De jury schreef voor ieder van de 5 genomineerde bundels een kort juryverslag. De vakjury van de 7 de Herman de Coninckprijs wordt voorgezeten door Roeland de Trazegnies (reporter/redacteur Radio 1) en bestaat verder uit Thomas Blondeau (schrijver, dichter, journalist), Eva De Roovere (singer-songwriter), Toon Horsten (hoofdredacteur De Stripgids/ journalist De Standaard) en Yra van Dijk (prof. Nederlandse Letterkunde, Universiteit Amsterdam). Boven water van Miguel Declercq (Arbeiderspers) Boven water is een bundel die hartverscheurend is in zijn ongekunsteldheid. De gedichten van Miguel Declercq lezen als een reeks bekentenissen in ontoereikendheid zonder dat het ooit larmoyant of geposeerd neerslachtig wordt. Het is een bundel die haast onnadrukkelijk lijkt te zijn geschreven, zonder gekoketteer met techniek of kennis. Wat Declercq virtuoos maakt, is dan ook moeilijk te benoemen. Is het de combinatie van emotionele diepte met uiterst toegankelijke taal? Het spaarzame maar krachtige gebruik van metaforen? Die ongrijpbare zeggingskracht is een zeldzaamheid onder de ingezonden bundels. Boven water doet aan als een schrijnende getuigenis, maar dan terloops opgetekend. Terloops maar groots. Boven water Tien jaar lang liet Miguel Declercq als schrijver en dichter nauwelijks iets van zich horen. Was hij druk met andere dingen? Was hij teleurgesteld in de literatuur? Vloeide er niets meer uit zijn pen? Bestond hij eigenlijk nog wel? De werkelijkheid is ingewikkeld. Maar in Boven water vertelt hij in een veertigtal introspectieve gedichten, die zich aaneenrijgen als een verhalenkrans, waarom hij zo lang niet thuis gaf. Zijn dichterschap blijkt een wending te hebben genomen naar een poëzie van meer persoonlijke aard: kritisch en weemoedig, lyrischer dan ooit. Miguel Declercq Miguel Declercq (Oostende 1976) schrijft en tekent. Hij publiceerde de dichtbundels Person@ges (bekroond met de Hugues C. Pernathprijs 1998) en Zomerzot/Somersault, alsook de experimentele roman Wat Chloë overkwam. Vervolgens liet hij tien jaar lang nauwelijks iets van zich horen. In Boven water vertelt hij u waarom.
De oksels van de bok van Annemarie Estor (Wereldbibliotheek) De jury bekroonde twee jaar geleden al het debuut van Annemarie Estor. Haar bundel De oksels van de bok gaat eigenzinnig door op de toen blootgelegde en unieke poëtica. Met een zinnelijke beeldtaal creëert Estor een gedurfde nieuwe mythologie over een verboden en destructieve liefdesrelatie tussen een jonge vrouw en een half dierlijke/half duivelse, half menselijke/half goddelijke verleider. Geworteld in Kalmthoutse grond verft Estor plastische beelden en boetseert ze met taal vele betekenis- en leeslagen. Daarbij staan de verzen krachtig op zichzelf maar vormen ze ook een vanzelfsprekend organisch onderdeel van de grotere poëtische vertelling. De oksels van de bok De oksels van de bok is een eigentijdse mythe in dichtvorm. In een duivels ritme beschrijft het verhaal de liefdesgeschiedenis tussen de sater Izem en een jonge vrouw. Izem - half mens, half dier, half aards, half hemels - bezit bovenaardse charmes waarmee hij haar volledig in zijn macht krijgt. Dit is geen zuinig bemeten poëzie, het is knallend taalvuurwerk, een schitterende schakeling van woorden waarin plant en mens, mens en dier schering en inslag worden van een feestelijk natuurtapijt met taferelen die een dionysische roes oproepen. (Poëziekrant) Annemarie Estor Annemarie Estor ( 1973) won met de dichtbundel Vuurdoorn me (2010) de Herman de Coninckprijs 2011 voor het beste debuut. Ze is naast dichter ook cultuurwetenschapper en redacteur bij het cultureel-maatschappelijk tijdschrift Streven. www.annemarie.estor.nl
Blinde gedichten van Delphine Lecompte (De Bezige Bij Antwerpen) Delphine Lecompte draagt haar Blinde gedichten op aan haar bruisende, briesende moeder. Daarmee schildert ze al dadelijk een personage uit een roman van Roald Dahl, of uit een film van Tim Burton. Lecompte vertelt verhalen die je op verkeerde benen door tijd en ruimte verloren laten lopen. Ze schrijft met humor over werkelijkheden die direct toespreken en aanspreken. Ze dicht de dingen menselijke eigenschappen toe: een leugenachtige handpalm, een grootmoedige laars. Haar anekdotes zweven ergens tussen herkenbaarheid en dagdromen. Tussen mijmering en (des)illusie. Tussen zin en onzin. Een wereld waar het goed toeven is. Delphine Lecompte Delphine Lecompte ( 1978) debuteerde in 2004 in het Engels met de roman Kittens in the boiler, daarna schakelde ze over naar gedichten in haar moedertaal. Haar debuutbundel De dieren in mij viel twee keer in de prijzen: ze kreeg de C. Buddingh -prijs 2010 en de Prijs voor Letterkunde van de Provincie West-Vlaanderen 2011. Af en toe vult ze grootwarenhuisrekken met melkflessen en blikken dolfijnvriendelijke tonijn, wandelt ze met de waterschuwe spaniëls van bedlegerig geworden ex-kolonialen, voedert ze epileptische otters in illegale dierentuinen. Ze heeft een achtenzeventigjarige muze die kaas voor haar koopt en op tijd zegt dat het tijd is om te gaan slapen. In januari 2012 verscheen de bundel Blinde gedichten. Midden februari 2013 wordt haar nieuwe dichtbundel Schachten en amuletten verwacht. Blinde gedichten De derde dichtbundel van Delphine Lecompte is haar eerste ambitieuze, voldragen worp. Er wordt afgerekend met surrogaatvaders en er is geen plaats meer voor kleingeestige vetes. De moeder hoeft niet vermoord te worden en de muze wordt driedimensionaal. Het zijn ikgedichten, maar het is wel een ik die genadig is voor anderen. Voor zichzelf blijft ze compromisloos spottend en kastijdend.
