Notulen open gesprek toekomst Mountainbiken datum: 28-02-2010 Voorzitter: Notulen: Bert Lam Roel Marcus aanwezigen: Tiny Rommers (sollicitatie lopend voor offroad commissielid) Lars Vogelenzang (mountainbiker) Jan Rademaker (Mountainbiker, masters 40+) Joost Christiaans (amateur, heuvelrugberaad) Henny Molenaar (vader Frank Molenaar) Roel Marcus (Masters 30+, mountainbike.nl) Simon Kikken (Wedstrijdrijder, Velocidad) Ranhilde Luttenberg (Wedstrijdrijdster, Licht verzet) Marcel Frenk (Licht verzet, organisatie wedstrijd Groesbeek) Bert Lam (heuvelrugberaad, masters 50+) Henk van Beusekom (Manager sport KNWU) Herman Strijbos (Hondsrugclassic, lid commissie offroad KNWU) Leo van der Linden (Bar End, Recreant en jeugdafdeling Bar End.) Hans Burgersdijk (organisator Bergraces) Introductie namens Hans Burgersdijk: De Bergraces 2010 Voor 2010 staan er in de bergrace-reeks vijf wedstrijden op het programma. Landgraaf en Oss zijn nieuw, en Rozendaal zal dit jaar vervallen. Spaarnwoude en Steenwijk hebben ook interesse getoond, maar omwille van beheersbaarheid zullen die dit jaar in ieder geval nog niet opgenomen worden. In tegenstelling tot afgelopen jaar geen westrijd meer na de grote vakantie, omdat de opkomst in Rozendaal ca. 200 deelnemers lager was dan de andere wedstrijden. Voor Wageningen zijn op het moment van vergadering al 325 aanmeldingen. Oss zal een vergelijkbaar parcours hebben als in 2008, waar toen het NK is verreden. Rozendaal is vervallen omdat deze plaats dient te vinden buiten het seizoen. Ook was er onduidelijkheid bij de organisatie wat nu de mogelijkheden zijn qua inrichting van het grasveld in combinatie met start-finish. Vanwege het groot herstellend vermogen van het gras zijn die mogelijkheden ten onzichte van de laatste race aldaar weer opgerekt. Toch zal Rozendaal in 2010 worden overgeslagen. Visie Organisatie Bergrace voor de nationale competitie Net als met bijvoorbeeld voetbal moet het mogelijk zijn om 2 typen competitie tegelijk te voeren. Hieruit komen dan de mountainbike-variant van de Landskampioen en de bekerwinnaar naar voren. Door het regelmatigheidsklassement op te delen in bijvoorbeeld drie periodes, krijg je drie miniklassementen. De uitslagen van die drie mini-klassementen bepalen de startvolgorde voor het NK. Door in één periode goed te rijden kun je dus een plaatsje vooraan bij de start van het NK verzekeren. Naast de Nederlands kampioen die opstaat bij het NK, wordt ook een NK-titel toegekend aan de eindwinnaar van het regelmatigheidsklassement. Op die manier blijft de hele competitie interessant, ook na de zomervakantie. NK is kantelpunt in het seizoen
Hans Burgersdijk geeft aan dat het verplaatsen van het NK naar later in het seizoen niet mogelijk is, en de aanwezigen van de KNWU bevestigen dat. De datum van natiuonale kampioenschappen is in hoofdzaak vastgesteld door de UCI. Hier kunnen de bonden niet teveel van afwijken, omdat er anders geen UCI-punten kunnen worden toegekend aan de deelnemers. Er wordt vastgetseld dat er na het NK altijd minder deelnemers zijn aan de wedstrijden. Veel renners hebben het seizoen schijnbaar van Berlicum tot het NK liggen, en hebben in die periode hun pieken. Met name Berlicum blijkt voor veel licentierijders een grote trekplijster. Daar je punten halen legt de basis voor een goede startpositie in volgende wedstrijden. Het naseizoen is niet aantrekkelijk genoeg voor wedstrijdrijders om nog deel te nemen aan wedstrijden. Het rijden van wedstrijden in het naseizoen heeft geen meerwaarde voor het wedstrijdseizoen van de wedstrijdrijders. Veel rijders willen door het seizoen meerdere wedstrijddisciplines rijden. Maart tot en met Juli is voor veel renners het XC-seizoen met de nationale wedstrijden, en september en oktober lijken meer in het teken te staan van de marathons, bijvoorbeeld de BBC en de hondsrugclassic. Er wordt geopperd dat wellicht het verleggen van het seizoen een optie is, door bijvoorbeeld de op dit moment