IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank januari Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee. Rapportnummer C005A/10 1 van 13

Vergelijkbare documenten
IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank maart Aanvullende beschermde gebieden op de. Noordzee

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank november Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee. Rapportnummer C118/09 1 van 14

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank Maart Aanvullende beschermde gebieden op de. Noordzee

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank november R.S.A. van Bemmelen, S.C.V. Geelhoed. Rapport C145/10

IMARES Wageningen UR (IMARES - institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank November Aanvullende beschermde gebieden op de. Noordzee

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank september Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee. Rapportnummer C108/09 1 van 17

Cruiserapport schepstellingen van zeevogels op het Friese Front en op de Bruine Bank, 2017

Cruiserapport scheepstellingen van zeevogels op het Friese Front en op de Bruine Bank, 2016

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Ridens & Récifs. Marcel Machiels. Rapport C073/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR. Banc de Flandres. Marcel Machiels Rapportnummer C (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

Strandvogels in de kijker Jan Seys communicatieverantwoordelijke Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ)

Verspreiding en dichtheid van de mariene avifauna en zeezoogdieren ter hoogte van het geplande windpark Breeveertien II

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Borssele. Karin van der Reijden Rapport C002/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR. Friese Front Alk/Zeekoet: Oktober/November 2012, cruise rapport

VERVUILING VAN DE ZEE VERSTRIKKINGEN VAN ZEEVOGELS IN ZWERFVUIL EN VISTUIG,

Vogelstrandingen op de Vlaamse stranden

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren /2015 S. Lagerveld (IMARES)

IMARES Wageningen UR. Futen in de Hollandse Noordzeekustzone: surveys in december 2012 en februari 2013

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren /2016 Ir. S. Lagerveld (IMARES)

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Intern Rapport. Vissen onder Bruinvissen en roodkeelduikers

Klaverbank/ Botney Cut Experience IV

Hoe gezond is de Noordzee?

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat

De verspreiding van 5 platvissoorten en 1 roggensoort in de Noordzee.

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren - december april 2014 S. Lagerveld (IMARES)

Bruinvis langs de Nederlandse kust,

water van windrichting op Mardik+F. Leopold, gebied opereren bijvoorbeeld 15 tot 17 W, vgl. figuur 1) was ver dagen met westelijke winden en

DANKWOORD... 1 ALGEMENE INLEIDING... 2 DEELSTUDIE 1:... 3 STUDIE VAN HET BELANG VAN DE THORNTONBANK VOOR ZEEVOGELS Achtergrond en

Vogelstrandingen op de Vlaamse stranden

IMARES Wageningen UR. PFOS in waterbodems Schiphol II. M. Hoek-van Nieuwenhuizen Rapportnummer C007/12

IMARES Wageningen UR. Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november Rapportnummer C140/09 1 van 9

is uitgevoerd, wordt volstaan met

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Data rapport vogels en zeezoogdieren rond de Zandmotor. December April 2012

Verspreiding en dichtheid van de mariene avifauna en zeezoogdieren ter hoogte van de geplande windparken Den helder I, II, III en IV

Monitoring van de effecten van offshore windmolenparken. zeevogels

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat

HET BELANG VAN DE BELGISCHE ZEEGEBIEDEN VOOR ZEEVOGELS. Eric W.M. Stienen & Eckhart Kuijken

IMARES Wageningen UR. Kwalificerende en niet-kwalificerende vogelsoorten in het gebied Friese Front. Rapport nr. C141/15

IMARES Wageningen UR. Vogelwaarden van de Bruine Bank. Project Aanvullende Beschermde Gebieden. R.S.A. van Bemmelen, M.F. Leopold & O.G.

Vogels monitoren per vliegtuig

Kwalificerende en niet-kwalificerende vogelsoorten in het gebied Bruine Bank

Ecologische basiskaarten voor de Nederlandse mariene wateren ten behoeve van advisering bij crisismanagement

IMARES Wageningen UR. Alken en Zeekoeten op het Friese Front. Rob van Bemmelen, Floor Arts & Mardik Leopold. Rapportnummer C160/13

Alken Alca torda als fanatieke scheepsvolgers in januari 2012

Blijven meeuwen in de toekomst op hun honger zitten?

