DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 10 FEBRUARI 2012

Vergelijkbare documenten
RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 18 OKTOBER 2010

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN OPENBARE ZITTING van 8 JUNI 2009

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015

De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 26 JUNI 2014

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 1 maart 2016, AC4 kamer

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 2 MEI 2016

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 15 FEBRUARI 2016

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT, SECTIE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK, VAN 13 OKTOBER 2015

VONNIS. in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE, waarbij zich als burgerlijke partij heeft aangesloten :

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel,

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 18 JANUARI 2012

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 25 FEBRUARI 2019

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

RECHTBANK EERSTE AANLEG ANTWERPEN AFDELING ANTWERPEN, 31 MAART 2015, AC4 KAMER

HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 19 DECEMBER 2012

l. havenarbeider geboren te _ op wonende.te Belg 2. zonder beroep geboren te wonende.te Belg

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 18 SEPTEMBER 2018

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN AFDELING TURNHOUT VAN 9 OKTOBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019

DE CORRECTIONELE RECHTBANK VAN 3 JUNI 2013

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN OP 30 NOVEMBER 2017

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen p.1 Dossiernr 18M zaal 20 Vonnisnr /

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. Griffienummer.

HET HOF VAN BEROEP TE GENT VAN 28 JUNI 2011

Vonnis AFSCHRSFT. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. c \ 2016 / $0$ 31/05/2016

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal.

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC 1

Arrest. veertiende kamer correctionele zaken / / / 18 januari /CO/ /PGA/ /VJ11/393. Arrestnummer.

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 5 MEI 2015

HET HOF VAN BEROEP VAN ANTWERPEN 19 MAART 2009, 14 E KAMER

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

VONNIS. TEGEN: De zich noemende W.D. ( ), volgens eigen verklaring geboren te Freetown (Sierra Leone),

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 3 DECEMBER 2014

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN, 19 maart 2008, 11 de kamer

Rechtbank van eerste aanleg Leuven correctionele zaken

rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 24 JUNI 2014

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 1 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A008786

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 14 APRIL 2014

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

Winkelbediende Geboren te ) op Wonende te Antwerpen, Pakistaan

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN TURNHOUT 17 SEPTEMBER 2004

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 8 FEBRUARI 2019

CORRECTIONELE RECHTBANK ANTWERPEN AFDELING MECHELEN Not. nr. ME66.L Ooenbare terechtzittina van : 30 april 2015.

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 25 MAART 2011

Rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 19. Vonnis. Vonnisnummer / Griffienummer. 1203/2019 Repertoriumnummer / Europees

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 5 januari 2016, AC4 kamer

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 7 MAART 2016

NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL, STRAFZAKEN, 3 MAART 2014, 60 ste KAMER

HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 21 MAART 2019

Rechtbanl< van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent strafzaken

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

Vonnis. Rechtba k \fan eerste aan eg Limburg, afdeiing Hasse tp sectie correctioneel, 13 kamer. l /_J 2018/,; ') '} 30 januari 2018 HA66.RW.

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

Kopie Afgeleverd aan: mr. CLAES Johan Uitsluitend voor bestuurlijke inlichting - behoeften van inwendige aard

De Rechtbank van Eerste Aanleg te DENDERMONDE openbare terechtzitting van 26 FEBRUARI 2010

Atschrift der mmuten berustend ter griff ie van de reehtbank van eerste aanleq te Antwerpen.

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge, sectie correctionele rechtbank. B16 - Zestiende kamer PROBATIE-UITSTEL

.,, 1) met als KBO-nummer met maatschappelijke zetel gevestigd te. 2) geboren te oo wonende te van Belgische. nationaliteit

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 25 JUNI 2018

HOF VAN BEROEP ANTWERPEN, 31 MEI 2017, 14 DE KAMER

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 19 APRIL 2016

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

AFSCHRIFT. Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen afdeling Dendermonde strafzaken. Vonnis. L.ooy /2017. D13M kamer 20JUNI2011

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE TONGEREN, 12 KAMER VAN 7 MAART 2012

Oost-Vlaanderen, strafzaken. Vonnis

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 2 APRIL 2012

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

_j. Hof van beroep Gent. Arrest C I _)J{;? I jsi1. 29 september 2017

Hof van Cassatie van België

Rechtbank van eerste aan eg

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN HASSELT, 21 NOVEMBER 1996

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 2 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A007621

