GLT-PLUS. Datum : 06-01-2014 INDEX



Vergelijkbare documenten
OPGESTELD: HSEW Advisor Wim Workum. GECONTROLEERD: Area Lead Mike Scholten. GOEDGEKEURD: Execution Manager Peter van der Ree

GLT-PLUS. Datum : INDEX

BESCHRIJVING PROCEDURE

BESCHRIJVING PROCEDURE

REGELING VERWERKEN EN AFVOEREN VAN RADIOACTIEF AFVAL

GLT-PLUS INDEX NAAM & HANDTEKENING. OPGESTELD: HSEW Advisor Wim Workum. GOEDGEKEURD: Execution Manager Peter van der Ree

Doc. no. : G-428 Werkinstructie : HSEW Blz. : 1 van 6 Status : FINAL Revisie : B Onderwerp : ONTSMETTING VAN PERSONEN Datum :

GLT-PLUS INDEX NAAM & HANDTEKENING. OPGESTELD: HSEW Advisor W. Workum. GOEDGEKEURD: Execution Manager Peter van der Ree

OPGESTELD: HSEW Advisor W. Workum. GECONTROLEERD: Area Lead M. Scholten

GLT-PLUS. Datum : INDEX

GLT-PLUS INDEX NAAM & HANDTEKENING. OPGESTELD: HSEW Advisor Wim Workum. GECONTROLEERD: Area Lead Mike Scholten

GLT-PLUS INDEX NAAM & HANDTEKENING

Wet- en regelgeving voor Coördinerend Deskundigen Regelgeving vervoer ra-stoffen

mei 2008 VGWM Gezondheid Veiligheid Welzijn A WAY OF LIVING Standaards voor professionals, wees alert!

GLT-PLUS. Datum : INDEX

OPGESTELD: HSEW Advisor W. Workum

Ref. no. : Doc. no. : G-484 Werkinstructie : HSEW Blz. : 1 van 5 Status : FINAL Revisie : A Onderwerp : Hoogwerkers Datum :

PROCEDURE V.3 OKT 2016

Ref. no. : Doc. no. : G-483 Werkinstructie : HSEW Blz. : 1 van 8 Status : FINAL Revisie : O Onderwerp : LADDERS EN TRAPPEN Datum :

Wet- en regelgeving voor Coördinerend Deskundigen Regelgeving vervoer ra-stoffen

Omgaan met gevaarlijke stoffen

Ref. no. : Doc. no. : G-465 Werkinstructie : HSEW Blz. : 1 van 5 Status : FINAL Revisie : D Onderwerp : HET VERWIJDEREN VAN ASBESTHOUDENDE PAKKINGEN

REFERENTIE BIJLAGE 1 PRA-FORMULIER BIJLAGE 2 INTERACTIE MATRIX (VOORBEREIDING PRA

Vervoer van radioactief materiaal op site

DEEL 5. Verzendingsprocedures

pag 1 / 10 Het vervoer van radioactieve stoffen Index

Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen (tekst geldig vanaf )

REFERENTIE BIJLAGE 1 PRA-FORMULIER BIJLAGE 2 INTERACTIE MATRIX (VOORBEREIDING PRA

L3G B.02 - Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, Bijlage 1. Toepassingsgebied/ondergrenzen en vrijstellingen PGS 15 (versie 2016)

O nieuwe keten ga door naar 5

GLT-PLUS INDEX NAAM & HANDTEKENING. OPGESTELD: HSEW Advisor W. Workum GECONTROLEERD: HSEW Advisor J. Adolfs

NORM / LSA (Natural Occurring Radioactive Material / Lage Specifieke Activiteit)

PROCEDURE V.1 APR 2017

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluit van 4 september 1969, tot uitvoering van de artikelen 16, 19, eerste lid, 21, 29, 30, tweede lid, 31 en 32 van de Kernenergiewet

Vragen gecombineerd weg-/zeevervoer v.v. van verpakte gevaarlijke stoffen.

