016

Personeel inlenen Voorkom aansprakelijkheid

WIJZIGINGSBLAD BRL 4000 en KNA vastgesteld door het CCvD Archeologie

Modelovereenkomst voor branche of beroepsgroep Branchevereniging INretail Stoffeerder

Wet- en regelgeving inhuur personeel, wat betekent dit voor u als Opdrachtgever?

De VAR is dood, lang leve modelovereenkomsten!

Van VAR naar (Model-)overeenkomst

WIJZIGINGSBLAD BRL 4000 en KNA vastgesteld door het CCvD Archeologie

Bent u een echte zelfstandige? W E L K O M

ACTIEF VOOR Sportverenigingen Sportorganisaties SPECIALIST IN SPORTKADER

WET DBA & MODELOVEREENKOMSTEN ROBERT WALTERS Mei 2016 Page 1

Keten- en inlenersaansprakelijkheid

Specialistisch onderzoek

Wat is er anders na 1 januari 2016?

Flexibele arbeid na de Wet DBA

Achtergrond. VAR wordt afgeschaft. Redenen afschaffing VAR:

FAQ s Wet beoordeling deregulering arbeidsrelaties (WDBA) VAR verdwijnt in 2016

1. Geen privaatrechtelijke dienstbetrekking Werken volgens de bijgevoegde overeenkomst leidt niet tot een privaatrechtelijke dienstbetrekking.

Workshop inzet van ZZP NEN

Brede Afspraak Archeologie

Veel gestelde vragen over de vrijwilligersregeling

Samenwerkingsvormen voor tandartsen

Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties

Planning: de praktijkproeven worden uitgevoerd in de periode medio juli tot eind augustus 2015

Enkele type certificaten: Procescertificaat NL-BSB en KOMO certificaat Productcertificaat Systeemcertificaat Certificaat van vakbekwaamheid

VOORBEELDOVEREENKOMST TIJDELIJKE WAARNEMING HUISARTS Beoordeling Belastingdienst nr

wat is het en wat kun je ermee?

2. <NAAM OPDRACHTNEMER>), gevestigd te <PLAATS EN POSTCODE> aan de <ADRES>, hierna te noemen: Opdrachtnemer ;

Model Overeenkomst Van Opdracht

Overleg Begeleidingscommissies BRL, KNA en Register

Laatste afrondend onderzoek maakt beeld onder opdrachtgevers over de werking wet DBA en de positie van zelfstandig kenniswerkers compleet.

Certificatiereglement Hobéon Certificering- Archeologie

WIJZIGINGSBLAD BRL 4000 en KNA vastgesteld door het CCvD Archeologie

Van VAR naar modelovereenkomst

ZZP ers inhuren risicovol? Dat hoeft niet. SAMENWERKEN MET ZZP ERS INHUURBELEID HERIJKEN. Zekerheid in Flex.

Personeel inlenen. Zorg dat u de zaken goed geregeld heeft! whitepaper

BIJLAGE IIwb EISEN AAN ACTOREN KNA WATERBODEMS

2. WAS - Civiele ketenaansprakelijkheid (loonbetaling)

Ook als de uitvoering van het werk plaatsvindt door een werknemer van degene die de opdracht heeft gegeven, geldt de ketenaansprakelijkheid niet.

De KNA en BRL op zak VERSIE 4.0

Van VAR naar DBAmodelovereenkomst

Nieuwsbrief juli 2012

Advieswijzer Personeel inlenen in 2018

Leeswijzer Overeenkomst Zelfstandig Professional TUSSENKOMST

Van VAR naar DBA. COTAD 19 mei Van VAR naar DBA. Jorgen Hulsmans

Bijzondere Voorwaarden Wet Keten-/ Inleners aansprakelijkheid (2005)

Onzekerheid na verdwijning VAR? Dat hoeft niet. Zekerheid in Flex.