Recht nk van stsdvlaand ren, rugge, r rech bank

ME.012/2014 ST-011 B IN OB Binsoag

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN VEURNE 12 NOVEMBER 2002

De Rechtbank van eerste aanleg

[Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht]

KOP. Rechtbank ta n eerste aanleg Vil/c;st.-Vf a1 1ti if'<e?r &tfi te b BrQJ tw o

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

AFSCHRIFT. Gepensioneerd Geboren te op Wonende te Antwerpen, Belgische. , Tussen 1 januari 2012 en 1juli2013, in meerdere malen,

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank

Vonnis. Rechtbank van eerste aanteg West-Vlaanderen, afdeling Brugge, sectie correctionele rechtbank. zestiende kamer (B16) /

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

Transcriptie:

Notitie nummer: AN30.99.704-10 DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 10 FEBRUARI 2012 In zake het Openbaar Ministerie : en waarbij zich hebben aangesloten als burgerlijke partijen: 1. Aseel A. H. geboren te Basra (Irak) op ( ) 2. Peter C., geboren te Borgerhout op ( ) voor en namens wie verschijnt mr. D. M. loco Advocaten T. S. en E. G. kantoorhoudende te 2000 Antwerpen, ( ) woonstkiezend ten kantore van voormeld advocaat, bij akte verleden door onderzoeksrechter K. T. loco A. G. te Antwerpen, op 9 september 2010, het onderzoek geopend zijnde ingevolge deze aanstelling als burgerlijke partij; TEGEN: 1. A. H., Sayhood Saddam Mukhtadh Zonder beroep Geboren te Basra ( Irak) op ( ) Wonend te 2640 Mortsel, ( ) BELG 2 A. H. Mohamed Arbeider Geboren te Basra (Irak) op ( ) Wonend te 2170 Antwerpen, ( ) BELG

3 A. H. All Arbeider Geboren te Basra (Irak) op ( ) Zonder gekende woon- of verblijfplaats in het rijk doch verblijvend te 2030 Antwerpen, ( ) BELG 4 F. Resmieh Nasser Invalide Geboren te Basra (Irak) op ( ) Wonend te 2640 Mortsel, ( ) BELG BETICHT VAN: Hetzij door de misdaad of het wanbedrijf te hebben uitgevoerd of aan de uitvoering rechtstreeks te hebben meegewerkt, hetzij door enige daad tot de uitvoering zodanige hulp te hebben verleend dat de misdaad of het wanbedrijf zonder hun bijstand niet had kunnen worden gepleegd; Te Antwerpen, A. de eerste, de tweede, de derde en de vierde: op 30 en 31 augustus 2010 Aseel A. H. aan een onmenselijke behandeling, zijnde elke behandeling waardoor een persoon opzettelijk ernstig geestelijk of lichamelijk leed wordt toegebracht, onder meer om van hem inlichtingen te verkrijgen of bekentenissen af te dwingen of om hem te straffen, of om druk op hem of op derden uit te oefenen, of hem of derden te intimideren, onderworpen te hebben, het misdrijf gepleegd zijnde met als één der drijfveren de haat tegen, het misprijzen van of de vijandigheid tegen een persoon wegens diens zogenaamd ras, zijn huidskleur, zijn afkomst, zijn nationale of etnische afstamming, zijn geslacht, zijn seksuele geaardheid, zijn burgerlijke stand, zijn geboorte, zijn leeftijd, zijn fortuin, zijn geloof of levensbeschouwing, zijn huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap of een fysieke eigenschap; B. de eerste, de tweede en de derde: op 30 augustus 2010 Onder een bevel of onder een voorwaarde, mondeling, Peter C. te hebben bedreigd met een aanslag op personen of op eigendommen, waarop een criminele straf gesteld is; oooo Gezien de artikelen 1, 2 en 3 der wet van 4 oktober 1867, gewijzigd door de wetten van 23 augustus 1919 en 19 maart 1956, alsmede de beschikking van de raadkamer van deze rechtbank dd 24-03-2011 waarbij verzachtende omstandigheden werden aangenomen voor de feiten waarop criminele straffen zijn gesteld en houdende verwijzing naar de correctionele rechtbank van de beklaagde; 2

