ONTWERP VAN DECREET. houdende diverse bepalingen inzake landbouw, leefmilieu en natuur en ruimtelijke ordening

Transcriptie

1 Stuk 1863 ( ) Nr. X Zitting ONTWERP VAN DECREET houdende diverse bepalingen inzake landbouw, leefmilieu en natuur en ruimtelijke ordening Hoofdstuk 16. Decreet houdende de organisatie van co-existentie van genetisch gemodificeerde gewassen met conventionele gewassen en biologische gewassen. VERSLAG namens de Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid uitgebracht door De heer Dirk Peeters xxx COM

2 Stuk 1863 ( ) Nr. X 2 Samenstelling van de commissie: Voorzitter: de heer Jos De Meyer. Vaste leden: de heren Lode Ceyssens, Jos De Meyer, mevrouw Tinne Rombouts, de heer Jan Verfaillie; mevrouw Agnes Bruyninckx-Vandenhoudt, de heer Stefaan Sintobin, mevrouw Linda Vissers; de heren Karlos Callens, Marc Vanden Bussche; mevrouw Els Robeyns, de heer Jurgen Vanlerberghe; de dames Tine Eerlingen, Danielle Godderis-T'Jonck; de heer Peter Reekmans; de heer Dirk Peeters. Plaatsvervangers: de heren Robrecht Bothuyne, Jan Durnez, Marc Van de Vijver, Johan Verstreken; de heren Pieter Huybrechts, Chris Janssens, mevrouw Marleen Van den Eynde; mevrouw Lydia Peeters, de heer Bart Tommelein; de heren Marcel Logist, Bart Martens; de heer Matthias Diependaele, mevrouw Lies Jans; mevrouw Patricia De Waele; de heer Hermes Sanctorum. Zie: 1863 ( ) Nr. 1: Ontwerp van decreet Nr. 2: Amendement Nr. 3: Amendement Nr. 4: Amendement

3 3 Stuk 1863 ( ) Nr. X INHOUD Blz. 1. Toelichting door minister-president Kris Peeters Artikelsgewijze bespreking Eindstemming...6 Gebruikte afkortingen...7

4 Stuk 1863 ( ) Nr. X 4 Op 6 februari 2013 besprak de Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid hoofdstuk 16 van het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake landbouw, leefmilieu en natuur en ruimtelijke ordening. 1. Toelichting door minister-president Kris Peeters Minister-president Kris Peeters licht hoofdstuk 16 van het ontwerp van decreet toe, dat drie artikelen omvat die een aanpassing betekenen van het decreet houdende de organisatie van co-existentie van genetisch gemodificeerde gewassen met conventionele gewassen en biologische gewassen. Artikel 42 handelt over de samenstelling van de bezwarencommissie. Bij de samenstelling van de commissie, die moet toezien op de bezwaren, is in het huidige decreet alleen sprake van effectieve leden. Hoewel er op dit ogenblik geen problemen mee zijn, is het omwille van de praktische werkbaarheid aangewezen om ook te voorzien in plaatsvervangende leden. Artikel 43 gaat over de bevoegdheid van de bezwarencommissie. In het advies van de Raad van State van 21 september 2010 met betrekking tot het algemeen besluit van de Vlaamse Regering werd opgemerkt dat via dit besluit aan de commissie die de bezwaren moet behandelen de bevoegdheid werd toegekend om bevoegde ambtenaren ter plaatse controles te laten uitvoeren. De Raad van State argumenteerde om hiervoor in het decreet zelf een uitdrukkelijke decretale basis te voorzien, wat met deze aanpassing ook gebeurt. Artikel 44 heeft betrekking op de evaluatie van het Co-existentiedecreet. In het decreet is voorzien in een evaluatie binnen de twee jaar na de inwerkingtreding van het decreet. Daarna dient om de vijf jaar een gelijkaardig evaluatierapport te worden opgemaakt. De minister-president stelt vast dat er tot op vandaag geen aanmeldingen zijn geweest van een ggo-teelt op commerciële schaal in Vlaanderen. Het is dus niet mogelijk om een grondige evaluatie van de degelijkheid van het decreet te maken, aangezien het ontbreekt aan de noodzakelijke praktijkervaring. De nieuwe bepaling in het decreet verbindt de evaluatie van het decreet en het regelgevend kader rond ggoteelt aan de start van een commerciële teelt. Dergelijke evaluatie moet gebeuren binnen het jaar na de eerste aanmelding van een teelt van een gemodificeerd gewas. In het voorontwerp was eerst binnen de twee jaar opgenomen, maar op voorstel van het gezamenlijke advies van SALV, Minaraad en SERV werd dit vastgesteld op een jaar. 2. Artikelsgewijze bespreking Artikel 42 De heer Karlos Callens vraagt of de Vlaamse Regering al een lijst met plaatsvervangers heeft en of de aanduiding van plaatsvervangers een impact heeft op het werkingsbudget van de commissie. Minister-president Kris Peeters verduidelijkt dat de lijst van plaatsvervangers nog wordt opgesteld. De aanduiding van plaatsvervangers zal geen noemenswaardige invloed hebben op het budget, aangezien plaatsvervangers enkel optreden ter vervanging van effectieve leden. Artikelen 42 en 43 worden aangenomen met 11 stemmen. Artikel 44 De heer Dirk Peeters licht het amendement toe dat ertoe strekt om artikel 44 te schrappen. (Parl. St. Vl. Parl , nr. 1863/2, amendement nr.1) In hun advies van 13 september 2012 vragen de betrokken Vlaamse strategische adviesraden om de evaluatie van het Co-existentiedecreet niet uit te stellen tot na de eerste commerciële teelt. De spreker wijst ook op de memorie van toelichting bij het Co-existentiedecreet, waarin wordt toegelicht

