Inspectieproof beoordelen en examineren versie Instrument. - Docenten/begeleiders

Vergelijkbare documenten
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

p/a Structuurbaan 2, 3439 MB Nieuwegein Let op: ook invullen in voettekst vanaf blz. 2. Let op: ook invullen in voettekst vanaf blz. 2.

Toetsing Organisatieaudit Product Dienst. Indien er sprake is van het toetsen van een product: Crebonummer : Is er sprake van een Kadertoets

Naam Examenleverancier

Naam Examenleverancier

Naam Examenleverancier

Toetsing Organisatieaudit Product Dienst

Naam Examenleverancier. Beoordeling audit examinering Rapportage inkoopaudit examenproducten en diensten op examinering

Naam Examenleverancier

Naam Examenleverancier

Naam Examenleverancier

Toetsing Organisatieaudit Product Dienst

MetaB-instrument exameninstrumenten, gebaseerd op de 'Normenbundel exameninstrumenten', versie januari 2014

Toetsing Organisatieaudit Product Dienst

Naam Examenleverancier

Naam Examenleverancier

Toetsing Organisatieaudit Product Dienst

Naam Examenleverancier

Toetsing Organisatieaudit Product Dienst

Toetsing Organisatieaudit Product Dienst

Toetsing Organisatieaudit Product Dienst

Toetsing Organisatieaudit Product Dienst. Indien er sprake is van het toetsen van een product: Crebonummer : Is er sprake van een Kadertoets

Criterium: Borging deskundigheid Een opleiding scoort voldoende op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.

DE EINDHOVENSE SCHOOL ONDERZOEK KWALITEITSVERBETERING EXAMINERING

3. Een norm voor valide examenproducten norm voor valide examenproducten cesuur exameninstrumentarium

Naam Examenleverancier :

Grafisch Lyceum Rotterdam ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING 2009

Normenbundel Exameninstrumenten Toezichtkader 2012, versie januari 2014

Europort Business School ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING

Europort Business School ONDERZOEK KWALITEITSVERBETERING EXAMINERING

Instituut Schoevers BV ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING

AOC de Groene Welle ONDERZOEK KWALITEITSVERBETERING EXAMINERING

Vaststellingsformulier beroepsspecifiek examen Bijlage 6

Examenorganisatie SVPB ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING

Over werken met Examens Dienstverlening/ Vaststellingsformulier

Mediacollege Amsterdam ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING 2009

ROC Eindhoven ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING DIPLOMA-ROUTE GASTOUDERS 2010

Best Alert ONDERZOEK KWALITEITSVERBETERING EXAMINERING

ROC van Amsterdam ONDERZOEK KWALITEITSVERBETERING EXAMINERING

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Instituut Memo te Amersfoort

KWALITEITSONDERZOEK MBO. ROC Ter AA te Helmond. Juridisch medewerker

Berechja College ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING

AOC de Groene Welle ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING 2009

Interventieopdracht 1. Trainingsopdracht 1 bij het onderzoek Weet wat je Meet 2012

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. ROC Aventus te Apeldoorn

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO

P3Transfer B.V. ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING

TOEZICHT OP TALEN vanaf 2013

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. ROC van Twente te Hengelo. Administratief medewerker (secretarieel medewerker)

De producteisen uit de norm voor valide exameninstrumenten

Uitgeverij Deviant ONDERZOEK KWALITEIT EXAMENINSTRUMENTEN EXAMENLEVERANCIERS 2009

Kwaliteitsonderzoek mbo Examinering en diplomering

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. Profit Opleidingen

Stichting Nimeto ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING 2009

Kwaliteitsborging van examinering in de beroepspraktijk

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek examinering en diplomering middelbaar beroepsonderwijs bij. Gwendoline van Putten School

Voorwaardelijke toetsing en examinering

De producteisen uit de norm voor valide exameninstrumenten

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. Autotechniek (Eerste autotechnicus)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. ROC Leiden te Leiden. Onderwijsassistent

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek examinering en diplomering middelbaar beroepsonderwijs bij. Saba Comprehensive School

Naam Examenleverancier

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Berechja College ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING

SintLucas-de eindhovense school ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING

ROC de Leijgraaf ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Summa College te Eindhoven

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Midden Nederland te Utrecht. Sociaal cultureel werker

KWALITEITSONDERZOEK MBO. ROC Ter AA te Helmond. Helpende zorg en welzijn

Kwaliteitsonderzoek mbo Examinering en diplomering

LANDSTEDE ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING EXAMINERING

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Zorgcampus Rotterdam BV

STAAT VAN DE INSTELLING MBO. Instituut Memo

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek examinering en diplomering middelbaar beroepsonderwijs bij. Saba Comprehensive School

Stichting SOMA-College ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING 2009

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Aventus te Apeldoorn. Medewerker sociale zekerheid

STICHTING STC-GROUP BEOORDELING KWALITEIT EXAMINERING

EXAMINEREN IN HET MBO. Klaar voor de start (in het beroep) november 2014

Het construeren van examenprojecten, een hele opgave

Examenprofiel mbo Zakelijke dienstverlening Orde & Veiligheid ICT

Kwaliteitsonderzoek naar examinering en diplomering bij

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Zadkine te Rotterdam

Handleiding gebruik landelijke Sportexamens Angerenstein V2

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Instituut Kosmos te Eindhoven

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. Administratief medewerker (Bedrijfsadministratief medewerker)

Visie op examinering. Visie op examinering, 21 april

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Verzorgende-IG (Verzorgende-IG)

Examinering in het mbo. Dilemma s in de praktijk

STICHTING STC-GROUP ONDERZOEK KWALITEIT EXAMINERING 2009

Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU

MANAGEMENTREVIEWS EXAMINERING ROC

Examenplan entreeopleiding: Assistent plant of (groene) leefomgeving. Crebocode: 25258

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC West-Brabant te Etten-Leur. Medewerker schilderen (Gezel schilder totaalonderhoud)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. Business Marketing Services te Badhoevedorp. Beveiliger

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. KOS Kappersopleidingen. Kapper (Junior kapper)

STAAT VAN DE INSTELLING MBO VARIVA OPLEIDINGEN B.V.

Transcriptie:

1. Naam product/dienst en versienummer Inspectieproof beoordelen en examineren versie 2.0. 2. Type product/dienst - Achtergrond informatie - Instrument 3. Doelgroep - Teamleiders/locatieleiders - Docenten/begeleiders 4. Doel van product/dienst; hoe kun je het gebruiken? Het product beoogt de doelgroep richtlijnen te geven voor het inspectieproof beoordelen en examineren van regioleren. 5. Eventueel overige zaken die van belang zijn. Nvt. 6. Ontwikkelaars: Naam +instelling/bedrijf + logo Teja van der Meer Nico Vreeken APS, Utrecht. AOC-Oost, Almelo 7. KIGO project van regiovraag naar regioleren ; penvoerder Stoas Hogeschool 8. GKC programma s Regionale Transitie en Leven Lang Leren 1

