Natuurtoets. Festival Buitenwesten, Oudekerkerplas

Vergelijkbare documenten
Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Bureaustudie natuurwaarden Nijverheidstraat te Nederhemert

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Natuurtoets. Goirle. Thomas van Diessenstraat

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

T.a.v. de heer J.A. Wintjens Molenweg NB Maastricht. Geachte heer Wintjens,

Quickscan flora en fauna Scouting Waalwijk. Gemeente Waalwijk

Natuurtoets Beljaart fase 3. Toets ten behoeve van de realisatie van een woonwijk

Notitie flora en fauna

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Pastoor Attendorenstraat Gemert

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Onderzoek flora en fauna

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

Bureauonderzoek Flora en fauna

Toets flora en fauna President Verhofstadtstraat Groeskuilenstraat en Virmundtstraat te Gemert

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Toets flora en fauna Pandelaar 4 te Gemert

Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

Quickscan Spechtstraat, aanleg park De Kraaij

Samenvatting quickscan natuurtoets

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem

Notitie Quickscan flora en fauna

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep

Notitie veldbezoek Middelweg 12 te Moordrecht

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

Bijlagen bij toelichting Rijnhaven Oost. BIJLAGEN 3. Flora-en Faunaonderzoek Rijnhavenkade Antea oktober 2015

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Dreef 8 te Eersel

Toets flora en fauna Tempeliersweg 46 te Haaren

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Ecologisch Veldbezoek Bomen

Notitie. 1 Aanleiding

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Onderzoek flora en fauna

Toets flora en fauna Klantstraat 12 te Uden, Staro te Gemert, 13 december 2016, projectnummer

Natuurtoets Verplaatsing woning Wezenland 31 te Nunspeet

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Actualisatie Natuurtoets Floraen. Bestemmingsplanwijziging Overbroek te Heerlen

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari Auteur Veldonderzoek Projectcode

Quickscan flora- en fauna Bestemmingsplan t Schriksel (Q4 fase 2)

Toets flora en fauna Dorpsstraat 52 te Loosbroek

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater.

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P )

Toets flora en fauna Heuvel te Gemert

Nieuwe bedrijfslocaties

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Deel 54 Gemert

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn

Dorpertoren te Helden

Quickscan natuurtoets Rietzangerstraat 1, Amersfoort. Beoordeling van effecten op wettelijk beschermde natuurwaarden. Lidl Nederland GmbH.

Natuurtoets. Bestemmingsplan uitbreiding Aldi Smilde

Verkennend natuuronderzoek locatie Woonpark Zeist

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde.

Toets flora en fauna Stal Frontera te Ammerzoden

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep

Toetsing Flora- en faunawet voor de sloop van een kerk te Noardburgum.

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Toets flora en fauna Oude Tilburgsebaan te Dorst

V&V. Toets flora en fauna Heilaardreef 21 te Breda. Bijlage 24 bij besluit 2016/0617-V1. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit de kom Bleiswijk met bebouwing, tuinen, groenstroken, laanbeplanting en watergangen.

Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn

natuurtoets Quickscan natuurtoets Beukenlaan 61 Soest Inventarisatie en beoordeling in het kader van de natuurwetgeving en -beleid Witpaard Concept

Ontwikkelingen Het Stoetenslagh Onderzoek naar beschermde natuurwaarden

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Heikampseweg 28 De Mortel

Toets flora en fauna Den Hoek 1 te Cromvoirt

Verkennend natuuronderzoek locatie tennisvereniging Beukersweide te Wierden

Quickscan natuurtoets samenvatting Realisatie stadsboerderij Hertenkamp, Ommen

Bureauonderzoek flora en fauna

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. De heer J. Arends. datum: 20 april quick scan flora en fauna

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen

Quickscan natuurtoets Middelweg, Alphen aan den Rijn

de heer A. van Straalen Zwaansweg 2B 4247 EX Kedichem Quick scan beschermde soorten Zwaansweg 2B, Kedichem

Toets flora en fauna Oudestraat 8-10 Gemert

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Terrein Fitland te Gemert

Verkennend natuuronderzoek locatie Hobbemakade

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

P.W. Pastoor Blauwverversteeg DX Harderwijk. Notitie veldbezoek perceel Blauwverversteeg 3 te Harderwijk

Verkennend natuuronderzoek woningbouw Zetten

Quickscan flora en fauna Het Olland, Rietmolen

Transcriptie:

definitief revisie 02 14 maart 2016

Definitief revisie 02 14 maart 2016 Auteurs J.W.C. Melis MSc. Opdrachtgever Isolatorweg 36 1014 AS Amsterdam datum vrijgave beschrijving revisie 02 goedkeuring vrijgave 14-03-2016 definitief ing. H.J. Riphagen ing. W.M.M. van Boekel

Inhoudsopgave Blz. 1 Inleiding 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Doel 1 1.3 Leeswijzer 2 2 Wettelijk kader natuurbescherming 3 2.1 Algemeen 3 2.2 Flora- en faunawet 3 2.3 Natuurwerk Nederland 3 2.4 Natuurbeschermingswet 1998 3 3 Projectgebied en projectvoornemen 4 3.1 Projectgebied 4 3.2 Projectvoornemen 4 4 Methodiek 6 4.1 Algemeen 6 4.2 Bureauonderzoek 6 4.3 Terreinbezoek 7 4.4 Effectbeoordeling en advies vervolgtraject 7 5 Resultaten gebiedsonderzoek 8 5.1 Gebiedsbeschrijving 8 5.2 Beschermde soorten 8 5.2.1 Bureauonderzoek 8 5.2.2 Terreinbezoek - ecologische bevindingen 9 5.2.3 Samenvatting beschermde soorten 11 5.3 Beschermde gebieden 12 6 Toetsing 13 6.1 Effectbepaling 13 6.2 Effecten beschermde soorten 13 6.2.1 Vogels 13 6.2.2 Zoogdieren 15 6.2.3 Reptielen en amfibieën 15 6.2.4 Vissen 16 6.2.5 Vlinders, libellen en overige beschermde soortgroepen 16 6.2.6 Flora 16 6.3 Effecten op beschermde gebieden 16 7 Conclusies 17

7.1 Conclusies soortenbescherming 17 7.2 Conclusies gebiedsbescherming 17 8 Bronnen 18 Bijlage 1 Wettelijk kader

1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Doel Op 16 juli 2016 is Air events B.V. voornemens een festival Buitenwesten te organiseren langs de Ouderkerkerplas te Ouderkerk aan de Amstel. Op dit festival worden maximaal 10.000 bezoekers verwacht. Het betreft een ééndaags festival dat begint om 12.00 uur en eindigt om 23.00 uur. Nadere werkzaamheden zullen worden toegelicht in paragraaf 3.2. Bij grote activiteiten is in het kader van de effecten op beschermde soorten inzicht gewenst in de aanwezigheid van beschermde soorten en gebieden. Het doel van de voorliggende natuurtoets is het opsporen van strijdigheden van de voorgenomen activiteit met de Flora- en faunawet, Natuurnetwerk Nederland (NNN; voorheen Ecologische Hoofdstructuur) en Natuurbeschermingswet 1998. Er mogen geen ontwikkelingen plaatsvinden die op onoverkomelijke bezwaren stuiten door effecten op beschermde natuurgebieden en/of flora en fauna. In dit kader is inzicht gewenst in de aanwezige natuurwaarden en de mogelijk daarmee samenhangende consequenties vanuit de actuele natuurwetgeving. Dit wordt gedaan op basis van een natuurtoets. In deze rapportage zijn de resultaten van de natuurtoets beschreven. In figuur 1.1 is de globale ligging van het projectgebied weergegeven. Figuur 1.1 globale ligging ban het projectgebied (rood omlijnd) (Globespotter, 2015) Blad 1 van 26

