van de heer Bart Caron, mevrouw Elisabeth Meuleman en de heer Luckas Van Der Taelen

stuk ingediend op 2324 (2013-2014) Nr. 3 30 januari 2014 (2013-2014) Ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen over de regionale televisieomroeporganisaties van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie Voorstel van decreet van de heer Bart Caron, mevrouw Elisabeth Meuleman en de heer Luckas Van Der Taelen houdende wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende de radio-omroep en televisie, wat de financiering van de regionale omroepen betreft Verslag namens de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media uitgebracht door de heer Wim Wienen verzendcode: CUL

2 Stuk 2324 (2013-2014) Nr. 3 Samenstelling van de commissie: Voorzitter: de heer Philippe De Coene. Vaste leden: de heer Paul Delva, mevrouw Els Kindt, de heren Johan Verstreken, Veli Yüksel; de heren Johan Deckmyn, Chris Janssens, Wim Wienen; de heren Jean-Jacques De Gucht, Jo De Ro; de heren Philippe De Coene, Chokri Mahassine; mevrouw Danielle Godderis-T Jonck, de heer Marius Meremans; de heer Jurgen Verstrepen; de heer Bart Caron. Plaatsvervangers: de dames Vera Jans, Tinne Rombouts, de heer Johan Sauwens, mevrouw Katrien Schryvers; de heren Frank Creyelman, Jan Penris, Wim Van Dijck; de heren Peter Gysbrechts, Sas van Rouveroij; mevrouw Yamila Idrissi, de heer Jan Roegiers; de heren Wilfried Vandaele, Kris Van Dijck; mevrouw Ulla Werbrouck; de heer Luckas Van Der Taelen. Toegevoegde leden: de heer Erik Arckens. Stukken in het dossier: 2324 (2013-2014) Nr. 1: Ontwerp van decreet Nr. 2: Amendementen 1884 (2012-2013) Nr. 1: Voorstel van decreet V l a a m s Pa r l e m e n t 1011 B r u s s e l 0 2 / 5 5 2. 11. 11 w w w. v l a a m s p a r l e m e n t. b e

Stuk 2324 (2013-2014) Nr. 3 3 INHOUD 1. Toelichting van het ontwerp van decreet door mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding... 4 2. Toelichting van het voorstel van decreet door de heer Bart Caron... 7 3. Algemene bespreking van het ontwerp van decreet... 7 4. Artikelsgewijze bespreking en stemming... 10 5. Eindstemming... 11 Gebruikte afkortingen... 12

4 Stuk 2324 (2013-2014) Nr. 3 De Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media besprak op 7 en 14 januari 2014 het ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen over de regionale televisieomroeporganisaties van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie. Dit ontwerp van decreet werd behandeld in samenhang met het voorstel van decreet houdende wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende de radio-omroep en televisie, wat de financiering van de regionale omroepen betreft (Parl.St. Vl.Parl. 2012-13, nr. 1884/1). Op 7 januari werden beide initiatieven toegelicht. Op 14 januari volgde de bespreking en stemming. Hierbij werd het ontwerp van decreet als basis genomen en ook goedgekeurd door de commissie. Het voorstel van decreet nr. 1884/1 werd hierdoor als verworpen beschouwd, conform artikel 61 van het Reglement van het Vlaams Parlement. 1. Toelichting van het ontwerp van decreet door mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding Mevrouw Ingrid Lieten meldt dat recent belangrijke wijzigingen in het medialandschap werden aangebracht door de omzetting van de richtlijn Audiovisuele Mediadiensten in een decreet (Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2293/3) en door het decreet houdende de invoering van een stimuleringsregeling voor de audiovisuele sector (Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2294/5). Beide decreten werden op 8 januari 2014 aangenomen door het Vlaams Parlement. Aansluitend wordt nu het ontwerp van decreet rond de regionale televisieorganisaties voorgelegd. Op 19 juli 2013 werd het voorontwerp