Kigo project Regio Leren Inspectieproof beoordelen en examineren van regioleren: verschillende wegen. 1.Inspectie proof: wat is dat? De inspectie BVE 2012 1 spreekt van onderscheid tussen ontwikkelingsgericht beoordelen en van examineren. Bij ontwikkelingsgericht beoordelen gaat het om de voortgang in leren tijdens de opleiding, bij examineren om de afsluiting van de opleiding met een diploma. In het toezichtkader 2012 let de inspectie bij kwaliteitsbeoordeling er op dat dit onderscheid voor school,docent en student helder is. Het toezicht op ontwikkelingsgericht beoordelen valt onder het waarderingskader Gebied 1 onderwijsproces. Het toezicht op examineren valt onder het waarderingskader Gebied 2 examineren en diplomeren. In die twee kaders staan de indicatoren met normbeschrijving vermeld,waaraan een onderwijsinstelling moet voldoen. Als je daaraan voldoet ben je dus inspectieproof. In deze notitie beschrijven we de toepassing van op beoordelen en examineren van regioleren. 2.Inspectieproof ontwikkelingsgericht beoordelen bij regioleren 2.1.Wat zegt de inspectie over ontwikkelingsgericht beoordelen? De individuele leervorderingen worden zorgvuldig gevolgd op momenten die passen bij de werkvorm,leerfase en de (doel)groep. Voor planmatig vaststellen van de studievorderingen zijn naast examens ook ontwikkelingsgerichte toetsen afgenomen. Tussentijdse resultaten worden altijd teruggekoppeld. Bij afwijkende leerresultaten vindt diagnose en bijsturing plaats. De feedback is op de individuele prestatie van de student gericht. De feedback wordt indien nodig gevolgd door herhaling,extra uitleg,extra oefening of verrijkingsopdrachten etc. 2.2. Consequenties voor ontwikkelingsgericht beoordelen bij regioleren Bij regioleren zien we dat studenten als groep leren,produceren etc. Bovendien is het leerproces deels te plannen in de vorm van projectfasen, maar voor een groot deel is het leerproces en zijn voortgang ook niet te voorspellen. Maar let op: - Je moet individuele vorderingen volgen. Dus altijd na een groepsbeoordeling ook een individuele beoordeling toepassen. - Je moet deze individuele vorderingen registreren. Dus vastleggen in een systeem. - Je moet planmatig vorderingen vaststellen. Dus in de studentprojecten regioleren fasen onderscheiden ( en dat hoeft natuurlijk niet op datum) en beoordelingsvormen in die fasen plannen. - Je moet individueel feedback geven op de vorderingen. Dus na groepsfeedback ook individuele feedback uitvoeren. Dit mag uiteraard in de groep gebeuren,en ook door de 1 Toezichtkader BVE 2012, september 2011. Te downloaden via www.onderwijsinspectie. 2

groep gebeuren. Nu zie je bij regioleren vele spontane en tussentijdse feedbackmomenten in studentgroepen gericht op groepsfunctioneren, individueel functioneren en bijdragen 2. In het waarderingskader gaat het echter om planmatige en in een vorderingssysteem vastgelegd volgen van individuele vorderingen. Aan deze vereisten voldoen vaak de spontane en tussentijdse feedback in studentgroepen niet! - Je moet verder aantonen dat je bij afwijkende resultaten van een student iets in je ondersteuning/begeleiding extra s doet t.b.v. bijsturing. Dus houd als docent vinger aan de pols, ook als je veel ontwikkelingsgerichte beoordeling/feedback aan de studentgroepen zelf overlaat. De docent (de school) moet immers kunnen laten zien dat er iets extra s wordt gedaan als een student afwijkende resultaten heeft. 2.3. Regioleren en ontwikkelingsgericht beoordelen in de praktijk Regioleren biedt een authentieke leeromgeving, waar leerlingen kunnen oefenen. Beoordeling van dit voortgang in dit leren gebeurt in een ontwikkelingsgericht portfolio. Daarin zitten verschillende soorten bewijsstukken waarin de student laat zin hoe hij zich ontwikkelt. De beoordeling gebeurt door de docent/ coach / medestudenten en eventueel regiopartners. Trefwoord is feedback. Voorbeelden van bewijsstukken: de competentiemeter, 360 graden feedback, presentaties en producten die gemaakt zijn. Arlette Franzen (2011) heeft voor het kigo project regio leren verschillende vormen van studentsturing in kaart gebracht en daarbij ook de toetsing beschreven. Bij de vorm leerlingenstichting /onderneming beschrijft zij het gebruik van ontwikkelingsgerichte toetsing. Resultaten ( o.a. bewijsstukken) van deze toetsing zijn voorwaardelijk voor het ja/nee mogen opgaan voor een Proeve van Bekwaamheid. De resultaten c.q. bewijsstukken zijn echter geen ingebrachte bewijsstukken bij examinering ( zie 3.3.1.). Om die reden wordt deze werkwijze door de inspectie ondergebracht bij het toezicht op Gebied 1 onderwijsproces, met als indicator Feedback op leeractiviteiten en leerresultaten 2.4. Regioleren als invulling van de BPV. Het beoordelen van beroepspraktijkvorming is in het inspectie waarderingskader 2012 ondergebracht bij Gebied 1 onderwijsproces. Dit betekent dat de beoordeling van BPV ontwikkelingsgericht is! De inspectie noemt als kwaliteitsomschrijving : De opleiding bereidt studenten en leerbedrijven voldoende voor op de beroepspraktijkvorming,zorgt voor een passende plaatsing en werkinhoud, maakt voldoende afspraken met het leerbedrijf over hun begeleiding,volgt en bewaakt de uitvoering van de afspraken en zorgt voor reflectie op de leerervaringen. Regioleren kan in de plaats van BpV ( of voor een deel ervan). In dat geval moet de leerlingenstichting, of de regiowerkplaats erkend worden als leerbedrijf. So wie so is inschrijving bij de Kamer van Koophandel nodig, en bij Aequor moet vervolgens erkenning als leerbedrijf aangevraagd worden. In gesprek met Aequor hoeft het aanvragen van erkenning geen probleem te zijn. Wel is het goed om een 2 Voor Studentstichtingen in Edudelta Goes zijn deze momenten en vormen beschreven in Leren op een groen kompas (van der Meer, Visschedijk APS 2002) 3

