Datum van inontvangstneming : 17/06/2016

Vergelijkbare documenten
Datum van inontvangstneming : 05/09/2018

Datum van inontvangstneming : 25/10/2013

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Isabella Adinolfi namens de EFDD-Fractie

Datum van inontvangstneming : 26/04/2016

Datum van inontvangstneming : 05/06/2015

Datum van inontvangstneming : 29/06/2017

Datum van inontvangstneming : 28/06/2012

Datum van inontvangstneming : 29/05/2019

Datum van inontvangstneming : 19/11/2015

Datum van inontvangstneming : 29/02/2016

AAN DE PRESIDENT EN DE RECHTERS VAN HET HOF VAN JUSTITIE SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN

Verhuurrichtlijn RICHTLIJN 2006/115/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. van 12 december 2006

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Isabella Adinolfi namens de EFDD-Fractie

Datum van inontvangstneming : 24/02/2017

Datum van inontvangstneming : 25/06/2012

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Datum van inontvangstneming : 22/08/2017

Datum van inontvangstneming : 14/09/2012

Datum van inontvangstneming : 12/07/2013

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Datum 17 april 2014 Onderwerp Arrest ACI Adam B.V. e.a. tegen Stichting de Thuiskopie en Stichting Onderhandelingen Thuiskopie vergoeding.

Date de réception : 11/10/2011

Datum van inontvangstneming : 21/03/2016

Datum van inontvangstneming : 02/04/2018

Datum van inontvangstneming : 29/10/2013

In 1. De aard van het auteursrecht wordt na artikel 2 een artikel toegevoegd, dat luidt:

Datum van inontvangstneming : 20/05/2013

Datum van inontvangstneming : 10/01/2014

Datum van inontvangstneming : 10/12/2013

Datum van inontvangstneming : 07/02/2017

Cyberlaw en auteursrechten

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 16 oktober 2003 *

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Isabella Adinolfi namens de EFDD-Fractie

Datum van inontvangstneming : 13/03/2019

Datum van inontvangstneming : 23/09/2016

Datum van inontvangstneming : 23/09/2014

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 juni 2011 (*)

Vertaling C-279/13-1. Zaak C-279/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing

Openbare licentie van de Europese Unie

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Datum van inontvangstneming : 17/07/2019

Datum van inontvangstneming : 01/09/2015

Datum van inontvangstneming : 07/09/2018

Datum van inontvangstneming : 11/08/2015

Datum van inontvangstneming : 02/07/2015

Datum van inontvangstneming : 30/10/2017

Datum van inontvangstneming : 10/01/2018

Datum van inontvangstneming : 27/09/2013

Datum van inontvangstneming : 14/02/2017

Datum van inontvangstneming : 15/01/2019

Date de réception : 16/12/2011

Datum van inontvangstneming : 18/06/2012

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Axel Voss namens de PPE-Fractie

Publicatieblad van de Europese Unie L 170/7

Datum van inontvangstneming : 27/01/2014

Datum van inontvangstneming : 29/01/2019

Datum van inontvangstneming : 01/07/2016

Datum van inontvangstneming : 28/12/2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum van inontvangstneming : 25/04/2016

Vertaling C-441/13-1. Zaak C-441/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing

Vertaling C-23/14-1. Zaak C-23/14

AAN DE PRESIDENT EN DE RECHTERS VAN HET HOF VAN JUSTITIE SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN

Date de réception : 01/12/2011

Datum van inontvangstneming : 26/01/2016

Datum van inontvangstneming : 04/02/2014

Date de réception : 24/02/2012

Vertaling C-291/13-1. Zaak C-291/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing. Eparchiako Dikastirio Lefkosias (Cyprus)

Datum van inontvangstneming : 18/10/2018

Datum van inontvangstneming : 12/03/2015

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Date de réception : 18/10/2011

Datum van inontvangstneming : 03/02/2015

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B

Datum van inontvangstneming : 08/05/2017

Datum van inontvangstneming : 28/12/2017

Datum van inontvangstneming : 13/03/2019

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Date de réception : 27/12/2011

Datum van inontvangstneming : 31/07/2014

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Thuiskopieregeling 2013 (en verder?) Jochem Donker Hoofd juridische zaken Cedar B.V.