van decreet een eerste maal voor principiële goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Regering, waarna de sectorraad Media van de SARC advies gaf op het voorontwerp van decreet. Op 6 september 2013 volgde dan een tweede principiële goedkeuring waarbij een antwoord gegeven werd op de bedenkingen van de SARC. Daarna werd het ontwerp van decreet voorgelegd aan de Raad van State. Op 6 december 2013 werd de tekst definitief goedgekeurd en aan het Vlaams Parlement bezorgd. Het belang dat de regionale omroeporganisaties innemen in het Vlaamse medialandschap werd al verschillende malen aangehaald en blijkt uit de bespreking van de opeenvolgende decreten. Het belang dat de overheid hecht aan de regionale omroepen ziet men ook in de financiële ondersteuning die zij sinds 2006 krijgen in ruil voor het vervullen van hun decretale opdracht en de ondertiteling van hun journaals. De wijziging aan het Mediadecreet is ingegeven vanuit de bezorgdheid om de leefbaarheid en het verder bestaan van de regionale televisieomroeporganisaties te organiseren. Deze wijziging werd uitvoerig voorbereid met onder meer verschillende onderzoeken. Daaruit bleek dat de zenders een verschillend profiel hebben wat de kijkcijfers, de trend van die kijkcijfers, het publiek, de inkomsten en de waarderingscijfers betreft. Om de leefbaarheid van de regionale omroepen te verbeteren heeft het beleid al in 2012 een eerste ingreep doorgevoerd. Er werd met elk van de regionale omroeporganisaties een vijfjarige samenwerkingsovereenkomst op maat aangeboden, waarin voor die periode een structurele jaarlijkse subsidiëring werd afgesproken. Dit gaf financiële zekerheid en de mogelijkheid om een eigen beleidsplan te ontwikkelen.

Stuk 2324 (2013-2014) Nr. 3 5 Uit het onderzoek van Podium Perception Management van december 2010, met een actualisering in mei 2011, bleek dat er meer nodig is. De omroepen moeten zichzelf heruitvinden, de randprogrammatie is aan vernieuwing toe en de content moet ook via alternatieve distributiekanalen verspreid worden. Er is een mogelijkheid en nood aan een actiever en professioneler marketing- en communicatiebeleid. Dit vergt financiële middelen om de beleidslijnen per omroep te kunnen waarmaken. Via het ontwerp van decreet wordt een kader gecreëerd dat regionale omroeporganisaties moet toelaten om betrouwbare, relevante, boeiende en aantrekkelijke programma s te verzorgen, op maat van de regionale gemeenschap. Nieuws en regionale informatie blijven hierbij centraal. Het nieuwe kader wil economisch leefbare en bij het kijkerspubliek succesvolle regionale televisie stimuleren en veel kijkers bereiken. Er wordt een kader gecreëerd dat de regionale televisieomroeporganisaties kansen biedt om de bestaande uitdagingen het hoofd te bieden, het houdt rekening met de eigenheid van elke regionale televisieomroeporganisatie, het biedt kansen voor een mogelijke schaalvergroting en om op het gebied van commerciële exploitatie een groter draagvlak te zoeken. De mogelijkheid wordt gecreëerd om de verzorgingsgebieden aan te passen of uit te breiden. Centraal staat het idee dat de regionale omroeporganisaties gestimuleerd worden om in te zetten op het bereik van hun programma s. In ruil daarvoor wordt hen voor het behaalde bereik een bereikvergoeding verzekerd. Het ontwerp van decreet verankert de vijfjarige samenwerkingsovereenkomsten voor de op maat gerichte benadering. Die overeenkomsten bevatten een algemeen onderdeel dat geldt voor alle omroepen en een specifiek onderdeel per omroep. De facto wordt een deel van de subsidies gekoppeld aan individuele afspraken per omroep. De huidige samenwerkingsovereenkomsten bevatten kwalitatieve en kwantitatieve controleerbare performantiemaatstaven die willen aanzetten tot een beter