REFERENTIES BIJLAGE 1: OPBOUWINSTRUCTIE STAP 1 T/M 8 ZELFBOUW ROLSTEIGERS BIJLAGE 2: CHECKLIST WERKEN MET ZELFBOUW STEIGERS / BORDESTRAP

Overwegende, dat van bovengenoemde vergunning geen gebruik meer zal worden gemaakt;

' ( * BIJLAGE BIJ BRIEF VI/BZ

OPGESTELD: HSEW Advisor W. Workum. GECONTROLEERD: Area Coordinator M. Scholten. GOEDGEKEURD: Execution Manager P. van der Ree

BESCHRIJVING PROCEDURE

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Bergingsverpakkingen en bergingsdrukhouders moeten bovendien zijn gemerkt met het woord "BERGING".

Opleiding Stralingsdeskundigheid niveau 3. Kernenergiewetgeving deel 1

Stralingsveiligheid niveau 5

1. Het besluit. Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming Stralingsbescherming

Checklist voor Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking niet zijnde vuurwerk, nitraathoudende kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen

Overwegende, dat van bovengenoemde vergunning geen gebruik meer zal worden gemaakt;

NORM / LSA. HSE guidelines mei 2012 HSE LIFE. (Natural Occurring Radioactive Material / Lage Specifieke Activiteit)

Publicatieblad van de Europese Unie L 367/23

ANVS Stralingsbescherming Aanvragen en Meiden Bezuidenhoutseweg 67 Californië Wijnen Geothermie B.V. Postbus Vinkenpeelweg 10

DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

De laatste ontwikkelingen rondom PGS 15 Nieuwe stijl. Paula Bohlander (NEN) Robbert van t Veer (Antea Group)

NORM / LSA. HSE guidelines september 2015 HSE LIFE. (Naturally Occurring Radioactive Material / Lage Specifieke Activiteit)

Aan deze vergunning worden de voorschriften verbonden, zoals opgenomen onder hoofdstuk 4 van deze beschikking.

L3G C.18 - Werken met of nabij ioniserende straling

voor toezichthoudend stralingsdeskundigen Titel: Voorwaarden voor vrijgave van een radiologische ruimte 1

1. Het besluit. Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming. Ce-Ren Beheer B.V. tav. dhr. R. Schoone Zaandammerweg PG ASSENDELFT

Checklist 7. Chemicaliën. School:... Datum:... Vestiging:... Ingevuld door sectie / docent / TOA:... Vak:... Lokaal / kabinet:... in orde d.d.

PROEFEXAMEN BASISCURSUS ALGEMENE GEDEELTE 2019 (open boek) Deel 1

INHOUDSOPGAVE. Hoofdstuk 1.1 Toepassingsgebied en toepasbaarheid Toepasbaarheid van andere reglementen Toepassing van normen

DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

INSPECTIERICHTLIJN METAAL EN SCHROOT MET RADIOACTIEVE STOFFEN INLEIDING

Symbool (exploderende bom): zwart; achtergrond: oranje; cijfer 1 in de benedenhoek

I 14 I niveau euro of

5.5.2 Bijzondere bepalingen van toepassing op gegaste laadeenheden (UN 3359)

Omschrijving Voorbeelden van verpakkingen

Z o r g v o o r h et mili eu. Werken met. Afvalstoffen. VGM Algemeen. Milieu. Gezondheid. Veiligheid

Voorwaarden voor opslag, overdracht en vrijgave van radioactief afval 1

1. Het besluit. Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

Stappenplan PGS 15: Richtlijn voor opslag verpakte gevaarlijke stoffen

A WAY OF LIVING NORM/LSA. Standaards voor professionals, wees alert!

Informatiemateriaal NORM/LSA

PROCEDURE AUDITS. Inleiding. Werkwijze. Afspraken en rapportage. Afwijkingen en tekortkomingen

Hoofdstuk Lijsten van de gevaarlijke goederen

INSTRUCTIE URINEONDERZOEK + FORMULIER AANVRAGEN URINEONDERZOEK

VRS. Inleiding EMPLOYÉE EN SÛRETÉ NUCLÉAIRE ET RADIOPROTECTION [ÉDITION 2007]

Aspen Opslagvoorzieningen volgens PGS 15 mei 2019

DEEL 5 Procedures voor de verzending

Procedures voor de verzending

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

Risico: blootstelling aan asbest in ruimtes die onderdeel zijn van het energie transport- en distributie net