Datum van inontvangstneming : 29/06/2017

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

ACI Adam in de Nederlandse Thuiskopiepraktijk. Jochem Donker

Date de réception : 16/12/2011

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Datum van inontvangstneming : 10/07/2015

Datum van inontvangstneming : 21/01/2019

Datum van inontvangstneming : 21/12/2018

Datum van inontvangstneming : 13/02/2018

Datum van inontvangstneming : 22/11/2018

Datum van inontvangstneming : 20/12/2017

Datum van inontvangstneming : 07/09/2015

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Transcriptie:

Datum van inontvangstneming : 17/06/2016

Samenvatting C-265/16-1 Zaak C-265/16 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie Datum van indiening: 12 mei 2016 Verwijzende rechter: Tribunale di Torino (Italië) Datum van de verwijzingsbeslissing: 4 mei 2016 Verzoekende partij: Verwerende partij: VCAST Limited R.T.I. s.p.a. Voorwerp van de procedure in het hoofdgeding Verklaring voor recht dat de door VCAST Limited (hierna: VCAST ) verrichte activiteiten bestaande in diensten op het gebied van het zogenoemde cloud computing waarmee privékopieën van auteursrechtelijk beschermde werken op afstand als video kunnen worden opgeslagen, rechtmatig zijn. Voorwerp en rechtsgrondslag van het prejudiciële verzoek De verwijzende rechter wenst te vernemen of het met het Unierecht verenigbaar is dat de Italiaanse auteurswet zo wordt uitgelegd dat het de Italiaanse consumenten verboden is om gebruik te maken van de diensten die voorwerp van het hoofdgeding zijn. NL

SAMENVATTING VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING ZAAK C-265/16 Prejudiciële vragen a) Is een nationale regeling die het een commerciële ondernemer verbiedt om aan particulieren de dienst aan te bieden van het zonder toestemming van de rechthebbende op afstand als video opslaan van privékopieën van auteursrechtelijk beschermde werken met behulp van het zogenoemde cloud computing, waartoe hij actief moet bijdragen, verenigbaar met het gemeenschapsrecht meer bepaald artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (althans richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt en het Oprichtingsverdrag)? b) Is een nationale regeling die het een commerciële ondernemer toestaat om aan particulieren de dienst aan te bieden van het ook zonder toestemming van de rechthebbende op afstand als video opslaan van privékopieën van auteursrechtelijk beschermde werken met behulp van het zogenoemde cloud computing, hoewel hij daartoe actief moet bijdragen, mits aan de rechthebbende een forfaitaire vergoeding wordt betaald, waarvoor in wezen een regeling van verplichte licenties geldt, verenigbaar met het gemeenschapsrecht meer bepaald artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (althans richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt en het Oprichtingsverdrag)? Aangevoerde bepalingen van Unierecht Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, meer bepaald artikel 5. Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt ( richtlijn inzake elektronische handel ). 2

VCAST Aangevoerde bepalingen van nationaal recht Legge n. 633 del 22 aprile 1941 (wet nr. 622 van 22 april 1941) (legge sul diritto d autore) (auteurswet), meer bepaald de artikelen 12, 13, 16, 71 sexies, 71 septies en 163, lid 2. Artikel 71-sexies 1. Reproductie van fonogrammen en videogrammen, op welke drager dan ook, door een natuurlijke persoon uitsluitend voor privégebruik is toegestaan, mits zonder winstoogmerk of enig direct of indirect commercieel oogmerk en met inachtneming van de technische voorzieningen van artikel 102 quater. 2. Reproductie als bedoeld in lid 1 mag niet door derden worden verricht. De verrichting van diensten die de reproductie van fonogrammen en videogrammen door natuurlijke personen voor privégebruik mogelijk maakt, vormt reproductie waarop de artikelen 13, 72, 78-bis, 79 en 80 van toepassing zijn. [...] Artikel 71-septies 1. Auteurs en producenten van fonogrammen en oorspronkelijke producenten van audiovisuele werken, uitvoerend kunstenaars, producenten van videogrammen, en hun rechtsopvolgers hebben recht op een compensatie voor reproducties van fonogrammen en videogrammen voor privégebruik als bedoeld in artikel 71 sexies. Voor apparaten die uitsluitend bestemd zijn voor analoge of digitale opname van fonogrammen of videogrammen bestaat deze compensatie in een deel van de prijs die de eindgebruiker aan de verkoper heeft betaald, welke voor multifunctionele apparaten wordt berekend op grond van de prijs van een apparaat met gelijkwaardige eigenschappen als die van het interne voor opname bestemde onderdeel of, indien dit niet mogelijk is, in een vast bedrag per apparaat. Voor dragers van geluids- en beeldopnamen, zoals analoge en digitale dragers en vaste of uitneembare geheugens die bestemd zijn voor opname van fonogrammen of videogrammen, bestaat de compensatie in een bedrag dat in verhouding staat tot de opnamecapaciteit van deze dragers. Voor video-opnamesystemen op afstand dient de in dit lid bedoelde compensatie te worden betaald door degene die de dienst verleent. Zij is evenredig aan de vergoeding die voor deze dienst is ontvangen. 2. De compensatie bedoeld in lid 1 wordt, in overeenstemming met de communautaire regelgeving en rekening houdend met de reproductierechten, vastgesteld bij decreet van het Ministro per i beni e le attività culturali, dat uiterlijk 31 december 2009 dient te worden vastgesteld na raadpleging van het in artikel 190 bedoelde comité en de meest representatieve brancheorganisaties van producenten van de in lid 1 bedoelde apparatuur en dragers. Bij het vaststellen van de compensatie wordt rekening gehouden met de eventuele toepassing van de in 3

