Richtlijn / onderbouwing. Scheiding en problemen van jeugdigen. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. NVO, NVMW en NIP



Vergelijkbare documenten
Richtlijn / info voor ouders. Scheiding en problemen van jeugdigen. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. NVO, NVMW en NIP

Richtlijn. Scheiding en problemen van jeugdigen. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. NVO, NVMW en NIP

Onderbouwing Richtlijn Scheiding en problemen van kinderen

Richtlijn. Scheiding en problemen van jeugdigen. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. NVO, NVMW en NIP

Inhoud. 2 Opzet van het boek Inleiding Onderzoek Scholieren en Gezinnen Indeling van het boek... 14

Afscheid van je vertrouwde gezin: (vecht)scheiding en gevolgen voor kinderen

Richtlijn. Scheiding en problemen van jeugdigen. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. NVO, BPSW en NIP

Richtlijn Scheiding en problemen van kinderen. Typ hier de ondertitel of wis dit vak

1 Inleiding: scheiden en de kinderen 11 2 Opzet van het boek 22 3 Cijfers en feiten over scheiden en kinderen 29

Handboek scheiden en de kinderen

Ed Spruijt Helga Kormos. Handboek scheiden en de kinderen

Richtlijn / info voor ouders. Uithuisplaatsing. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. NVO, BPSW en NIP

Richtlijn / info voor ouders. Samen met ouders en jeugdige beslissen over passende hulp. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming.

Begeleiding van jongeren met gescheiden ouders: Beslisboom voor professionals

Samenvatting. Vraagstelling. In het onderhavige onderzoek staan de volgende vragen centraal:

Richtlijn / info voor ouders ADHD. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. NVO, BPSW en NIP

Complexe Scheidingen. Erika Holtjer GZ-psycholoog MfNgeregisteerd Mediator Forensich Mediator Coach Collaborative Divorce EMDR practitioner

Brandbrief aan alle gemeenten in Nederland

Samenwerken met beide ouders. Do s en Don ts voor ouders en jeugdigen

Uitnodiging. Seminar vrijdag 9 oktober 2015 Brandersmolenstraat Almere-Buiten

Seminar 9 oktober 2015 Brandersmolenstraat Almere Buiten

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf

echtscheidingsrecht Gegevens uit sociaal wetenschappelijk onderzoek

Notitie over problematische scheidingen

Richtlijn / onderbouwing. Crisisplaatsing. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. NVO, NVMW en NIP

congres scheiden en de kinderen 2013: Weten Wat helpt!

Als ouders uit elkaar gaan

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173

Nog steeds liever samen


Richtlijn / info voor ouders. Ernstige gedragsproblemen. Richtlijnen Jeugdhulp aanbevelingen voor de praktijk. NVO, NVMW en NIP

Als ouders uit elkaar gaan

Richtlijn / onderbouwing. Multiprobleemgezinnen. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. NVO, NVMW en NIP

Vechtscheidingen: voor wie een zorg? Linda van Dijk, Youké en Inge Anthonijsz NJi

A-avond (v)echtscheiding en jeugd

Jeugdhulp in alle fases van een scheiding

Richtlijn / onderbouwing. Uithuisplaatsing. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. NVO, NVMW en NIP

De school stelt het welzijn en de ontwikkeling van het kind voorop, is geen partij in een echtscheiding en blijft neutraal tegenover beide ouders.

Richtlijn / info voor ouders. Ernstige gedragsproblemen. Richtlijnen Jeugdzorg aanbevelingen voor de praktijk. NVO, NVMW en NIP

Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding

Datum 13 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht 'Aantal vechtscheidingen groeit explosief'

Locatie Leeuwarden. 1 van 5. Ministerie van Justitie. Locatie Leeuwarden

Schriftelijke vragen ex artikel 37 Reglement van orde voor de raadsvergaderingen (RvO)

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet?

1 Inleiding: scheiden en de kinderen

ONDERZOCHT. Welke gevolgen kan een (echt)scheiding hebben voor kinderen?

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scheiding en kinderen

Richtlijn / onderbouwing. Samen met ouders en jeugdige beslissen over passende hulp. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming.

Complexe scheidingen/ vechtscheidingen en het kind?

Inhoud. Er worden 13 richtlijnen ontwikkeld. Richtlijnen jeugdhulp? Richtlijnen: versterkend RICHTLIJNEN VOOR DE JEUGDHULP EN JEUGDBESCHERMING

Uitkomsten enquête over het taxeren van scheidingsproblematiek

Begeleide Omgangsregeling (BOR Humanitas) Projectleider Michel Krijnsen. SAMENWERKINGSPROJECT HUMANITAS/ RvdK/Jeugdzorg/Rechtbank/ MW

Richtlijn / onderbouwing. Multiprobleemgezinnen. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. NVO, BPSW en NIP

Als ouders gaan scheiden

Richtlijnen voor jeugdhulp en jeugdbescherming een inleiding

KeTJA (Kenniswerkplaats Transformatie Jeugd Amsterdam)

Veilig Thuis Midden-Brabant

Aansluiting Richtlijnen jeugdhulp en Zorgstandaarden GGZ. Karlijn Stals, Marianne Berger, Nederlands Jeugdinstituut

Richtlijn / onderbouwing. Stemmingsproblemen in de jeugdhulp. Richtlijnen Jeugdhulp aanbevelingen voor de praktijk.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

School. Scheiding. Silvia van Mameren Buurtteam De Meern

Week tegen de kindermishandeling. Thema: conflictscheiding

Richtlijn / info voor ouders. Stemmingsproblemen in de jeugdhulp. Richtlijnen Jeugdhulp aanbevelingen voor de praktijk.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling.

Uitkomsten enquête over het taxeren van scheidingsproblematiek:

Richtlijn / onderbouwing. Crisisplaatsing. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. NVO, BPSW en NIP

OUDERSCHAPSPLAN als. trait-d union

Transitie en transformatie van de zorg voor jeugd

Webinar. Thema: conflictscheiding

Aanbod vanuit Humanitas, voorafgaand aan de drie hoofdfasen van de escalatietrap van Glasl November 2015

Graduate School of Child Development and Education Preventieve Jeugdhulp en Opvoeding

Positief Opvoeden, Triple P in de transitie stelsel jeugd

Richtlijn / onderbouwing. Uithuisplaatsing. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. NVO, BPSW en NIP

Tijd rijp voor verplichte scheidingsbemiddeling

PROTOCOL. School en echtscheiding

De aanpak Vechtscheidingen

OUDERSCHAPSPLAN II. juli 2011

Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 9 december 2010)

Ter attentie van de leden van de Vaste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie

Echtscheiding en nieuw samengestelde gezinnen. Invloeden op ouderschap en kinderontwikkeling

Opleiding tot Stiefplan-Coach België

Ouderschap in Ontwikkeling

Netwerkbijeenkomst Richtlijnen Jeugdzorg

Conflictscheidingen in de rechtszaal

Graduate School of Child Development and Education Preventieve Jeugdhulp en Opvoeding

Groepstraining Kinderen uit de Knel

7.2. Boekverslag door J woorden 13 juni keer beoordeeld. Filosofie. Inhoudstafel Inleiding Rapport Interview Enqûete Bronnen

Hoor je mij wel? Kinderen van ouders met een ziekte, verslaving of beperking

Gescheiden als partner, verbonden als ouder

Informatie voor betrokkene(n)

Op onze website DeRegistermeditators.nl vind je de namen en contactgegevens van al onze mediators.

Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming

Onderlegger Licht Diagnostisch Instrument tbv bepaling van het gezinsprofiel. 1. Psychische en/of psychiatrische problemen van de ouder(s)

Protocol Gezag en omgang na scheiding. Datum 30 januari 2013

U wilt dan is Echtscheiding Plus uw juiste partner!