DEEL 5 Procedures voor de verzending

Aanleiding. Datum 18 maart 2019 Betreft Werkinstructie inzake het vervoer van onbekende chemicaliën afkomstig van dumpingen of illegale laboratoria

Instructie Veilig Werken met Gevaarlijke Stoffen

Werk veilig of werk niet

EINDHOVEN VOOR HET VERRICHTEN VAN HANDELINGEN MET RADIOACTIEVE STOFFEN. 1. Het besluit

DOSSIER: IBC s voor het vervoer van gevaarlijke stoffen

Toetsmatrijs ADR Vakbekwaamheid - Initieel en Verlenging Klasse 7

Voor dit type organisch peroxide of zelfontledende stof moet verpakkingsmethode OP8 gebruikt worden Gebruik van de IBC s

PROCEDURE WAARSCHUWINGSSIGNALERING EN ZONERING VAN

Indelen van gevaarlijke (afval)stoffen. EURAL versus ADR

SafetyPlan bvba tel. +32-(0) Marjoleinstraat 32 fax.+32-(0)

Hoe implementeren wij de bevindingen van de ILT in de dagelijkse praktijk? 29 januari Dr. Peter S. Oud

2 3 DEC Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming. Stichting Laka. Ketelhuisplein RD AMSTERDAM.

Wijzigingen met betrekking tot opleidingen. Barbara Godthelp (ANVS)

DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

potten, emmers en vaten Potten en emmers Wijdmondvaten Vaten en IBC's

1. Het besluit. Autoriteit Nucleaire Veiligheid en S tralingsb escherm ing

Transcriptie:

Werkinstructie : HSEW Blz. : 1 van 7 INDEX 1 SCOPE 2 DOEL 3 BESCHRIJVING PROCEDURE 3.1 Introductie 3.2 Verpakking radioactieve materialen 3.2.1 Radioactief besmette installatie-onderdelen 3.2.2 Radioactief afval: 3.2.3 Radioactieve reststoffen 3.2.4 Markering en labelling 3.2.5 Tijdelijk opslag: faciliteit en maximale termijn 3.2.6 Registratie 3.2.7 Vervoersvoorschriften mbt Radioactieve stoffen (ADR/IMO klasse 7) 3.2.7.1 Niet radioactief 3.2.8 Transport kenmerking radioactieve stoffen 3.2.9 Overige transportvoorwaarden 4 REFERENTIE NAAM & HANDTEKENING DATUM OPGESTELD: HSEW Advisor W. Workum GECONTROLEERD: Area Coordinator GOEDGEKEURD: Execution Manager Peter van der Ree WIJZIGING: 06-01-2014 Update CMS Paragraaf Toepassingsgebied vervallen Paragraaf Doel toegevoegd Paragraaf Definities Opslag in COVRA vat vervallen Pargaraaf verpakking radio-actief afval dient bij vooekeur in COVRA vat te worden opgeslagen, ipv verplichte opslag in COVRA vat Voorschriften tijdelijke opslag gewijzigd Voorschrift Equipment begeleidings Kaart gewijzigd in label met voldoende gegevens om herkomst en gevaarsaspecten te achterhaen (bijv. EBK) Transportkenmerking radio-actieve stoffen aangepast Bijlage 1 classificatie vervallen