Stormen, olielekken, motetten van Xavier Roelens (Atlas Contact) Kan poëzie ook ADHD hebben? In dat geval is de bundel stormen, olielekken, motetten van Xavier Roelens een ernstig geval. Aan alle kanten barst het werk uit zijn voegen in pure vertel- en dichtdrift. In West-Vlaams dialect, in onstuitbaar proza zonder spatje wit, of in lange regels die van de bladzijde aflopen en verdwijnen. De overrompelende tsunami die in het eerste deel beschreven wordt, houdt en zwelt aan, tot in de laatste, rustiger gedichten, waarin de milieurampen er overigens niet minder om zijn. Geëngageerde poëzie is dit, waarin zoveel schandalen aan de orde worden gesteld dat je er moedeloos van zou worden, als ze niet zo goedgebekt was. Nee, ADHD is het niet, maar goed boos is dit werk wel, en van midden in de wereld. Stormen, olielekken, motetten Stormen, olielekken, motetten is een bundel over de twee hoofdbestanddelen van de mens: water en relaties. In voortrazende, aftastende gedichten toont Xavier Roelens betrokkenheid bij taal en wereld en zoekt hij uit of poëzie de inzet van milieubewustzijn kan vormen. Na een particuliere openingscyclus openen zich stilaan de ogen in de middencyclus, om te eindigen in een apocalyptisch slot: 'men moet 's avonds eten op tafel hebben / staan en als de ogen groter dan de buik dan past de buik zich aan.' Door deze bundel te schrijven werd Roelens vegetariër. Xavier Roelens Xavier Roelens ( 1977) schrijft poezie, proza en essays en is redacteur van diverse bloemlezingen en tijdschriften. Zijn debuut, Er is een spookrijder gesignaleerd (2007), werd zeer goed ontvangen. Stormen, olielekken, motetten is zijn tweede bundel. www.xavierroelens.be
buiten westen van David Troch (Poëziecentrum) In buiten westen bundelt David Troch sobere gedichten waarin mensen thuisblijven. Misschien willen ze wel groots en meeslepend leven, maar ze blijven hangen voor de televisie, in de kroeg of onder de kerktoren. Troch houdt niet van hoofdletters. In kleine letters vertelt hij hoe ze daar soms even klein geluk vinden, terwijl het ongeluk vaak al om het hoekje loert. Of omgekeerd. Hij schrijft verstilde poëzie over wie voor het bekende kiest, over kleine lieden die niet naar het avontuur haken, en ontpopt zich tot wat Dick Hillenius 'een alcoofrealist' noemde. Maar dan wel een voor de eenentwintigste eeuw. Buiten westen We leven een evenwichtig leven. Tot we aan het wankelen gaan en het water ons in een mum van tijd aan de lippen staat. Angsten, verslavingen, kwalen. Het minste geringste kan onze wereld plots door elkaar schudden. In zijn nieuwe bundel neemt David Troch ons mee op een lichtvoetige reis langs levens die we niet altijd willen leiden, maar die wel buitengewoon herkenbaar zijn en waarin zelfs de liefde erin slaagt ons buiten westen te schoppen. David Troch David Troch ( 1977) won o.a. de Jules van Campenhoutprijs voor poëzie, de Gerard Vermeerschprijs voor monologen en de Turing Nationale Gedichtenwedstrijd voor zijn gedicht Wij waren geen jongens'. Hij publiceerde o.a. in Snoecks, Het Liegend Konijn, Poeziekrant, De Brakke Hond, Deus Ex Machina en de Amerikaanse bloemlezing A Generation Defining Itself. Verder werkte Troch mee aan Meander, hij was redactielid van Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift en stond mee aan de wieg van Kluger Hans. Een jaar lang droeg hij de titel Ambassadeur van de poëzie van de stad Gent. Davidtroch.wordpress.com