Gezien de stukken van het onderzoek; Gelet op het tussenvonnis dd. 06-01-2012 dezer kamer waarbij de debatten werden heropend. Gehoord de burgerlijke partijen sub 1 en 2 in hun middelen en besluiten: - ontwikkeld door meester T. S., advocaat loco meester V. V. A., advocaat bij de balie te Antwerpen; Gehoord het Openbaar Ministerie in zijn vordering; Gehoord de beklaagden in hun middelen van verdediging: - bijgestaan door meester Y. C., advocaat bij de balie te Antwerpen, voor eerste en tweede beklaagde, - ontwikkeld respectievelijk bijgestaan door meester A. A. en meester Y. C. loco meester A. A., advocaten bij de balie te Antwerpen, voor derde en vierde beklaagde, en tevens eerste, tweede en vierde beklaagde bijgestaan door de tolk in de Arabische taal dewelke de door de wet vereiste eed heeft afgelegd; 1. Materiële vergissing oooo In de dagvaarding dient de familienaam van vierde beklaagde gelezen als "F." in plaats van "F" 2. heromschrijving van de feiten Ingevolge het verzoek van het openbaar ministerie ter zitting wordt de onder tenlastelegging A voorziene verzwarende omstandigheid weggelaten. Derhalve wordt tenlastelegging A heromschreven als: "Aseel A. H. aan een onmenselijke behandeling, zijnde elke behandeling waardoor een persoon opzettelijk ernstig geestelijk of lichamelijk leed wordt toegebracht, onder meer om van hem inlichtingen te verkrijgen of bekentenissen af te dwingen of om hem te straffen, of om druk op hem of op derden uit te oefenen, of hem of derden te intimideren, onderworpen te hebben." 3. ten gronde Slachtoffer Aseel A. H. werd aangetroffen in haar ouderlijk huis nadat zij zelf een noodoproep had gedaan naar de politie en nadat ook door haar vriend, Peter C., alarm was geslagen omdat Aseel een met hem gemaakte afspraak had gemist en niet op haar werk aanwezig was. De politie diende twee maal ter plaatse te gaan vooraleer het slachtoffer kon worden aangetroffen. Uit de vaststellingen van de verbalisanten blijkt dat zij bij aantreffen verwondingen vertoonde en zeer emotioneel en bang leek te zijn. Zij verklaarde te zijn opgesloten door beklaagden, te zijn geduwd en geslagen, geen voedsel te hebben gekregen en bovendien te hebben vastgesteld dat beklaagden 3

aanstalten en plannen maakten om haar te vermoorden alsook haar vriend Peter C.. Haar verklaringen worden niet alleen bevestigd en geloofwaardig gemaakt door de toestand waarin zij wordt aangetroffen en het medisch attest aangaande haar verwondingen, doch ook door het terugvinden van de hamer waarmee zij aangaf te zijn geslagen op de door haar aangeduide plaats onder het bed, door de mails van derde beklaagde naar slachtoffer Aseel A. H., waarvan een neerslag in het dossier is gevoegd, en waaruit blijkt dat de familie de relatie van Aseel ten zeerste afkeurt en niet zal toelaten, en door de verklaringen van haar vriend Peter C., van verhuurder van de ouderlijke woning Jean B., en van de jongste broer van het slachtoffer, Ben A. H.. Peter C. verklaarde te zijn bedreigd door eerste, tweede en derde beklaagde omdat hij een relatie had met Aseel. Deze feiten worden vermeld onder tenlastelegging B. Jean B. verklaarde getuige te zijn geweest van de intolerante houding van derde beklaagde ten aanzien van de relatie van zijn zus Aseel met Peter C.. Ben A. H. schetst de weinig tolerante en gewelddadige houding van beklaagden. Ben A. H. wenst zich, net als zijn zus Aseel, te integreren en er eveneens, klaarblijkelijk tegen de zin van de familie, een meer westerse manier van leven op na houden. Beklaagden ontkennen de hen ten laste gelegde feiten. In hun verklaringen ten aanzien van de verbalisanten bevestigen zij wel tegen een relatie van hun dochter met een niet-moslim te zijn gekant. Bij de onderzoeksrechter blijft enkel eerste beklaagde terzake bij zijn standpunt. Ter zitting geven eerste, tweede en vierde beklaagde aan dat zij er op zichzelf geen problemen mee hebben dat Aseel een relatie heeft met een niet-moslim. Dit komt, gelet op hogervermelde elementen, echter bijzonder ongeloofwaardig over. De feiten der tenlasteleggingen A en B zijn, rekening houdend met deze gegevens, bewezen. De feiten zijn bijzonder ernstig. Eerste en vierde beklaagde komen met hun gezin naar België doch tolereren niet dat hun kinderen zich integreren en hier hun leven uitbouwen volgens de normen en waarden van de westerse samenleving. Ouders en andere gezinsleden mogen er vanzelfsprekend een goed- of afkeurende mening op na houden aangaande de levenswijze van hun verwanten. De manier waarop beklaagden echter met extreem geweld hun mening trachten op te dringen aan hun meerderjarige dochter en zus, getuigt van een gebrek aan moraliteit. In alle culturen zou het ouderlijk milieu een liefdevolle en veilige haven moeten zijn voor de kinderen, ook al zijn er verschillende opvattingen en meningsverschillen omtrent elkaars manier van leven. Het moet toch de intentie zijn van alle ouders dat hun kinderen kunnen uitgroeien tot gelukkige volwassenen. De daden van beklaagden brengen echter voortdurende angsten en spanningen in het leven van hun dochter en haar echtgenoot. Hiermee wordt de levenskwaliteit van de slachtoffers, die moeten vluchten en onderduiken voor hun eigen familie, ernstig verminderd. Beklaagden dienen dan ook een duidelijk signaal te krijgen dat hun daden volstrekt ontoelaatbaar zijn en dat hen ertoe aanzet geen nieuwe feiten meer te plegen. 4

Bij de strafmaat wordt rekening gehouden met het blanco strafrechtelijk verleden van eerste, derde en vierde beklaagde en het gunstig strafrechtelijk verleden van tweede beklaagde voorafgaand aan de feiten in België. Eerste, tweede en vierde beklaagde verklaarden zich ter zitting akkoord met het naleven van de voorwaarden die werden vermeld in het tussenvonnis van deze rechtbank van 6 januari 2012. Zij verklaarden zich tevens akkoord met de voorwaarde zelf geen contact te zoeken met de slachtoffers en, indien een initiatief tot contact wordt genomen door de slachtoffers, zich hierin te laten begeleiden door de justitieassistent. Derde beklaagde verklaarde zich akkoord met dezelfde voorwaarden bij monde van zijn raadsman. Uit de debatten ten gronde is wel gebleken dat beklaagde thans voor zijn studies regelmatig in het buitenland zou verblijven. Indien de bereidheid van derde beklaagde om de voorwaarden na te leven, oprecht is, moet het echter wel degelijk mogelijk zijn, in samenspraak met de justitie, terzake tot goede afspraken te komen. Het inburgeringstraject dient voor hem slechts aan te vatten vanaf het ogenblik dat hij feitelijk opnieuw voltijds in België verblijft. Een duidelijke bestraffing met uitstel onder de hierna vermelde voorwaarden biedt de beste garantie dat er zich in de toekomst geen nieuwe feiten zullen voordoen. OM DEZE REDENEN, µ DE RECHTBANK, Gelet op de artikelen 162, 162bis, 185, 194, 195 en 282 van het Wetboek van Strafvordering, artikelen 1, 3, 7 van het Strafwetboek, artikelen 11, 12, 14, 31, 32, 34, 35, 36, 37 en 41 der wet van 15 juni 1935, gewijzigd door de wet van 3 mei 2003; de verordeningen van de Raad van de ministers nr. 974/98 dd. 3/5/1998 en nr. 1103/97 dd. 17/6/1997 en de wetten van 26/06/2000 en 30/06/2000 betreffende de invoering van de euro, artikelen 28, 29 der wet van 1 augustus 1985, artikelen 3 en 4 der wet van 17 april 1878, artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, artikelen 44 en 45 van het Strafwetboek, en bij toepassing van de artikelen 25, 50, 65, 66, 79, 80,.327, 417bis en 417quater van het Strafwetboek Rechtdoende op tegenspraak Herstelt de materiële vergissing zoals hoger vermeld. Heromschrijft de feiten onder tenlastelegging A zoals hierboven vermeld. 5

VEROORDEELT: -eerste en tweede beklaagde hoofdens de vermengde feiten A - zoals heromschrevenen B en vierde beklaagde hoofdens het haar ten laste gelegde feit A - zoals heromschreven- tot een gevangenisstraf van ieder DRIE JAAR. Aangezien eerste, tweede en vierde veroordeelde vroeger geen enkele veroordeling tot een criminele straf of tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan twaalf maanden hebben opgelopen; dat in die omstandigheden een gunstmaatregel van aard is om de verbetering van deze veroordeelden te doen verhopen; Beveelt dat bij toepassing en binnen de perken van artikel 8 der wet van 29 juni 1964, gewijzigd door artikel 4 van de wet van 10 februari 1994, de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf uitgesproken ten laste van eerste, tweede en vierde veroordeelde, wordt uitgesteld voor een termijn van vijf jaar vanaf heden, uitgezonderd een effectieve gevangenisstraf van ieder achttien maanden, gekoppeld aan de volgende probatievoorwaarden waarmee eerste, tweede en vierde beklaagde vooraf hebben ingestemd: 1. oproepingen en afspraken justitieassistent en probatiecommissie stipt naleven; 2. Vast adres behouden en elke wijziging vooraf melden aan de justitieassistent; 3.Nederlandse les volgen bij een organisatie te bepalen in overleg met de justitieassistent, hieraan actief meewerken en de bewijzen ervan voorleggen aan de justitieassistent, en deze lessen slechts stopzetten na goedkeuring door de probatiecommissie; 4.Een inburgeringstraject volgen met individuele begeleiding bij een organisatie te bepalen in overleg met de justitieassistent, hieraan actief meewerken en de bewijzen ervan voorleggen aan de justitieassistent, en dit traject slechts stopzetten na goedkeuring door de probatiecommissie. 5.begeleiding volgen rond agressiebeheersing, met aandacht voor respect en communicatie binnen het gezin, bij een gespecialiseerde hulpverleningsinstantie in overleg met de justitieassistent, hieraan actief meewerken en de bewijzen ervan voorleggen aan de justitieassistent, en deze begeleiding slechts stopzetten in samenspraak met de justitieassistent en de hulpverleners; 6. op geen enkele wijze zelf contact zoeken met één van de slachtoffers, tenzij op hun uitdrukkelijke vraag na overleg en volgens de vooraf gemaakte afspraken met de justitieassistent. -derde beklaagde hoofden de vermengde feiten A - zoals heromschreven-en B tot een gevangenisstraf van DRIE JAAR. Aangezien derde veroordeelde vroeger geen enkele veroordeling tot een criminele straf of tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan twaalf maanden hebben opgelopen; 6

dat in die omstandigheden een gunstmaatregel van aard is om de verbetering van deze veroordeelden te doen verhopen; Beveelt dat bij toepassing en binnen de perken van artikel 8 der wet van 29 juni 1964, gewijzigd door artikel 4 van de wet van 10 februari 1994, de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf uitgesproken ten laste van derde veroordeelde, wordt uitgesteld voor een termijn van vijf jaar vanaf heden, uitgezonderd een effectieve gevangenisstraf van achttien maanden, gekoppeld aan de volgende probatievoorwaarden waarmee derde beklaagde bij monde van zijn raadsman vooraf heeft ingestemd: 1. oproepingen en afspraken justitieassistent en probatiecommissie stipt naleven; 2. Vast adres behouden en elke wijziging vooraf melden aan de justitieassistent; 3. Nederlandse les volgen bij een organisatie te bepalen in overleg met de justitieassistent, hieraan actief meewerken en de bewijzen ervan voorleg- gen aan de justitieassistent, en deze lessen slechts stopzetten na goedkeuring door de probatiecommissie; 4. Zodra beklaagde feitelijk opnieuw voltijds in België verblijft, een inburgeringstraject volgen met individuele begeleiding bij een organisatie te bepalen in overleg met de justitieassistent, hieraan actief meewerken en de bewijzen ervan voorleggen aan de justitieassistent, en dit traject slechts stopzetten na goedkeuring door de probatiecommissie. 5. begeleiding volgen rond agressiebeheersing, met aandacht voor respect en communicatie binnen het gezin, bij een gespecialiseerde hulpverleningsinstantie in overleg met de justitieassistent, hieraan actief meewerken en de bewijzen ervan voorleggen aan de justitieassistent, en deze begeleiding slechts stopzetten in samenspraak met de justitieassistent en de hulpverleners; 6. op geen enkele wijze zelf contact zoeken met één van de slachtoffers, tenzij op hun uitdrukkelijke vraag na overleg en volgens de vooraf gemaakte afspraken niet de justitieassistent. Verplicht eerste, tweede, derde en vierde veroordeelde, als bijdrage voor de financiering van het Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, tot het betalen van een bijdrage van ieder 25 EUR, bij toepassing van artikel 1 van de wet van 5 maart 1952, gewijzigd door de wet van 26/06/2000 en de wet van 07/02/2003, vermeerderd met 45 decimes, en gebracht op elk 137,50 EUR Verplicht eerste, tweede, derde en vierde tot betaling van elk 1/4 van de kosten van het geding belopende 161,40 EUR in liet totaal en, bij toepassing van artikel 91 van het Koninklijk besluit van 28 december 1950, tot een vergoeding van elk 32,27 EUR. Rechtdoende over de vorderingen van de burgerlijke partijen: 7