SAMENVATTING VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING ZAAK C-265/16 artikel 102 quater bedoelde technische voorzieningen, alsook met de uiteenlopende impact van digitale en analoge kopieën. Dit decreet wordt elke drie jaar geactualiseerd. 3. De compensatie is verschuldigd door degenen die de in lid 1 vermelde apparaten en dragers met winstoogmerk in de lidstaat vervaardigen of importeren. Laatstgenoemden dienen aan de Società italiana degli autori ed editori (SIAE), elke drie maanden een verklaring over te leggen waaruit de verrichte leveringen en de verschuldigde compensatie blijken, die tegelijkertijd moet worden betaald. Indien de compensatie niet wordt betaald, is de distributeur van de apparaten of dragers voor opname hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling. 4. Bij niet-nakoming van de verplichting in lid 3 wordt een bestuurlijke boete opgelegd die het dubbele van de verschuldigde compensatie bedraagt, of in ernstigere gevallen of gevallen van recidive wordt de licentie of vergunning voor het verrichten van commerciële of industriële activiteiten voor vijftien dagen tot drie maanden opgeschort dan wel ingetrokken. Korte uiteenzetting van de feiten en de procedure in het hoofdgeding VCAST is een vennootschap naar Engels recht die aan haar gebruikers via internet, met behulp van het zogenoemde cloud computing, een IT-systeem ter beschikking stelt waarmee alle tv-programma s van de belangrijkste Italiaanse zenders, waaronder R.T.I. s.p.a. (hierna: R.T.I. ), als video kunnen worden opgeslagen. Deze activiteit behelst het aan de gebruikers ter beschikking stellen van een hardware- en een softwaresysteem dat voor het maken van privékopieën kan worden gebruikt. Meer bepaald zorgt het systeem ervoor dat het tv-signaal op verzoek van de gebruiker die het systeem inschakelt, wordt opgevangen en opgenomen op de aangegeven drager, die niet de vorm van een videocassette aanneemt, maar die van vooraf door de gebruiker gekochte ruimte bij aan andere aanbieder. De opgeslagen kopie blijft uitsluitend tot de beschikking van de gebruiker, door middel van cloud computing, op apparaten die door een derde aan de gebruiker zijn geleverd. VCAST heeft R.T.I. voor de verwijzende rechter gedaagd, waarbij zij een verklaring voor recht verzoekt dat de door haar verrichte activiteiten rechtmatig zijn. Tussen deze activiteiten en de verhuur van apparatuur voor het maken van videoopnamen (waarmee VCAST zich gelijk wil stellen) bestaat er een onderscheidende factor, namelijk de tussenkomst en de operationele inbreng van de leverancier die op verzoek van de gebruiker de kopie maakt, ook al is dat in immateriële vorm. R.T.I. heeft zich gesteld en betoogd dat de door VCAST verrichte activiteiten onrechtmatig zijn, waarbij zij het volgende opmerkt: 4

VCAST dat R.T.I. het exclusieve recht heeft op het economische gebruik van de werken die zij via haar netwerken uitzendt; dat de artikelen 12, 13 en 16 van de Italiaanse auteurswet aan R.T.I. het exclusieve recht toekennen op reproductie van die werken en op mededeling aan het publiek, doorgifte via de kabel en het opslaan op een drager; dat het Unierecht en de nationale regelgeving aan tvomroeporganisaties het recht toekennen om het vastleggen van hun uitzendingen, de directe of indirecte, tijdelijke of permanente reproductie van hun opgeslagen uitzendingen en om het even welke mededeling aan het publiek toe te staan of te verbieden; dat het overeenkomstig artikel 5, lid 2, van richtlijn 2001/29 en artikel 71 sexies van de Italiaanse auteurswet onrechtmatig moet geacht wanneer activiteiten worden verricht die gericht zijn op het door anderen dan natuurlijke personen en met een commercieel oogmerk reproduceren van videogrammen, zonder dat door de rechthebbende toestemming is verleend; dat het recht op het maken van privékopieën een uitzondering op de hoofdregel is, die strikt moet worden uitgelegd; dat artikel 71 septies, indien het in de door VCAST voorgestelde zin zou worden uitgelegd, in strijd zou zijn met de regeling van het auteursrecht van de Unie en meer bepaald richtlijn 2001/29; dat de activiteit van VCAST ook voldoet aan de voorwaarden voor oneerlijke concurrentie en een inbreuk vormt op de handelsmerken van R.T.I. R.T.I. heeft dan ook in reconventie gevorderd om het VCAST te verbieden de activiteit in kwestie nog langer te verrichten en haar te veroordelen tot vergoeding van de schade, haar een passende afschrikkende dwangsom op te leggen en de publicatie van de uitspraak te gelasten. Bij voorlopige uitspraak van 30 oktober 2015 heeft de verwijzende rechter de vorderingen van R.T.I. deels toegewezen en een dwangsom bepaald. Voornaamste argumenten van partijen in het hoofdgeding VCAST stelt dat zij zich beperkt tot het bieden van de mogelijkheid tot het opnemen en opslaan van de kopie, hetgeen rechtmatig is, aangezien op grond van artikel 71 sexies van de Italiaanse auteurswet een privékopie mag worden gemaakt. Haar optreden komt in de praktijk neer op het verhuren van een video- 5