bereik en een goede waardering. Daarnaast voert het ontwerp van decreet het principe in van een bereikvergoeding die de omroeporganisaties zullen ontvangen van de dienstenverdelers die de regionale omroepen distribueren. Het bedrag van deze bereikvergoeding is variabel en hangt af van het daadwerkelijk bereik van een regionale omroeporganisatie. Vanaf 2015 en bij de huidige abonneecijfers gaat het over een pot van ongeveer zes miljoen euro die de dienstenverdelers hiervoor opzij moeten houden. Het ontwerp van decreet voert ook de principes in van een exploitatieovereenkomst en een betere corporate governance van de diverse bestuursorganen. Door het sluiten van een exploitatieovereenkomst met een exploitatiemaatschappij worden schaalvoordelen en een verdere professionalisering van commerciële aspecten beoogd. De bepalingen over de rotatie binnen en de samenstellingen van de bestuursorganen willen een betere weerspiegeling van de diversiteit in de samenleving verzekeren. Regionale omroepen die aan deze principiële voorwaarden voldoen, krijgen een nieuwe erkenning. Als het bereik van een regionale omroeporganisatie sterk zou dalen, dan moeten de regionale omroepen daarenboven een exploitatieovereenkomst sluiten met een exploitatiemaatschappij om de decretaal verankerde bereikvergoeding te kunnen krijgen. Dit is een trapsgewijs systeem. Het aldus geschetste kader stimuleert de regionale televisieomroeporganisaties om hun eigen aanbod en werking te verbeteren en verder te professionaliseren. Het stimuleert de regionale televisieomroeporganisaties om een groter bereik te halen en het draagt bij tot het verhogen van de economische leefbaarheid van de sector. Er wordt vermeden dat regionale televisie een stille dood zou sterven. Dat zou een onaanvaardbare verschraling van het media-aanbod inhouden. Artikel 2 betekent een verfijning van de bestaande opdracht. De regionale omroepen moeten inzetten op het bereiken en het betrekken van hun publiek en op het voeren van een actief diversiteitsbeleid. Het vormt de decretale verankering van de samenwerkingsovereenkomsten die de Vlaamse Regering sluit met elk van de regionale omroeporganisaties.

6 Stuk 2324 (2013-2014) Nr. 3 Artikel 4 voert een nieuw artikel 166/1 in, in het Mediadecreet. Dit artikel voorziet in 1 in de mogelijkheid voor de regionale omroeporganisaties om exploitatieovereenkomsten te sluiten. De exploitatiemaatschappij verzorgt de commerciële exploitatie van het omroepprogramma van één of meer regionale televisieomroeporganisaties. Artikel 4, 2, voorziet in een vergoeding op basis van de bereikmeting. Dit is een vergoeding die de dienstenverdelers aan de regionale omroeporganisaties betalen uit middelen die ze bij de eindgebruikers innen voor derden. Bij toekomstig sterk dalend bereik moeten regionale omroeporganisaties een overeenkomst sluiten met een exploitatiemaatschappij om recht te hebben op die bereikvergoeding. De Vlaamse Regulator voor de Media berekent voor elke regionale televisieomroeporganisatie het gemiddeld procentueel dagbereik in het laatste kwartaal van 2014, op basis van de bereikcijfers die door de dienstenverdelers die geld die het omroepprogramma van de regionale televisieomroeporganisaties doorgeven, aan de VRM ter beschikking worden gesteld. Met ingang van 1 januari 2016 zullen sommige regionale televisieomroeporganisaties een overeenkomst moeten sluiten met een exploitatiemaatschappij, om recht te hebben op de bereikvergoeding. Dat geldt voor deze regionale televisieomroepen waarvan het gemiddeld procentueel dagbereik in het laatste kwartaal van elk jaar vanaf 2015 met meer dan 20 percent daalt ten opzichte van het gemiddeld procentueel dagbereik van het laatste kwartaal van 2014. Artikel 4, 3, bepaalt dat een regionale