1.3 Leeswijzer De natuurtoets is verder als volgt opgebouwd: - hoofdstuk 2 beschrijft beknopt het wettelijk kader; - hoofdstuk 3 beschrijft het projectgebied en het projectvoornemen; - hoofdstuk 4 geeft een toelichting op de methodiek van de natuurtoets; - hoofdstuk 5 beschrijft het gebied en gaat in op de ecologische waarden en de beschermde soorten in (de omgeving) van het projectgebied; - hoofdstuk 6 toetst de ontwikkeling aan de Flora- en faunawet; - hoofdstuk 7 beschrijft de conclusies en (eventuele) vervolgstappen en procedures. Blad 2 van 26

2 Wettelijk kader natuurbescherming 2.1 Algemeen De natuurwet- en regelgeving kent twee sporen, een soortgericht spoor (Flora- en faunawet) en een gebiedsgericht spoor (Natuurnetwerk Nederland (hierna NNN) en Natuurbeschermingswet 1998). De Flora- en faunawet richt zich op de bescherming van soorten en het NNN en de Natuurbeschermingswet 1998 op de bescherming van gebieden. Met de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 is de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving geïmplementeerd. Voor een uitgebreide algemene beschrijving van de Flora- en faunawet, het NNN en de Natuurbeschermingswet 1998 wordt verwezen naar bijlage 1. 2.2 Flora- en faunawet Het doel van de Flora- en faunawet is het in stand houden van de inheemse flora en fauna. Vanuit deze wet is bij ruimtelijke ingrepen de initiatiefnemer verplicht op de hoogte te zijn van de mogelijk voorkomende beschermde natuurwaarden binnen het projectgebied. De Flora- en faunawet gaat uit van het 'nee, tenzij'-principe. Bepaalde handelingen, waaronder ruimtelijke ingrepen, waarbij beschermde soorten in het geding zijn, zijn alleen onder voorwaarden mogelijk. 2.3 Natuurnetwerk Nederland Het NNN is in provinciale structuurvisies uitgewerkt en vastgelegd in de ruimtelijke verordening. Ruimtelijke plannen moeten hieraan worden getoetst. Natura 2000-gebieden, Beschermde Natuurmonumenten en wetlands zijn beschermd via de Natuurbeschermingswet 1998 en hebben derhalve een wettelijke status. In of in de nabijheid van het NNN en Natuurbeschermingswetgebieden geldt het nee, tenzij - principe. In principe zijn er geen ontwikkelingen toegestaan als deze ontwikkelingen de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied aantasten. 2.4 Natuurbeschermingswet 1998 Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten worden beschermd middels de Natuurbeschermingswet 1998, deze gebieden hebben daarmee een wettelijke beschermde status. Er zijn geen ontwikkelingen zonder Natuurbeschermingswetvergunning toegestaan als deze ontwikkeling de natuurlijke waarden en instandhoudingsdoelen van het gebied direct of indirect aantasten. Blad 3 van 26

3 Projectgebied en projectvoornemen 3.1 Projectgebied Het projectgebied ligt langs de Ouderkerkerplas. De Ouderkerkerplas is een recreatieplas nabij Ouderkerk in de Gemeente Ouder Amstel. De Ouderkerkerplas ligt ingeklemd tussen de A2 en de A9, dicht bij knooppunt Holendrecht. Het gebied wordt intensief gebruikt als recreatiegebied. Figuur 3.1 Ligging van het projectgebied (rood omkaderd) (Globespotter, 2015). 3.2 Projectvoornemen Op 16 juli wordt het festival Buitenwesten georganiseerd. De organisatie verwacht maximaal 10.000 bezoekers. Het betreft een ééndaags festival, dat plaatsvindt tussen 12.00 s middags en 23.00 uur s avonds. Alleen de crew zal parkeren bij het festivalterrein op de bestaande parkeerplaatsen. De bezoekers van het festival parkeren bij de Arena en worden met pendelbussen naar het festivalterrein gebracht. Gedurende de op- en afbouw van het evenement vind op het terrein een aantal transportbewegingen plaats. De indeling van de podia op het terrein is in figuur 3.2 weergegeven. De op- en afbouwwerkzaamheden zullen plaatsvinden tussen zonsopkomst en zonsondergang. Op de dagen direct voor en na het evenement kunnen deze tijden enigszins afwijken. De soundcheck van het festival vind plaats op de vrijdag voor het evenement tussen 16.00 uur en 19.00 uur. Kort voor het evenement vind een soundcheck plaats van 10.00 tot 12.00. Blad 4 van 26

Figuur 3.2: indeling van de podia tijdens festival Buitenwesten. Blad 5 van 26

4 Methodiek 4.1 Algemeen Het onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en ligging van beschermde gebieden is opgebouwd uit twee onderdelen: 1. Bureaustudie naar waarnemingen van beschermde soorten uit het (recente) verleden en ligging van beschermde gebieden in de invloedsfeer van het project; 2. Terreinbezoek naar de (mogelijke) aanwezigheid van beschermde soorten. 4.2 Bureauonderzoek In het bureauonderzoek wordt specifiek gekeken naar de zwaar beschermde (tabel 3) en overig beschermde (tabel 2) soorten uit de Flora- en faunawet. Deze soorten zijn in Nederland zeldzaam of hebben een Europese bescherming (Habitatrichtlijn en bijlage IV-soorten) en moeten worden getoetst op voorkomen en het projecteffect. Treden effecten op, of worden verbodsbepalingen overtreden, dan zijn er maatregelen nodig om deze effecten te voorkomen, verzachten of te compenseren om te voldoen aan de Flora- en faunawet. Algemeen beschermde soorten, die zijn opgenomen in tabel 1 van de Flora- en faunawet, zijn niet meegenomen in deze toetsing. Deze soorten zijn zodanig algemeen in Nederland dat de gunstige staat van instandhouding niet in het geding komt bij het voorliggende project. Bovendien geldt voor deze soorten een vrijstelling van de verbodsbepalingen uit artikel 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet. Wel geldt de algemene zorgplicht. Door rekening te houden met de kwetsbare seizoenen van deze soorten, wordt voldoende aan de zorgplicht voldaan en kan de gunstige staat van instandhouding worden gegarandeerd. Er worden diverse bronnen geraadpleegd om een beeld te krijgen van de verspreiding en (mogelijk) voorkomen van zwaarder (tabel 2 en 3 soorten) beschermde soorten in en rond het projectgebied. Met behulp van landelijke en regionale verspreidingsatlassen en specifieke internetsites (www.ravon.nl; www.vlindernet.nl; www.libellennet.nl www.naturalis.nl\eis) wordt nagegaan of in het verleden zwaarder beschermde soorten zijn aangetroffen in of nabij het projectgebied. Deze atlassen maken veelal gebruik van atlasblokken (5 x 5 kilometer). De soortgegevens hebben daarom betrekking op de regio en niet specifiek op het projectgebied. Daarnaast worden landelijke databanken voor natuurwaarnemingen geraadpleegd, waaronder telmee.nl, over de periode 2009-2014. Telmee.nl is het invoerportaal van de landelijke Particuliere Gegevensbeherende Organisaties (PGO's). Er kan informatie over diverse soortgroepen tot op kilometerhokniveau worden verkregen. Exacte locaties of datering van de waarnemingen zijn dan niet bekend. Aan de hand van de resultaten van de bureaustudie wordt een inschatting gemaakt of de betreffende soorten in het projectgebied voor zouden kunnen komen. Vogels zijn beschermd onder de Flora- en faunawet. Een aantal vogels is onderverdeeld in vogels met jaarrond beschermde nesten (categorie 1-4) en niet jaarrond beschermde nesten (categorie 5) (zie toelichting in bijlage 1 Wettelijk kader) waarvan inventarisatie gewenst is. Gekeken wordt naar de verspreiding van categorie 1-4 soorten en soorten van categorie 5 die mogelijk zeldzaam zijn in de omgeving van het projectgebied. Blad 6 van 26