Zzp er Blijven samenwerken met je opdrachtgever

Foederer. Advieswijzer Personeel inlenen in 2016

Modelovereenkomst voor branche of beroepsgroep Branchevereniging INretail Keukeninstallateur

Certificering: Waar komen we vandaan, waar staan we nu?

Reacties BRL. Besluit CCvD

KWALITEITSNORM NEDERLANDSE ARCHEOLOGIE 2005

Overzicht van alle checkpunten

Overzicht van alle checkpunten

INSPECTIERAPPORT NEN :2014 d.d

Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet dba) Ronald Veldman Beleidsadviseur WOS

Wel of geen dienstbetrekking? Duidelijkheid voor opdrachtgever en opdrachtnemer gewenst. De VAR verdwijnt, wat nu?

Hoe scoort uw uitzendbureau

CHECKLIST. Beoordeling standaard rapport IVO-waarderend

Transcriptie:

Notitie Inlenen en uitbesteden in de KNA en BRL 4000 (Concept) Aan : CCvD Archeologie Datum : 25 september 2017 Van : Programmabureau Kenmerk : - Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Verschillende situaties bij inlenen en uitbesteden tav kwaliteit... 2 3. Fiscale risico s / wet DBA... 3 4. Gevolgen van de contractvormen inlenen en uitbesteden... 4 Identiteit... 4 Financiële risico s... 5 Beschikbare middelen en faciliteiten... 5 Bijlage 1: Eisen aan inlenen en uitbesteden in de BRL/KNA... 6 Bijlage 2: Inlenen/uitbesteden in verschillende situaties... 8 1. Inleiding Het CCvD Archeologie heeft op 3 juli 2017 verzocht om een toelichting op de begrippen inlenen en uitbesteden. In deze notitie wordt getracht om hier meer duidelijkheid in te scheppen. Eén van de basisprincipes van kwaliteitszorg is dat de certificaathouder doet wat zij belooft. Dat wil onder andere zeggen dat, als je belooft dat je onder certificaat werkt en levert, dat je dit dan ook daadwerkelijk doet. In BRL 4000 Archeologie en KNA zijn eisen opgenomen aan het proces van archeologie. Organisaties kunnen hiervoor gecertificeerd worden. Met het certificaat geven certificaathouders aan dat hun diensten en producten worden voortgebracht volgens specifieke eisen uit de BRL en de KNA. Hun opdrachtgevers, maar ook bevoegd gezag, stellen hier vervolgens hun vertrouwen in. De producten of diensten worden niet altijd door alleen de certificaathouder zelf geleverd. Soms schakelt een certificaathouder derden in. Dit kan in de vorm van inlenen of uitbesteden. In beide vormen moet de certificaathouder blijven voldoen aan de eisen van de BRL en KNA. Hij heeft dit immers afgesproken (via het certificaat) en de opdrachtgever en bevoegd gezag vertrouwen hier op. Eisen die de BRL 4000 stelt aan archeologische werkzaamheden, gelden dus ook voor organisaties en personen aan wie deze werkzaamheden wordt uitbesteed en aan ingeleende personen die deze werkzaamheden uitvoeren. Het werken onder certificaat borgt daarmee dus de gehele keten van activiteiten.