omroeporganisatie die samenwerkt met een exploitatiemaatschappij meer dan één omroepprogramma kan verzorgen. Artikel 4, 4, voert diversiteitsbevorderende bepalingen in voor de algemene vergadering en de raad van bestuur die er samen met een rotatiesysteem in de bestuursorganen voor zorgen dat voldoende dynamiek blijft bestaan. Artikel 4, 5, bepaalt dat wanneer een omroeporganisatie een exploitatieovereenkomst sluit, deze omroeporganisatie een nieuwe erkenning krijgt. Artikel 4, 6, bepaalt dat artikel 166/1 niet van toepassing is op het tweetalige taalgebied Brussel-Hoofdstad, aangezien de Vlaamse Gemeenschap niet bevoegd is om dienstenverdelers in Brussel-Hoofdstad te verplichten om Vlaamse omroeporganisaties te vergoeden op basis van hun bereik. Artikel 5 wijzigt artikel 168 van het Mediadecreet waardoor het makkelijker wordt om de verzorgingsgebieden aan te passen in functie van de noden of mogelijke discrepanties. Het laat toe te bepalen waar welke omroep eventueel gedistribueerd zou kunnen worden buiten het eigen verzorgingsgebied. Dit artikel is gekoppeld aan het onderzoek naar de verzorgingsgebieden van de regionale omroepen waarover de commissie al werd geïnformeerd. Er wordt voor de regionale omroeporganisaties in de nodige tijd voorzien om gesprekken te voeren en voorstellen te formuleren. Artikel 6 vervangt in artikel 169 het woord exploiteert door verzorgt om terminologische verwarring te vermijden, nu dit ontwerp van decreet het concept van exploitatie invoert. Tevens wordt verduidelijkt dat een regionale omroeporganisatie in bepaalde gevallen meer dan één omroepprogramma mag verzorgen. Artikel 7 verleent aan de Algemene Kamer van de VRM de bevoegdheid om het bereik van regionale omroeporganisaties te meten en de bereikvergoeding per regionale omroep te gaan berekenen. Artikel 8 bepaalt de inwerkingtreding van het decreet. Artikel 9 bepaalt de vergoeding door de dienstenverdelers in het overgangsjaar 2014. Het gaat om een gefixeerd bedrag per abonnee voor elke regionale omroep, uit te betalen per kwartaal.

Stuk 2324 (2013-2014) Nr. 3 7 2. Toelichting van het voorstel van decreet door de heer Bart Caron Het verheugt de heer Bart Caron dat het ontwerp van decreet de financiering van de regionale tv-omroepen op dezelfde manier regelt als het voorstel van decreet van zijn fractie, met name door de dienstenverleners een bijdrage op te leggen per abonnee en tevens de mogelijkheid van subsidies open te laten. Het ontwerp van decreet gaat zelfs verder dan het voorstel van decreet dat slechts 2 euro per abonnee voorziet behalve in 2014 in de plaats van 2,3 euro in het ontwerp van decreet. Het ontwerp van decreet omvat daarnaast ook aspecten als de commerciële exploitatieregels, de bestuursorganen en de verzorgingsgebieden. De heer Caron is dus tevreden met de voorliggende oplossing van de minister, die er kwam na lang en goed overleg met de sector. Hij steunt het ontwerp van decreet en heeft er dan ook geen moeite mee dat het ontwerp van decreet als basis wordt genomen voor een verdere bespreking en stemming. 3. Algemene bespreking van het ontwerp van decreet De heer Wim Wienen is voorstander van de structurele ondersteuning van de regionale tv-omroepen, omdat zij maatschappelijk waardevol zijn, maar helaas economisch moeilijk kunnen overleven. Lokale advertentie-inkomsten volstaan niet voor een zeer duur product als tv. De bijkomende middelen die de regering tot nu toe inzette, zoals die voor de ondertiteling van nieuws, brachten weinig zoden aan de dijk, terwijl de beslissing van de dienstenverleners om hun bijdrage af te bouwen, de economische overleving van de regionale televisieomroepen helemaal onmogelijk dreigt te maken. Hoewel zijn fractie op grond daarvan akkoord gaat met het principe van het