praktijkbegeleider van een erkend stagebedrijf in te huren. Bij regionale werkplaatsen zijn vaak erkende stagebedrijven deelnemers, zij kunnen dan zo n praktijkbegeleider leveren. Een AOC kan dus besluiten dus om de BPV tijd (deels) te vullen met regioleren. Wel letten op de kwaliteitsvoorschriften van de inspectie hierover ( zie ook bijlage 1): - voorbereiden van leerling en bedrijven - zorgen voor passende plaatsing van de leerling - zorgen dat bedrijf /praktijkbegeleider de leerling begeleidt - zorgen dat je zelf als school de student begeleidt door feedback en reflectie uitvoering van regio- werk Arlette Franzen (2011) beschrijft in haar eerder vermelde werkstuk over onderwijs vanuit studentsturing de vorm Teamstage van Stichting Innovatieve Stage Amsterdam (SISA). Studenten vervullen als team een stage opdracht, die afkomstig is van een erkend bedrijf of instelling en op de bedrijfslocatie wordt voorbereid en uitgevoerd. Haar beschrijving hiervan lijkt op wat er bij regionale werkplaatsen gebeurt bij regio- opdrachten voor teams van leerlingen/studenten. 4

3. Inspectieproof examineren van regioleren 3.1. Wat zegt de inspectie over examineren? De inspectietoezicht is streng en hanteert drie standaarden 3 voor kwaliteit van examinering en diplomering: a. het exameninstrumentarium met 5 indicatoren en bijhorende normbeschrijvingen b. afname en beoordeling met 2 indicatoren en bijhorende normbeschrijvingen c. diplomering met 2 indicatoren met bijhorende normbeschrijving. Het waarderingskader voor examinering en diplomering hebben we als bijlage opgenomen bij deze notitie. Het is niet de makkelijkste weg om regioleren te verzilveren als we het vergelijken met de mogelijkheden bij ontwikkelingsgericht beoordelen via portfolio of BpV. 3.2. Consequenties voor examineren van regioleren Exameneenheden zijn in het MBO elke afzonderlijke kerntaak en de werkprocessen die bij een kerntaak horen. Er zijn dus altijd meerdere exameneenheden. Telkens is er de conclusie dat je bent geslaagd/ gezakt voor die exameneenheid. Alle beoordelingen van de exameneenheden 'optellend' ben je geslaagd/gezakt voor een diploma. Zo moet je bijvoorbeeld meer 4 dan 75% van de werkprocessen van een kerntaak voldoende hebben om voor die betreffende kerntaak geslaagd te zijn. Lukt dit ook bij de andere kerntaken dan heb je een diploma. Regioleren kan als exameneenheid worden erkend op drie manieren. 1 e manier: bewijsstukken van regioleren gaan in het examendossier. Voor de duidelijkheid spreken we over een examendossier en niet van een portfolio. Portfolio is de term die past bij ontwikkelingsgericht beoordelen (zie paragraaf 2). Exameneenheden zoals Nederlands, Rekenen, Engels, LB zitten in een examendossier: een dossier van bewijsstukken waarmee de student aantoont het vereiste beheersingsniveau te hebben behaald. Deze bewijsstukken zijn onder examencondities beoordeeld en gelden dan als ingebrachte examenstukken. Regioleren kan ook als exameneenheid in het examendossier maar let op twee belangrijke voorwaarden: - beoordeling = examinering= afname onder examencondities. - er móet een koppeling genoemd worden met kerntaken en werkprocessen. De laatst genoemde voorwaarde betekent dat je in de kwalificatiedossiers op zoek moet naar passende werkprocessen en of kerntaken voor regioleren. Als niet alle kerntaken of werkprocessen gedekt kunnen worden met regioleren, dan moet je die apart examineren ( met ingekocht instrumentarium van de Groene Standaard). 3 In het voorgaande toezichtkader examineren en diplomering ging het om zeven standaarden. Inhoudelijk is er in het nieuwe toezichtkader 2012 niet veel veranderd: het is een cosmetisch samenvoegen van 7 naar 3 standaarden. Echter de verwoording is her en der wel anders en dat vraagt close reading! Zie bijlagen 4 Sinds het nieuwe inspectietoezicht 2012 gaat het om meer dan 75% van de werkprocessen, het was 75%. 5

Aequor is in 2012 bezig met een onderzoek naar de herziening van kwalificatiedossiers door vermindering van het aantal dossiers en door globalere invulling. Marjan Lunter van de Aequor schrijft hierover naar aanleiding van een bezoek van de kigo leden aan PIMC-edudelta: 1. De minister van OCW heeft voor 2012 een verbeterslag voor de kwalificatiestructuur toegezegd. Het resultaat moet een transparante kwalificatiestructuur opleveren met minder kwalificaties. Op dit moment is in het programma van eisen nog niet opgenomen hoe het format van de kwalificaties eruit gaat zien. Zeker is dat het wordt vereenvoudigd. 2. De aocs ontwikkelen gezamenlijk een onderwijsconcept. Uitgangspunten: maximaal 10 kwalificatiedossiers en een onderwijsconcept waarin 30% ruimte is voor regionale inkleuring. Als het voorstel kans van slagen heeft, is waarschijnlijk meer ontwikkeltijd nodig dan de minister nu biedt. Daar zullen de gezamenlijke partijen dan werk van moeten maken. 3. Bij de Stichting de Groene standaard wordt een andere aanpak van examinering uitgewerkt waarin de combinatie van proeves en andere toetsing wordt onderzocht/beschreven. 2 e manier: regioleren en examinering als L&B. L&B neemt als exameneenheid een aparte plaats in het waarderingskader van de inspectie: Studiejaar 2011-2012 In het studiejaar 2011-2012 is de bestaande tijdelijke constructie nog van kracht, voor zowel loopbaan en burgerschap als leren, loopbaan en burgerschap zoals aangegeven in de brief van de minister van 22 december 2008 (kenmerk BVE/2008/88699) aan de instellingen. Die tijdelijke constructie behelst: o Instellingen leggen in een verantwoordingsdocument vast hoe zij het onderwijs en de examinering van dit onderdeel hebben ingericht. o De inspectie vraagt het verantwoordingsdocument op en betrekt dit bij het gesprek op de instelling. Toekomstige situatie (ná studiejaar 2011-2012) Voor loopbaan en burgerschap zijn aanvullende kwalificatie-eisen geformuleerd. De inspectie kan nagaan of deze eisen voldoende in het onderwijsprogramma zijn opgenomen volgens indicator 1.1.1, Gebied 1 Onderwijsleerproces. De instelling dient zich hierover te kunnen verantwoorden. Met andere woorden als je regioleren als invulling gebruikt voor het voldoen aan de kwalificatie eisen van L&B dan mag je zelf als school bepalen hoe je dit examineert. 3 e manier: regioleren examineren door middel van een eigen gemaakte Proeve van Bekwaamheid Je hoeft als AOC niet persé een Groene Standaard of Phoenix te gebruiken. Je mag een eigen PvB construeren voor regio leren. Natuurlijk zijn daar landelijk geldende kwaliteitseisen voor, maar die kun je 'afkijken' van een Groene Standaard. Nu is het wel zaak om een PvB te construeren die de kerntaken en werkprocessen van een uitstroomprofiel dekt. Dat kan nog weleens een hele klus zijn. In gesprek met de Groene Standaard wordt daarover gezegd, dat de inspectie scherp zal letten op afname van andere PvB s dan die van de Groene Standaard. 6