Naast de bronnen met soortinformatie, is voor het bepalen van de ligging van beschermde gebieden gebruik gemaakt van de gebiedendatabase op de website van het Ministerie van EZ. Om inzicht te krijgen in de ligging van het projectgebied t.o.v. van het NNN is de provinciale website geraadpleegd. 4.3 Terreinbezoek Naar aanleiding van de uitkomsten van de bureaustudie is bepaald in hoeverre de aanwezigheid van beschermde soorten aannemelijk gesteld kan worden op basis van aanwezig geschikt habitat in het projectgebied. Op dinsdag 23 februari 2016 is een terreinbezoek aan het projectgebied afgelegd om te bepalen in hoeverre aan de hand van de soorten uit de bureaustudie en aan de hand van het voorkomen van geschikt habitat beschermde soorten kunnen voorkomen. Het gaat hier om een deskundigenoordeel op basis van de fysieke gesteldheid van het terrein (biotopenonderzoek). Daarnaast zijn de aangetroffen belangwekkende soorten opgetekend. 4.4 Effectbeoordeling en advies vervolgtraject Aan de hand van de bevindingen uit het bureauonderzoek en de resultaten van het verkennend terreinbezoek kan worden bepaald of een vervolgonderzoek nodig is om beschermde soorten uit te sluiten en om te bepalen wat de effecten zijn. Tevens kan worden geadviseerd over de te volgen procedure inzake de natuurwetgeving. Blad 7 van 26

5 Resultaten gebiedsonderzoek 5.1 Gebiedsbeschrijving Het projectgebied ligt aan de rand van de Ouderkerkerplas. Het projectgebied bestaat uit intensief beheerd grasland, aanplant van populier, zandstrand en enkele bosplantsoenen. In het projectgebied zijn twee gebouwtjes aanwezig, een gebouw met sanitaire voorzieningen en een gebouw met horeca voorzieningen. Het gebied wordt veelvuldig gebruikt als recreatiegebied. Ten tijde van het terreinbezoek waren meerdere mensen aanwezig die hun hond uitlieten. Figuur 5.1 impressie van het projectgebied 5.2 Beschermde soorten 5.2.1 Bureauonderzoek Uit de landelijke en provinciale verspreidingsinformatie en uit atlassen (5 x 5 kilometerhok) blijkt dat in of nabij het projectgebied in het verleden diverse beschermde soorten zijn waargenomen. Dit betreft onderstaande zwaarder beschermde (tabel 2 en 3 Flora- en faunawet) soorten. Vogels, categorie 1-4 - Boomvalk, buizerd, gierzwaluw, grote gele kwikstaart, havik, huismus, kerkuil, ooievaar, ransuil, roek, slechtvalk, sperwer en steenuil. Blad 8 van 26

Zoogdieren - Eekhoorn, gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis*, laatvlieger, meervleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis*, tweekleurige vleermuis* en watervleermuis. Reptielen en amfibieën - Rugstreeppad en ringslang. Vissen - Kleine modderkruiper, rivierdonderpad en bittervoorn. Vlinders, Libellen en overige soortgroepen - Keizersmantel. Flora - Rietorchis. *Deze soorten komen voor in aangrenzende uurhokken. Het voorkomen van wettelijk beschermde soorten in het uurhok of kilometerhok betekent niet dat deze soorten zich in (de omgeving van) het projectgebied bevinden. Het projectgebied omvat slechts een klein deel van het kilometerhok en daarmee ook een beperkt aantal verschillende biotopen en habitats. Met behulp van het terreinbezoek is nagegaan welke dit zijn. Hierdoor kan meer duidelijkheid gegeven worden over de voorkomende dan wel verwachte soorten in het projectgebied. Op basis van de verspreidingsgegevens van een soort, in combinatie met kennis van de terreingeschiktheid voor deze soorten, is nagegaan of deze soorten mogelijk in het projectgebied of de omgeving kunnen voorkomen. 5.2.2 Terreinbezoek - ecologische bevindingen Op 23 februari 2016, vrijwel geheel bewolkt 6 o C (bron: knmi.nl), is een terreinbezoek aan het projectgebied afgelegd door J.W.C. Melis, een deskundig ecoloog van Antea Group. Naast directe waarnemingen kan aan de hand van de aangetroffen biotopen een beeld worden geschetst van de aanwezige beschermde soorten. Vogels (categorie 1-4) Zoals eerder aangegeven zijn van een aantal vogelsoorten de broedplaatsen jaarrond beschermd. Bij deze soorten moet bij verwijdering of aantasting van de vaste rust- en verblijfplaats altijd een ontheffing worden aangevraagd. Dit zijn de zogenoemde categorie 1 tot en met 4-vogelsoorten (zie bijlage 1). Uit de bureaustudie blijkt het voorkomen van de categorie 1-4 soorten boomvalk, buizerd, gierzwaluw, grote gele kwikstaart, havik, huismus, kerkuil, ooievaar, ransuil, roek, slechtvalk, sperwer en steenuil. Tijdens het veldbezoek zijn in de Ouderkerkerplas de smient, kuifeend en wilde eend waargenomen. In de bosschages in het projectgebied zijn de algemene soorten koolmees, winterkoning en merel waargenomen. In de in en om het projectgebied aanwezige bomen zijn geen nesten van categorie 1-4 soorten als buizerd, boomvalk, sperwer, havik, roek of ransuil waargenomen. De bebouwing in het projectgebied is tevens niet geschikt voor nesten van de huismus of gierzwaluw. De bebouwing heeft geen pannendak en er zijn geen gaten in de muren die toegang bieden voor nestplaatsen voor genoemde soorten. Blad 9 van 26