ontwerp van decreet, is wat voorligt niet zonder problemen. Dat de minister de talrijke opmerkingen van de Raad van State voornamelijk in de memorie van toelichting beantwoordt, is niet aanvaardbaar voor zover het geen details betreft. De uitleg bij de etnisch-cultureel diverse achtergrond van de vertegenwoordigers in de raad van bestuur voldoet bijvoorbeeld niet. Bovendien zorgt de definitie, die verwijst naar niet-eu-landen, er niet voor dat de raad van bestuur een betere afspiegeling van de samenleving wordt. Het is evenzeer overdreven dat men een actief diversiteitsbeleid als kerntaak oplegt in een decreet, in de plaats van die kerntaak te beperken tot regionale informatie. Het lid heeft daarom amendementen ingediend die ertoe strekken beide verplichtingen te schrappen. Verder hoopt de heer Wienen dat uit de beheersovereenkomst met Ring-tv het specifieke karakter van deze omroep zal blijken. Ring-tv heeft immers de zeer specifieke rol om het Nederlandstalige karakter van de Rand te versterken en verdient daarom dezelfde behandeling als tvbrussel. De memorie van toelichting belooft tvbrussel immers op te nemen in het Vlaams-Brussels mediaplatform. Tot slot betreurt de heer Wienen dat andermaal een extra taak gegeven wordt aan de VRM, zonder deze instelling bijkomende middelen te verschaffen. De heer Wilfried Vandaele is tevreden met het evenwichtige ontwerp van decreet, dat de regionale tv-omroepen een toekomst biedt. Omdat regionale tv-omroepen hun programma s in een lus uitzenden, is de bereikvergoeding een beter alternatief dan het marktaandeel. De Vlaamse overheid erkent daarmee niet alleen hun rol maar stimuleert hen ook door de vergoeding afhankelijk te maken van hun bereik. Het is belangrijk dat een akkoord met een exploitatiemaatschappij een vrije keuze blijft. Dergelijke exploitatieovereenkomsten moeten in elk geval transparant zijn en gericht op professionalisering en schaalvoordelen, maar wie op eigen houtje wil voortdoen, kan dat, behalve als het gemiddelde bereik 20 percent zakt onder dat van het laatste kwartaal van 2014. De verplichte beëindiging van het contract met de exploitatiemaatschappij ingeval het bereik alsnog zakt met 20 percent, werd niet in het ontwerp van decreet opgenomen, maar kan in de toekomst overwogen worden.

8 Stuk 2324 (2013-2014) Nr. 3 De opname van de door minister Bourgeois ingevoerde samenwerkingsovereenkomsten, die vijfjaarlijks worden, vindt de heer Vandaele een goede zaak. Verder informeert hij naar de stand van zaken in de aparte regeling voor de Brusselse media, die minister Smet uitwerkt. Hoe wordt minister Lieten daarbij betrokken? Het minimum van één lid met een andere etnisch-culturele achtergrond dat voor de samenstelling van de bestuursorganen wordt opgelegd, lijkt in elke regio haalbaar. Tot slot informeert de heer Vandaele of er al voorstellen uit de sector kwamen om de verzorgingsgebieden anders in te delen dan vandaag. Het ontwerp van decreet legt immers niet langer een aantal vast. De heer Sas van Rouveroij erkent dat het ontwerp van decreet een probleem oplost, ook al was dat reeds van bij het begin van de legislatuur bekend. Hij steunt het ontwerp van decreet, maar merkt tegelijk op dat de belofte uit het regeerakkoord om de regionale tv structureel te ondersteunen via het communicatiebeleid van de Vlaamse overheid, ondanks herhaaldelijk aandringen van Open Vld een holle frase is gebleven. De ministerpresident heeft vijf jaar lang de kans gemist om de decentralisering van zijn communicatie en de ondersteuning van de regionale omroepen te combineren. Het ontwerp van decreet lost trouwens niet alle problemen op. De dalende reclame-inkomsten blijven een probleem, samen met de dreigende opdroging van de geldstroom van de distributeurs en de