- 2 - De effecten van de eisen aan inlenen en uitbesteden in BRL 4000 raken zowel de inlenende partij/hoofdaannemer als de tijdelijke kracht/onderaannemer. In deze notitie worden deze effecten voor beide partijen nader toegelicht. Speciale aandacht gaat uit naar de positie van zelfstandigen/eenmanszaken (ZZP'ers) omdat deze op twee manieren betrokken kunnen worden bij de werkzaamheden. Bij inleen moet een ZZP'er voldoen aan de competentie-eisen die voor de werkzaamheden gelden (in praktijk betekent dat een actorregistratie). Bij uitbesteding is certificering van de ZZP-organisatie (de ZZP-er als bedrijf ) een vereiste, indien de uitbestedende partij zelf gecertificeerd is voor de betreffende handelingen. 2. Verschillende situaties bij inlenen en uitbesteden tav kwaliteit In elk van de KNA-protocollen is een aantal processtappen opgenomen. Deze processtappen beschrijven ieder een bepaalde handeling (bijv. opstellen rapport of aanleggen 1 e vlak). Indien bij een dergelijke processtap een actor genoemd is, dan moet deze processtap door de deze actor wordt uitgevoerd. De processtap is daarmee te beschouwen als voorbehouden handeling, uit te voeren door een voorgeschreven actor. In sommige gevallen laat een (gecertificeerde) organisatie werkzaamheden uitvoeren door een derde. Dit kan via inlenen en uitbesteden: - Inlenen: men spreekt van inlenen als een certificaathouder personen die niet tot het eigen personeel behoren, inzet in de eigen organisatie of in een eigen project. De verantwoordelijkheid voor het resultaat van het project of organisatie ligt bij de certificaathouder - Uitbesteden: men spreekt van uitbesteden als een certificaathouder een (deel van een) opdracht aan een derde (onderaannemer) opdraagt. De verantwoordelijkheid voor het resultaat van de opdracht (of een deel daarvan) ligt bij de onderaannemer. Zowel bij inlenen als uitbesteden worden dus werkzaamheden uitgevoerd door iemand die niet tot het eigen personeel van de certificaathouder behoren. De certificaathouder er daarbij voor zorgen dat de voorbehouden handelingen door een persoon met een voorgeschreven actorstatus worden uitgevoerd. Dit kan zijn: 1. een eigen actor, zijnde een personeelslid van de eigen organisatie 2a. een ingeleende actor, werkende bij een derde partij (inleen) 2b. een ingeleende actor, zijnde een eenmansbedrijf/zzp-er (inleen) 3a. een actor, werkende voor / bij een onderaannemer (uitbesteden) 3b. een actor, zijnde de onderaannemer (eenmansbedrijf/zzp-er) (uitbesteden) Voor scenario s 2a en 2b geldt dat de werkzaamheden worden uitgevoerd door een ingeleende persoon. De ingeleende persoon moet voldoen aan de competentie-eisen die bij de actorstatus behoren. Dit zijn objectieve kwaliteitseisen. Het voldoen aan deze eisen wordt extern getoetst en is aantoonbaar via de actorregistratie. Voor scenario s 3a en 3b geldt dat de werkzaamheden worden uitgevoerd door medewerkers van een onderaannemer. De onderaannemer moet voldoen aan de certificatie-eisen, voor zover de hoofdaannemer daarvoor gecertificeerd is. Dit is aantoonbaar via het certificaat. De medewerkers van de onderaannemer moeten voldoen aan de competentie-eisen die bij de actorstatus behoren, aantoonbaar via de actorregistratie. Samengevat ziet dit er als volgt uit:

- 3 - Bijlage 1 gaat in op de eisen die de BRL-eisen stelt aan inlenen en uitbesteden. Bijlage 2 geeft een aantal situaties over toepassing van inlenen resp. uitbesteden. 3. Fiscale risico s / wet DBA In de archeologie zijn veel ZZP-ers/eenmanszaken actief. Bij dit type bedrijven is er een risico dat een overeenkomst tussen ZZP-er en inlener/uitbesteder door de belastingdienst wordt gezien als fictieve arbeidsovereenkomst. De inlener/uitbesteder wordt dan fiscaal verantwoordelijk gehouden voor afdracht van loonheffing en sociale premies 1. Cruciaal hierbij wanneer er sprake is van een fictieve arbeidsovereenkomst. Hiervoor gelden drie elementen: 1. Er is een gezagsverhouding tussen de werkgever en werknemer 2. Er is een verplichting om de arbeid persoonlijk te verrichten 3. Voor de arbeid wordt loon betaald Indien één van bovenstaande drie elementen niet aanwezig is, is er géén sprake van een fictieve arbeidsovereenkomst. Ad 1. Bij een arbeidsovereenkomst is sprake van een gezagsverhouding. Om de schijn van een fictieve arbeidsovereenkomst te vermijden, moet een gezagsverhouding dus afwezig zijn. Wel heeft een inlenende organisatie instructiebevoegdheid. Dit geldt voor instructies over de werkwijze en instructies over het te verwachten resultaat. Het ontbreken van een instructie over resultaat en of werkwijze neigt naar een gezagsverhouding. Immers, zonder deze instructies vooraf, zal op het werk zelf de inlenende organisatie de ingeleende persoon moeten aansturen op inspanning en resultaat. Zij moeten dus in de overeenkomst opgenomen zijn. Voor de instructiebevoegdheid inzake de werkwijze kunnen de BRL en KNA-protocollen gebruikt worden. Deze worden bij elke certificaathouder vertaald in een eigen kwaliteitssysteem. In de overeenkomst moet worden vastgelegd dat dit voor uitvoering van de werkzaamheden leidend is (bijv. De werkzaamheden worden uitgevoerd conform de kwaliteitsprocedures van opdrachtgever. Deze zijn gebaseerd op de BRL 4000 en protocollen ). Voor de instructiebevoegdheid over het te verwachten resultaat geldt dat een goed resultaatsomschrijving van belang is. Het maakt daarbij niet uit of dit een inspannings- of resultaatsverplichting is. 1 Een en ander hangt samen met de Wet DBA. Deze is weliswaar staande regelgeving, maar de fiscus heeft aangekondigd tenminste tot eind 2017 niet toe te zien op naleving van deze wet (tenzij in geval van bewuste fraude). Het is evenwel belangrijk om hier rekening mee te houden. Om onzekerheden in de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer weg te nemen, heeft de belastingdienst modelcontracten opgesteld. Indien men een dergelijk modelcontract volgt, is er geen sprake van een fictieve arbeidsovereenkomst. Voor deze modelcontracten wordt verwezen naar www.belastingsdienst.nl, zoekterm modelcontracten dba. Voor archeologie wordt geadviseerd om het modelcontract recht op vrij vervanging te gebruiken.

- 4 - Ad 2: Bij een arbeidsovereenkomst geldt dat een werknemer de verplichting heeft om persoonlijk arbeid te verrichten, hij kan dit niet overdragen aan een ander. Dus om een de schijn van een fictieve arbeidsovereenkomst te vermijden, is het van belang dat de zelfstandige zich mag laten vervangen naar eigen inzicht. Het recht om vrij en willekeurig te laten vervangen moet opgenomen worden in de overeenkomst. Bij het ontbreken van een dergelijke bepaling, neemt de fiscus aan dat er wel een verplichting is tot het persoonlijk verrichten van arbeid. Hiervoor kan de modelovereenkomst recht op vrije vervanging gebruikt worden (zie www.belastingdienst.nl). Voor de vervanging mag de opdrachtgever overigens wel een aantal objectieve kwaliteitscriteria meegeven. In het kader van BRL 4000 lijken de competentie-eisen in combinatie met een registratiebewijs voldoende objectief te zijn. Terzijde: omdat de zelfstandige vrij in zijn keuze voor vervanging moet zijn, mag er ook geen voorkeurslijst zijn van de opdrachtgever. Ad 3: Bij een arbeidsovereenkomst is sprake van loon. Daarbij is de hoogte van het loon niet relevant. Wel moet in de overeenkomst staan dat er geen loon wordt betaald (er is dan bijv. sprake van aanneemsom, een all-in prijs of vaste vergoeding). Indien dit is afgesproken, dan beoordeelt de fiscus dit in beginsel als geen arbeidsovereenkomst. In het geval van het inlenen van een KNA Archeoloog (bijv. voor begeleiding veldwerk) of KNA Specialist (voor uitwerking vondsten) kan in de overeenkomst een all-in prijs afgesproken worden (bijv. op basis van een eigen schatting van uren * uurtarief). Daarbij is het van belang om de te verwachten inspanning of het verwachte resultaat goed vast te leggen. Afwijkingen hiervan betekenen meer- of minderwerk. Dit heeft de voorkeur boven het vastleggen van een uurtarief, omdat dat meer neigt naar het loonbegrip. De KNA actor werkt dan overigens nog steeds binnen het kwaliteitssysteem van de inlenende organisatie. 4. Gevolgen van de contractvormen inlenen en uitbesteden Identiteit Bij inleen werkt de ingeleende persoon in het kwaliteitssysteem van de inlenende organisatie. Dat betekent dat zijn/haar werkzaamheden ook binnen de inlenende organisatie verwerkt worden. De herkenbaarheid van het werk van de ingeleende persoon kan hiermee afnemen. De KNA kent een aantal bepalingen die hier mee samenhangen: 1. In geval van specialistisch onderzoek, dient het specialistisch (deel)rapport integraal onderdeel van het standaardrapport Opgraven te zijn. Op dit (deel)rapport staan: o Bij inleen verplicht: de naam (en optioneel registratienummer) van de KNA specialist (als auteur) o Bij inleen optioneel: het logo en bedrijfsnaam van de ingeleende specialist / uitlenend specialistisch bureau o Bij uitbesteding verplicht: de naam (en optioneel registratienummer) van de KNA specialist (als auteur) o Bij uitbesteding verplicht: verplicht de bedrijfsnaam van de onderaannemer (specialist/specialistisch bureau). Dit ivm de resultaatsverantwoordelijkheid o Bij uitbesteding optioneel: logo en andere gegevens van de onderaannemer (specialist/specialistisch bureau). Omdat onderaannemer zelf verantwoordelijk is voor het rapport, zal kan zij dit zelf meestal zelf beslissen. 2. In geval van andere KNA-werkzaamheden dient in het standaardrapport te staan: o Bij inleen verplicht: de uitvoerder van het onderzoek (met optioneel registratienummer) o Bij inleen optioneel: andere betrokken KNA-actoren (met optioneel registratienummers) o Bij inleen optioneel: het logo en bedrijfsnaam van de ingeleende actoren / uitlenende organisatie

- 5 - o Bij uitbesteding verplicht: de uitvoerder van het onderzoek (met optioneel registratienummer) o Bij uitbesteding optioneel: andere betrokken KNA-actoren (met optioneel registratienummers) o Bij uitbesteding verplicht: verplicht de bedrijfsnaam van de onderaannemer (ZZP-er / archeologisch bureau) met optioneel certificaatnummer. Dit ivm de resultaatsverantwoordelijkheid o Bij uitbesteding optioneel: logo en andere gegevens van de onderaannemer (ZZP-er / archeologisch bureau). Omdat onderaannemer zelf verantwoordelijk is voor het rapport, zal kan zij dit zelf meestal zelf beslissen. Financiële risico s Zowel bij inleenconstructies als bij uitbesteding, kunnen vooraf de totale inleen- of uitbestedingskosten gefixeerd worden, waarbij overschrijdingen niet of alleen na overleg mogelijk zijn. In beide contractvormen is het daarbij wel van belang dat het verwachte resultaat en verwachte inspanning (kosten) goed vastgelegd zijn. Beschikbare middelen en faciliteiten Voor het uitvoeren van werkzaamheden zijn vaak bepaalde middelen en faciliteiten nodig. Dit varieert van vervoersmiddel en computer tot laboratoriumopstelling en koelruimte. Inlenende organisatie en de ingeleende (of uitlenende organisatie) kunnen afspraken maken wie de faciliteiten levert. Voor uitbesteding geldt dat de onderaannemer verantwoordelijk is voor de eigen faciliteiten. 1. Voor de ingeleende kracht geldt dat de door hem meegebrachte faciliteiten moeten passen in het kwaliteitssysteem van de inlenende organisatie: ze moeten voldoen aan de eisen die de inlenende organisatie ook aan zichzelf oplegt (veelal zullen dit de KNA-eisen zijn). 2. Voor de onderaannemer geldt dat hij moet beschikken over faciliteiten die voldoen aan de eisen van de KNA. Organisatie en onderaannemer kunnen vervolgens zelf bepalen wiens faciliteiten worden ingezet: die van de organisatie of die van de onderaannemer. 3. Voorbeeld o Pollenmonsters dienen droog en koel bewaard te worden. Het transito-depot van de inlenende organisatie moet hier invulling aan kunnen geven. Als de pollenmonsters aan een KNA Specialist worden overgedragen om nader te onderzoeken, dient deze de monsters ook droog en koel te bewaren. Men kan afspreken dat een ingeleende KNA Specialist gebruik maakt van de de koeling van de inlenende organisatie, maar hij kan ook de eigen koeling inzetten. Specialistisch bureaus of KNA Specialisten die als onderaannemer optreden, moeten dit zelf regelen.

- 6 - Bijlage 1: Eisen aan inlenen en uitbesteden in de BRL/KNA Met een BRL4000-certificaat geeft een archeologische organisatie aan dat zij voldoet aan de eisen in de BRL en de KNA. Opdrachtgever en bevoegd gezag moeten hierop kunnen vertrouwen. Ook als de certificaathouder mensen inleent of werkzaamheden uitbesteedt, zullen opdrachtgever en bevoegd gezag erop moeten kunnen vertrouwen dat de producten of diensten voldoen aan de eisen van de BRL en KNA. Daarom zijn er eisen aan inlening en uitbesteding in de BRL opgenomen: BRL, par 3.6 Uitbesteden van werkzaamheden: De organisatie mag certificaatplichtige werkzaamheden deels of volledig uitbesteden aan een derde partij, mits deze partij aantoont dat zij beschikt over een procescertificaat op grond van deze BRL. Bij volledige uitbesteding wordt het onderzoek uitgevoerd onder het certificaat van de derde partij. BRL, par 3.7 Inhuur van personeel of materieel: De organisatie mag personeel of materieel inhuren. De werkzaamheden worden uitgevoerd onder het certificaat van de organisatie. Ingehuurd personeel toont zelf aan dat het voldoet aan de competentie-eisen aan hun actorstatus. Dit kan door het overleggen van een registratienummer van de Actorregistratie Archeologie. De inhurende organisatie verifieert aan de hand van dit registratienummer of het ingehuurde personeel over de juiste registratie beschikt (lees: voldoet aan de betreffende competentie-eisen) voor de betreffende werkzaamheden. Het bovenstaande legt dus eisen op aan de certificaathouder. In de praktijk komt dit op het volgende neer: 1. ingeleende/ingehuurde actoren moeten voldoen aan de competentie-eisen waaraan ook het eigen personeel moet voldoen. Het voldoen aan de competentie-eisen wordt getoetst door een onafhankelijke toetser. Het bewijs hiervan is een registratiebewijs uit de Actorregistratie Archeologie. 2. onderaannemers (bij uitbesteding van werkzaamheden) moeten voldoen aan dezelfde certificatie-eisen uit BRL en protocol waar ook de certificaathouder zelf aan moet voldoen. Dit wordt aangetoond middels een certificaat van de onderaannemer, voor tenminste de werkzaamheden die aan onderaannemer worden uitbesteed. In schema-vorm ziet dit er als volgt uit: Uiteraard geldt het bovenstaande alleen voor werkzaamheden waarvoor de organisatie gecertificeerd is. Als de organisatie zelf niet gecertificeerd is (en dus ook niet aan certificatie-eisen gehouden wordt), hoeven personen / partijen die voor hem het werk uitvoeren ook niet gecertificeerd of geregistreerd te zijn, tenzij: 1. uitbesteding gravende /verstorende werkzaamheden betreft: in dat geval moet de organisatie (wettelijk) gecertificeerd zijn voor IVO, Opgraven of Arch. Begeleiding en moeten de juiste actoren ingeschakeld worden; 2. de organisatie gecertificeerd is voor IVO of Opgraven en zij een specialist inleent: de ingeleende specialist moet aan de competentie-eisen voldoen.

Indien bovenstaande eisen niet zouden worden gesteld, kan de situatie ontstaan waarbij een archeologisch bureau gecertificeerd is voor het protocol Opgraven, maar vervolgens allerlei nietgekwalificeerde mensen inleent om het project uit te voeren. Of een situatie waarin een archeologisch bureau een hele opgraving uitbesteedt aan een organisatie die niet wordt gecontroleerd op de eisen uit de BRL en KNA. - 7 -

- 8 - Bijlage 2: Inlenen/uitbesteden in verschillende situaties De BRL kent verschillende protocollen. Een organisatie kan kiezen voor welke protocollen hij een gecertificeerd wil worden. Voor gravende werkzaamheden moet (conform Erfgoedwet) een organisatie gecertificeerd zijn, voor de overige werkzaamheden mag de organisatie gecertificeerd zijn. De keuze voor certificatie is uiteraard bepalend voor de relatie met de ingeleenden en onderaannemers: moeten zij wel of niet geregistreerd en of gecertificeerd zijn. Hierbij gelden de volgende situaties: Inleen: Als een organisatie is gecertificeerd voor een protocol en een persoon inleent voor voorbehouden handelingen, dan moet de ingeleende persoon beschikken over de juiste actorstatus. Als een organisatie niet is gecertificeerd voor een protocol, hoeven inleners die werkzaamheden binnen dat protocol uitvoeren, niet geregistreerd te zijn. Voorbeelden: o een opgravingsbedrijf is gecertificeerd voor protocol 4004 Opgraven. Zij leent een specialist in voor de uitwerking. Dit moet een geregistreerde KNA-specialist zijn. o een gemeente is gecertificeerd voor protocol 4001 PvE. Zij leent een persoon in voor het opstellen van een PvE. Dit moet een geregistreerde Sr KNA Archeoloog zijn. o een gemeente is niet gecertificeerd voor protocol 4001 PvE. Zij leent een persoon in voor het opstellen van een PvE. Dit hoeft geen geregistreerde actor te zijn. o een gemeente is niet gecertificeerd voor protocol 4001 PvE, maar wel voor protocol 4004 Opgraven. Zij leent een persoon in voor het opstellen van een PvE. Dit hoeft geen geregistreerde actor te zijn. Uitbesteden: Als een organisatie werkzaamheden uitbesteedt waar zij zelf voor is gecertificeerd, dan moet de onderaannemer daar eveneens voor gecertificeerd zijn. Als een organisatie werkzaamheden uitbesteedt waar zij zelf niet voor is gecertificeerd, dan hoeft de onderaannemer daar niet voor gecertificeerd te zijn, tenzij sprake is van uitbesteding van gravende werkzaamheden. Voorbeelden: o Een opgravingsbedrijf is gecertificeerd voor het protocol 4004 Opgraven en 4006 Specialistisch Onderzoek. Zij besteedt de uitwerking van het specialistisch onderzoek uit aan een specialistisch bureau. Het specialistisch bureau moet volgens de eisen van de BRL gecertificeerd zijn voor protocol 4006 Specialistisch Onderzoek. o Een opgravingsbedrijf is gecertificeerd voor het protocol 4004 Opgraven en niet voor 4006 Specialistisch Onderzoek. Zij besteedt de uitwerking van het specialistisch onderzoek uit aan een specialistisch bureau. Het specialistisch bureau hoeft niet gecertificeerd te zijn voor protocol 4006 Specialistisch Onderzoek. o Een gemeente is niet gecertificeerd voor protocol 4004 Opgraven. Zij besteedt een opgraving uit aan een opgravingsbedrijf. Het opgravingsbedrijf moet conform Erfgoedwet gecertificeerd zijn voor protocol 4004 Opgraven o Een gemeente is niet gecertificeerd voor protocol 4002 Bureauonderzoek. Zij besteedt het opstellen van een Bureauonderzoek uit aan een archeologisch bureau. Het archeologisch bureau hoeft niet gecertificeerd te zijn.