De grote gele kwikstaart broedt op stenige plekken langs de oevers van oevers van meren en plassen. In het in projectgebied is geen geschikte broedgelegendheid voor de grote gele kwikstaart aanwezig. De kerkuil broedt op plekken als boerenschuren en kerktorens. In het projectgebied is geen geschikt biotoop voor de kerkuil beschikbaar. Er zijn geen nesten van de ooievaar aangetroffen in het projectgebied. Op basis hiervan zijn broedgevallen van de ooievaar uit te sluiten in het projectgebied. De steenuil broedt in holtes in bomen, in het projectgebied zijn geen bomen met holtes aangetroffen. Op basis hiervan kunnen broedgevallen van de steenuil worden uitgesloten. Vogels categorie 5 Aan de zuidkant van de Ouderkerkerplas is een oeverzwaluwwand aanwezig. Volgens gegevens van de vogelwerkgroep is deze wand in gebruik door oeverzwaluwen (monumentenouderamstel.nl). Zoogdieren Uit de bureaustudie blijkt het voorkomen van de eekhoorn. Er zijn geen nesten van de eekhoorn waargenomen in het projectgebied. Het voorkomen van vaste rust en verblijfsplaatsen van de eekhoorn kan op grond hiervan worden uitgesloten. Naast grondgebonden zoogdieren komen de vleermuissoorten gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis, laatvlieger, meervleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis, tweekleurige vleermuis en watervleermuis voor in de omgeving van het projectgebied. In de bomen in en direct rond het projectgebied zijn geen holtes aanwezig die dienst kunnen doen als verblijfsplaats voor vleermuizen. Mogelijk doet de Ouderkerkerplas dienst als foerageergebied van vleermuissoorten. Reptielen en amfibieën Uit de bureaustudie komt het voorkomen van de rugstreeppad en ringslang in de omgeving van het projectgebied naar voren. De rugstreeppad kan doortrekkend in het projectgebied aanwezig zijn. Door de hoge recreatiedruk in het gebied zijn verblijfsplaatsen van de rugstreeppad op het terrein waar het festival plaats zal vinden echter uitgesloten. De ringslang komt voor in het veenweidegebied. Ringslangen mijden gebieden met intensieve recreatie waar de soort vaak wordt verstoord. De aanwezigheid van ringslangen in het gebied kan redelijkerwijs worden uitgesloten. Vissen Uit de bureaustudie komt het voorkomen van de soorten kleine modderkruiper, rivierdonderpad en bittervoorn naar voren. Genoemde soorten kunnen voorkomen in de Ouderkerkerplas. Vlinders libellen en overige soortgroepen. Uit de bureaustudie komt naar voren dat de keizersmantel in de omgeving van het projectgebied voorkomt. De keizersmantel leeft in bossen met veel viooltjes en wordt zo nu en dan in Nederland waargenomen als dwaalgast. In het projectgebied is geen geschikt biotoop voor de keizersmantel aanwezig. Het voorkomen van de keizersmantel in het projectgebied is uitgesloten. Blad 10 van 26

Flora Uit de bureaustudie komt het voorkomen van de rietorchis naar voren. Deze soort komt voor in vochtige tot natte graslanden. In het projectgebied is geen geschikt biotoop voor de rietorchis aanwezig. In een gedeelte langs de plas waar in het verleden land is afgeplagd zijn wel groeiplaatsen van de rietorchis aanwezig (groengebied Amstelland). 5.2.3 Samenvatting beschermde soorten Tabel 5.1: Aanwezigheid van (mogelijk) beschermde soorten in het projectgebied. Soort Beschermingsregime Aanwezigheid Toelichting Vleermuizen Tabel 3 Foerageergebied, vliegroutes. Binnen de invloedssfeer van het project. Oeverzwaluwen Categorie 5 broedbiotoop Binnen de invloedssfeer van het project Rietorchis Tabel2 standplaats In de directe omgeving van het projectgebied Kleine modderkruiper en rivierdonderpad. Tabel 2 Biotoop In de plas Bittervoorn Tabel 3 Biotoop In de plas Algemene broedvogels broedbiotoop Mogelijk aanwezig in de ruigtes. Blad 11 van 26

5.3 Beschermde gebieden Natuurnetwerk Nederland Het projectgebied maakt onderdeel uit van het Natuurnetwerk Nederland. Figuur 5.2 : NNN gebieden in de omgeving van het projectgebied. In het natuurbeheerplan van de provincie Noord-Holland wordt de Ouderkerkerplas als volgt omschreven: Voormalige zandwinplas met een recreatiefunctie. Door de recreatieve betekenis van dit gebied wordt bij het gebruik van dit gebied een goede combinatie van natuur en recreatie nagestreefd. In de winter vormen deze gebieden een belangrijke pleisterplaats voor watervogels, vooral smienten. Rond de plas is een recreatiegebied aangelegd met bosjes, rietkragen en kruidenrijke graslanden. Langs de Bullewijk en Holendrecht liggen plasjes, kruidenrijk en vochtig grasland en struweel die deel uitmaken van de ecologische verbinding voor de ringslang. Natura 2000 Het projectgebied ligt op ca. 2.5 kilometer afstand van het Natura 2000-gebied Botshol (figuur 5.3). Figuur 5.3 Natura 2000gebieden in de omgeving van het projectgebied (Natura 2000 viewer EU). Blad 12 van 26

6 Toetsing 6.1 Effectbepaling Verstorende effecten kunnen optreden vanwege geluids- en lichteffecten en vanwege de aanwezigheid van relatief grote aantallen mensen. 6.2 Effecten beschermde soorten 6.2.1 Vogels De effecten op de zwaarder beschermde soorten worden per soortgroep getoetst. Voor de vogels wordt naast de categorie 1-4 vogelsoorten ook ingegaan op de algemene soorten. Vogels algemeen Alle in gebruik zijnde nesten van vogelsoorten in Nederland zijn beschermd onder de Flora- en faunawet. Voor het broedseizoen wordt over het algemeen uitgegaan van de periode van 15 maart tot 15 augustus. Moerasvogels en andere watervogels broeden meestal tussen 1 april en 15 augustus (vogelbescherming, 2016). Het is dus niet uit te sluiten dat tijdens het festival broedende vogelsoorten in de omgeving van het festival terrein aanwezig zijn. In en om het projectgebied is geschikt broedbiotoop aanwezig voor watervogels en overige vogelsoorten. Watervogels broeden onder andere in rietkragen. Door voor aanvang van het festival een inventarisatie naar broedvogels uit te voeren, kunnen maatregelen worden genomen om het verstoren van nesten te voorkomen. In 2012 is door bureau Waardenburg (Krijgsveld K.L., et al. 2012) het effect van dancefestival Amsterdam Open Air op broedvogels onderzocht. Dit festival wordt tijdens het pinksterweekeind gehouden en duurt twee dagen. Dit festival is om 23.00 uur afgelopen en verstoring vindt dus alleen plaats overdag en in de avond. Voorafgaande, tijdens en na afloop van het festival zijn (broed)vogelinventarisaties gehouden. In het rapport wordt het volgende geconcludeerd; "De aantallen broedparen waren niet lager of hoger na het festival dan ervoor. Omdat het om indicatieve aantallen gaat, grotendeels gebaseerd op zingende vogels, is er grote variatie in het aantal waargenomen broedgevallen te verwachten. Vanwege deze variatie zou alleen een grote achteruitgang van totaal aantal broedgevallen aanwijzing geven dat het festival tot verstoring van nesten heeft geleid. Dit is niet het geval. Dit is zowel voor de watervogels als voor de zangvogels als voor de ransuil aan de orde." Blad 13 van 26