afname van bereik en waardering. De heer van Rouveroij is het eens met de minister dat de omroepen zelf de handen uit de mouwen moeten steken en professioneel werken. Verder ondersteunt hij de samenwerking met exploitatiemaatschappijen, de vrije keuze daarin en de milde limiet van 20 percent. Wel vindt hij dat de opdracht om de betrokkenheid van kijkers te verzekeren met interactieve toepassingen, beter thuishoort in de beheersovereenkomst, en dat die over het bereiken van een zo groot mogelijk aantal kijkers overbodig is wegens evident. De opname van de vijfjarige overeenkomsten is goed voor de rechtszekerheid. Onbegrijpelijk echter is dat de minister de publieke omroep toelaat om de reclame-inkomsten bij de regionale omroepen weg te halen, via reclamewervers en het drukken van de prijzen. Het is dan weer positief dat de exploitatiegebieden niet worden vastgelegd. De heer van Rouveroij roept in dit verband op om in de uitvoeringsbesluiten niet al te stringent te bepalen waaraan een exploitatieovereenkomst moet voldoen. Het volstaat immers dat de overheid maatstaven oplegt. De wijze waarop deze gerealiseerd worden behoort tot de creativiteit van de onderneming. Kan de minister bevestigen dat de distributeurs het eens zijn met de verplichte bereikvergoeding? De heer van Rouveroij vindt dit geen goede maatregel omdat private bedrijven niet mogen verplicht worden om regeringsbeleid te financieren? Hopelijk zijn de gegevens waarmee het bereik wordt berekend, betrouwbaar. Anders loopt men immers het risico dat het bereikmodel de inhoud van het nieuws gaat bepalen. Dat moet, ongeacht het aantal huishoudens en aansluitingen, aandacht blijven hebben voor het hele verzorgingsgebied. Hoe wordt het aantal analoge en internetkijkers gemeten? Wat is de reactie van de minister op de conclusies van de studie over de zendgebieden? Volgen er aanpassingen? De heer van Rouveroij gelooft dat de voorliggende oplossing slechts tijdelijk is, en voorspelt dat de volgende regering de regionale tv weer op haar bord krijgt. In dat perspectief pleit hij ervoor om gebruik te maken van de ruimte die het ontwerp van decreet schept, om een volledige hertekening van het hele landschap vanaf nul voor te bereiden. Er zijn boeiende modellen die beter zijn dan het huidige.

Stuk 2324 (2013-2014) Nr. 3 9 De heer Veli Yüksel noemt de voorliggende oplossing structureel en goed. De Vlaamse Regering bewijst ermee dat zij regionaal nieuws belangrijk blijft vinden. Hij hoopt wel dat de omroepen deze opportuniteit te baat nemen voor kwaliteits- en bereikverbeteringen. Hoewel hij de bijdrage van de distributeurs positief noemt, wijst hij meteen op de grenzen van hun generositeit. Zij hebben hun geld in de eerste plaats nodig om nieuwe technologieën te ontwikkelen. Tvbrussel is helaas afwezig in het ontwerp van decreet en de vraag blijft open of de voorwaarden uit dit ontwerp van decreet al dan niet zullen overgenomen worden in een regeling voor tvbrussel. Het belangrijkste is echter dat tvbrussel de nodige financiële middelen krijgt om Nederlandstalig regionaal nieuws te brengen in de hoofdstad. De heer Yüksel was geen voorstander van de koppeling van zendvergunningen en exploitatieovereenkomsten, maar steunt wel het voorliggende compromis. Hoe ziet de minister de toekomst van de zendgebieden in Oost-Vlaanderen? Is een fusie mogelijk en haalbaar? Ook hij verwacht dat de regionale omroepen een uitdaging zullen blijven en treedt bij dat het aan het parlement is om daarop te anticiperen. De heer Jurgen Verstrepen heeft een duaal gevoel. Hij weet dat een aantal regionale zenders om hulp schreeuwt en kent hun inkomstenplaatje, maar stelt tegelijk vast dat de regering met dit ontwerp van decreet analoge tv ondersteunt, terwijl zeer goed gemaakte