Bruinvis langs de Nederlandse kust,

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven

Stichting Wageningen Research Centrum voor Visserijonderzoek (CVO)

ZEEVOGELS EN ZEEZOOGDIEREN VAN DE VLAKTE VAN DE RAAN. Wouter Courtens, Eric W.M. Stienen en Nicolas Vanermen

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer:

Verspreiding en abundantie van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat in

Bruinvis langs de Nederlandse kust,

OLIESLACHTOFFERS OP DE NEDERLANDSE KUST, 2011/2012

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat Rapport RWS Waterdienst 2008.

Verslag vogelwerkgroep IVN De Steilrand rondje Zeeland

Natuurkwaliteit en biodiversiteit van de Nederlandse zoute wateren

DE AVIFAUNA EN ZEEZOOGDIEREN VAN DE THORNTONBANK

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Hierbij de nieuwsbrief over de telling van 13 en 14 oktober 2007.

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Documentnummer AMMD ( )

Heeft de Zandmotor een aantrekkende werking op Futen in de Hollandse kustzone?

Praktijktest antifouling op touwen

Burgemeesters op leeftijd

Ontwerpbesluit Natura 2000-gebied Friese Front

Een eiland in de Noordzee; luchthaven of vogel parad ijs

Oil victims in the Netherlands in the early times: Rijksinstituut voor Natuurbeheer, Texel. olie bevuilde vogels op

ORNITHOLOGISCHE WAARNEMINGEN BLOKKERSDIJK (Antwerpen-Linkeroever) JANUARI TOT MAART 2015

BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER

Vogeltrektelling 30 oktober 2016

SOVON Vogelonderzoek Nederland R.L. Vogel Toernooiveld ED NIJMEGEN

HET HERKENNEN VAN GROTE MEEUWEN (DEEL 5)

Survey van watervogels in het Malzwin

IMARES Wageningen UR. Voldoen de aantallen Grote Jagers aan de drempelwaarde voor kwalificatie van Friese Front als Vogelrichtlijngebied?

C.J. Camphuysen, bijdrage een overzicht van de vondsten en een bespreking van enkele bijzonderheden. verzameld door Ornis Consult in Kopenhagen.

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Onderzoek naar broedvogels en vleermuizen in het plangebied Zwijssen te Tilburg

HET HERKENNEN VAN GROTE MEEUWEN (DEEL 3)

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09

Watervogels in IJsselmeer en Markermeer: seizoensverslag 2004/2005

3.2. Zeevogels (D1) Voorkomen van broedende zeevogels. Inleiding. Achtergrond. Geografisch gebied. Eric Stienen en Wouter Courtens

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Koloniebroedende pioniers. Dwergmeeuw Larus minutus

Populatieschattingen zeevogels in de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust met een extrapolatie naar de gehele Nederlandse EEZ

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat

Zeevogel uit het sop gelicht - Dwergmeeuw

Kleine wintervlinders (Operophtera brumata) in de koplamp 2014 Hans Hollander

TREKTELLEN 2006 TELPOST OOLMANSWEG Aagje van der Wulp

IJsland. 7 t/m 14 juni Georganiseerd door:

Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november Rapportnummer C094/08 1 van 8

Inspraakwijzer. Ontwerpbesluiten voor drie mariene gebieden. Ministerie van Economische Zaken Postbus ek Den Haag

PTT-nieuwsbrief, telling 2010

OLIESLACHTOFFERS OP DE NEDERLANDSE KUST, 2010/2011

Farne Islands. 5 9 juni Georganiseerd door:

NOTITIE. Aanvulling van KEC 3.0 berekeningen met OWEZ en PAWP

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Kernbegrippen visserijbeheer en overzicht toestand visbestanden in Europa. (IMARES - institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

Transcriptie:

Vogeltellingen Bruine Bank januari 2010 Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee R.S.A. van Bemmelen, M.F. Leopold & J.P. Verdaat Rapport C005A/10 IMARES Wageningen UR (IMARES - institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: Programmadirectie Natura 2000, Ministerie van LNV Vincent van der Meij Postbus 20401 2500 EK Den Haag Publicatiedatum: februari 2010 Rapportnummer C005A/10 1 van 13

IMARES is: een onafhankelijk, objectief en gezaghebbend instituut dat kennis levert die noodzakelijk is voor integrale duurzame bescherming, exploitatie en ruimtelijk gebruik van de zee en kustzones; een instituut dat de benodigde kennis levert voor een geïntegreerde duurzame bescherming, exploitatie en ruimtelijk gebruik van zee en kustzones; een belangrijke, proactieve speler in nationale en internationale mariene onderzoeksnetwerken (zoals ICES en EFARO). Dit onderzoek is uitgevoerd binnen het kader van het EL&I-programma Beleidsondersteunend Onderzoek. BAS nummer BO-11-011.04-008 2010 IMARES Wageningen UR IMARES is geregistreerd in het Handelsregister Amsterdam nr. 34135929, BTW nr. NL 811383696B04. De Directie van IMARES is niet aansprakelijk voor gevolgschade, noch voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van IMARES; opdrachtgever vrijwaart IMARES van aanspraken van derden in verband met deze toepassing. Dit rapport is vervaardigd op verzoek van de opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag weergegeven en/of gepubliceerd worden, gefotokopieerd of op enige andere manier gebruikt worden zonder schriftelijke toestemming van de opdrachtgever. A_4_3_1-V78.0 2 van 13 Rapportnummer C005A/10

Inhoudsopgave Samenvatting... 4 1 Inleiding... 5 2 Methoden... 5 3 Resultaten... 6 4 Conclusies... 11 Referenties... 12 Verantwoording... 13 Rapportnummer C005A/10 3 van 13

Samenvatting In het kader van het project Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee worden vogeltellingen uitgevoerd rond het Bruine Bank gebied. Doel is om na te gaan of er in dit gebied sprake is van bijzondere vogelwaarden en zo ja, welke vogelsoorten dit dan betreft, welke periode(n) van het jaar en welk gebied het betreft. Van 25 tot en met 28 januari 2009 is de derde telling uitgevoerd. Tijdens de telling is een hydrofoon gesleept om aanvullende data van Bruinvissen te verzamelen. Deze hydrofoon data worden vooralsnog alleen verzameld, maar nog niet uitgewerkt. Tellingen vonden plaats volgens gestandaardiseerde ESAS (European Seabirds At Sea) protocollen. In totaal zijn er 2117 vogels, verdeeld over 32 soorten, en 28 zeezoogdieren, verdeeld over twee soorten, geteld (zie tabel 3). Met respectievelijk 622 en 362 individuen waren de Zeekoet en de Alk de talrijkste vogel soorten. Er werd weinig visserij-activiteit in het gebied waargenomen. Alleen in het meest zuidelijke gedeelte was een vloot boomkorkotters actief en alleen hier werden noemenswaardige aantallen Storm-, Zilver-, en Grote Mantelmeeuwen gezien. Behalve de meeuwen, waren ook de in het gebied aanwezige Jan-van-genten en Noordse Stormvogels sterk met viskotters geassocieerd, en daarmee ook met het eigen schip. Dit bemoeilijkte in hoge mate kwantitatief telwerk omdat al deze scheepvolgers van grote afstanden naar het eigen schip toe kwamen vliegen. In het algemeen waren hun aantallen echter laag en was het gebied niet bijzonder belangrijk voor deze groep van vogels. Dat ligt anders voor de Zeekoet en Alk; met name de laatste soort kwam plaatselijk in hoge dichtheden voor. Opvallend waren daarnaast waarnemingen van Witsnuitdolfijnen. Foto 1. Een schipvolgende, adulte Jan-van-gent. (Hans Verdaat) 4 van 13 Rapportnummer C005A/10