Over het gedrag van broedvogels tijdens het festival wordt het volgende gezegd; " Gedragsobservaties zijn gedaan aan in totaal acht nesten, waarvan één zangvogel en zeven watervogels. Daarnaast is voor, tijdens (beide dagen) en na het festival bij bekende nestlocaties gekeken of de adult(-en) op of bij het nest aanwezig waren, en bij een aantal herkenbare territoria van zangvogels of het mannetje zingend in het territorium aanwezig was. Van de bekende nesten van watervogels zijn er geen verlaten, met uitzondering van één meerkoetnest. In alle andere gevallen waren één of twee adulten aanwezig op of bij het nest. In de uitgekozen territoria van kleine zangvogels werden de mannetjes in alle gevallen zingend aangetroffen tijdens en na het festival." De conclusies zijn dan ook; "Deze resultaten leiden tot de volgende conclusies omtrent de effecten van het festival (opm. het betreft hier het dancefestival in het Gaasperpark) op vogels: De waargenomen reacties van vogels op het festival wijzen erop dat het festival niet heeft geleid tot ernstige verstoring in die zin dat vogels hun nest hebben verlaten. Naar alle waarschijnlijkheid hebben de vogels wel enige hinder ondervonden van het festival, bijvoorbeeld omdat ze minder voedsel konden verzamelen, of door stress een hogere energie-uitgave hebben gehad. Dit betreft met name de broedgevallen op het festivalterrein en in de directe nabijheid van grote bezoekersstromen of muziekpodia. De beperkte duur van het festival (2 dagen) heeft waarschijnlijk bijgedragen aan het afwezig blijven van ernstige verstoring, en ook het feit dat de ochtend en de nacht na elf uur s nachts vrij waren van muziek en publiek. Bovendien waren er geen licht- of vuurwerkshows. Dit heeft de vogels, en ook de vleermuizen, de mogelijkheid gegeven om te foerageren, en is in die zin voor vogels een belangrijk aspect van het festival geweest. De mitigerende maatregelen die vooraf zijn genomen zullen eveneens een belangrijke positieve bijdrage hebben gehad (beperkte toegankelijkheid, bezeilde hekken, gerichte verlichting). Hierdoor was een belangrijk deel van het gebied, en in ieder geval alle bos en struweel, afgeschermd voor publiek. Muziekpodia waren qua zicht grotendeels afgeschermd van de omgeving door hoge hekken. Ook het gebruik van bezeilde hekken langs broedgevallen heeft naar verwachting bijgedragen aan het uitblijven van verstorende effecten. De bos- en struweelvakken op en rond het festivalterrein waren bovendien in het algemeen vrij groot, en in combinatie met het feit dat deze ontoegankelijk waren gemaakt voor publiek is ook hierdoor het verstorende effect mogelijk beperkt gebleven." Uit een toetsing van Tauw (Oudega, 2012) blijken vergelijkbare resultaten. Voor deze toetsing geldt dat voorafgaand aan het festival een monitoring naar broedvogels moet worden gehouden zodat voor aanwezige broedgevallen specifieke maatregelen kunnen worden genomen. Deze maatregelen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit: Afschermen van gedeeltes waar broedgevallen aanwezig zijn. Bezoekers van het festival weghouden uit bepaalde gedeeltes van het terrein. Monitoring van broedgevallen voor, na en tijdens het festival. Maatregelen moeten worden bepaald naar aanleiding van de broedvogelmonitoring. Blad 14 van 26

Jaarrond beschermde nesten In het projectgebied zijn geen jaarrond beschermde nesten aangetroffen. Deze worden ook niet verwacht. Effecten op jaarrond beschermde nesten kunnen worden uitgesloten. Categorie 5-soorten Naast soorten met jaarrond beschermde nesten zijn er categorie 5-vogelsoorten, waarvan de nesten alleen jaarrond beschermd zijn als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. In de omgeving van de Ouderkerkerplas is de categorie 5 soort oeverzwaluw aanwezig. Aan de zuidkant van de plas bevindt zich een oeverzwaluwwand. De oeverzwaluw kan broeden tot in september. Verstoring door aanwezigheid van mensen kan worden uitgesloten doordat gebieden buiten het projectgebied niet toegankelijk zijn voor bezoekers. Omdat de afstand tot de oeverzwaluwwand groot genoeg is zijn negatieve effecten van het festival op het broedsucces van oeverzwaluwen uit te sluiten, hiervoor geldt dezelfde onderbouwing als voor algemene vogelsoorten. Figuur 6.1 Oeverzwaluwwand aan de ouderkerkerplas (Amstelland). 6.2.2 Zoogdieren Het voorkomen van de eekhoorn is uitgesloten in het projectgebied. Negatieve effecten op het voorkomen van de eekhoorn zijn dan ook uitgesloten in het projectgebied. Vleermuizen Mogelijk is binnen de invloedssfeer van de activiteit foerageergebied voor vleermuizen aanwezig. De Ouderkerkerplas biedt geschikt foerageergebied voor de soorten meervleermuis en watervleermuis. Op de Ouderkerkerplas is in de normale situatie ook veel verstoring aanwezig door verkeer van de omliggende snelwegen. Daarnaast is de verstoring zeer tijdelijk na 23.00 uur s zorgt het festival niet voor verstoring en kan het plangebied gebruikt worden als foerageergebied. Negatieve effecten van de activiteit op de functionaliteit van het foerageergebied voor vleermuizen zijn daarom uit te sluiten. Blad 15 van 26