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Transcriptie:

Richtlijn / onderbouwing Scheiding en problemen van jeugdigen Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming NVO, NVMW en NIP

2015 Nederlands Vereniging van Maatschappelijk Werkers, Nederlands Instituut van Psychologen, Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen Het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), de Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen (NVO) en de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) zijn de opstellers van de richtlijnen voor jeugdhulp en jeugdbescherming. Vermelde beroepsverenigingen zijn intellectueel eigenaar van zowel de richtlijnen zelf als de schriftelijke onderbouwing ervan, de eventuele bijbehorende werkkaarten en de cliëntversies. De beroepsverenigingen geven toestemming voor het verveelvoudigen en opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand van de tekst van deze publicaties alsmede het openbaar maken ervan hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of enige andere manier, op voorwaarde dat de drie beroepsverenigingen worden vermeld als de opstellers van betreffende richtlijn en de eventuele overige gebruikte teksten. Richtlijnen worden regelmatig aangepast. We adviseren dringend altijd de website te raadplegen voor de meest actuele versies. Vermelde beroepsverenigingen en de ontwikkelaars van de richtlijn (de werkgroep en het projectteam Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen in jeugdhulp en jeugdbescherming) zijn zich er steeds van bewust dat het hun taak is te komen met een verantwoorde en overtuigende onderbouwing. Niettemin kunnen de beroepsverenigingen geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele onjuistheden of onnauwkeurigheden die onverhoopt in deze onderbouwing blijken voor te komen. Het Nederlands Jeugdinstituut en de Universiteit Utrecht hebben deze richtlijn geschreven in opdracht van het NIP, de NVO en de NVMW. Dit project werd mogelijk gemaakt door financiering van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, vanuit het Programma Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. Zie voor meer informatie de website www.richtlijnenjeugdhulp.nl. Gebruik als titel van deze richtlijn in referenties altijd: Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming. Auteurs Drs. Inge Anthonijsz Dr. Ed Spruijt Drs. Niels Zwikker Werkgroep Dr. Inge van der Valk (voorzitter) Dr. Ed Spruijt Drs. Annelies Hendriks Drs. Liesbeth Groenhuijsen Ineke Gualthérie van Weezel Drs. Inge Anthonijsz Nederlands Jeugdinstituut Catharijnesingel 47 Postbus 19221 3501 DE Utrecht 030 230 63 44 www.nji.nl info@nji.nl Versie juni 2015 Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 2

Voorwoord Voor u ligt de onderbouwing van de Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming. De richtlijn is geschreven voor alle kinderen en hun ouders in scheiding, maar ook voor professionals en beleidsmakers die met scheiding en jeugdigen te maken hebben. De totstandkoming van de richtlijn is een unieke gezamenlijke inspanning van wetenschappers, praktijkwerkers en cliënten, gecoördineerd en uitgevoerd vanuit het Nederlands Jeugd Instituut en de Universiteit Utrecht, in opdracht van het Programma Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming van NIP, NVO en NVMW. De richtlijn is ontwikkeld in samenspraak met deze beroepsverenigingen, Defence for Children, het Expertisecentrum van de William Schrikker Groep en cliëntenvertegenwoordiging. Letterlijk genomen verwijst het begrip richtlijn naar een aanwijzing voor te volgen gedrag. De Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming omvat echter veel meer dan dat: een overzicht van de stand van zaken op het gebied van scheiden en jeugdigen in Nederland. Het bevat een volledige samenvatting van de gevolgen van een ouderlijke scheiding voor kinderen en jongeren, de risicofactoren daarbij en handvatten voor professionals die kinderen van gescheiden ouders willen helpen. Hierbij wordt ook expliciet aandacht besteed aan de omgang met scheidende en vaak strijdende ouders, en is er aandacht voor een aantal relevante juridische aspecten rondom de ondersteuning van kinderen van gescheiden ouders. Deze richtlijn is in prettig toegankelijke taal geschreven, waarbij rekening is gehouden met de diversiteit aan achtergronden van de gebruikers. Scheiding van de ouders is in de jeugdhulp en jeugdbescherming vaak niet de primaire reden dat jeugdigen worden aangemeld. Wanneer de scheiding een rol speelt in hun problematiek, behoeven deze jeugdigen echter wel degelijk een eigen benadering. Het doel van de richtlijn is dan ook om te komen tot een betere, meer uniforme werkwijze als het gaat om de onderkenning en signalering van problemen, en de ondersteuning en behandeling van kinderen en jongeren uit scheidingsgezinnen. Dat de hulp aan scheidingskinderen beter kan, en dat deze richtlijn daarmee hard nodig is, bewijzen zowel de praktijk als de wetenschap met grote regelmaat. Ik hoop dan ook dat professionals die met scheiding en jeugdigen te maken hebben hun voordeel doen met de richtlijn, inclusief deze onderbouwing. Het zal de kwaliteit van hun professionele handelen verbeteren. Met vriendelijke groet, namens de werkgroep Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming, Dr. Inge van der Valk, voorzitter Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 3

Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 4

De belangrijkste aanbevelingen Gevolgen 1. Neem kennis van de cijfers, de belangrijkste risicofactoren en de belangrijkste gevolgen van ouderlijke scheiding voor jeugdigen. 2. Neem kennis van het aanbod in de regio aan interventies voor jeugdigen, ouders en gezinnen. Voorkom een zoektocht naar de juiste hulp. Interventies 1. Ga bij de intake altijd na of de ouders in scheiding liggen en/of veel ouderlijke conflicten hebben. Breng de actuele gezinssituatie in kaart door bij de intake beide ouders te bevragen naar de gezag situatie, woonsituatie en eventuele nieuwe gezinsleden. 2. Als er sprake is van een scheiding of van heftige ouderlijke conflicten, breng dan de problemen van de jeugdige in kaart. Gebruik een vragenlijst of intakeformulier bij de jeugdige en beide ouders waarbij aandacht is voor 1. de aard, ernst, fase en het type van de scheiding en de reactie van de jeugdige hierop; 2. de belangrijkste risicofactoren van de scheiding voor de jeugdige en 3. de gevolgen van de ouderlijke scheiding voor de jeugdige. Maak een inschatting van eventuele bijzondere persoonskenmerken, waaronder een lichte verstandelijke beperking (LVB). 3. Houd bij afwegingen voor (veranderingen in) een bepaalde zorgregeling of een bepaalde omgangsregeling rekening met het gezinssysteem vóór de scheiding, de ontwikkelingsfase van de jeugdige, de kwaliteit van de band met de ouders, de woonsituatie, de mate van conflicten tussen de ouders en het ouderschapsplan. 4. Is er sprake van een scheiding of heftige conflicten tussen de ouders, richt de begeleiding dan zowel op de ouders als op de jeugdige. Het horen en betrekken van meerdere informanten (de jeugdige, school, familieleden, huisarts) kan noodzakelijk zijn. 5. Maak ouders ervan bewust dat het voor hun kind belangrijk is dat zij hun conflicten beheersen. Leer hen dus geen ruzie te maken in het bijzijn van hun kind, en wijs hen erop dat zij er goed aan doen gezamenlijke afspraken over hun kind te maken. Stimuleer ouders om deel te nemen aan programma s die gericht zijn op het leren beheersen van ruzies, op (familie) mediation en/of op het versterken van hun (ouder)relatie. Of motiveer de ouders individuele hulp te zoeken. 6. Stimuleer ouders en kinderen van scheidende of gescheiden ouders deel te nemen aan een programma zoals KIES,!JES het brugproject of Dappere Dino s. Adviseer zo nodig individuele hulpverlening. Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 5

7. Adviseer aanwezige stiefouders om zich vooral de eerste tijd buiten de opvoeding te houden. Wijs de biologische ouder op haar/zijn spilfunctie in het nieuwe gezin. Informeer partners in stiefgezinnen op het bestaan van groepsbijeenkomsten voor (stief)ouders. Samenwerking 1. Stimuleer en ondersteun ouders om mee te werken door hen altijd allebei uit te nodigen. Laat hen indien mogelijk gezamenlijk een gesprek voeren in het belang van hun kind en betrek hen allebei bij de (keuze voor) hulp. Soms is een eerste gesprek met de ouders apart de enige mogelijkheid. 2. Deel met andere professionals binnen uw organisatie en daarbuiten (denk aan het onderwijs en het juridisch werkveld) kennis en ervaringen over scheidingsproblematiek. 3. Zoek samenwerking met verschillende professionals (zoals scholen, advocaten, mediators, rechters etc.), als dat voor de behandeling noodzakelijk is. Stem de behandeling af met de andere professionals. Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 6

Inhoudsopgave Voorwoord... 3 De belangrijkste aanbevelingen... 5 Hoofdstuk 1. Inleiding... 9 1.1 Introductie...10 1.2 Relevantie...14 1.3 Gevolgde methode...16 1.4 Uitgangsvragen per knelpunt...18 1.4.1 Knelpunt: Gevolgen...18 1.4.2 Knelpunt: Interventies...18 1.4.3 Knelpunt: Samenwerking met ouders en met het netwerk...19 Hoofdstuk 2. Verantwoording en werkwijze... 21 2.1 De werkgroep en de klankbordgroep... 22 2.2 Dataverzameling... 24 2.3 Doelgroep... 25 2.4 Beoordeling van wetenschappelijk bewijsmateriaal... 25 2.5 Juridische betekenis van de richtlijn... 26 2.6 Gedeelde besluitvorming... 27 2.7 Diversiteit... 29 2.8 Veranderingen in de zorg... 29 2.9 Bijstelling en herziening van de richtlijn... 29 2.10 Leeswijzer... 29 2.11 Omschrijving van de gebruikte begrippen... 30 2.12 Competenties jeugdprofessional... 31 Hoofdstuk 3. Gevolgen van een ouderlijke scheiding voor jeugdigen... 37 3.1 Feiten en cijfers over jeugdigen en scheiding... 38 3.2 De belangrijkste gevolgen voor jeugdigen... 38 3.3 Ernstige gevolgen... 40 3.4 (Stief)broers en (stief)zussen en stiefouders... 48 3.5 Risicofactoren... 49 3.6 Conclusies...51 3.7 Overige overwegingen... 52 3.8 Aanbevelingen... 53 Hoofdstuk 4. Interventies voor jeugdigen met gescheiden ouders... 55 4,1 Advies over de mate van contact met beide ouders... 56 4.2 Algemene adviezen naar leeftijd van de jeugdigen... 61 4.3 Zorg aan jeugdige en/of aan ouders... 64 4.4 Interventies... 65 Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 7

4.4.1 Interventies gericht op jeugdigen... 67 4.4.2 Effecten van interventies gericht op jeugdigen... 69 4.4.3 Onderzoek naar in Nederland beschikbare interventies... 72 4.4.4 Interventies gericht op ouders en gezinnen... 76 4.4.5 Effecten van oudergerichte interventies... 76 4.4.6 Interventies gericht op relatie-ondersteuning... 80 4.5 Conclusies met betrekking tot de vragen over interventies... 83 4.6 Overige overwegingen... 87 4.7 Aanbevelingen... 89 Hoofdstuk 5. Samenwerking met ouders en met het netwerk... 91 5.1 Inleiding... 92 5.2 Omgaan met ouders... 93 5.3 Noodzakelijke kennis van de beroepskracht... 97 5.3.1 Juridische aspecten... 98 5.3.2 Relationele aspecten... 101 5.3.3 Ouderschapsaspecten... 103 5.3.4 Veiligheidsaspecten...110 5.4 Samenwerken in de begeleiding van ouders en jeugdigen...112 5.5 Conclusies met betrekking tot de vragen over samenwerking met ouders en met het netwerk.119 5.6 Overige overwegingen...121 5.7 Aanbevelingen... 122 Hoofdstuk 6. Aandacht voor diversiteit en specifieke doelgroepen... 125 6.1 Diversiteit...126 6.1.1 Bereiken van allochtone ouders...127 6.1.2 Alleenstaand ouderschap... 128 6.1.3 Steun vinden in het informele netwerk... 129 6.2 Hulpverlening aan mensen met een licht verstandelijke beperking... 130 6.3 Conclusies... 130 6.4 Aanbevelingen...131 Literatuur... 133 Bijlagen Bijlage 1. Interventies bij de Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming... 145 Bijlage 2. Evidencetabellen Scheiding en problemen van jeugdigen... 181 Bijlage 3. Mogelijke effecten van scheiding voor jeugdigen naar leeftijd... 187 Bijlage 4. Enkele juridische en andere belangrijke begrippen... 191 Bijlage 5. Instrumenten om PAS te meten... 197 Bijlage 6. Voorbeelden van een ouderschapsplan... 201 Bijlage 7. Kennislacunes, ontwikkellacunes en signalen... 209 Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 8

Hoofdstuk 1 Inleiding Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 9

1.1 Introductie In Nederland krijgen per jaar bijna 60.000 minderjarige kinderen en nog eens ruim 10 duizend thuiswonende kinderen van achttien jaar en ouder te maken met de scheiding van hun ouders. Met scheiding wordt bedoeld: de beëindiging van een relatie tussen twee samenwonende partners. Die relatie kan een huwelijk, geregistreerd partnerschap of andere samenwoning zijn. Van ruim een kwart van deze kinderen en jongeren woonden de ouders wel samen maar waren niet formeel getrouwd. Er is wereldwijd veel onderzoek verricht naar de gevolgen van een ouderlijke scheiding voor kinderen. In de VS verschijnt elke tien jaar een meta-analyse over dit onderwerp. In die overzichten van een groot aantal studies (Amato & Keith, 1991; Amato, 2001; Amato, 2010) worden de resultaten besproken van wereldwijd uitgevoerd onderzoek. In totaal wordt in die studies verslag gedaan over vele tienduizenden respondenten: jeugdigen, ouders en andere opvoeders. Maar ook anderen hebben in de VS recent uitgebreide overzichtsstudies gepubliceerd (Kim, 2011; Lansford, 2009). In Nederland heeft Spruijt (2009) een literatuurstudie uitgevoerd over nationaal en internationaal onderzoek over het thema kinderen en scheiding vanaf het jaar 2001. De resultaten van een uitgebreid lopend Nederlands onderzoek onder ruim 7000 respondenten, Scholieren en Gezinnen, zijn beschreven door Spruijt en Kormos (2014). In buurland Vlaanderen zijn recent de uitkomsten van twee grote studies gepubliceerd: Scheiding in Vlaanderen 2011, en het Leuvens Adolescenten en Gezinsonderzoek 2012. Ince (2012) publiceerde een overzichtsstudie Wat werkt bij scheiding. Resumerend kan uit al deze studies worden geconcludeerd dat een ouderlijke scheiding voor alle kinderen en jongeren moeilijk is. Eveneens is gebleken dat jeugdigen op elke leeftijd met een scheiding te maken kunnen krijgen, zie tabel 1. Tabel 1 Thuiswonende scheidingskinderen naar leeftijdsgroep Leeftijd kinderen percentage aantallen 0-4 jaar 15 11.000 5-9 jaar 26 18.000 10-14 jaar 24 17.000 15-17 jaar 16 11.000 18-22 jaar 19 13.000 Totaal 100 70.000 Bronnen: CBS, 2008; S&G, 2010. Scheidingskinderen wonen zowel in de stad als op het platteland. Gezinnen zonder religieuze binding scheiden meer, evenals gezinnen met een relatief laag opleidingsniveau. In de laatste tien jaar is het percentage kinderen, jongens nog iets meer dan meisjes, dat na de scheiding Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / richtlijn / pagina 10

afwisselend bij moeder en bij vader woont (co-ouderschap, al dan niet met nieuwe partners(s)) gestegen naar ongeveer 27 procent. Meer dan de helft van de scheidingskinderen krijgt vroeger of later te maken met een stiefouder. Dat kan in allerlei varianten. Denk aan een stiefvader die de hele week in het gezin woont maar ook aan een stiefmoeder die de kinderen in het weekend bij vader tegenkomen. Het gebeurt relatief zeer weinig (3 procent) dat er in een stiefgezin zowel kinderen van de moeder als van de vader wonen. Wel krijgen ouders in een stiefgezin nog vaak een of twee gezamenlijke kinderen. Dit doet zich in ongeveer een derde van die gezinnen voor. Het percentage scheidingskinderen zonder contact met de uitwonende ouder is in de laatste tien jaar gedaald tot ongeveer 10 procent. Dat komt in de eerste plaats omdat meer kinderen in een co-oudersituatie leven en dus regelmatig contact hebben met beide ouders. Als er geen co-ouderschap is maar als kinderen bij moeder wonen, heeft 15 procent geen contact met vader. In het geval dat kinderen bij vader wonen heeft eveneens 15 procent geen contact met moeder. Is het kind erg jong tijdens de scheiding, dan is de kans op geen of weinig contact met de uitwonende ouder het grootst (Van der Valk & Spruijt, 2013; Spruijt & Kormos, 2014). Een scheiding is geen losstaande gebeurtenis maar een proces dat meestal enkele jaren in beslag neemt. Dat proces begint ruim voor de feitelijke scheiding en duurt vaak nog lang daarna. Veel kinderen ervaren op korte en middellange termijn diverse problemen na een scheiding. Vergeleken met kinderen uit intacte gezinnen hebben scheidingskinderen ongeveer dubbel zo veel problemen. De belangrijkste zijn: - emotionele problemen, zoals depressieve gevoelens, stress, loyaliteitsproblemen, een laag zelfbeeld en angstgevoelens; - gedragsproblemen, zoals agressief gedrag, vormen van delinquentie, vandalisme en riskante gewoonten (roken, blowen, drinken); - sociale problemen, spanningen in de ouder-kindrelatie (zoals parentificatie en ouderafwijzing), problemen met vrienden; - verminderde schoolprestaties (lagere cijfers dan voorheen en terugval naar een lager schooltype). Maar jeugdigen van wie de ouders zijn gescheiden ervaren gemiddeld ook problemen op lange termijn (Amato, 2006; Dykstra, 2000; Lansford, 2009). De belangrijkste gevolgen op lange termijn zijn: - een lager eindniveau van de opleiding en minder inkomen; - een groter risico op depressie inclusief een groter beroep op de hulpverlening; - een zwakkere band met de (inmiddels oude) ouders; - een groter eigen scheidingsrisico. De jeugdprofessional 1 wordt vaak geconfronteerd met kinderen en jongeren met gescheiden of scheidende ouders (Zwikker e.a., 2009). Aangemelde jeugdigen kunnen problemen vertonen op een of meer van de bovengenoemde gebieden. Vaak is er sprake van comorbiditeit. Ook kan er sprake zijn van problematiek die al vóór de scheiding aanwezig was. 1 Onder jeugdprofessionals worden zowel gedragswetenschappers (psychologen, pedagogen of anderen met een gedragswetenschappelijke opleiding) bedoeld als hbo-opgeleide jeugdzorgwerkers. Zij staan over het algemeen geregistreerd in het Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ). Met sommige aanbevelingen kunnen beide groepen hun voordeel doen, andere zijn vooral van toepassing op jeugdzorgwerkers of juist op gedragswetenschappers. Waar dit onderscheid van belang is, wordt specifiek over gedragswetenschappers dan wel over jeugdzorgwerkers gesproken. Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 11

De fase van de intake is erg belangrijk. Omdat scheiding en ouderschap na scheiding complex is en de problematiek per jeugdige verschillend kan zijn, zal de hulpverlening ook gericht moeten zijn op grondige diagnostiek van de scheidingssituatie en op een systeemgerichte behandeling. Voor een overzicht van mogelijke problemen, zie CAP-J (NJi, 2009) een classificatiesysteem voor de problematiek van cliënten in de jeugdhulp en jeugdbescherming. In de CAP-J wordt een groep problemen beschreven die te maken heeft met een instabiele opvoedingssituatie, zoals bij scheiding van de ouders en bij de vorming van een stiefgezin. Ook kan de escalatieladder van Glasl (2001) worden gebruikt, om met de ouders duidelijk te krijgen in welke fase van het scheidingsproces zij zich bevinden. Gezien de relatief hoge scheidingscijfers in onze samenleving is het van belang dat professionals in de jeugdhulp en jeugdbescherming op de hoogte zijn van de risicofactoren en gevolgen van ouderlijke scheiding voor kinderen. Daarnaast is kennis nodig ten aanzien van de wijze waarop professionals scheidingskinderen en gescheiden ouders het beste kunnen ondersteunen. Ook moeten beroepskrachten kennis hebben van de actuele ontwikkelingen in de praktijk en in het beleid rondom dit thema. Er bestaan protocollen, voorzieningen en enkele erkende interventies om de nadelige gevolgen van scheiding voor kinderen te beperken. De wetgeving met betrekking tot kinderen en scheiding is in 2009 opnieuw gewijzigd. Er zijn echter aanwijzingen dat de situatie voor scheidingskinderen de laatste jaren desondanks niet positiever is geworden. Een richtlijn voor de jeugdhulp en jeugdbescherming hoe om te gaan met de problematiek van scheidingskinderen kan de situatie voor deze kinderen in de toekomst verbeteren. De focus is dat de professional competent is. Dit vraagt specifieke kennis en vaardigheden van de professional in het handelen en omgaan met kinderen en ouders die te maken hebben met scheidingsproblematiek. Wat willen ouders en jeugdigen? Professionals moeten er voor zorgen dat de kinderen niet de dupe worden. Zij moeten het belang van de kinderen in de gaten houden. Ouders en kinderen krijgen tijdens het scheidingsproces nu vooral te maken met advocaten en mediators. Dan gaat het vooral om alimentatie. Maar het gaat veel verder dan kinderalimentatie. Dat kan je alleen doen als je een gedegen opleiding hebt gevolgd en dat is geen standaard deel van hun opleiding. Ik juich het toe dat de wetgeving probeert het belang van kinderen meer centraal te stellen. Ik had behoefte gehad aan kennis van de ontwikkeling van kinderen het belang van kinderen tijdens en na de echtscheiding. Er had een psycholoog of orthopedagoog aan verbonden moeten worden. Ook voor de kinderen zelf had ik achteraf hulp gewild. Ik vind nu dat je kinderen actief bij dit proces moet betrekken. Dit moet een gespecialiseerd iemand doen die de kinderen ook kan helpen met hun eigen vragen en behoeftes. Bron: Veldconsultatie Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 12

Amato (2010) geeft een overzicht van de belangrijkste voorspellers van (echt)scheiding en zegt daar onmiddellijk bij dat dit geen veroorzakers zijn, maar wel inzicht bieden. Hij maakt een onderscheid tussen: - Demografische voorspellers: opgroeien in een scheidingsgezin, huwelijk of samenwonen op jonge leeftijd (< 20), niet-religieus zijn, al een (voor)kind hebben, een stiefgezin vormen, een 2e of later huwelijk, en verschil in etniciteit. - Economische voorspellers: armoede, werkloosheid, een lage opleiding, en het buitenshuis werken van de vrouw. - Interpersoonlijke voorspellers: frequente ruzie en aantal ervaren relatieproblemen, huiselijk geweld, ontrouw, lage commitment met huwelijk, en weinig liefde en vertrouwen tussen partners. Er zijn echter ook positieve factoren die echtscheidingskans kunnen verminderen, zoals humor, genegenheid, interesse, positieve communicatie, conflicthantering. Tenslotte komt tegenwoordig steeds vaker de vraag naar voren: zijn er nog andere, achterliggende factoren die de kans op (echt)scheiding kunnen voorspellen, bijvoorbeeld bepaalde individuele factoren, zoals genetische? Onderzoek naar genetische factoren geeft weinig houvast: er is hooguit een zwak verklarende achterliggende genetische factor voor agressie of antisociaal gedrag. Die factor zou eventueel kunnen leiden tot een grotere kans op scheiding. Er wordt ook onderzocht of genetische factoren verschillen kunnen verklaren tussen scheidingskinderen en kinderen uit intacte gezinnen. Uit adoptiestudies blijkt dat genetische factoren lang niet alle verschillen tussen die twee groepen kinderen kunnen verklaren (Amato & Cheadle, 2008). Amato (2010) concludeert dat de zogenaamde passieve genetische transmissie (het rechtstreeks overdragen van bijvoorbeeld agressie) geen rol schijnt te spelen. Wel kan interactie tussen genetische factoren en de omgeving van belang zijn, bijvoorbeeld dat sommige kinderen meer last hebben van ouderlijke ruzies rond de scheiding dan andere kinderen (Nederhof, Belsky, Ormel & Oldehinkel, 2012; Robbers e.a., 2012). Nader onderzoek is nodig. Het doel van deze richtlijn is dat professionals in de jeugdhulp en jeugdbescherming beschikken over een uniforme richtlijn voor het onderkennen, signaleren, ondersteunen en behandelen van problemen van kinderen en hun ouders die in een scheidingssituatie zitten of zijn gescheiden, zodat zij deskundig met die problematiek kunnen omgaan. Daarnaast is informatie nodig over welke interventies ingezet kunnen worden om kinderen en ouders te ondersteunen en wat nodig is om de samenwerking met professionals en organisaties te versterken. In bijlage 7 zijn lacunes in kennis en in signalen over echtscheidingsproblematiek opgenomen. De richtlijn bestaat uit: - de onderbouwing van de richtlijn voor professionals in de jeugdhulp en jeugdbescherming en voor CJG s (ook sociale wijkteams, wijkteams Jeugd- en Gezin) - een richtlijn voor de jeugdprofessionals inclusief drie werkkaarten - een cliëntversie voor ouders. Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 13

1.2 Relevantie Een uniforme Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming is om meerdere redenen van belang. Belang voor jeugdigen Scheiden zorgt voor de kinderen gemiddeld voor: een verdubbeling van de internaliserende problemen zoals gevoelens van angst en depressiviteit, een verdubbeling van gedragsproblemen zoals agressief en delinquent gedrag en drugs- en alcoholgebruik, lagere schoolprestaties, problemen in vriendschapsrelaties, en een zwakkere band met de ouders, vooral met de vaders. De gevolgen van scheiding zijn tot ver in de volwassenheid meetbaar. Het gaat dan vooral om een lager opleidingsniveau, minder inkomen, een groter risico op depressieve gevoelens, een zwakkere relatie met de ouders (vooral vaders) en een groter eigen scheidingsrisico. In diverse landen worden vergelijkbare effecten gevonden. Ook kinderen uit intacte gezinnen met heel veel ruzie zijn kwetsbaar (Amato, 2006; Diekmann & Schmidheiny, 2004; Dronkers & Harkonen, 2008; Spruijt & Kormos, 2010). In de nota Alle kansen voor kinderen (Programmaministerie voor Jeugd en Gezin, 2007) staat expliciet vermeld dat aandacht zal worden gegeven aan schadelijke gevolgen voor kinderen bij scheiding. Dat is nodig want hoewel het belang van het kind in diverse nota s en discussies centraal lijkt te staan, zijn kinderen nog altijd de zwakste partij bij een scheiding (Amato & Cheadle, 2008; Emery, 2006; Vanassche, Sodermans & Matthijs, 2008; Spruijt & Kormos, 2010). Een uniforme richtlijn hoe te handelen bij ernstige problemen van scheidingskinderen en hoe problemen kunnen worden voorkomen, kan behulpzaam zijn om in de toekomst problemen voor kinderen te verzachten. Het beschikbaar komen van programma s voor scheidingskinderen en andere interventies in het gehele land zal hierdoor worden gestimuleerd. Belang voor ouders Ouderlijke scheiding, al dan niet na een formeel huwelijk, komt tegenwoordig steeds meer voor. Moeders en vaders zijn dan meestal sterk op zichzelf betrokken. Het is belangrijk dat zij hun kinderen en de opvoeding niet te veel uit het oog verliezen. Dat willen zij niet maar ouders worden desondanks soms te veel in beslag genomen door de scheiding. Voor de kinderen is de periode voor, tijdens en na de scheiding mede daardoor niet gemakkelijk en vaak vol met onzekerheden. Bij een scheiding moet ook veel worden geregeld op diverse terreinen: emotioneel, relationeel, pedagogisch, psychologisch, materieel/financieel en juridisch. In de wetgeving neemt de laatste jaren de aandacht voor beide ouders merkbaar toe. In de wet van 2009 staat gelijkwaardig ouderschap na de scheiding centraal. Tegelijkertijd wint het inzicht veld dat veel ouders kunnen en moeten worden ondersteund om de ouderlijke scheiding zo goed mogelijk te verwerken. Bovendien zijn zij wettelijk verplicht om een ouderschapsplan te maken. Voor veel scheidende ouders is dat in die periode een moeilijke opgave. Belang voor beroepsopvoeders en hulpverleners Steeds meer beroepskrachten krijgen in hun werk te maken met scheidende of gescheiden ouders en hun kinderen. Dat geldt voor professionals in bijvoorbeeld de (gezondheids)zorg, de hulpverlening, het juridisch werkveld, het onderwijs, de overheid, en ook de voorlichting & Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 14

advisering. De laatste jaren zijn er regelmatig veranderingen in de wetgeving geweest en komen steeds meer resultaten uit wetenschappelijk onderzoek beschikbaar. Een belangrijk doel van de richtlijn is om de genoemde beroepskrachten en hen die daarvoor in opleiding zijn op de hoogte te stellen van de stand van zaken op het gebied van scheiden en de kinderen. Indien nodig kunnen zij, met die kennis gewapend, scheidingskinderen en hun ouders beter behulpzaam zijn. Maatschappelijk belang Behalve voor de betrokkenen zelf hebben de negatieve langere- en langetermijngevolgen ook nadelen voor de samenleving. Gescheiden mannen en vrouwen en kinderen zijn bijvoorbeeld tot lang na de scheiding relatief grote zorggebruikers en dus duur voor de samenleving (Kunst, Meerding, Varenik, Polder & Mackenbach, 2007). De veel gehoorde opvatting dat de gevolgen van scheiding voor kinderen langzamerhand minder negatief worden, omdat scheiding steeds meer wordt geaccepteerd, wordt niet door onderzoek bevestigd. Amato (2001) stelde voor de VS vast dat - tegen zijn verwachting in - de negatieve gevolgen voor kinderen in de jaren negentig niet minder waren geworden vergeleken met de jaren tachtig. Nederlands onderzoek toont aan dat de negatieve gevolgen voor kinderen na de wetswijzigingen in 1998 en 2009 eveneens niet zijn afgenomen (Metz & Schulze, 2007; Spruijt, 2007; Spruijt & Kormos, 2014)). De maatschappelijke schade die een ouderlijke scheiding veroorzaakt moet niet worden onderschat. Veel van de problematiek van jeugdigen waar hulpverleners mee te maken krijgen, is mede gerelateerd aan het uiteenvallen van het ouderlijk gezin. Tenslotte is er ook een financieel belang. Een (vecht)scheiding heeft voor alle betrokkenen en vooral voor kinderen diverse korte en lange termijn gevolgen. De meeste van deze gevolgen hebben grote financiële consequenties. Een Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming kan helpen om de maatschappelijke kosten van scheiding te verminderen, hoewel moeilijk is aan te geven om hoeveel geld dat zal gaan. Doek en Chin- A-Fat (2002) concludeerden dat alleen al invoering van scheidingsbemiddeling tot aanzienlijke besparing zal leiden, hoewel meer onderzoek naar de kosten van scheiding dringend nodig is. In de VS zijn verschillende studies verricht naar mogelijk kostenbesparende effecten van hulpverlening na scheiding (Caldwell, Woolley & Caldwell, 2007; Emery, 2006). Hoewel zeker niet zonder meer vergelijkbaar, is hun conclusie indicatief en interessant. Zij stellen dat in de VS een gemiddelde scheiding in 2007 de samenleving ongeveer 30 duizend dollar kostte. Dat zijn dan directe kosten zoals sociale steun, juridische kosten en huisvesting, en indirecte kosten zoals hogere criminaliteit, mishandeling, verslavingen en medische hulp. Om een indruk te krijgen van de maatschappelijk kosten van echtscheidingen in Nederland, zou dat gaan om ongeveer 800 miljoen euro per jaar (25.000 x 33.000). De kosten van de ontbinding van samenwoonrelaties is daar dan nog niet meegerekend. Het is aan te bevelen in Nederland onderzoek te doen naar de maatschappelijke kosten van (echt)scheiding en naar de besparende effecten van hulpverlening gedurende de periode van ouderlijke scheiding. Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 15

1.3 Gevolgde methode Onderwerpkeuze en samenstelling uitgangsvragen Onderwerpen voor richtlijnontwikkeling werden meestal aangedragen door professionals in jeugdhulp en jeugdbescherming. Ze betroffen problemen die jeugdprofessionals in hun werk tegenkomen. Prioritering vond plaats op basis van urgentie en omvang van het betreffende probleem. Ook werd bekeken of het onderwerp wel geschikt was om een richtlijn voor uit te brengen. Vervolgens werden twee gestructureerde brainstormsessies georganiseerd met jeugdprofessionals, wetenschappers en cliënten in jeugdhulp en jeugdbescherming. Tijdens deze sessies werden onderwerp en de daarin optredende knelpunten zorgvuldig afgebakend en geanalyseerd. Uiteindelijk leidde dit tot een zogenaamde informatiekaart met daarop de belangrijkste knelpunten en uitgangsvragen die in de richtlijn beantwoord moeten worden. Commentaarfase Een eerste versie van de richtlijn is voor commentaar voorgelegd aan de volgende partijen: - De Richtlijnadviescommissie jeugdhulp en jeugdbescherming (RAC-J) heeft de richtlijn bekeken vanuit het perspectief van het projectplan en de opdrachtverstrekking, en heeft globaal de inhoud en de geschiktheid voor de proefinvoering beoordeeld. - De beroepsverenigingen NIP, NVO en NVMW hebben zich gebogen over de tekst van de richtlijn en de daarbij behorende onderbouwing. - Defence for Children Nederland heeft advies uitgebracht over de mate waarin de richtlijn overeenstemt met het VN-verdrag inzake de Rechten van het Kind. - Het expertisecentrum van de William Schrikker Groep is nagegaan of de richtlijn en aanbevelingen ook van toepassing zijn op kinderen en jeugdigen met een verstandelijke beperking. Alle feedback is daarna door de ontwikkelaars gewogen. Dit heeft in veel gevallen tot aanpassing van de richtlijn geleid. Waar dit niet is gebeurd, is dit door de ontwikkelaars in een separaat document gemotiveerd. Proefimplementatie Aan de invoering van de richtlijn is een proefimplementatie voorafgegaan. Voor elke proefinvoering is een invoerteam geformeerd. Dit team stelde jeugdprofessionals in staat de richtlijn op proef uit te proberen in een context die voor de richtlijn relevant was. Uiteindelijk hebben drie teams, verdeeld over drie organisaties binnen de jeugdhulp, gedurende drie maanden de richtlijn uitgeprobeerd. In totaal hebben ongeveer 50 professionals meegedaan met de proefimplementatie. Door een tijdlang op proef met een richtlijn te werken, is bekeken of een richtlijn voldeed. Waren de aanbevelingen die erin worden gedaan bijvoorbeeld concreet genoeg? Konden de professionals in de dagelijkse praktijk met de richtlijn uit de voeten? En hoe kon de invoering van de richtlijn worden vergemakkelijkt? Op dergelijke vragen moest de proefinvoering antwoord geven. Een proefinvoering werd daarom steeds nauwkeurig voorbereid. Eerst werd, in samenspraak met de ontwikkelaar, vastgesteld wat de kernelementen van de richtlijn zijn zodat duidelijk was op welke punten geëvalueerd moest worden. Vervolgens kregen de organisaties die op proef Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 16

met de richtlijn gingen werken een voorbereidings- en instructiebijeenkomst. Daarna ging de proefperiode van drie maanden in. Gedurende deze periode hielden de jeugdprofessionals aan de hand van een registratieformulier bij welke onderdelen van de richtlijn ze konden toepassen, en welke problemen ze daarbij eventueel tegenkwamen. Zo werden ervaringen in het werken met de richtlijn nauwkeurig in kaart gebracht. Alle teams die de richtlijn hebben uitgeprobeerd werden na afloop van de proefperiode geïnterviewd in een focusgroep. Ook is een aantal cliënten en iemand van het management gevraagd naar hun bevindingen. De uitkomsten van de evaluatie zijn teruggegeven aan de richtlijnontwikkelaars. Zij konden indien nodig de richtlijn verder aanscherpen. Na autorisatie door de beroepsverenigingen kon de richtlijn vervolgens worden verspreid en ingevoerd volgens een algemeen invoerplan voor alle richtlijnen. Betrokkenheid van cliënten bij de ontwikkeling van de richtlijn Cliënten zijn gedurende het hele proces bij de ontwikkeling van de richtlijn betrokken geweest. Zo hebben ze hun voorkeuren aangegeven bij het bepalen van de uitgangsvragen. Daarnaast hebben ze tijdens de proefimplementatie hun ervaringen met het werken vanuit de richtlijn kenbaar gemaakt. Verder is er een werkgroep van ervaringsdeskundigen (de zogenaamde cliëntentafel ) geformeerd. De cliënten zijn door het Landelijk Cliëntenforum Jeugdzorg (LCFJ 2 ) benaderd. De cliëntentafel is tijdens de ontwikkeling van de richtlijn geraadpleegd als er vragen waren. Door mee te denken over inhoud en formulering hebben de cliënten een grote bijdrage geleverd aan de praktische bruikbaarheid van de richtlijn. Dit geldt met name voor aspecten als de ongelijkheid tussen hulpverlener en cliënt, de ouder- en opvoedingsrelatie en zorgen om de jeugdige. De cliëntentafel heeft geadviseerd om hulpverlening vanuit de richtlijn te baseren op gedeelde besluitvorming. Om cliënten te informeren over de inhoud van de richtlijn, zodat zij, samen met de professional, afwegingen kunnen maken en beslissingen kunnen nemen die hen aangaan over de hulp, is bovendien een cliëntversie van deze richtlijn ontwikkeld. Deze is van commentaar voorzien door de cliëntentafel. Totstandkoming aanbevelingen De aanbevelingen volgen uit de conclusies en de overige overwegingen. De conclusies zijn weer gebaseerd op de beschikbare evidence. Dit is een ruim begrip. Evidence behelst namelijk niet alleen wetenschappelijk bewijs, maar ook de consensus over het onderwerp in de praktijk en de voorkeur van cliënten. Naast de laatste twee zijn ook andere zogenaamde overige overwegingen van belang. Hieronder vallen zaken als gezondheidswinst, bijwerkingen en risico s. Aanbevelingen komen dus niet uit de lucht vallen. Ze zijn gebaseerd op de wetenschappelijke literatuur, de praktijkkennis van hulpverleners, de voorkeuren van cliënten en overige overwegingen. 2 Het LCFJ is april 2012 gefuseerd met LOC zeggenschap in zorg. Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 17

1.4 Uitgangsvragen per knelpunt Er is begonnen met een knelpuntenanalyse die tot stand is gekomen op basis van twee denksessies met deskundigen begeleid door de argumentenfabriek. Deze analyse heeft geleid tot het vaststellen van drie knelpunten: gevolgen, interventies en samenwerking. Met deze drie knelpunten als uitgangspunt is een aantal specifieke vragen geformuleerd door de deskundigen in de denksessies. In de werkgroep vergaderingen zijn die vragen besproken, aangevuld en aangepast. Tenslotte hebben opmerkingen uit de diverse commentaarrondes geleid tot een aantal specificaties en verbeteringen. De definitieve uitgangsvragen gerangschikt naar knelpunt, zien er dan als volgt uit. 1.4.1 Knelpunt: Gevolgen Knelpunt: Hulpverleners hebben weinig kennis over de gevolgen voor jeugdigen van een ouderlijke scheiding. Uitgangsvragen gevolgen : 1.1 Wat kunnen de gevolgen van een ouderlijke scheiding zijn voor kinderen en jongeren? 1.2 Waaraan kunnen ernstige problemen bij jeugdigen na een scheiding (inclusief loyaliteitsproblemen, parentificatie, oudervervreemding en ouderverstoting) worden herkend en hoe kunnen ernstige problemen worden gedefinieerd? 1.3 Hoe vaak komen ernstige problemen rond de scheiding voor? 1.4 Wanneer zijn voor verschillende leeftijdsgroepen de gevolgen van de gehele scheidingsperiode (aanloop, scheiding en nasleep) reden tot zorg in de jeugdhulp en jeugdbescherming, op de consultatiebureaus en in de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG)? 1.5 Wat zijn voor verschillende leeftijdsgroepen de mogelijke gevolgen als een jeugdige wordt gescheiden van broers en/of zussen? 1.6 Wat zijn voor verschillende leeftijdsgroepen de mogelijke gevolgen als een jeugdige met anderen in een stiefgezin komt te wonen? 1.7 Wat zijn de belangrijkste risicofactoren voor het ontwikkelen van ernstige problemen door jeugdigen bij een scheiding? 1.4.2 Knelpunt: Interventies Knelpunt: Hulpverleners weten onvoldoende hoe zij jeugdigen met gescheiden ouders het beste kunnen helpen.. Uitgangsvragen interventies : 2.1 Welke afwegingen zijn van belang bij de keuze voor een bepaalde verdeling van de zorgen opvoedingstaken (zorgregeling) of voor een bepaalde omgangsregeling die past bij de ontwikkeling van een jeugdige? Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 18

2.2 Welke regeling is gangbaar en welke regeling is het beste voor jeugdigen? 2.3 Wat zijn voor verschillende leeftijdsgroepen effectieve vormen van (preventieve) ondersteuning en wat is het doel van die vormen van ondersteuning? 2.4 Wat zijn voor verschillende leeftijdsgroepen effectieve interventies bij scheidingsgerelateerde problematiek en wat is het doel van die interventies? 2.5 Welk aanbod van ondersteuning en preventie is bij hulpverleners bekend? Hoe lang mag een interventie (maximaal) duren, rekening houdend met de gestelde doelen? Wat is bekend over de kosten(effectiviteit) van interventies? 1.4.3 Knelpunt: Samenwerking met ouders en met het netwerk Knelpunt: Hulpverleners zijn afhankelijk van scheidende ouders en van andere partijen. Uitgangsvragen samenwerking : 3.1 Hoe kunnen hulpverleners omgaan met ouders die niet willen meewerken? 3.2 Hoe kunnen ouders betrokken worden bij en omgaan met hun kind in en na een scheiding? 3.3 Welke kennis heeft een beroepskracht nodig om ouders te kunnen adviseren over het hulpaanbod? 3.4 Hoe kunnen hulpverleners buiten ouderlijke conflicten blijven en ouders motiveren hun onderlinge conflicten te beheersen? 3.5 Hoe kunnen hulpverleners omgaan met een eventuele nieuwe partner van moeder en/of vader? 3.6 Hoe kunnen hulpverleners optimaal samenwerken met andere beroepskrachten die bij het gezin betrokken zijn? Denk aan juristen/advocaten, rechters, CJG, school en kinderopvang. 3.7 Wat is nodig in de ketensamenwerking rondom de jeugdige en zijn 3 ouders? 3 In deze richtlijn wordt met het oog op de leesbaarheid verder alleen de mannelijke vorm gehanteerd. Maar waar hij staat kan uiteraard ook zij worden gelezen. Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 19

Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 20

Hoofdstuk 2 Verantwoording en werkwijze Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 21

2.1 De werkgroep en klankbordgroep De Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming is ontwikkeld door de werkgroep en het projectteam. De leden van de werkgroep zijn: Werkgroep Dr. Inge van der Valk Dr. Ed Spruijt Drs. Annelies Hendriks Drs. Liesbeth Groenhuijsen Ineke Gualthérie van Weezel Drs. Inge Anthonijsz Voorzitter en Universitair docent afdeling Jeugd en Gezin, Faculteit Sociale Wetenschappen, Universiteit Utrecht. Scheidingsonderzoeker, Faculteit Sociale Wetenschappen, Universiteit Utrecht. Lid namens het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP Lid namens de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO). Lid namens de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW). Projectleider en senior adviseur, Nederlands Jeugdinstituut (NJi). De werkgroep heeft bij de aanvang de kaders voor de richtlijn vastgesteld en de uitgangsvragen aangescherpt. De werkgroep heeft vervolgens in twee rondes feedback gegeven op de literatuur, de ontwikkeling van de teksten, conclusies en aanbevelingen. Bovendien hebben de werkgroep leden per mail diverse bijdragen geleverd. Bij de ontwikkeling van de richtlijn is de werkgroep ondersteund door een projectteam bestaande uit: Projectteam Drs. Inge Anthonijsz Dr. Ed Spruijt Drs. Niels Zwikker Cécile Chênevert, MSc Dorrit van Tessel Anne-Eva van der Mark Projectleider en senior adviseur (NJi). Scheidingsonderzoeker Universiteit Utrecht, Faculteit Sociale Wetenschappen. Senior adviseur, Nederlands Jeugdinstituut (NJi). Projectmedewerker, Nederlands Jeugdinstituut (NJi). Managementassistent, Nederlands Jeugdinstituut (NJi). Masterstudent Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken, Universiteit Utrecht Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 22

De tekst is in twee commentaarrondes (een bijeenkomst en één mailronde) voorgelegd aan een klankbordgroep met vertegenwoordigers van de jeugdhulp, het preventieve veld zoals CJG en de opvoedpoli, programma-eigenaren van interventies, het onderwijs en de cliëntentafel. De klankbordgroep had als taak aanvullende kennis aan te dragen vanuit de praktijk (in aanvulling op literatuur of in plaats van literatuur, daar waar evidence ontbreekt). Bovendien waar mogelijk en nodig differentiatie aan te brengen in de uitvoering van de richtlijn naar leeftijd, sekse en etniciteit, en differentiatie in de toepassing van de richtlijn voor jeugdigen met een licht verstandelijke beperking. Daarnaast is aan klankbordleden gevraagd aanbevelingen te formuleren. De klankbordgroep bestond uit de volgende leden: Klankbordgroep Drs. Birgitte Beelen Drs. Louise Colen Erik Derks Els Edelbroek Erik de Graaff Marty Hazeleger Drs. Saskia Koning Drs. Arga Kramer Michel Krijnsen Johan Schuurman Drs. Gezina Topper Suzanne Verdoold Els Verweij Directeur SYNTAGMA Psychologie Mediation Coaching Training Advies. Manager Ambulatorium, Juzt. Maatschappelijk werker, NIM Maatschappelijk Werk. Leerkracht primair onderwijs. Zorgmanager, afdeling Hulp bij scheiding, Juzt. Teamleider Jeugdbescherming Gelderland (voorheen Bureau Jeugdzorg). Directeur-oprichter Stichting Jonge Helden, Projectcoördinator Gezin en verlies Humanitas Almere. Gedragswetenschapper Samen DOEN, Altra Jeugdzorg. Gedragswetenschapper Samen DOEN, Altra Jeugdzorg. Projectleider, BOR Humanitas. Voorzitter Cliëntenraad Willem Schrikker Groep. Zorgcoördinator, VMBO Groenhorst. Directeur, Opvoedpoli en Care-Express Utrecht. Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 23

2.2 Dataverzameling In de nota Alle kansen voor kinderen (Programmaministerie voor Jeugd en Gezin, 2007) staat expliciet vermeld dat aandacht zal worden gegeven aan schadelijke gevolgen voor kinderen bij echtscheiding. Uit de Onderzoeks-inventarisatie Jeugd en Gezin (PON, 2008) blijkt dat het thema kinderen en echtscheiding in geen enkel wetenschappelijk onderzoeksprogramma in Nederland expliciet is opgenomen. Voor het literatuuronderzoek ten behoeve van deze richtlijn wordt het belangrijkste nationale en internationale sociaalwetenschappelijk onderzoek over scheidingskinderen vanaf de eeuwwisseling samengevat en besproken. De belangrijkste methode van onderzoek is het selecteren van relevante wetenschappelijke studies. Diverse bronnen zijn gebruikt: - Allereerst is de kenniscollectie van het Nederlands Jeugdinstituut geraadpleegd. Bij de ontwikkeling van de richtlijn is gebruik gemaakt van de dossiers Eenoudergezin, Gezinnen, Samengesteld gezin en Scheiding. Daarnaast is gebruik gemaakt van stukken met kennis over wat werkt bij een bepaald probleem. Het betreft: - Wat werkt bij scheiding? (Inch, 2012); - Wat werkt bij jeugdigen met gedragsstoornissen? (Boendermaker & Ince, 2010); - Wat werkt bij jeugdigen met een licht verstandelijke beperking? (Zoon, 2012); - Ouderschap blijft (Anthonijsz, Chênevert, Van Geffen, Goorden & De Lange, 2012); - Verkennende studie relatie-ondersteunend aanbod Centra Jeugd en Gezin (Anthonijsz, Berg-le Clercq & Chênevert, 2010). - Voor al deze documenten heeft het Nederlands Jeugdinstituut een uitgebreide search uitgevoerd. Hierbij is onder meer gezocht in databases als PsychINFO, Cochrane Collaboration, Picarta, Campbell Collaboration, Google Scholar en Google Books. - Verder zijn geraadpleegd: de al verschenen literatuurstudies Het verdeelde kind (Spruijt, Kormos, Burggraaf & Steenweg, 2002), Scheidingskinderen (Spruijt, 2007), Kinderen en echtscheiding, State-of-the-art (Spruijt, 2009), Kinderen uit nieuwe gezinnen (Haverkort & Spruijt, 2012) en Handboek scheiden en de kinderen (Spruijt & Kormos, 2010; Spruijt & Kormos, 2014). - Ook is informatie verzameld bij Nederlandse en buitenlandse onderzoekers en deskundigen op het terrein van jeugd en gezin. - Bovendien zijn diverse websites van recente congressen over jeugdigen en scheiding geraadpleegd, zoals The International Conference on Children and Divorce in Norwich, UK (2006) en The Sixth Meeting of the European Network for the Study of Divorce in Oslo, Noorwegen (2008). De selectie van studies uit de elektronische bestanden vond plaats op basis van trefwoorden en auteurs. Voorbeelden van trefwoorden zijn: kinderen en scheiding, scheiding en wetgeving, omgangsregelingen, geslacht en leeftijd van de kinderen, eenoudergezinnen, moeder-, vader-, en co-oudergezinnen, stiefgezinnen, intergenerationele overdracht, ouderafwijzing, oudervervreemding en ouderverstoting, preventieve maatregelen en interventies. Voorbeelden van auteurs zijn: Amato, Anthonijsz, Boele-Woelki, CBS, Dronkers, Dykstra, De Graaf, King, Kelly, Spruijt, Van der Valk, Vlaardingerbroek. Tenslotte zijn voor deze studie relevante Nederlandse onderzoekers via email benaderd met de vraag naar de in hun ogen belangrijkste wetenschappelijke studies over kinderen en scheiding. Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 24

Belangrijk criterium voor de selectie van een studie is - naast de inhoudelijke informatie - de gevolgde methode van onderzoek. Behalve dat studies uiteraard dienen te voldoen aan de gangbare wetenschappelijke criteria, krijgen longitudinale studies en meta-analyses meer gewicht. Ook is een aantal gesprekken gevoerd met ter zake deskundigen uit verschillende disciplines en relevante beleidsterreinen. In de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het NJi zijn drie goed onderbouwde interventies opgenomen voor kinderen en ouderlijke scheiding:!jes het brugproject, KIES en Dappere Dino s. Bovendien is opname in de databank aangevraagd door enkele andere programma s zoals Zandkastelen. Interventies voor ouders die zijn aangemeld zijn Ouderschap Blijft en Ouderschap na Scheiding (ONS). Ook de literatuur die gebruikt en vermeld is bij deze interventies is bestudeerd. Bij de literatuursearch van de verschillende uitgangsvragen is niet expliciet gezocht naar kennis over jeugdigen met een lichtverstandelijke beperking. Voor zover binnen de gevonden literatuur informatie naar voren kwam over deze doelgroep, is dit meegenomen bij de beantwoording van de vraag. Deze informatie kwam echter zeer beperkt naar voren. Voor aanvullende kennis is gebruik gemaakt van het themadossier LVB jeugdigen van het Nederlands Jeugdinstituut en de Richtlijn Effectieve Interventies LVB van het Landelijk kenniscentrum LVG (De Wit, Moonen & Douma, 2011). De Richtlijn Effectieve Interventies LVB is gebaseerd op een literatuurstudie en interviews met deskundigen op het gebied van behandeling van jeugdigen met een LVB. Daarnaast is de klankbordgroep gevraagd naar hun ervaringen in de toepassing van de richtlijn bij jeugdigen met een licht verstandelijke beperking. Naar de vraag in hoeverre bij de toepassing van de richtlijn rekening moet worden gehouden met diversiteit in etnische achtergrond is geen aparte literatuurstudie verricht. Voor zover dit uit de aangegeven literatuur naar voren komt is dit weergegeven in de richtlijn. Aangezien er slechts minimaal informatie beschikbaar is over differentiatie op basis van diversiteit in etnische achtergrond in de bestudeerde literatuur, is deze vraag voorgelegd aan de klankbordgroep. In twee rondes hebben deskundigen hierop een practice-based antwoord geformuleerd. 2.3 Doelgroep De richtlijn (inclusief onderbouwing en werkkaarten) is primair bedoeld voor jeugdprofessionals. Zij moeten ermee kunnen werken. Daarnaast is van de richtlijn een aparte cliëntversie gemaakt. Deze is primair bedoeld voor de cliënten: de jeugdigen en hun ouders. 2.4 Beoordeling van wetenschappelijk bewijsmateriaal Om de kwaliteit van wetenschappelijk bewijsmateriaal te kunnen beoordelen, is de systematiek van de Erkenningscommissie (Jeugd)interventies gevolgd (Van Yperen & Van Bommel, 2009). Deze methode is toegesneden op de onderzoekspraktijk die in de jeugdhulp en jeugdbescherming gangbaar is. Volgens deze methode worden bij de beoordeling van het wetenschappelijke materiaal zeven niveaus onderscheiden. Deze lopen uiteen van zeer sterk bewijs tot zeer zwak bewijs. De conclusies die uit de beoordeling van de wetenschappelijke studies voortvloeien, zijn weer in drie niveaus in te delen. Deze niveaus corresponderen met Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming / onderbouwing / pagina 25