video-initiatieven ook op dit terrein online toenemen. Hij noemt wat voorligt daarom een voorlopig lapmiddel. Visie en strategie ontbreken, men schuift door naar de volgende regering. Een aantal interessante dingen uit het actieplan ontbreken: overheidscommunicatie, indeling in zendgebieden, elektronische programmagidsen. Nieuw is alleen de verplichting voor distributeurs om de rekening te betalen. De gegevens uit de PPM-studie worden niet verwerkt. Synergie en samenwerking doen zich vanzelf al voor. De vraag is eerder hoeveel mensen bij verdere hergroepering bijkomend op straat komen te staan. Dat de creatieve stimuli van de afgelopen jaren, van overheidscommunicatie tot provinciesteun, niet slaagden, had een alarmbel moeten doen afgaan en leiden tot het in vraag stellen van het huidige model van regionale tv. Het doelpubliek krimpt en veroudert. Het is trouwens opmerkelijk dat de minister punten van kritiek van de SARC en de Raad van State naast zich neerlegt. Blijkbaar moest snel decretaal worden ingegrepen om voor de regionale omroepen de gevolgen te verhelpen van het ontbreken van een gelijk speelveld in de distributiemarkt. Er werd evenmin geantwoord op de opmerking dat het moeilijk is om pro deo gemotiveerde bestuurders te vinden. In weerwil van de verschillen tussen de zendgebieden, werden de quota niet aangepast. Ook op het voorstel van de SARC om niet de helft maar een derde van de leden te vervangen, werd niet ingegaan. Wat de berekening van het bereik betreft, wijst de heer Verstrepen op de beschikbare kijkcijfers van het Centrum voor Informatie over de Media, waarvan de regionale omroepen echter de tarieven niet kunnen betalen, zodat ze zelf gaan schatten. De informatie van de settopboxen acht hij onbetrouwbaar, aangezien hun loutere werking niet bewijst dat ook iemand kijkt. Daarbij komt dat andere distributievormen als Online, Stievie, Yelo tv of smart-tv s met een CI-module ontbreken. Bovendien is het discriminerend dat alleen de regionale zenders die cijfers van de distributeurs krijgen, na verwerking door de VRM. Het lid vindt ook niets terug over de privacyaspecten. Nog afgezien van het feit dat er heel wat kan fout lopen bij de gegevensuitwisseling met de distributeurs, wordt wel heel veel vertrouwen gesteld in de VRM. Hoe gaat de regulator de controle van de juistheid van de bereikcijfers afdwingen bij privébedrijven? En wie garandeert dat de cijfers, die de basis vormen van de vergoeding, niet uitlekken bij de regionale omroepen, in het licht van hun commerciële waarde?

10 Stuk 2324 (2013-2014) Nr. 3 De heer Jo De Ro vraagt begrip voor het goede werk in moeilijke omstandigheden van Ring-tv. Terwijl hij de terechte maatregelen ziet die ten gunste van tvbrussel worden genomen om de hindernissen op het vlak van regionale nieuwsgaring te overbruggen, merkt hij dat in het voorliggende ontwerp van decreet niets soortgelijks voor Ring-tv is opgenomen. Werd bij de totstandkoming van het ontwerp van decreet over de Vlaamse Rand gesproken? Wat is daarvan het resultaat? Minister Ingrid Lieten vindt het heel belangrijk dat een regionale zender een goed beeld geeft van wat er werkelijk in zijn regio gebeurt. Vandaar de bepalingen over het bereik en de samenstelling van de raden van bestuur. Zij verwacht in dit verband dat de verschillen tussen haar maatschappijvisie en die van de heer Wienen blijvend zijn. Wat Ring-tv betreft, wijst de minister op de mogelijkheden voor samenwerking. De bestaande beheersovereenkomst is alvast op maat geschreven van het moeilijke verzorgingsgebied. Zij belooft elk overleg te stimuleren en blijft de delicate dialoog over de zendgebieden voeden met het oog op consensusvoorstellen. Er worden trouwens nog verschillende gesprekken op het kabinet gepland. De minister verzekert