Het bestaan van schade in hoofde van de burgerlijke partijen in oorzakelijk verband met de bewezen feiten in hoofde van beklaagden is voldoende aangetoond aan de hand van de gegevens van het dossier. Wat de hoegrootheid van de gevorderde vergoedingen betreft wordt de morele schade in hoofde van burgerlijke partij Aseel A. H. geraamd op 2000 euro en deze in hoofde van de burgerlijke partij Peter C. op 500 euro. Wat de gevraagde vergoeding voor arbeidsongeschiktheid van burgerlijke partij Aseel A. H. betreft, stelt de rechtbank vast dat de attesten die voorliggen 11 dagen werkonbekwaamheid vermelden. Aangezien enkel het brutoloon van de burgerlijke partij wordt meegedeeld en klaarblijkelijk de mutualiteit in die eerste 11 dagen niet is tussengekomen, zal aan Aseel A. H. een forfaitair bedrag van 275 euro worden toegekend. De burgerlijke partijen maken aannemelijk dat zij ingevolge de feiten gedurende twee weken hun winkel hebben moeten sluiten. De door hen gevorderde vergoeding betreft echter de gemiste omzet met daar bovenop de gemaakte kosten. De rechtbank is van oordeel dat een vergoeding van 2000 euro billijk is. De gevorderde 125 euro voor administratiekosten kan worden toegekend. Wat de vervanging van de sloten betreft, wordt slechts 150 euro voldoende bewezen, zodat het gevorderde bedrag in deze zin zal worden herleid. De kosten die zouden gemaakt zijn om zich te verbergen, worden niet gestaafd door enig stuk. De vergoedingen die aan beide burgerlijke partijen toekomen, zullen hen elk voor de helft worden toegekend. De rechtsplegingsvergoeding van 990 euro wordt proportioneel verdeeld over de beide burgerlijke partijen naargelang de hen toegekende vergoedingen. OM DEZE REDENEN, DE RECHTBANK, Verklaart de eisen ontvankelijk en gegrond in de volgende mate Veroordeelt eerste, tweede, derde en vierde beklaagde om solidair aan de Aseel A. H. te betalen, als schadevergoeding, de som van DRIEDUIZEND VIERHONDERD EN TWAALF EUR en VIJFTIG cent (2000 + 275 + 2275/2 3412,50 euro) te vermeerderen met de vergoedende intresten vanaf 31 augustus 2010 tot op heden, en vanaf heden met de gerechtelijke intresten en de kosten en van een rechtplegingsvergoeding van 670 euro. Veroordeelt eerste, tweede, derde en vierde beklaagde om solidair aan de Peter C. te betalen, als schadevergoeding, de som van DUIZEND ZESHONDERD ZEVENENDERTIG EUR en VIJFTIG cent (500 + 2275/2 1637,50 euro) te vermeerderen met de vergoedende intresten vanaf 31 augustus 2010 tot op heden, en vanaf heden met de gerechtelijke intresten en de kosten en van een rechtplegingsvergoeding van 320 euro. 8

Wijst het meer en andersgevorderde af. o00o Alles wat voorafgaat is, overeenkomstig de bepalingen der wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, in de Nederlandse taal geschied. Aldus gewezen door de hiernavermnelde rechters die de zaak behandeld hebben en aan de beraadslaging hebben deelgenomen, en uitgesproken in openbare terechtzitting door de Voorzitter op tien februari tweeduizend en twaalf in aanwezigheid van het Openbaar Ministerie en de griffier. F. N., voorzitter van de kamer, rechter, E. V. D., toegevoegd rechter, A. B.; toegevoegd rechter, M. S. substituut-procureur des konings, J. S griffier. 9