Werkinstructie : HSEW Blz. : 2 van 7 1 SCOPE Deze instructie is vwb. Het verpakken en tijdelijke opsllag van toepassing op alle (mogelijk) radioactief besmette equipment/installatieonderdelen, radioactief afval en radioactieve reststoffen 2 Doel Het doel van deze werkinstructie is het omschrijven van de wijze waarop het op straling hygiënisch verantwoorde wijze verpakken en transporteren van (mogelijk) LSA besmette equipment/onderdelen, radioactief afval en radioactieve reststoffen dient plaats te vinden in lijn met de relevante wettelijke voorschriften. 3 beschrijving PROCEDURE 3.1 Introductie Deze instructie beschrijft de voorschriften die opgevolgd moeten worden voor het verpakken, tijdelijke opslag en transport van radio-actief besmette installatie-onderdelen, afval- en reststoffen. De aanwijzingen en instructies voor opvolging van de voorschriften in dit document worden op locatie door medewerkers van de NAM gegeven. Hierbij geldt de volgende taakvereling: Metingen: Begeleidend stralingsdeskundige NAM Bemonstering: Begeleidend stralingsdeskundige NAM Kwalificatie afval/equipment: Begeleidend stralingsdeskundige NAM Kwalificatie reststoffen: CSD NAM Classificatie ivm transport: CSD NAM Materiaal aanvragen: Beheerder NAM Locatie Tijdelijke opslag: Beheerder NAM Locatie Verpakking: Beheerder NAM Locatie Rapportage overheid: CSD NAM 3.2 Verpakking radioactieve materialen Radioactieve installatie-onderdelen, afval en reststoffen dienen zodanig te worden verpakt, dat er bij verplaatsing geen kans is op besmetting van personen of omgeving. 3.2.1 Radioactief besmette installatie-onderdelen Radioactief besmette installatie-onderdelen zijn Installatie-onderdelen met een aangetoonde besmetting met radioactieve afzettingen, dan wel een vermoeden hiervan. Installatie-onderdelen, die uitsluitend aan de binnenzijde zijn besmet, zoals leidingen, afsluiters ed., dienen deugdelijk te worden afgedicht door middel van blindflenzen, platen, kunststofbeschermkappen (caps) of stevig kunststof folie. Van voorwerpen, die aan de buitenzijde zijn besmet, dient vooraf zo goed mogelijk de afwrijfbare besmetting te worden verwijderd. Vervolgens dienen de voorwerpen zodanig te worden verpakt dat geen verspreiding van radioactief materiaal naar buiten op kan treden. (Kleine (uitwendig) besmette voorwerpen kunnen verzameld worden in afsluitbare kunststof vaten).

Werkinstructie : HSEW Blz. : 3 van 7 3.2.2 Radioactief afval: Radioactief afval is tijdens LSA-werkzaamheden besmet geraakt of vrijkomend (klein) radioactief materiaal danwel in dit opzicht verdacht materiaal (bijvoorbeeld; gebruikte PBM s en hulpmiddelen, klein gereedschap, pakkingmateriaal, e.d.). Dit materiaal wordt ook wel secundair radioactief afval genoemd. Radioactief afval dient op locatie bij voorkeur opgeslagen te worden in een (COVRA) vat (staal of kunststof. Het COVRA-vat wordt opgeslagen in een speciale opslagfaciliteit (bergplaats) voor radioactieve stoffen Voor het verpakken van radioactief afval in COVRA-vaten zijn de lgemene voorwaarden?van COVRA van toepassing: o van metalen delen zoals pijpen e.d. mag de wanddikte niet meer bedragen dan 1 cm, o het gehalte aan vocht mag max. 1% vol. bedragen, o het gehalte van organisch vocht mag max. 10% van het aanwezige anorganisch vocht bedragen. o o vaten mogen tot max. 75 kg. worden gevuld, vaten mogen niet beschadigd zijn (zoals deuken) en geen roestvorming vertonen. o Voor het in COVRA-vaten opgeslagen radioactief afval geldt, dat de maximale opslagtermijn (twee jaar) niet mag worden overschreden. 3.2.3 Radioactieve reststoffen Radioactieve reststoffen zijn reststoffen als scales, zand, vloeistoffen of sludges, waarvan de activiteitsconcentratie en totale activiteit de grenswaarden voor meldings-/vergunningplichtige radioactieve stoffen worden overschreden danwel reststoffen welke hiervan verdacht worden. Opslagmiddelen dienen vloeistofdicht te zijn, afgeschermd tegen inregenen en eenvoudig te decontamineren (minimale roestvorming op binnenwanden.) De toegepaste opvangbak/tank/vat dient in of boven een adequate lekbak, danwel op een vloeistofdichte vloer met adequate lekopvangvoorzieningen te worden geplaatst. o Het kan nodig zijn reststoffen tijdelijk in opslag te nemen in afwachting van het bepalen van de definitieve LSA-status. o De opslagtermijn dient zo kort mogelijk te zijn met een maximum van twee jaar. 3.2.4 Markering en labelling In opslag genomen radioactief besmette installatie-onderdelen en vaten/tanks/containers met radioactief afval en reststoffen dienen als zodanig gekenmerkt te zijn. Hiervoor moet gebruik worden gemaakt van radioactiviteits-stickers of tape met opschrift voorzichtig radioactief Elk installatie-onderdeel of combinatie van gelijksoortige onderdelen zoals gesloopt leidingwerk, dient te worden voorzien van een Label, met voldoende gegevens om de herkomst en gevaarsaspecten te kunnen achterhalen (bijv. een volledig ingevulde Equipment Begeleidings Kaart (EBK), datum en volgnummer LSA registratieformulier