dat er ook met distributeurs en regionale zenders regelmatig wordt overlegd. De minister preciseert dat zij geen bijkomende factuur oplegt, maar een wettelijke basis geeft om de opgehaalde auteursrechten anders te verdelen bij de regionale zenders, namelijk op basis van het bereik. Dit bereik van de regionale omroepen is immers gebonden aan de specifieke opdracht in een beperkt verzorgingsgebied, waarbij ze in een lus uitzenden. Met specifieke situaties werd rekening gehouden in de samenwerkingsovereenkomsten. Hiermee wordt, niet voor de eeuwigheid maar wel voor de komende jaren, de basis gelegd voor goede regionale tv. De meeste vragen van de heer Verstrepen zullen beantwoord worden in het bijna gefinaliseerde uitvoeringsbesluit over de meting, dat thans wordt doorgepraat met de dienstenverdelers, de regionale zenders en de VRM. De heer Wim Wienen herhaalt dat Ring-tv apart moet bekeken worden vanwege zijn zeer specifieke opdracht en hoopt dat dit uit de beheersovereenkomst zal blijken. Hij beseft dat de minister en hijzelf elkaar niet kunnen overtuigen van hun visie op het diversiteitsbeleid, maar zijn bezwaar is dat zij de hare in een ontwerp van decreet inschrijft, en dat de regionale omroepen dat wel moeten aanvaarden, omdat ze anders dreigen te verdwijnen. Dat is niet correct. De Raad van State spreekt zelfs van een overtreding van de Europese regelgeving. De inschrijving in een beheersovereenkomst zou de heer Wienen evenzeer bestrijden, maar dit zou toch al correcter zijn. 4. Artikelsgewijze bespreking en stemming Artikel 1 Dit artikel wordt zonder opmerkingen unaniem aangenomen met 10 stemmen. Artikel 2 Een amendement nr. 1, voorgesteld door de heer Wim Wienen (Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2324/2), strekt ertoe in de ingevoerde tekst, het punt 3 te schrappen. Het voeren van een actief diversiteitsbeleid lijkt hem immers geen kerntaak van een omroeporganisatie. Diverse commissieleden wijzen op de standpunten die hierover reeds werden ingenomen tijdens de algemene bespreking.

Stuk 2324 (2013-2014) Nr. 3 11 Het amendement wordt verworpen met 9 stemmen tegen 1. Artikel 2 wordt aangenomen met 6 stemmen bij 4 onthoudingen. Artikel 3 Dit artikel wordt zonder opmerkingen aangenomen met 9 stemmen bij 1 onthouding. Artikel 4 Een amendement nr. 2, voorgesteld door de heer Wim Wienen (Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2324/2), strekt ertoe in de voorgestelde tekst van artikel 166/1, 4, 2, op de tweede en derde regel, de zinsnede, en minimaal één van de leden van die organen heeft een etnisch-cultureel diverse achtergrond te schrappen. De heer Wim Wienen is het niet eens met de wijze waarop de minister haar visie op het diversiteitsbeleid heeft ingeschreven in het ontwerp van decreet. Bovendien is een etnischculturele achtergrond geen juridische definitie. Diverse commissieleden wijzen op de standpunten die hierover reeds werden ingenomen tijdens de algemene bespreking. Het amendement wordt verworpen met 9 stemmen tegen 1. Artikel 4 wordt aangenomen met 8 stemmen bij 2 onthoudingen. Artikelen 5 tot en met 9 Deze artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen met 8 stemmen bij 2 onthoudingen. 5. Eindstemming Het ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen over de regionale televisieomroeporganisaties van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wordt aangenomen met 8 stemmen bij 2 onthoudingen. Philippe DE COENE, voorzitter Wim WIENEN, verslaggever

12 Stuk 2324 (2013-2014) Nr. 3 Gebruikte afkortingen CI-module PPM SARC VRM Common Interface (ontsleutelingsmodule voor betaaltelevisie in een digitaal televisietoestel) Podium Perception Management Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaamse Regulator voor de Media