4. Regioleren erkennen met een speciaal certificaat Je kunt als AOC ook werken met een apart certificaat voor regioleren: een extra erkenning bovenop het diploma. Een AOC die de vorm van regio leren belangrijk vindt om te erkennen kan met zo'n certificaat gaan werken. Uiteraard is zo n certificaat alleen van waarde als er een beoordeling achter zit van waarin de leerling competent is geworden door regioleren. De 25b shl competenties vormen dn een raamwerk waarbinnen in een certificaat aan gegeven kan worden om welke competenties het gaat en op welk niveau deze beheerst worden. 4Cyourway op livelink geeft een matrix om de beoordeling op te baseren. In het denken over regioleren erkennen in een certificaat is misschien aardig aan te halen wat Helderman, inspecteur BVE hierover zegt (21 maart 2011) Inspecteur Helderman: " Je examineert kerntaken en werkprocessen die horen bij een beroepsprofiel. Regio leren is geen beroepsprofiel. Het is een didactiek van een bijzonder soort en hoort bij competentiegericht leren. We examineren ook geen competenties, dus ook geen regio leren. We begrijpen goed dat leerlingen meer leren in regio leren, dan in een PVB wordt geëxamineerd. Als een AOC nu door actief te zijn in de regio, veel relaties heeft opgebouwd en waardering voor zijn 'regio- leerlingen' ziet bij werkgevers in die regio, dan kan zo'n AOC werken met een regio- certificaat, dat bij een beroepsgerichte diploma hoort. Werkgevers uit de regio zullen dat op prijs stellen, die weten namelijk wat het surplus is van zo'n leerling! Helderman refereert aan de civiele waarde van een certificaat regio leren. Die civiele waarde kan ook gegeven worden door: Branche onderneming VHG Regionaal bedrijfsleven Gezamenlijke AOC s die werken met regio certificaat HBO s het certificaat laten erkennen als extra bagage bij toelating Januari 2012 Nico Vreeken (AOC Oost) en Teja van der Meer (APS) 7

Bijlage 1 Kwaliteitseisen aan leren in de beroepspraktijk PS: lastig te kopiëren van het originele inspectie document. Wordt later nog wel een keer mooi gelay out. Leren in de beroepspraktijk Aspect 1.9: Beroepspraktijkvorming* De opleiding bereidt de studenten en leerbedrijven voldoende voor op de beroepspraktijkvorming, zorgt voor een passende plaatsing en werkinhoud, maakt voldoende afspraken met het leerbedrijf over hun begeleiding, volgt en bewaakt de uitvoering van de afspraken s en zorgt voor reflectie op de leerervaringen 1.9.1 voorbereiding van student en bedrijven De studenten weten voorafgaand aan de bpv wanneer en in welke omvang deze plaatsvindt, welke opdrachten zij moeten uitvoeren, hoe de begeleiding vanuit de instelling en in het leerbedrijf is geregeld en waarop zij beoordeeld worden. Voor de bpv-bedrijven is het doel van de bpv duidelijk, zowel in organisatie, opdrachten als begeleiding en beoordeling. 1.9.2 Plaatsing 1.9.3 Begeleiding door het bedrijf 1.9.4 begeleiding door de opleiding De opleiding draagt zorg voor het vinden van een bpv-plaats. Studenten voeren de beroepspraktijkvorming uit op een door een bij de opleiding en de leerwensen en mogelijkheden passende en erkende bpv-plaats. In het leerbedrijf voeren zij werkzaamheden uit en maken zij opdrachten die passend zijn bij de aard en het niveau van de opleiding en de ontwikkeling en wensen van de student. Het bedrijf begeleidt de student op de met de opleiding afgesproken wijze. De begeleiding is afgestemd op de mate van zelfstandigheid van de student en voorziet in geleidelijke overgang naar de bij het niveau van de opleiding passende mate van zelfstandig werken. De begeleiding voorziet in een regelmatige terugkoppeling op de werkzaamheden en het functioneren van de student. De opleiding is op de hoogte van de feedback die het bedrijf geeft op de individuele prestatie van de student De opleiding begeleidt en bewaakt op afstand in voldoende mate de voortgang van de leerresultaten van studenten. Knelpunten worden tijdig gesignaleerd en opgelost. Begeleiders van de opleiding hebben regelmatig contact met de bpv-plaats over de inhoud van de bpv en de voortgang van de student. De opleiding is bereikbaar voor bedrijven bij vragen of problemen. De opleiding organiseert momenten waarop reflectie op de ervaringen van de student plaatsvindt teneinde de leerervaringen te verbreden, in verband te brengen met het theoretisch deel van de opleiding en beter inzicht te krijgen in de ontwikkeling van het eigen beroepsmatig functioneren. De feedback wordt eventueel gevolgd door aanpassingen in het leren in de beroepspraktijk. 8

Bijlage 2. Waarderingskader Gebied 2 Examineren en diplomeren. (pagina 49-51) Exameninstrumentarium Examenstandaard 1: het exameninstrumentarium sluit aan op de uitstroomeisen en voldoet aan toetstechnische eisen. 2.1.1 Onderscheid tussen ontwikkel-gerichte toetsen en examinering De instelling heeft een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de opleiding - en daarin opgenomen ontwikkelgerichte toetsen - en de examinering. Deze overgang is gemarkeerd. De examencommissie heeft geëxpliciteerd op grond van welk examen en overige eisen het diploma wordt verstrekt. De studenten weten welke beoordeling meetelt voor het behalen van het diploma 2.1.2 Dekking van het kwalificatiedossier 2.1.3 Cesuur Bij de inrichting van kwalificerende examens is sprake van volledigheid en passende complexiteit, om de beroepsuitoefening op het vereiste beheersingsniveau zoals omschreven in het kwalificatiedossier te examineren. Dit betekent dat: - voor opleidingen gericht op de beroepsgerichte kwalificatiestructuur de kwalificatie-eisen zijn opgenomen in de examens, waarbij meer dan driekwart van de werkprocessen per kerntaak - de essentie van het beroep inbegrepen - wordt geëxamineerd. Hierbij zijn de inhoud en toetsvorm zodanig afgestemd op de vereisten, dat kennis, vaardigheden en houding in een goede balans passend worden beoordeeld; - voor eindtermgerichte opleidingen de vereisten zijn opgenomen in de examens, waarbij meer dan driekwart van de eindtermen per deelkwalificatie - de essentie van het beroep inbegrepen - wordt geëxamineerd. Hierbij zijn de inhoud en toetsvorm zodanig afgestemd op de vereisten dat deze passend worden beoordeeld; - wettelijke beroepsvereisten - indien van toepassing volledig zijn geëxamineerd met examens die qua inhoud en toetsvorm passend zijn; - de exameninstrumenten de generieke kwalificatievereisten voor talen en rekenen zodanig afdekken dat recht wordt gedaan aan het CEF-niveau dan wel het referentieniveau Er is een verantwoorde procedure gevolgd voor het bepalen van de cesuur, zowel voor examenonderdelen als voor het examen als geheel. De cesuur van het exameninstrumentarium ligt op het niveau waarop de student voldoet aan de vereisten. De cesuur is zodanig opgesteld dat de beoordeling (en daarmee de waardering van de kennis, vaardigheden en houding van de student) in totaal niet lager uitpakt dan voor de vakbekwaamheid voor het beroep en voor de generieke eisen voor taal en rekenen noodzakelijk is. Er is sprake van een evenwichtige, niet oneigenlijk puntentoekenning die recht doet aan het belang van eindtermen, of kerntaken en werkprocessen. Er is sprake van een weging van de examenopdrachten/-toetsen onderling, die geen afbreuk doet aan de genoemde cesuur. 2.1.4 Beoordelings-wijze Het exameninstrumentarium is voorzien van een beoordelingsvoorschrift dat een zo objectief mogelijke beoordeling waarborgt. Dit betekent dat: - het beoordelingsvoorschrift is voorzien van richtlijnen die leiden tot een onafhankelijke beoordeling; - de prestatie-indicatoren (of vergelijkbare beoordelingscriteria) herleidbaar in het beoordelingsvoorschrift zijn opgenomen en een correct antwoordmodel of beoordelingsschema beschikbaar is; de beoordelaar eruit kan opmaken welke (deel)waardering aan een prestatie van een student toegekend moet worden; de beoordelaar eruit kan opmaken welke eindwaardering gegeven 9