6.2.3 Reptielen en amfibieën 6.2.4 Vissen De aanwezigheid van (zwaar) beschermde reptielen en amfibieën in het projectgebied is uit te sluiten. Effecten op deze soorten zijn dan ook uitgesloten. Mogelijk zijn zwaarder beschermde vissoorten in het projectgebied aanwezig. Het festival heeft echter geen effecten op het onderwaterbiotoop in de Ouderkerkerplas. Het evenement vind alleen op de oevers van de plas plaats, bij verstoring zullen de vissoorten mogelijk delen van de plas mijden, de plas is echter groot genoeg voor de soorten om voor deze verstoring uit te wijken. Effecten op zwaarder beschermde vissoorten kunnen op basis hiervan worden uitgesloten. 6.2.5 Vlinders, libellen en overige beschermde soortgroepen 6.2.6 Flora Er zijn geen effecten te verwachten op andere (zwaar) beschermde soorten, zoals dagvlinders, libellen en andere ongewervelden in het projectgebied. De soorten zijn niet aangetroffen tijdens het terreinbezoek en de aangetroffen biotopen zijn niet geschikt als leefgebied voor beschermde soorten uit deze soortgroepen. De aanwezigheid van (zwaar) beschermde florasoorten in het projectgebied is uit te sluiten. Wel komt de rietorchis voor in de directe omgeving van het plangebied. Er moet worden voorkomen dat betreding van gronden buiten het projectgebied plaatsvindt. Indien hieraan wordt voldaan dan zijn effecten op deze soorten uitgesloten. 6.3 Effecten op beschermde gebieden Effecten op het Natuurnetwerk Nederland (NNN) Het projectgebied maakt onderdeel uit van het Natuurnetwerk Nederland. In het NNN-gebied Ouderkerkerplas wordt gestreefd naar een goede combinatie van natuur en recreatie. Langs Holendrecht en Bullewijk lopen ecologische verbindingszones voor de ringslang. In deze delen van het NNN-gebied worden geen activiteiten uitgevoerd. In de winter heeft de Ouderkerkerplas een belangrijke functie als pleisterplaats voor watervogels. Aangezien het festival in de zomer wordt georganiseerd, zal geen negatief effect optreden op deze functie van het projectgebied. De activiteit heeft geen negatieve effecten op de wezenlijke en kermerkende waarden van het NNN-gebied. Effecten op Natura 2000-gebieden Het projectgebied ligt niet in een Natura 2000-gebied. Op ca. 2.5 kilometer afstand bevindt zich het Natura 2000-gebied Botshol. Op basis van de aard en omvang van de activiteit zijn effecten op Natura 2000-gebieden uit te sluiten. Blad 16 van 26

7 Conclusies In dit hoofdstuk worden de conclusies van de natuurtoets gepresenteerd. De conclusies zijn opgedeeld in soortenbescherming (7.1) en gebiedsbescherming (7.2). Voortkomend uit de soortenbescherming komen een aantal verplichte voorwaarden in het kader van de Flora- en faunawet (paragraaf 7.3). 7.1 Conclusies soortenbescherming De aanwezigheid van beschermde soorten is grotendeels uit te sluiten in het projectgebied. Wel moet rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van broedvogels. Broedvogels Effecten op broedvogels zijn bij voorbaat niet geheel uit te sluiten. Om dat de activiteit plaatsvind in de broedperiode van watervogels en kort op de broedperiode voor overige soorten is het raadzaam om kort voor het festival een inventarisatie naar broedvogels binnen de invloedssfeer van het festival uit te voeren. Naar aanleiding van de resultaten van deze inventarisatie kunnen maatregelen worden genomen om negatieve effecten op broedvogels te voorkomen. Deze maatregelen kunnen bestaan uit: Afschermen van gedeeltes waar broedgevallen aanwezig zijn. Bezoekers van het festival weghouden uit bepaalde gedeeltes van het terrein. Monitoring van broedgevallen voor, na en tijdens het festival. Naar aanleiding van onderzoek van Krijgsveld (2012), en Oudega (2012) kan worden gestel dat dit bewezen effectieve maatregelen betreft. Specifieke maatregelen moeten worden bepaald naar aanleiding van de broedvogelmonitoring. Rietorchis De rietorchis kan voorkomen in de omgeving van het plangebied. Er moet worden voorkomen dat betreding van gronden buiten het projectgebied plaatsvindt. Indien hieraan wordt voldaan dan zijn effecten op deze soorten uitgesloten. Gelijktijdig met de broedvogelmonitoring kan een inventarisatie naar beschermde flora worden uitgevoerd. Locaties waar de rietorchis wordt aangetroffen moeten worden afgeschermd, of op andere wijze moet worden voorkomen dat deze locaties door bezoekers worden betreden. 7.2 Conclusies gebiedsbescherming Natuurnetwerk Nederland Het projectgebied ligt in NNN-gebied. De activiteit heeft geen negatieve effecten op de wezenlijke en kermerkende waarden van het NNN-gebied. Natura 2000 Het projectgebied ligt niet in een Natura 2000-gebied. Op ca. 2.5 kilometer afstand bevindt zich het Natura 2000-gebied Botshol. Op basis van de aard en omvang van de activiteit zijn effecten op Natura 2000-gebieden uit te sluiten. Blad 17 van 26

8 Bronnen Bos, F.G., Bosveld, M.A., Groenendijk, D.G., Van Swaay, C.A.M. & Wynhoff, I., 2006. De dagvlinders van Nederland - verspreiding en bescherming. Nederlandse Fauna 7. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & EISNederland, in samenwerking met De Vlinderstichting, Wageningen. Creemers, R.C.M. en Delft, J.J.C.W. van (RAVON) (redactie), 2009. De Amfibieën en Reptielen van Nederland. Nederlandse Fauna Deel 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey Nederland, Leiden. Kosten E., H., Limpens, H. Bouman & J. Reinhold, 2011. Vleermuisvriendelijk bouwen. Handreiking voor huiseigenaar, architect en beleidsmedewerker. Zoogdiervereniging & Tauw. Krijgsveld, K.L., Jonkvorst, R.J., vd. Vliet, F., 2012 Bureau Waardenburg, Effecten van dancefestival Amsterdam Open Air op broedvogels. Culemborg 13 juli 2012 Limpens, H., Regelink, J., en Koelman, R. (2010). Vleermuizen en planologie. Zoogdiervereniging, Arnhem. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Buiten aan het werk? Houd tijdig rekening met beschermde planten en dieren. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2009. Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten ontheffing Flora- en faunawet ruimtelijke ingreep. Augustus 2009. Oudega, 2012, Monitoring broedvogels Festival Fusion of Dance, Tauw, 2012. Overig: www.ravon.nl www.telmee.nl www.zoogdiervereniging.nl www.naturalis.nl www.vivara.nl www.telmee.nl www.vlindernet.nl www.libellennet.nl natura2000.eea.europa.eu http://www.groengebied-amstelland.nl/v_zoeken/print_gebieden.asp?menu=02300005_000000&n_code=4 http://www.monumentenouderamstel.nl/ouderkerkerplas https://mijn.rvo.nl/documents/13225/2673231/natuurkalender+voor+vogels/86d1570c-bf66-4157-bc97-a126ccde22d5 Blad 18 van 26