1 Inleiding Teneinde te onderzoeken of de Bruine Bank en haar omgeving als beschermd marien gebied kwalificeert op basis van de Vogelrichtlijn, worden hier vogeltellingen uitgevoerd. Dit is in het kader van het project Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee. Verspreid over drie jaar (2009-2012) zullen twaalf surveys in november, december, januari en maart plaatsvinden. Dit verslag geeft een beknopt overzicht van de resultaten van de derde survey, uitgevoerd van 25 tot en met 28 januari 2009 door RSA van Bemmelen, MF Leopold en JP Verdaat. Het werkgebied heeft de algemene aanduiding Bruine Bank meegekregen. Dit betreft slechts een globale, geografische aanduiding die niet overeenkomt met de structuur die op zeekaarten als zodanig wordt aangegeven en ook niet het eveneens globale gebied dat in het rapport van Lindeboom et al. (2005) zo wordt aangeduid. Doel van het project is om na te gaan of er in de ruime omgeving van de Bruine Bank, op het Nederlands Continentale Plat, sprake is van bijzondere vogelwaarden en zo ja, welke vogelsoorten dit dan betreft, welke periode(n) van het jaar dit bestrijkt en in welk gebied dit plaats heeft. 2 Methoden De tellingen zijn uitgevoerd vanaf een schip, de Branding IV (TX38). Dit schip is een commerciële boomkorkotter, met Texel als thuishaven. Er wordt zondagavond uitgevaren en vrijdag teruggekeerd. De kotter viste s nachts, maar was vanaf een half uur na zonsopgang beschikbaar voor de tellingen. Op dat moment was ook de laatste nachtelijke vangst verwerkt en was het schip niet meer attractief voor vogels die foerageren op de bijvangsten van de visserij. Tellingen langs vooraf bepaalde transecten vonden plaats volgens gestandaardiseerde ESAS (European Seabirds At Sea) protocollen (Tasker et al. 1984), waarbij alle vogel- en zeezoogdiersoorten werden geteld. Deze methode schrijft voor dat iedere vogel die zwemt binnen een 300m brede strook naast het schip wordt geteld in aaneensluitende 5-minuten tellingen. Vogels die binnen het transect langs vliegen worden alleen op de hele minuten van een telling geteld, en alleen binnen 300 meter zijwaarts en voorwaarts, om overschatting van dichtheden te voorkomen. Gedrag werd vastgelegd volgens de door Camphuysen & Garthe (2004) beschreven coderingen. Er werd door drie tellers geteld zolang het licht was. De data zijn opgenomen in de ESAS database. Er kan alleen met daglicht geteld worden. Daarom zijn er in de mid-winter maanden minder lange transecten te inventariseren dan in voor- en najaar. Tijdens de tellingen werd een hydrofoon gesleept om aanvullende data van Bruinvissen te verzamelen. Rapportnummer C005A/10 5 van 13