SAMENVATTING VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING ZAAK C-265/16 opnamesysteem op afstand. Voor de rechtmatigheid van het gedrag van VCAST kan steun worden gevonden in het bepaalde in artikel 71 septies van de Italiaanse auteurswet, dat video-opnames op afstand tegen een billijke compensatie toestaat. Het Unierecht staat niet in de weg aan een nationale regeling die het een commerciële onderneming toestaat om aan particulieren een dienst op het gebied van het zogenoemde cloud computing aan te bieden voor het op afstand maken van privékopieën van auteursrechtelijk beschermde werken, ook wanneer dit een actieve bijdrage aan het maken van de opname van haar zijde inhoudt, en ook wanneer toestemming van de rechthebbende ontbreekt, voor zover daar een forfaitaire vergoeding voor de rechthebbende tegenover staat, zodat in wezen sprake is van een regeling van verplichte licenties. Artikel 71 septies van wet nr. 633 van 22 april 1941, zoals gewijzigd en aangevuld, staat het maken van video-opnames op afstand toe, zodat logischerwijze het verbod dat kan worden afgeleid uit de regeling van de privékopie in genoemd artikel 71 sexies niet van toepassing is, omdat dit onverenigbaar zou zijn met de later vastgestelde rechtsregel. Uit het bij dat artikel bepaalde, namelijk dat de daarin voorziene compensatie (die evenredig is aan de vergoeding die voor de dienst wordt ontvangen) verschuldigd is door degene die de dienst verricht, leidt VCAST af dat het nationale recht het maken van video-opnamen (impliciet, maar ondubbelzinnig) toestaat, al is dat door daar een verplichte vergoeding aan te verbinden. R.T.I. betoogt dat richtlijn 2001/29/EG van 22 mei 2001 louter een derogatiemogelijkheid voor de lidstaten heeft geschapen om indien zij dat passend achten een privékopie toe te staan, vooropgesteld dat de rechthebbende een billijke compensatie krijgt, en alleen in het geval dat de reproductie door een natuurlijke persoon voor eigen gebruik en zonder commercieel oogmerk wordt verricht; een dergelijke derogatie is een uitzondering die strikt moet worden uitgelegd, zoals wordt bevestigd door artikel 5, lid 5, van die richtlijn. Bijgevolg zou het met het Unierecht in strijd zijn wanneer een nationale regeling (wat in die uitlegging het laatste deel van lid 2 van artikel 71 septies zou zijn) toestaat dat met een commercieel oogmerk reproducties van programma s worden gemaakt door middel van een video-opname op afstand, zonder dat de rechthebbende toestemming heeft verleend, met de verplichting om een billijke compensatie te betalen, omdat het Unierecht privékopieën alleen binnen de nauwkeurig afgebakende en strikte grenzen van artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 toestaat. Korte uiteenzetting van de motivering van de verwijzing De vraag is relevant en noodzakelijk voor de beslechting van het geschil, aangezien de verwerping van het verweer van VCAST ervan afhankelijk is hoe 6

VCAST het Unierecht moet worden uitgelegd, en meer bepaald artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29/EG, dat voorziet in een derogatie van het verbod van reproductie van beschermde werken voor privékopieën. Deze bepaling is in Italiaans recht omgezet bij artikel 71 sexies van wet nr. 633 van 22 april 1941, zoals gewijzigd. Het lijkt erop dat het Unierecht niet op zich uitsluit dat sprake kan zijn van een onrechtmatigheid bij het gedrag dat in het hoofdgeding aan de orde is, zodat dit inbreuk kan maken op de rechten die aan de rechthebbende van de beschermde werken toekomen. Bijgevolg zou het opportuun zijn om een bevestiging te krijgen van de juistheid van de uitlegging die aan het Unierecht is gegeven in het kader van de voorlopige maatregel die is getroffen voordat uitspraak over het geschil ten gronde wordt gedaan. 7