5 5 Stuk 1863 ( ) Nr. X waarop de evaluatie betrekking kan hebben. Een van de elementen die geëvalueerd moeten worden: Eventuele hiaten in de Vlaamse regelgeving met betrekking tot milieuschade van natuurgebieden en ecosystemen, onder meer de afstemming tussen dit decreet en de eventuele noodzaak van de aansprakelijkheid van eventuele ggg-schade buiten de meldingsafstand.. Vooral de effecten op de imkerij en het ecosysteem van de bijen blijven volgens de heer Peeters in het huidige decreet buiten beeld. Gezien de ernst en de actualiteit van de bijenproblematiek en de economische schade die imkers momenteel ondervinden als ggo-pollen worden aangetroffen in hun honing, en rekening houdend met mogelijke nieuwe elementen zoals de isolatieafstand die voor bijen veel groter is, mag de evaluatie van het Co-existentiedecreet volgens het lid niet uitgesteld worden. Ook het recente EFSA-rapport besteedt aandacht aan de problematiek van de ggo s. Dat brengt de heer Peeters tot het besluit dat er genoeg elementen zijn om het beleidskader van het Co-existentiedecreet nu al te evalueren en dat niet uit te stellen tot er commerciële teelten zijn. Het amendement wil dus de tekst uit het Coexistentiedecreet behouden. Volgens de heer Karlos Callens is het niet aangewezen dat het gezamenlijke advies van Minaraad, SALV en SERV op dit punt zomaar genegeerd wordt. Het lid is voorstander om de timing voor evaluatie uit het Coexistentiedecreet aan te houden. Volgens de heer Jos De Meyer is een behoedzame benadering van het onderwerp noodzakelijk. Het lid verwijst naar een bericht van het VIB, waarin wordt gesteld dat pollen van de huidige generatie genetisch gewijzigde gewassen niet schadelijk zijn voor bijen, en dat het verwerpelijk is dat dezelfde groene beweging genetisch gewijzigde gewassen in verband brengt met de huidige bijenproblematiek. VIB is van oordeel dat er geen enkel zinvol argument is om ggo-gewassen te bestempelen als schadelijk voor bijen. De heer De Meyer beseft dat de problematiek ruimer is dan deze stelling van het VIB, maar het wijst er volgens het lid op dat alle wetenschappelijke studies over het onderwerp tot hun recht moeten komen. Minister-president Kris Peeters accentueert vooreerst het belang van de wetenschap. Hij gaat ook niet akkoord met het amendement. Het is niet mogelijk om een degelijke evaluatie te maken van het decreet zonder enige praktijkervaring. ILVO gaat wel na of de co-existentiemaatregelen zoals uitgewerkt in de uitvoeringsbesluiten voor maïs, bieten en aardappelen in de praktijk haalbaar en effectief zijn. De minister-president benadrukt dat ILVO bijzondere aandacht besteedt aan de problematiek van het verzamelen en verspreiden van pollen door bijen. Zo wordt onderzocht of bijen pollen van aardappelen verzamelen en verspreiden. De minister-president concludeert dat het decreet evalueren zonder praktijkervaring niet erg zinvol is, maar er wordt wel onderzocht of gewasspecifieke maatregelen afdoende en haalbaar zijn. De heer Dirk Peeters gaat in op de door de heer De Meyer aangehaalde commentaar van het VIB. Het lid maakt duidelijk dat hij niet heeft gesteld dat ggo-maïs op zich schadelijk is voor de bijen. Het pijnpunt is dat honing waarin ggo-pollen worden aangetroffen niet meer verkocht mag worden in Europa. Dat heeft wel degelijk een economische impact voor de imkers. De heer Peeters stelt dat hij de problematiek op alle wetenschappelijke merites beoordeelt, maar ook kijkt naar de impact op het landbouwsysteem, waarvoor bijen heel belangrijk zijn. Er zijn volgens het lid voldoende gegevens beschikbaar over maïs, ook in het recente EFSA-rapport, die toelaten om een evaluatie te organiseren en niet te wachten tot de eerste commerciële teelt. Het amendement van de heren Peeters en Caron wordt verworpen met 9 stemmen tegen 1, bij 1 onthouding. Artikel 44 wordt aangenomen met 9 stemmen tegen 1, bij 1 onthouding.

6 Stuk 1863 ( ) Nr. X 6 3. Eindstemming Het aan de Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid toegewezen hoofdstuk 16 van het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake landbouw, leefmilieu en natuur en ruimtelijke ordening wordt aangenomen met 9 stemmen tegen 1, bij 1 onthouding. Jos DE MEYER, voorzitter Dirk PEETERS, verslaggever

7 7 Stuk 1863 ( ) Nr. X Gebruikte afkortingen EFSA ILVO SALV SERV VIB European Food Safety Authority Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Vlaams Instituut voor Biotechnologie