Bijlage 1 Wettelijk kader Blad 19 van 26

Bijlage 1 Wettelijk kader Flora- en faunawet Het doel van de Flora- en faunawet is het in stand houden van de inheemse flora en fauna. Vanuit deze wet is bij ruimtelijke ingrepen de initiatiefnemer verplicht op de hoogte te zijn van de mogelijk voorkomende beschermde natuurwaarden binnen het projectgebied. Het uitgangspunt van de wet is dat geen schade mag worden gedaan aan beschermde soorten, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan (het nee, tenzij principe). Bepaalde handelingen, waaronder ruimtelijke ingrepen, waarbij beschermde soorten in het geding zijn, zijn slechts bij uitzondering en onder voorwaarden mogelijk. Onder bepaalde voorwaarden geldt een algemene vrijstelling of een ontheffingsplicht van de verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet. Welke voorwaarden verbonden zijn aan de vrijstelling of ontheffing hangt af van de dier- of plantensoorten die voorkomen in het onderzoeksgebied. Hiertoe worden verschillende beschermingsregimes onderscheiden: - Soorten van tabel 1 algemene soorten lichtste beschermingsregime; - Soorten van tabel 2 overige soorten middelste beschermingsregime; - Soorten van tabel 3 genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en in bijlage 1 van de AMvB zwaarste beschermingsregime. Algemene vrijstelling Voor tabel 1-soorten geldt voor ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling van de verbodsbepalingen in de wet (art. 8 t/m 12) en is derhalve geen ontheffing nodig. Vrijstelling onder gedragscode Voor tabel 2-soorten geldt een vrijstelling van de verbodsbepalingen in de wet (art. 8 t/m 12) als wordt gewerkt volgens een goedgekeurde gedragscode. De goedgekeurde gedragscodes staan vermeld op de website van het Ministerie van EZ (www.drloket.nl). Voor de meeste activiteiten zijn er inmiddels gedragscodes goedgekeurd. De kans is groot dat de voorgenomen activiteit kan worden uitgevoerd onder één van de vele goedgekeurde gedragscodes. Ontheffing Tabel 2 en 3 - soorten Als er niet kan worden gewerkt onder een geldige gedragscode, is voor tabel 2-soorten alsnog een ontheffing nodig om toestemming te hebben voor het overtreden van de verbodsbepalingen in de wet. Ook voor tabel 3-soorten geldt een ontheffingsplicht. Ingrepen waarbij de verbodsbepalingen worden overtreden moeten ter goedkeuring worden voorgelegd aan RVO.nl door middel van een ontheffingsaanvraag, vergezeld van een overzicht van mitigerende of compenserende maatregelen om effecten tegen te gaan. Als de mitigerende of compenserende maatregelen (tijdelijke) effecten niet kunnen voorkomen en de gunstige staat van instandhouding niet in het geding komt, dan wordt een ontheffing verleend. Habitatrichtlijn Bijlage IV-soorten Sinds augustus 2009 is door een uitspraak van de Raad van State bepaald dat er volgens de Europese Habitatrichtlijn geen ontheffing meer verleend mag worden voor het vernietigen van vaste verblijfplaatsen van bijlage IV-soorten met als wettelijk belang ruimtelijke ingrepen. Een ontheffing voor ruimtelijke ingrepen is alleen mogelijk onder de volgende wettelijk belangen: - Bescherming van flora en fauna; - Volksgezondheid of openbare veiligheid; Blad 20 van 26

- Dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten. Voor de meeste ruimtelijke projecten betekent dit dat een ontheffing voor Habitatrichtlijn bijlage IV-soorten alleen kan worden aangevraagd onder dwingende redenen van groot openbaar belang. Dit belang moet worden onderbouwd om het groot openbaar belang aan te tonen. Een groot openbaar belang is een belang op regionale of nationale schaal. Vaak is de verwijzing naar een regionale structuurvisie voldoende. Vogels Vogels zijn niet opgenomen in tabel 1 tot en met 3. Alle vogels zijn in het broedseizoen gelijk beschermd. De bescherming van vogels is hoofdzakelijk gericht op de bescherming van de nesten. Daarbij wordt wel een onderscheid gemaakt in nesten die jaarrond zijn beschermd (categorie 1 tot en met 4-vogelsoorten, zie onderstaande tabel), nesten die alleen jaarrond zijn beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen (categorie 5-vogelsoorten) en nesten die niet jaarrond zijn beschermd (overige vogelsoorten). Soort Categorie Toelichting Steenuil 1 Nesten die ook buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats. Gierzwaluw, Roek 2 Nesten van koloniebroeders Grote gele kwikstaart, Huismus, Oehoe, Ooievaar, Kerkuil, Slechtvalk 3 De fysieke voorwaarden voor de vaste nestplaats zijn afhankelijk van bebouwing, vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar Boomvalk; Buizerd; Havik, Ransuil Sperwer, Wespendief en Zwarte wouw 4 Vogels die jaar in jaar uit in hetzelfde nest broeden en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen Sinds augustus 2009 is door een uitspraak van de Raad van State bepaald dat er volgens de Europese Vogelrichtlijn geen ontheffing meer verleend mag worden voor het vernietigen van vaste verblijfplaatsen van vogels met als wettelijk belang ruimtelijke ingrepen of dwingende redenen van groot openbaar belang. Om ruimtelijke ontwikkelingen toch uit te kunnen voeren, moeten mitigerende maatregelen worden genomen om effecten vooraf te voorkomen. Om zeker te zijn van de juiste maatregelen is het aan te bevelen om de maatregelen voor te leggen aan het Ministerie van EZ door het indienen van een ontheffingsaanvraag. Hoewel een ontheffing voor vogels in de meeste gevallen niet kan worden afgegeven, geeft de Minister in haar besluit aan of de maatregelen voldoende zijn (positieve afwijzing). Zorgplicht In de Flora- en faunawet is een zorgplicht opgenomen. Deze zorgplicht houdt in dat planten en dieren niet onnodig vernield/gedood of verstoord mogen worden. Dit betekent dat handelingen (of het nalaten hiervan) waarvan men weet, of redelijkerwijs kan vermoeden, dat ze nadelig zijn voor planten en/of dieren niet mogen worden uitgevoerd. Wanneer dergelijke handelingen toch Blad 21 van 26

