Uittreksel uit het register der beraadslagingen van de GEMEENTERAAD Zitting van 20 december 2007. Tegenwoordig: de H.H. De Vries Tom, schepen-voorzitter; Van Linden Luc, Verelst Els, Terreur Sofie, Deridder Jim, schepenen; Troch Walter, schepen, voorzitter OCMW; Cools Michel, Van Hove Bart, Campo Jef, Wandelaer Danny, Vermeiren Freddy, Gielis Frans, Van Der Velde Bart, De Greef Marijke, De Leeuw Suzanne, De Pauw Anja, Brems Lisette, Vermant Dirk, Herremans Sabine, raadsleden; Vermeiren Eric, gemeentesecretaris Verontschuldigd/Afwezig: Van Miert Kelly, raadslid Betreft: Belasting op de drijfkracht, de hefkracht en de motoren, dienstjaar 2008-2012- DE GEMEENTERAAD, in openbare zitting: Gelet op de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en invordering van de provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, inzonderheid artikels 42 en 43; Gelet op het KB van 12 april 1999 tot bepaling van de procedure voor de gouverneur of voor het college van burgemeester en schepenen inzake bezwaarschrift tegen provincie- of gemeentebelasting; Gelet op de omzendbrief BA 2004/03 dd. 14 juli 2004 inzake de gecoördineerde onderrichtingen van de gemeentefiscaliteit Overwegende de financiële toestand van de gemeente; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; BESLIST met 11 ja-stemmen ( Wandelaer Danny, Vermeiren Freddy, De Pauw Anja, Van der Velde Bart, De Leeuw Suzanne, Vermant Dirk, Deridder Jim, Terreur Sofie, Verelst Els, Van Linden Luc, De Vries Tom) en 7 onthoudingen (Cools Michel, De Greef Marijke, Van Hove Bart, Brems Lisette, Gielis Frans, Herremans Sabine, Campo Jozef) Artikel 1: Met ingang van 1 januari 2008 en voor een termijn eindigend op 31 december 2012, wordt ten behoeve van de gemeente ten laste van de nijverheid-, handels- en landbouwbedrijven, een belasting van 25,00 EUR per kilowatt geheven op de motoren, ongeacht de krachtbron die deze in beweging brengt. Elke breuk van een kilowatt wordt beschouwd als één kilowatt. Voor motoren met een vermogen in pk geldt: 1,36 pk voor één kilowatt. De belasting is verschuldigd voor de motoren die de belastingplichtige voor de uitbating van zijn inrichting of van dezer bijgebouwen gebruikt. Dienen als bijgebouw van een inrichting beschouwd, elke instelling of onderneming en elke werf van om het even welke aard, die gedurende een ononderbroken tijdvak van minstens drie maanden op het grondgebied van de gemeente gevestigd is. 1
De belasting is niet verschuldigd aan de gemeente, zetel van de inrichting, voor de motoren gebruikt in hierboven bedoelde bijgebouwen, in de verhouding waarin die motoren kunnen belast worden door de gemeente waar het bijgebouw gelegen is. Wanneer hetzij een inrichting, hetzij een hierboven bedoeld bijgebouw, geregeld en duurzaam een motor gebruikt voor de verbinding met een of meer bijgebouwen of met een verkeersweg, is daarvoor de belasting verschuldigd in de gemeente waar hetzij de inrichting, hetzij het hoofdgebouw gevestigd is. Art. 2 : De belasting wordt berekend op volgende grondslagen: a) omvat de inrichting slechts één motor, dan wordt de belasting gevestigd volgens de kracht opgegeven in het besluit waarbij vergunning tot het plaatsen van de motor verleend wordt, of akte genomen wordt van de plaatsing. b) omvat de inrichting verschillende motoren dan wordt de belastbare kracht vastgesteld door de krachten opgegeven in het besluit waarbij vergunning tot het plaatsen van motoren verleend of akte van die plaatsing genomen wordt, op te tellen. De kracht der hydraulische toestellen wordt vastgesteld in overleg tussen belanghebbende en het college van burgemeester en schepenen. Het staat de belanghebbende vrij, in geval van onenigheid een tegenexpertise uit te lokken. c) Het bepaalde in de punten a en b van dit artikel wordt door de gemeente toegepast naargelang van het aantal motoren waarop zij krachtens artikel 1 belasting heft. Art. 3 : De belasting wordt berekend op basis van het aantal motoren en het hiermede overeenstemmende aangewend vermogen van het onmiddellijk voorafgaand kalenderjaar. Voor bedrijven die hun activiteit aanvatten in de loop van het aanslagjaar zal de belasting berekend worden op grond van de gebruikte motoren tijdens het lopend belastingsjaar en te rekenen vanaf de maand volgend op de opstarting. Voor bedrijven die hun activiteiten stopzetten in de loop van het belastingsjaar zal de belasting berekend worden op grond van de gebruikte motoren tijdens het voorafgaand belastingsjaar en recht evenredig met het aantal maanden van activiteit tijdens dat jaar en tot het einde van de maand van stopzetting. Art. 4 : Zijn belastingvrij: 1. De motoren die gedurende een geheel jaar niet gebruikt worden. Bij ononderbroken stilstand gedurende een maand of meer, kan belastingvermindering verleend worden, in verhouding tot de rustperiode, uitgedrukt in maanden. Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt gelijkgesteld de activiteit die beperkt is tot één dag werk op vier weken in de bedrijven die met de V.D.A.B. een akkoord hebben aangegaan inzake de activiteitsvermindering om een massaal ontslag van personeel te voorkomen. Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt eveneens gelijkgesteld de inactiviteit gedurende een periode van vier weken, gevolgd door een activiteitsperiode van één week, als het gebrek aan werk te wijten is aan economische oorzaken. Om op de vermindering aanspraak te kunnen maken moet de belastingplichtige te gelegener tijd het gemeentebestuur kennis geven van: a) de datum waarop de motor werd stilgelegd, en daarna b) de datum waarop hij weder op gang wordt gebracht. De kennisgevingen moeten bij ter post aangetekende schrijven of tegen ontvangstbewijs afgegeven worden. De belastingsvermindering gaat slechts in vanaf de datum van ontvangst van de eerste kennisgeving. Het stilleggen van motoren tijdens de wettelijke vakantieperiode komt niet in aanmerking voor belastingsvermindering. 2 De motor van de rijtuigen die onder de verkeersbelasting op de autovoertuigen vallen of die speciaal van deze belasting zijn vrijgesteld door een bepaling van de desbetreffende samengeordende wetten en voor zover deze motor uitsluitend zijn kracht gebruikt voor het vervoer van goederen en/of personen; 3 Motoren van vaartuigen dienende voor het vervoer van personen en goederen; 2
4 Motoren die elektrische generatoren aandrijven voor het gedeelte van hun kracht overeenstemmend met deze van de generatoren. 5 Motoren in beweging gebracht door de wind of door een natuurlijke waterloop; 6 De door perslucht aangedreven motor; 7 Motoren van openbare besturen, instellingen en diensten, alsmede van instellingen van openbaar nut; 8 Motoren gebruikt voor: polderbemaling, grondbemaling voor openbare werken, leegpompen van werkplaatsen van overtollig water en/of hygiënische ventilatie; 9 Motoren van draagbare toestellen, die door één persoon tegelijkertijd bediend en gedragen worden. 10 Reservemotoren waarvan de werking niet onmisbaar is voor de normale gang van de onderneming en die slechts bij uitzondering worden aangezet. Hun inschakeling mag geen productieverhoging van de onderneming tot gevolg hebben; 11 Vervangingsmotoren uitsluitend bestemd is voor hetzelfde werk te verrichten als andere motoren, die zij tijdelijk vervangen. De reserve en vervangingsmotoren kunnen aangewend worden om tegelijkertijd te werken als deze, die normaal gebruikt worden gedurende de nodige tijd om de voortzetting van de productie te verzekeren; Art. 5 : De tractoren, terreinvoertuigen (zoals autobussen, auto s en dergelijke die enkel voor intern gebruik op het terrein benut worden), trekkers, nijverheidsvoertuigen (zoals asfalteermachines, rupskranen, pletwalsen, bulldozers graafmachines, laadschoppen en zonder dat deze opsomming limitatief is), locomotieven, nijverheidsmachines (zoals mobiele compressoren, trilplaten, ladderliften en zonder dat deze opsomming limitatief is) worden belast volgens volgende tabel: Cilinderinhoud van de motoren op diesel, benzine of gas: kw Van 0 cm³ tot 2499 cm³ = 7 Van 2500 cm³ tot 4999 cm³ = 15 Van 5000 cm³ tot 7499 cm³ = 22 Van 7500 cm³ tot 9999 cm³ = 29 Van 10000 cm³ tot onbeperkt = 37 Art. 6 : De motorkranen met één of meer motoren of met een motor op diesel, benzine of gas, die een generator aandrijft worden belast overeenkomstig het tarief vermeld in artikel 1. Art. 7 : De vorkheftrucks, reachtrucks, stackers en straddle carriers worden belast volgens hun maximaal hefvermogen zoals vermeld in volgende tabel: Maximaal hefvermogen: kw Van 0 kg tot 999 kg = 5 Van 1000 kg tot 1999 kg = 8 Van 2000 kg tot 5999 kg = 15 Van 6000 kg tot 19999 kg = 20 Van 20000 kg tot 29999 kg = 25 Van 30000 kg tot 44999 kg = 30 Van 45000 kg tot onbeperkt = 40 Art. 8 : Levert een onlangs geplaatste motor niet dadelijk het normaal rendement op, omdat de installatie die hij moet aandrijven onvolledig is, dan wordt de niet gebruikte kracht aanzien als reservekracht, indien zij, uitgedrukt in kw, 20 % overtreft van de kracht opgegeven in het vergunningsbesluit. Het aangegeven vermogen in kw geldt dan slechts 3 maanden. Om het kwartaal moet de aangifte worden vernieuwd, zolang de uitzonderingstoestand duurt. Onder onlangs geplaatste motoren worden verstaan: de motoren die niet langer dan één jaar geleden in werking werden gesteld. 3
In speciale gevallen kan deze termijn verlengd worden door het college van burgemeester en schepenen. Art. 9 : Wanneer de installaties van een nijverheidsbedrijf voorzien zijn van meetapparaten voor het maximum - kwartuurvermogen, waarvan de opnemingen maandelijks door de leverancier van elektrische energie worden gedaan met het oog op het factureren ervan en bijaldien dat het bedrijf belast werd op grond van het bepaalde in de artikelen 1 tot 5 gedurende een periode van tenminste twee jaar, wordt het bedrag van de belastingen betreffende de volgende dienstjaren, op verzoek van de exploitant, vastgesteld op basis van een belastbaar vermogen, bepaald in functie van de variatie, van het ene tot het ander jaar, van het rekenkundig gemiddelde der twaalf maandelijkse maximum - kwartuurvermogens. Daartoe berekent het bestuur de verhouding tussen het vermogen, dat voor het jongste belastingjaar op grond van het bepaalde in de artikelen 1 tot 5 aangeslagen werd en het rekenkundig gemiddelde der twaalf maandelijkse maximum - kwartuurvermogens opgenomen tijdens hetzelfde jaar; deze verhouding wordt "verhoudingsfactor" genoemd. Vervolgens wordt het belastbaar vermogen elk jaar berekend door vermenigvuldigen van het rekenkundig gemiddelde der twaalf maximum - kwartuurvermogens van het jaar met de verhoudingsfactor. De waarde van de verhoudingsfactor wordt niet gewijzigd zolang het rekenkundig gemiddelde van de maximum - kwartuurvermogens van een jaar niet meer dan 20 % verschilt dan die van het refertejaar d.w.z. van het jaar dat in aanmerking werd genomen voor de berekening van de verhoudingsfactor. Bedraagt het verschil meer dan 20 %, dan telt het bestuur de belastbare elementen teneinde een nieuwe verhoudingsfactor te berekenen. Om het voordeel van de bepalingen van dit artikel te genieten, moet de exploitant, voor 31 juni van het belastingjaar een schriftelijke aanvraag bij het gemeentebestuur indienen met opgave van de maandelijkse waarden van het maximum - kwartuurvermogen, welke in zijn installaties werden opgenomen tijdens het jaar, voorafgaande aan dat met ingang waarvan hij om de toepassing van deze bepalingen verzoekt; hij moet er zich voorts toe verbinden bij zijn jaarlijkse aangifte en dit eveneens voor 30 juni van het belastingjaar, de opgave der maandelijkse waarden van het maximum - kwartuurvermogen van het belastingjaar te voegen en het bestuur toe te laten te allen tijde de in zijn installatie gedane metingen van het maximumkwartuurvermogen, vermeld op de facturen voor levering van elektrische energie, te controleren. De exploitant die deze wijze van aangifte, controle aanslag, kiest, verbindt zich door zijn keuze voor een tijdvak van vijf jaar. Behoudens verzet van de exploitant of van het bestuur bij het verstrijken van het optietijdvak, wordt dit stilzwijgend verlengd voor een nieuw tijdvak van vijf jaar. Art. 10 : Indien fabricagemachines, uit oorzaak van defect en gedurende tenminste 3 maand, minder dan 80 % van de door een belastbare motor geleverde kracht benutten, worden de motoren slechts belast op de verbruikte kracht, uitgedrukt in kw. Het krachtoverschot mag in geen geval benut worden. Om aanspraak te kunnen maken op vermindering moet de belastingplichtige, telkens binnen de 8 dagen, het gemeentebestuur kennis geven van: a. de datum waarop het defect is ontstaan; b. de datum waarop de kracht opnieuw benut wordt. De kennisgeving moeten bij ter post aangetekend schrijven of bij schrijven tegen ontvangstbewijs afgegeven worden. De belastingvermindering gaat slechts in vanaf de datum van ontvangst van de eerste kennisgeving. Op verzoek van het gemeentebestuur is belanghebbende gehouden alle stukken voor te leggen, die de waarachtigheid van zijn verklaring kunnen staven. Art. 11 : Uiterlijk op 30 juni van elk belastingjaar, moet ieder gebruiker van motoren daarvan aangifte doen bij het gemeentebestuur, dienst financiën, ook zo hij geen eigenaar is van de motoren, ook indien deze op dit ogenblik buiten werking zijn, behoudens wanneer hij op geldige wijze de regeling bedoeld in artikel 9 heeft gekozen. Deze ontvangen van de belastingschuldigen een geschreven aangifte waarvan het model door het gemeentebestuur voorgeschreven wordt. De aangifte, ondertekend door de belastingplichtige of zijn gevolmachtigde, moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn tot de berekening en de controle van de aanslag. Voor het onderzoek van de aangifte zal het gemeentebestuur steunen op de gegevens van het beheer van de directe belastingen of elk ander controlemiddel mogen aanwenden, zoals bezoek in de bedrijven. Belanghebbende ondernemingen zijn ertoe gehouden alle verantwoordingsstukken, op ieder verzoek van de aangestelde gemeentebeambten, over te leggen. 4
De belastingplichtige is er toe gehouden eventueel veranderingen of verplaatsingen, die zijn installatie in de loop van het jaar mocht ondergaan hebben, alsmede de wederingangstelling van motoren, binnen de 8 dagen aan het gemeentebestuur bekend te maken behoudens wanneer hij op geldige wijze de regeling bedoeld bij artikel 9 heeft gekozen. Art. 12 : De gemeentebelasting, alsmede de eventuele belastingverhoging, wordt geïnd bij wege van kohieren dat door het college van burgemeester en schepenen wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het dienstjaar. Art. 13 : Bij gebreke aan aangifte binnen de gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd. Op de ambtshalve ingekohierde belasting zal een belastingsverhoging als volgt worden toegepast en afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet worden vermeld, afgezien van het feit of het om één of meerdere overtredingen per dienstjaar gaat: 10 % bij een eerste overtreding; 25 %, 50 % en 100 % bij respectievelijk een 2 de, 3 de en 4 de overtreding; vanaf de 5 de opeenvolgende overtreding zal de belastingverhoging 200 % van de ambtelijk in te kohieren belasting bedragen. Voor iedere verhoging geldt dat vanaf het jaar waarin de aangifte correct en tijdig werd ingediend de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig hersteld wordt. De belastingsverhoging bedraagt minimum 12,50 EUR. Art. 14 : De vestiging en invordering van de belasting, evenals de regeling van de geschillen terzake, gebeurt volgens de modaliteiten vervat in de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen, zoals aangevuld en gewijzigd door de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen en latere aanvullingen en het uitvoeringsbesluit terzake. De belasting, alsmede de belastingverhoging, wordt ingevorderd door de gemeenteontvanger c.q. financieel beheerder. Art. 15 : Indien er geen bezwaren ingediend worden tijdens het onderzoek "de commodo en incommodo" zal deze beslissing als definitief worden aanzien. Namens de gemeenteraad: De gemeentesecretaris, w.g. Eric VERMEIREN. De voorzitter, w.g. Tom DE VRIES. Voor eensluidend uittreksel: De gemeentesecretaris, De voorzitter, Eric VERMEIREN. Tom DE VRIES. CC : 5