Werkinstructie : HSEW Blz. : 4 van 7 3.2.5 Tijdelijk opslag: faciliteit en maximale termijn Tijdelijke opslag van radioactief besmette installatie-onderdelen, -afval en/of reststoffen mag uitsluitend plaatsvinden op een LSA. De opslagtermijn dient zo kort mogelijk te worden gehouden met een maximum termijn van twee jaar. Voor radioactief besmette installatiedelen op speciaal hiervoor aangewezen LSAverzamelinrichtingen geldt een maximum termijn van tien jaar te rekenen vanaf eerste datum van opslag. Voor tijdelijk opslag van radioactief besmet equipement en radioactieve stoffen dient een opslagfaciliteit (bijvoorbeeld een container) ingericht te zijn. o De vaste bergplaats en/of opslagruimte dient afsluitbaar en eenvoudig decontamineerbaar te zijn. o Voor tijdelijke opslag kan een afgescheiden deel van de locatie gebruikt worden o Het toegestane dosistempo op 10 cm van de buitenzijde* van de opslag bedraagt maximaal 1µSv/hr. * Lees voor buitenzijde wand opslagcontainer of gebouw of hekwerk van het opslagterrein. o. o De opslagruimte moet aan de buitenzijde voorzien zijn van een geel bord met zwarte rand met de tekst Radioactieve stoffen en het radioactiviteitspictogram. o De opslagfaciliteit dient te zijn aangegeven op het locatie-plotplan.. 3.2.6 Registratie Alle mutaties mbt in opslag genomen radioactieve stoffen worden vermeld in het LSA-logboek van de betreffende locatie door middel van de hiervoor bestemde registratie formulieren (SBDwerkinstructie LSA-registratie, rapportage en meldingen). De CSD wordt van alle mutaties op de hoogte gebracht

Werkinstructie : HSEW Blz. : 5 van 7 3.2.7 Vervoersvoorschriften mbt Radioactieve stoffen (ADR/IMO klasse 7) De Wet Vervoer gevaarlijke stoffen en het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen zijn bepalend voor het transport van radioactief besmette installatieonderdelen en radioactieve stoffen Vanwege verschillen tussen het Besluit stralingsbescherming en het Besluit vervoer mbt de grenswaarden is het in sommige gevallen mogelijk dat Meldingsplichtige of Vergunningplichtige radioactieve stoffen als niet radioactief vervoerd kunnen worden. Het Besluit vervoer schrijft melding van het vervoer van radioactieve stoffen voor. Een globale melding vindt per kalenderjaar plaats in januari. Per transport dient een gedetailleerde melding plaats te vinden circa 3 dagen voor het transport. Indien de activiteitsconcentratie [Bq/g] van de betreffende radioactieve stof niet bekend is, kan de CSD op basis van historische gegevens (Bq/g en/of cps) een inschatting maken. Radioactief besmette installatie-onderdelen, -afval en/of reststoffen kunnen vervoerd worden als: o Niet radioactief (dit geldt voor Meldingsplichtig en Vergunningsplichtige radioactieve stoffen waarbij de grenswaarden van het Besluit vervoer niet overschreden worden) o UN2910, Radioactieve stoffen, vrijgesteld collo beperkte hoeveelheid stof o UN2912, Radioactieve stoffen met geringe specifieke activiteit (LSA-I) o UN2913, Radioactieve stoffen, voorwerpen met besmetting aan het oppervlak (SCO-I) o UN2913, Radioactieve stoffen, voorwerpen met besmetting aan het oppervlak (SCO-II) o UN3321, Radioactieve stoffen met geringe specifieke activiteit (LSA-II) Voor bovenstaande stoffen geldt dat de verpakking zodanig moet zijn dat onder normale transportcondities de radioactieve inhoud niet naar buiten kan treden. De CSD bepaalt onder welke categorie de betreffende radioactief besmette installatieonderdelen, afval en/of reststoffen vervoerd worden 3.2.7.1 Niet radioactief Indien Meldingsplichtige of Vergunningplichtige radioactieve stoffen als niet-radioactief vervoerd worden mogen aan de buitenzijde van de verpakking geen radioactief symbolen zichtbaar zijn. Overdracht van deze stoffen mag uitsluitend plaatsvinden aan bedrijven die daarvoor een vergunning hebben, dan wel een melding hebben gedaan conform art. 103 van het Besluit stralingsbescherming. Vermeld op de transportdocumenten dat het gaat om Meldingsplichtig resp. Vergunningplichtige radioactieve stoffen beneden de vrijstellingslimieten van het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen

Werkinstructie : HSEW Blz. : 6 van 7 3.2.8 Transport kenmerking radioactieve stoffen Niet Klasse 7 Geen specifieke kenmerking aan buitenzijde van de verpakking voorgeschreven. Aan de buitenzijde van de verpakking mogen geen radioactief symbolen zichtbaar zijn. UN2910 o Geen radioactief symbolen aan de buitenzijde van de verpakking en transportcontainer. o De tekst N2910? het adres van de afzender en/of geadresseerde en het bruto gewicht 1 aanbrengen op de buitenzijde van de verpakking. o het opschrift adioactief?aan de binnenzijde van de verpakking aanbrengen. UN2912, UN2913 en UN3321 Verpakking 2 o Aan twee zijden voorzien van volledig ingevulde etiketten 7A/B/C 3 (formaat 10x10 cm). o Het UN nummer inclusief de juiste vervoersnaam, het adres van de afzender en/of geadresseerde en het bruto gewicht 4 aanbrengen op de buitenzijde van de verpakking. Transport container o 7D etiketten (formaat 25x25 cm) aan vier zijden aanbrengen. Indien de transportcontainer tevens de verpakking is bovendien voorzien van etiketten 7 A/B/C 3 (formaat 10x10 cm). Eventueel kan i.p.v. 7D etiketten gekozen worden voor grote etiketten 7 A/B/C (formaat 25x25 cm). Vrachtwagen o 7D etiketten (formaat 25x25 cm), of grote 7 A/B/C etiketten moeten aan zijkanten en achterzijde zichtbaar zijn. De vrachtwagen dient oranje borden te voeren in overeenstemming met de ADR voorschriften UN2919 Voor de voorschriften met betrekking tot het vervoer van radioactieve stoffen op grond van een speciale regeling wordt verwezen naar WI.01.17, Transport van LSA-I en LSA-II stoffen onder Speciale Regeling voor het vervoer in tankcontainers met bodemopening. (instructie niet in GLT-PLUS systeem, opvraagbaar bij NAM) De CSD kan op grond van ADR/IMDG regelgeving afwijken van bovenstaande voorschriften 1 Uitsluitend van toepassing bij een bruto gewicht van meer dan 50 kg. 2 In geval van besmette items kan het item de verpakking zijn. 3 Etiket keuze afhankelijk van dosistempo. Raadpleeg de CSD. 4 Uitsluitend van toepassing bij een bruto gewicht van meer dan 50 kg. 3.2.9 Overige transportvoorwaarden Transport van radioactieve stoffen mag alleen plaatsvinden na toestemming van de CSD. Het transport van radioactieve stoffen dient gergezeld te gaan van alle conform ADR/IMDG vereiste documenten (CMR, Dangerous Goods Declaration) Voor UN2912, UN2913, UN2919 en UN3321 wegtransporten dient de chauffeur in het bezit te zijn van een geldig ADR klasse 7 certificaat De CSD wordt dmv. kopieen van transportdocumenten en relevante registratiedocumenten op de hoogte gebracht.

Werkinstructie : HSEW Blz. : 7 van 7 4 Referentie - EPE.RADIATION.WI.01.10 200102101349 Werkinstructie: Verpakken, tijdelijke opslag en transport van radioactief besmette installatie- onderdelen, afval en reststoffen (LSA, NORM, straling)