3 Resultaten Waarnemingsinspanning Figuur 1 laat de gevaren route zien. Het betreft een zeegebied ten westen van de Hollandse kust, op het NCP tussen 3 00' E / 52 10' N en 4 05' E / 53 00' N. Er is op vier volle dagen door drie waarnemers geteld. Op een eerste dag (zondag) werd s nachts uitgevaren zodat de volgende ochtend meteen met tellen in het werkgebied kon worden begonnen en op de zesde dag werd het schip afgeladen en schoongemaakt. De totale lengte van de geïnventariseerde transecten is 1862km, hetgeen bij een transectbreedte van 300m op de eerste drie dagen en 200m op de laatste dag resulteert in een geïnventariseerd zeeoppervlak van 537 km 2 (tabel 1). Tijdens de eerste drie dagen werd geteld van s ochtends 8:50uur tot s middags 16:30u, waarbij het hele gebied langs een grof raster van oost west lopende transecten werd afgezocht. Op de laatste dag werd ter verfijning van deze eerste set data, aanvullend een fijnere zigzag lijn gevaren over de Bruine Bank zelf, maar dit traject kon slechts gedeeltelijk worden geteld vanwege harde wind (NW 7 Bft). De zeestaat was grotendeels 3 tot 4 op de eerste twee dagen, en 6 of 7 op de laatste twee dagen. Terwijl het ruwe weer op de derde dag nog geen probleem was, moest de detailsurvey op de vierde dag beperkt worden tot een smallere telstrook (200 m in plaats van de gebruikelijke 300 m) en moest een van de transect-gedeelten waarbij de wind dwars op de vaarrichting stond komen te vervallen (figuur 1, tabel 2). Op een korte regenbui op de vierde dag na, was het droog. Gesleepte hydrofoon Gedurende de eerste drie dagen is akoestische data verzameld door middel van een gesleepte hydrofoon. De verzamelde data is niet uitgewerkt. Tijdens de vierde dag is er geen hydrofoon gesleept vanwege te ruwe weersomstandigheden. Tabel 1. Waarnemingsinspanning per dag. Dag afstand (km) oppervlak (km 2 ) aantal 5-min tellingen 25 januari 2009 574.7 172.4 91 26 januari 2009 498.7 149.6 87 27 januari 2009 568.9 170.7 92 28 januari 2009 219.7 43.9 61 Totaal 1861.8 536.6 331 Tabel 2. Waarnemingsinspanning per zeestaat. Zeestaat (Bft) Onderzocht oppervlak Afgelegde afstand (km) aantal 5-min tellingen (km 2 ) 3 110.6 386.7 47 4 213.3 711.1 126 5 26.0 86.7 22 6 107.2 430.7 95 7 79.4 264.7 41 6 van 13 Rapportnummer C005A/10

Figuur 1. Zeestaat (linker panel) en aanwezigheid van viskotters of hengelbootjes (rechter panel) gedurende 25-28 januari 2009. Figuur 2. Detectie van Zeekoeten en Alken. Het linker panel geeft de detectie weer per zeestaat, waarbij de afstandscategorie tot 100m als index wordt gebruikt. Het rechter panel geeft de detectie per dag weer. Op 28 januari werd de 200-300m categorie niet meegenomen in dichtheidsberekeningen. Rapportnummer C005A/10 7 van 13

Waarnemingen In totaal zijn er 2117 vogels, verdeeld over 32 soorten, en 28 zeezoogdieren, verdeeld over twee soorten, geteld (zie tabel 3). Met respectievelijk 622 en 362 individuen waren de Zeekoet en de Alk de talrijkste soorten. Van Storm-, Zilver-, en Grote Mantelmeeuw rezen de aantallen naarmate verder zuidelijk werd geteld. Alleen vogelsoorten waarvan meer dan 100 individuen werden geteld en zeezoogdieren worden in meer detail besproken. Tabel 3. Aantallen waargenomen vogels en zeezoogdieren per dag, en het aantal 5-minuten tellingen met en zonder waarnemingen. Dag in januari Soort 25 26 27 28 totaal Roodkeelduiker (Gavia stellata) 4 4 Fuut (Podiceps cristatus) 1 1 Roodhalsfuut (Podiceps grisegena) 2 2 Kuifduiker (Podiceps auritus) 5 5 Noordse Stormvogel (Fulmarus glacialis) 28 32 26 86 Jan van Gent (Morus bassanus) 11 8 45 64 Aalscholver (Phalacrocorax carbo) 8 2 10 Kolgans (Anser albifrons) 40 40 Grauwe Gans (Anser anser) 5 5 Bergeend (Tadorna tadorna) 4 4 Kuifeend (Aythya fuligula) 1 1 Eidereend (Somateria mollissima) 4 4 Grote Zeeëend (Melanitta fusca) 1 1 Goudplevier (Pluvialis apricaria) 2 2 Kanoetstrandloper (Calidris canutus) 1 1 Paarse Strandloper (Calidris maritima) 1 1 Houtsnip (Scolopax rusticola) 2 2 Dwergmeeuw (Larus minutus) 1 1 Kokmeeuw (Larus ridibundus) 3 26 29 Stormmeeuw (Larus canus) 28 97 108 233 Kleine Mantelmeeuw (Larus fuscus) 1 3 8 12 Zilvermeeuw (Larus argentatus) 30 49 73 152 Pontische Meeuw (Larus cachinnans) 1 Geelpootmeeuw (Larus michahellis) 1 2 Grote Burgemeester (Larus hyperboreus) 1 (1) 1(-2) Grote Mantelmeeuw (Larus marinus) 61 39 157 257 Drieteenmeeuw (Rissa tridactyla) 34 14 38 86 Zeekoet (Uria aalge) 274 170 58 120 622 Alk / Zeekoet 4 29 3 16 52 Alk (Alca torda) 74 111 90 87 362 Merel (Turdus merula) 3 3 Kramsvogel (Turdus pilaris) 68 68 Koperwiek (Turdus iliacus) 2 2 Grote Lijster (Turdus viscivorus) 1 1 Aantal individuen 677 575 641 224 2116 Aantal soorten 23 14 15 2 32 8 van 13 Rapportnummer C005A/10