naseizoen-wedstrijden bij het volgende jaar te betrekken. Henk van Beusekom geeft aan dat dat in het verleden met andere KNWU-disciplines wel geprobeerd is, maar dat het organisatorisch enorme problemen geeft. Mede doordat de licentie-wisseling (van amateur master worden bijvoorbeeld) bij de jaarwisseling plaatsvind, en er rijders zijn die wegraces en mountainbikewedstrijden rijden. Die komen dan weer in verschillende klassen terecht. Relatie Bergrace & KNWU De KNWU heeft voor de A-wedstrijden een vast format waar organisatoren hun wedstrijden op in kunnen richten. Bergrace heeft haar eigen formule, en valt daarmee binnen de categorie B- wedstrijden van de KNWU. Henk van Beusekom benadrukt dat het organisatoren volledig vrij staat om een andere formule te hanteren dan de KNWU voorstaat met de A-wedstrijden. Ook zijn zij zeker bereid om te kijken of dat net als bergrace in te passen is in regelmatigheidsklassementen. Één van de discussiedeelnemers geeft aan dat het jammer is dat je uit de bergrace-reeks geen wedstrijden kunt schrappen als je er één mist of je valt uit. Burgersdijk geeft aan dat het niet het doel is voor de orgnisatie om zoveel mogelijk deelnemers in de einduitslag te krijgen. Daartegenover geven de deelnemers aan dat sommige rijders misschien afhaken doordat, wanneer zij bijvoorbeeld in wedstrijd 2 uitvallen, er geen meerwaarde meer is om de laatste wedstrijden nog te rijden. Hans Burgersdijk benadrukt dat de bergraces meer gezien moeten worden als een etappewedstrijd, in plaats van een competitievorm. Een deel van de wedstrijdrijders wil graag een regelmatigheidsklassement. Binnen de 7 disciplines van de KNWU heeft mountainbiken relatief weinig wedstrijden. Er wordt vastgesteld dat er binnen Nederland grote verschillen bestaan in aard van de parcoursen. Er zijn organisaties die gebruik maken van kunstmatige hindernissen. Burgersdijk voegt toe dat dat nooit de insteek van de bergraces zal worden, omdat die uitgaat van de mogelijkheden die de natuurlijke omgeving biedt. Kunstmatige obstakels behoren daar niet toe. De Bergrace-parcoursen worden over het algemeen door de deelnemers als mooi en zwaar aangemerkt. Inrichting A-wedstrijddagen
De vraag wordt geopperd of de huidige KNWU-formule nog wel rendabel is. Er bestaat de indruk dat de funklasse een ondergeschoven kindje is en dat het belang ervan onderschat wordt. Voor organisatoren is de funklasse een goede bron van inkomsten om de wedstrijddagen mee e bekostigen. Het huidige tijdstip van 9:00 uur of 9:15 is daar misschien niet het gunstigst voor. De drempel om de stap te nemen van funklasse naar licentiehouder lijkt te groot. Bergrace en regelmatigheidsklassement. Het toevoegen van de bergraces aan het regelmatigheidsklassement doet de vraag rijzen of de formule wel fair is voor de deelnemers: Snelleren moeten na een x-aantal ronden de langzameren gaan inhalen. Enerzijds hebben alle (snelle) rijders daarmee te maken, anderzijds kan niet iedere topper daarmee omgaan. Ook zijn bij de bergraces veel goede inhaalmogelijkheden. Langere parcoursen zouden wellicht het inhaalprobleem verkleinen. Burgersdijk geeft aan dat lange parcoursen hun keerzijde hebben. Door meer kruizingen met andere paden, wordt de kans groter dat er per ongeluk toch weer meer derden op het parcours terecht komen, met alle gevolgen van dien. Ook zijn lange parcoursen onaantrekkelijk voor het publiek. Tevens zijn er meer vrijwilligers nodig om de baan voldoende te bezetten. Voor 2010 wordt in ieder geval in Wageningen als proef gebruik gemaakt van flexibele parcoursen. Voor de 75 wordt het parcours wat ingekort, de 105 blijft gelijk en de 150 wordt verlengd. Er wordt nog aangegeven dat sommigen moeite hebben met het muntjessysteem. Dat zou misschien makkelijker kunnen door 1 éénheid aan muntjes te voeren, bijvoorbeeld muntjes van 25 cent. Burgersdijk geeft aan dat ze dat al bestudeerd hebben, maar dat dan de prijzen uiteindelijk hoger zullen uitpakken. Wedstrijdorganisatie(s) Veel wedstrijdorganisaties kampen met problemen om aan sponsoring te komen. Dat lijkt deze jaren versterkt door de crisis en dergelijke. Nederlandse IMBA Er wordt vastgesteld dat er in Nederland niet zoiets is als de IMBA. Er is geen belangenkoepel voor mountainbikers in Nederland. Hieraanvast wordt geopperd dat het misschien zinvol is om te kijken naar een nationaal mountainbike-equivalent voor het Ruiterbewijs. Het gebruik van terreinen voor zowel open routes als wedstrijden kost steeds vaker geld. Bert Lam geeft aan dat hij zelfs al situaties heeft meegemaakt als heuvelrugberaad dat er een bedrag per meter route per jaar wordt gevraagd. Deze gelden moeten nu vaak uit vergunningen worden bekostigd. Rol KNWU in het algemeen De KNWU heeft een visie opgesteld voor het mountainbiken in Nederland. Deze visie is te vinden op de website van de KNWU: http://www.knwu.nl/mysite/modules/sfil0100/233_beleidvisie_mtb_nederland_2009-
2016_publicatie_11-12-09.pdf. In het kort staan er de volgende conclusies in het beleidsstuk/de visie: De deelnemersaantallen aan wedstrijden zijn al jaren gelijk, maar met name voor 2010 zijn er iets minder wedstrijden. Regionale coördinatoren zouden clubs moeten overhalen om meer met wedstrijden te doen. Alle activiteiten van de KNWU op dit vlak zijn erop gericht om de deelnemersaantallen aan wedstrijden weer te laten stijgen, om te beginnen bij de jeugd. In de visie wordt het al enigszins aangehaald, maar de deelnemers aan de discussie geven aan dat de rol van de districten bij veel verenigingen onduidelijk is. Ook is de structuur niet erg doorzichtig. Districtsvergaderingen lijken met name gericht op de wegwedstrijden, en in mindere of geen mate op de mountainbikesport. De KNWU geeft aan dat dat ook te wijten is aan de mountainbikers en de clubs. Immers, als zij er niet zijn danwel geen onderwerpen aandragen, zullen er ook geen relevante punten voor hen op de agenda verschijnen. De discussiegroep stelt vast dat er per district maar 2-3 mountainbikeverenigingen of verenigingen met een relevante mountainbike-afdeling vertegenwoordigd zijn. Simon Kikken oppert dat het misschien het bekijken waard is of er voor het mountainbiken niet afgestapt kan worden van de verschillende regio's, omdat er relatief weinig mountainbike-gerichte verenigingen zijn. Een apart nationale mountainbike-district zou wellicht beter faciliterend zijn voor de weinige offroadverenigingen, die nu veelal overstemd worden door de wegverenigingen en hun specifieke belangen. De districten zoals ze nu bestaan leven niet bij de bikers. Funklassewedstrijden trekken nu al veel regionale incidentele wedstrijdrijders. Op dit moment heeft de KNWU al een aparte commissie voor offroad. Wellicht kan die een voortouw nemen in het vormen van een nationale mountainbike-koepel danwel een nationaal klankbord. Een koepel zou kunnen werken, maar is nog geen getoetst idee. Het is voorbarig om direct al het gebruik van de bestaande districten uit te sluiten of te passeren. Het is zinvol om eerst eens aan te kloppen bij de districten, omdat er mogelijk toch mensen aldaar opstaan die zich hard willen maken voor de mountainbikers. Een koepel zou samen met de verenigingen een beleidsstuk kunnen opstellen, en van daaruit verder kunnen werken. Er dient rekening te worden gehouden met het feit dat er enerzijds 100% mountainbike-gerichte verenigingen zijn, maar aan de andere kant ook verenigingen met mountainbiken als één van hun disciplines. Ook clubs met een significante mountainbike-afdelingen dienen uitgenodigd te worden als er een orgaan komt als bovengenoemd. Rol KNWU bij wedstrijden Clubs dienen hun wegwedstrijden al voor september aan te melden, omdat ze anders onherroepelijk buiten de kalenderboot vallen. Het komt niet zelden voor dat er clubs of organisaties teleurgesteld moeten worden. Bij het mountainbiken lijkt het omgekeerde wereld. Vrijwel ieder jaar moet de KNWU leuren om de kalender enigszins gevuld te krijgen.
De organisatoren onder de discussiegroep merken op dat het moeilijk is om wedstrijden op poten te zetten. Grooste struikelblok lijkt het startbudget te zijn. Er wordt gevraagd of de KNWU bijvoorbeeld een startkapitaal ter beschikking kan stellen. Wanneer een wedstrijd financieel goed loopt, kan er terug betaald worden. Wanneer de resultaten minder blijken te zijn loopt de organisatie minder risico. De KNWU vraagt zich op haar beurt af waar de KNWU het geld dan vandaan moet halen. Voor de wedstrijd van Groesbeek was het startkapitaal toch de grootste drempel om de wedstrijd van de grond te krijgen. De inschrijfkosten worden soms als hoog ervaren. Inzicht in deze kosten lijkt wenselijk, maar veel van deze informatie is al terug te vinden op de website van de KNWU. Nieuw speerpunt van de KNWU bij de fietssporten is Sportiviteit en Respect. Dit ontbreekt met name bij het wielrennen. De deelnemers aan de discussie geven aan dat dit bij mountainbiken minder van toepassing lijkt. Er wordt een groot verschil vastgesteld tussen de hoeveelheid sponsoren die verschillende wedstrijdorganisatoren hebben. Burgersdijk geeft aan dat voor hun het startkapitaal niet direct een probleem is. Door het machtigingssysteem kan de organisatie van de bergraces het geld al tijdig innen, zodat zij niet teveel voor hoeven te financieren. Breedte- versus licentiesport Er wordt gevraagd of het mogelijk is dat Bergrace ook een aparte, wellicht kortere, afstand creëert voor de echt jonge jeugd. Burgersdijk geeft aan dat de wedstrijddagen eigenlijk al vol zitten. Tevens willen ze de juryleden niet helemaal overladen met werk. De Bergraces opdelen over twee dagen om zoiets te faciliteren is voor Burgersdijk geen optie. Er wordt aangegeven dat clubs eronder lijden dat teams goede rijders bij clubs weghalen. Dat is nadelig voor de clubs omdat die rijders dan niet meer in clubkleding rijden, wat weer ongunstig is voor de shirtsponsoren. De KNWU geeft aan dat bij het mountainbiken de shirtkeuze nu vrij is, maar dat dat wellicht in de toekomst (weer) gaat veranderen Een aantal deelnemers aan de discussie geeft aan dat de vrijheid van shirtkeuze ook wel weer een mooi goed is. Er wordt aangegeven dat de indruk bestaat dat er een spanningsveld is tussen bergrace en de KNWU. Hans Burgersdijk geeft aan dat stichting Bergrace vooral toegankelijke wedstrijden wil organiseren. De KNWU geeft aan dat er een format is voor A-wedstrijden, maar dat ze ook zéker alle steun geven aan de B-wedstrijden, zoals de bergraces. De KNWU geeft aan dat als er geen richtlijnen zijn dat er altijd om gevraagd wordt, en als er wel een richtlijn is dan is er altijd weer wat aan te merken op de richtlijn. Verenigingen zien vaak op tegen de kostendrempel die wedstrijden organiseren op lijkt te werpen. Ook zijn ze bang niet voldoende deelnemers te trekken. De KNWU geeft aan dat er niks op tegen is om alleen een deel van de wedstrijdklassen mee te nemen binnen een wedstrijd. Bijvoorbeeld alleen een masters en een amateurswedstrijd. Door de elitewedstrijd te laten vervallen kun je de
wedstrijddag drastisch inkorten. Het lijkt erop dat de wedstrijden van de KNWU / onder de KNWU vrij kort zijn. Henk van Beusekom geeft aan dat de UCI haar wedstrijden ook lijkt te verkorten. Henk geeft aan dat hij nog geen duidelijk beeld heeft van hoe de wedstrijden er in 2016 uit zullen zien. Ook is het onduidelijk wat de richting wordt voor het mountainbiken in nederland, en dan specifiek voor de disciplines XC, fourcross en marathon. Dat geldt overigens ook wereldwijd. Rondvraag: Vraag: Komen er weer Beneluxwedstrijden? Antwoord: (Henk van Beusekom) Na de dood van één van de belgische trekkers van de competitie is er in België onduidelijkheid ontstaan over wie er in België nou verantwoordelijk zijn/waren voor die competitie. De Benelux-competitie is destijds opgezet om in Nederland en België meer internationale wedstrijden neer te zetten. De Belgische bond had al vroeg een kalender neergelegd bij de KNWU. De KNWU kon hier echter niet mee accoord gaan voor de beneluxcompetitie, omdat Averbode tegelijk met de wedstrijd in Nieuwkuijk was geplaatst. Omdat die altijd met Pasen is, was daar geen verschuiving mogelijk. Omdat de Belgishce bond ook star bleef, heeft de KNWU voorrang gegeven aan Nieuwkuijk. Vraag: Hoe zit het met de eisen voor het NK? Antwoord: Die zijn nog niet bekend. Samenvatting hoofdpunten / conclusie discussie: Er zal gekeken worden of er meer spektakel kan worden ingebouwd in de wedstrijden, om het zo visueel aantrekkelijker te maken. Henk van Beusekom gaat de mogelijkheden bekijken voor een centrale mountainbikeklankgroep. Een directere samenwerking tussen de mountainbike-verenigingen en de KNWU lijkt het meest ideaal. Meer aandacht voor de funklasse-wedstrijden lijkt wenselijk.