moet worden; de beoordelaar de gegeven waarderingen conform het beoordelingsvoorschrift herleidbaar kan onderbouwen. de beoordelingsrichtlijnen blijkt dat de beoordeling plaatsvindt op het niveau van eindtermen van de deelkwalificaties of kerntaken en werkprocessen. De beoordeling wordt gebaseerd op de prestatie-indicatoren (of vergelijkbare beoordelingscriteria) uit het kwalificatiedossier. Als een examen(onderdeel) niet behaald wordt, wordt op het niveau van de prestatieindicator (of vergelijkbare beoordelingscriteria) verantwoord wat de oorzaak daarvan is. 2.1.5 Transparantie Alle betrokkenen hebben een helder beeld van hoe het examen eruit ziet en hoe het wordt uitgevoerd en beoordeeld. Studenten en beoordelaars zijn geïnformeerd over de beoordelingscriteria en de wijze waarop het examen zal plaatsvinden en over de beoordeling. Het exameninstrumentarium is voorzien van afnamecondities en aanwijzingen voor de beoordelaars en de studenten voor de uitvoering van het examen. Afname en beoordeling Examenstandaard 2: de examenprocessen van afname en beoordelen zijn deugdelijk 2.2.1 afname 2.2.2 Betrouwbaar-heid Het examen bevat tenminste activiteiten die de student als beginnend beroepsbeoefenaar in het toekomstige beroep uitvoert, afgestemd op het kwalificatiedossier (of eindtermendocument). De werkomstandigheden en de sociale context tijdens de beoordeling van het examen komen zoveel mogelijk overeen met die in het toekomstige beroep; onderdelen van het examen vinden in de reële beroepspraktijk plaats. Het beroepenveld is betrokken bij de examinering en beoordeelt de afname en beoordeling als realistisch. De afname en beoordeling zijn deugdelijk en verlopen zoals beoogd. In gelijke gevallen wordt gelijk geoordeeld. De beoordeling is zo objectief mogelijk. Voorzieningen die zijn getroffen om dat te bereiken worden adequaat toegepast. Diplomering Examenstandaard 3: de diplomering en deugdelijk en geborgd 2.3.1 Besluitvorming diplomering Examenopdrachten, afnamecondities en beoordelingen zijn voor alle studenten zodanig opgezet en toegepast dat geen afbreuk wordt gedaan aan de betrouwbaarheid van de uitkomsten van de examenopdracht of het examenprogramma als geheel, noch aan het niveau daarvan. Er is sprake van een deskundige beoordeling van studenten gericht op het vakinhoudelijk correct beoordelen van de vereiste kennis, houding en vaardigheden van de student. De examencommissie besluit op basis van de examenresultaten van de student, afgezet tegen de exameneisen uit het kwalificatiedossier (of eindtermendocument) en het Examenbesluit, tot het verlenen van vrijstellingen voor delen van het examen en tot het verstrekken van diploma s en (indien van toepassing) van certificaten. De examencommissie neemt deugdelijke besluiten op grond van de oordelen op de examenonderdelen en legt op basis van registratie van de besluitvorming verantwoording af. 2.3.2 De examencommissie vergewist zich met gepaste grondigheid en frequentie 10

Verantwoorde-lijkheid examencommissie van de kwaliteit van het exameninstrumentarium, de afname, de beoordeling, de besluitvorming betreffende de diplomering en van de deskundigheid van bij de examinering betrokken personen. Om vast te stellen of de beoordeling adequaat verloopt wordt gebruik gemaakt van bijvoorbeeld resultatenanalyses, studenttevredenheidevaluaties en gegevens uit (steekproefsgewijze) dubbele beoordelingen. De examencommissie legt vast wanneer beoordelingsresultaten worden aangepast, en tot welke verbeteracties deze correcties leiden of hebben geleid. De examencommissie analyseert wat mogelijke oorzaken zijn als de beoordelingen niet naar wens verlopen. 11