Tabel 3 (cont). Aantallen waargenomen zeezoogdieren per dag, en het aantal 5-minuten tellingen met en zonder waarnemingen. Dag in januari Soort 9 10 11 12 totaal Ongedetermineerde dolfijn 1 1 Witsnuitdolfijn (Lagenorhynchus albirostris) 2 3 5 Bruinvis (Phocoena phocoena) 7 2 10 3 22 Aantal individuen 9 2 11 6 28 Aantal soorten 2 1 2 2 2 Staand want 1 1 Tellingen met vogels/zeezoogdieren 82 75 90 50 297 Tellingen zonder vogels/zeezoogdieren 9 12 2 11 34 Jan-van-genten, Noordse Stormvogels en meeuwen Het tellen van deze soorten bleek tijdens deze survey bijzonder lastig. Grote aantallen associeerden met visserij. Ook het eigen schip had een zeer grote aantrekkingskracht op deze soorten waarschijnlijk omdat ons schip meestal de enige viskotter in de omgeving was. Per soort was ten minste een derde van de waargenomen individuen duidelijk met het eigen schip geassocieerd. Tellingen geven daarom een sterk vertekend beeld en de werkelijke verspreiding en op de laatste dag werd dan ook afgezien van het tellen van deze soorten: bij sterkere wind is het voor deze vogels moeilijker om zelfstandig voedsel te vinden en blijven ze hardnekkig achter een eenmaal gevonden kotter aanvliegen, of deze nu vist of niet. De verspreiding kan beter kwalitatief beschreven worden. Het zwaartepunt voor alle met visserij verbonden soorten lag in het (zuid)westen van het studiegebied. Hier waren ook meerdere viskotters actief. Zo goed als alle Jan-van-genten waren adulte vogels slechts één vogel was herkenbaar als vierdejaars. Zeker drie donkere Noordse Stormvogels werden waargenomen. Dit duidt op een noordelijke herkomst. Bij Grote Mantelmeeuwen was ongeveer de helft adult (54%). De meeste onvolwassen vogels waren in hun tweede kalenderjaar (35%). Zeekoeten en Alken Zeekoeten werden in het hele onderzoeksgebied aangetroffen, met her en der hogere concentraties en elders lage dichtheden. Hoge dichtheden werden gevonden in het noordwesten en op het transect op 52 30'. Plaatselijk bleek een redelijk hoog aandeel van de alkachtigen Alken te betreffen (figuur 3). Het merendeel van de Zeekoeten was in broedkleed (58%); een minderheid was in koprui (12%); en het resterende deel nog in winterkleed (30%). Het percentage vogels in zomerkleed was duidelijk hoger dan bij Alk: slechts 5% in zomerkleed; het merendeel in winterkleed(86%); en het restant in rui van winter- naar zomerkleed (9%). Zeezoogdieren Op verschillende plekken in het onderzoeksgebied werden Bruinvissen gezien. Een duidelijk patroon komt hier niet uit naar voren (figuur 4). Verassend waren twee waarnemingen van Witsnuitdolfijnen: een groepje van twee en een groepje van drie. De laatste maakten korte tijd gebruik van de boeggolf van het eigen schip. Alle individuen waren adult. Bij een derde waarneming van een dolfijn kon helaas niet de soort met zekerheid worden vastgesteld. Rapportnummer C005A/10 9 van 13

Figuur 3. Verspreiding van Zeekoeten (linker panel) en Alken (rechter panel) over het onderzoeksgebied. Stipgrootte geeft het aantal individuen per 5-minuten telling weer. Figuur 4. Verspreiding van Bruinvissen (linker panel) en Witsnuitdolfijnen (rechter panel) over het onderzoeksgebied. De blauwe stip onder in het rechter panel geeft een ongedetermineerde dolfijn aan. 10 van 13 Rapportnummer C005A/10

4 Conclusies Dit was de derde survey binnen het project Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee. In overeenstemming met de tweede survey (november) waren Alken en Zeekoeten talrijk. Het aantal Alken en het percentage van deze in het totale aantal alkachtigen (Alk/Zeekoet) was weer hoog. Evenals tijdens de novembertelling neigden de Alken naar een concentratie in het centrale deel van het onderzoeksgebied, maar in vergelijking met de november-survey kwamen de Alken nu meer verspreid voor. De verspreiding en aantallen van Jan-van-genten, Noordse Stormvogels en meeuwen correleert sterk met de aanwezigheid viskotters. Vanwege deze sterke interesse was ook het aantal met het eigen schip geassocieerde meeuwen groot en daarmee. Grote aantallen waren echter niet in het gebied aanwezig. Bijzonder zijn de waarnemingen van vijf Witsnuitdolfijnen (twee groepen) in het centrale en noordwestelijke deel van het onderzoeksgebied. In het zuiden werd nog een ongedetermineerde dolfijn waargenomen. Foto 2. Adulte Drieteenmeeuw Rissa tridactyla in winterkleed. (Hans Verdaat) Rapportnummer C005A/10 11 van 13

Referenties Camphuysen CJ & Garthe S (2004) Recording foraging seabirds at sea: standardised recording and coding of foraging behaviour and multi-species foraging associations. Atlantic Seabirds 6(1): 1-32. Lindeboom HJ, Geurts van Kessel AJM, Berkenbosch A (2005) Gebieden met bijzondere ecologische waarden op het Nederlands Continentaal Plat. Rapport RIKZ/2005008, Den Haag / Alterra rapport 1109, Wageningen:103 p. Tasker ML, Jones PH, Dixon TJ & Blake BF (1984) Counting seabirds at sea from ships: a review of methods employed and a suggestion for a standardized approach. Auk 101: 567-577. Foto 3. Deze Arctische meeuw werd aanvankelijk gedetermineerd als tweede-winter Grote Burgemeester Larus hyperboreus, maar de donkere tekening op de bovendelen suggereert een (meerdegraads?) hybride met waarschijnlijk Zilvermeeuw L argentatus. Op de achtergrond vliegen adulte Drieteenmeeuwen. Let op de olievlek op de onderbuik van de onderste vogel. (Hans Verdaat) 12 van 13 Rapportnummer C005A/10

Verantwoording Rapport C005/10 Projectnummer: 4302500005 Verantwoording Dit rapport is met grote zorgvuldigheid tot stand gekomen. De wetenschappelijke kwaliteit is intern getoetst door een collega-onderzoeker en het betreffende afdelingshoofd van IMARES. Akkoord: Drs. F.C. Groenendijk Hoofd afd. Ecologie locatie Noord Handtekening: Datum: Akkoord: Drs. R. ter Hofstede Afd. Ecologie locatie Zuid Handtekening: Datum: februari 2010 Rapportnummer C005A/10 13 van 13