uitgevoerd moeten worden, moeten maatregelen, voor zover dit in redelijkheid kan, worden genomen om de nadelige gevolgen te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Er dient bijvoorbeeld zo gewerkt te worden dat dieren kunnen ontsnappen en het kan nodig zijn om soorten te verplaatsen (bijvoorbeeld planten en amfibieën). Deze algemene zorgplicht geldt voor elke soort en elk individu in Nederland. Procedure ontheffingsaanvraag Voor soorten van tabel 1 geldt een vrijstelling. U hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet aan te vragen, maar u moet wel de zorgplicht nakomen. Voor soorten van tabel 2 geldt dat als u kunt werken volgens een goedgekeurde gedragscode er een vrijstelling geldt. U hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet aan te vragen, maar u moet uw activiteiten aantoonbaar uitvoeren zoals in de gedragscode staat. Tevens blijft de zorgplicht gelden. Indien u niet kunt werken volgens een gedragscode, maar u kunt maatregelen nemen om de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats te garanderen (zogenoemde mitigerende maatregelen), dan hoeft u ook geen ontheffing van de Flora- en faunawet aan te vragen. Wilt u zeker weten of uw mitigerende maatregelen voldoende zijn, en er inderdaad geen ontheffing nodig is? Vraag dan een ontheffing aan om uw maatregelen goed te keuren. Indien beschermde soorten van tabel 3 zijn aangetroffen in het projectgebied, dan is mogelijk een ontheffingsaanvraag noodzakelijk. Net als voor tabel 2-soorten geldt dat als u maatregelen kunt nemen om de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats te garanderen (zogenoemde mitigerende maatregelen), u geen ontheffing van de Flora- en faunawet hoeft aan te vragen. U kunt uw mitigatieplan voorleggen bij RVO.nl voor goedkeuring. Voor soorten van bijlage IV van de Habitatrichtlijn (die ook onder de tabel 3-soorten van de Floraen faunawet vallen) is het niet langer mogelijk ontheffing aan te vragen op grond van ruimtelijke ontwikkelingen. Dat zelfde geldt voor vogelsoorten. Zie bijlage 1 Flora- en faunawet voor een beschrijving van de te volgen procedure voor deze soorten. Indien u geen mitigerende maatregelen kunt nemen, dan dient een ontheffing te worden aangevraagd bij RVO.nl van het ministerie van Economische Zaken. Voor de ontheffingsaanvraag is het noodzakelijk te weten welke soorten aanwezig zijn, zodat gerichte mitigerende maatregelen kunnen worden getroffen. RVO.nl zal, indien het akkoord is met het aangeleverde stappenplan waarin de aanpak voor mitigatie beschreven wordt, een zogenoemde verklaring van geen bedenkingen (vvgb) afgeven. Daarmee zegt zij in feite dat een ontheffing niet noodzakelijk is wanneer men zich bij de uitvoering houdt aan het opgestelde stappenplan. Wabo Vanaf 1 oktober 2010 is voor ruimtelijke ontwikkelingen de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) in werking getreden. Dit houdt in dat de benodigde vergunningen en ontheffingen, dus ook die ten aanzien van de Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet, in de meeste gevallen via een omgevingsvergunning gaan lopen. De aanvraag voor de omgevingsvergunning wordt ingediend bij de betreffende gemeente en vervolgens door de gemeente ter beoordeling voorgelegd aan het Ministerie van Economische Zaken (voormalig Ministerie van EL&I). Het Ministerie van EZ geeft bij goedkeuring een vvgb (verklaring van geen bedenkingen) af. Deze vvgb vervangt de huidige ontheffing Flora- en faunawet. Blad 22 van 26

Natuurnetwerk Nederland (NNN) De nieuwe naam voor de ecologische hoofdstructuur (EHS), het natuurnetwerk Nederland (NNN). De term EHS werd in 1990 geïntroduceerd in het Natuurbeleidsplan (NBP) van het toenmalige ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). In 2014 werd deze term vervangen door NNN door staatssecretaris Dijksma van het ministerie van EZ. De Nederlandse natuur staat steeds meer onder druk, bijvoorbeeld door huizenbouw, aanleg van wegen en industrie. Toch leeft bij veel Nederlanders de wens om natuurgebieden in de buurt te hebben. Natuur geeft rust en biedt ruimte voor recreatie. De overheid heeft daarom extra geld uitgetrokken om de Nederlandse natuur te beschermen en verder te ontwikkelen. Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt het natuurnetwerk Nederland (NNN). In het NNN liggen de twintig Nationale Parken die Nederland kent. Ze hebben gezamenlijk een oppervlakte van 123.000 ha. Ongeveer 45%van alle hectares NNN op het land is ook Natura 2000-gebied. Netwerk van gebieden Het NNN is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat natuur-gebieden hun waarde verliezen. Het NNN kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur. Het NNN bestaat uit: - bestaande natuurgebieden, reservaten, natuurontwikkelingsgebieden en zogenaamde robuuste verbindingen; - landbouwgebieden met mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer (beheergebieden); - grote wateren (zoals de kustzone van de Noordzee, het IJsselmeer en de Waddenzee). Het NNN is een plan in uitvoering en moet in 2018 klaar zijn. Blad 23 van 26

Natuurbeschermingswet 1998 Nederland kreeg in 1967 voor het eerst een Natuurbeschermingswet. Deze wet maakte het mogelijk om natuurgebieden en soorten te beschermen. Op den duur voldeed de wet niet meer aan de eisen die internationale verdragen en Europese verordeningen stellen aan natuurbescherming. Daarom is in 1998 een nieuwe Natuurbeschermingswet gemaakt die alleen gericht is op gebiedsbescherming. De Natuurbeschermingswet 1998 is op 1 oktober 2005 gewijzigd. Sindsdien zijn de bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in de Natuurbeschermingswet verwerkt. Beschermde gebieden De volgende gebieden worden aangewezen en beschermd op grond van de Natuurbeschermingswet: - Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden); - Beschermde natuurmonumenten; - Wetlands. Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur, geldt een vergunningplicht. Hierdoor is in Nederland een zorgvuldige afweging gegarandeerd bij projecten die gevolgen kunnen hebben voor natuurgebieden. Meestal verlenen de provincies de vergunningen, maar soms doet het Ministerie van Economische Zaken dit. Bestaand gebruik Op 1 februari 2009 is de wet gewijzigd. De wijziging heeft betrekking op het zogenoemde 'bestaand gebruik'. Hieronder vallen activiteiten in en om beschermde Natura 2000-gebieden die al plaatshadden voordat een gebied als beschermd gebied is aangewezen. De wijziging is met name van belang voor provincies (als bevoegd gezag) en voor burgers en bedrijven met bestaand gebruik. De wijzigingen zijn gericht op: - verbetering van de werking van de wet in de praktijk; - verbetering van de aansluiting van de wet bij de Habitatrichtlijn. Beschermde Natuurmonumenten Met de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 is in 2005 het verschil tussen Beschermde Monumenten en Staatsnatuurmonumenten vervallen: beide zijn nu Beschermde Natuurmonumenten. Beschermde Natuurmonumenten die overlappen met Natura 2000-gebieden worden opgeheven en niet langer beschermd als beschermd natuurmonument. De natuurwaarden, waarvoor het natuurmonument was aangewezen, worden wel in de Natura 2000-aanwijzing opgenomen. Het volgende schema toont de vergunningprocedure in het kader van de Natuurbeschermingswet. Blad 24 van 26

Blad 25 van 26

Over Antea Group Van stad tot land, van water tot lucht; de adviseurs en ingenieurs van Antea Group dragen in Nederland sinds jaar en dag bij aan onze leefomgeving. We ontwerpen bruggen en wegen, realiseren woonwijken en waterwerken. Maar we zijn ook betrokken bij thema s zoals milieu, veiligheid, assetmanagement en energie. Onder de naam Oranjewoud groeiden we uit tot een allround en onafhankelijk partner voor bedrijfsleven en overheden. Als Antea Group zetten we deze expertise ook mondiaal in. Door hoogwaardige kennis te combineren met een pragmatische aanpak maken we oplossingen haalbaar én uitvoerbaar. Doelgericht, met oog voor duurzaamheid. Op deze manier anticiperen we op de vragen van vandaag en de oplossingen van de toekomst. Al meer dan 60 jaar. Contactgegevens Monitorweg 29 1322 BK ALMERE Postbus 10044 1301 AA ALMERE T. 0570-679440 E. info@anteagroup.com www.anteagroup.nl Copyright 2016 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteurs.