SUBSIDIEREGLEMENT DUURZAME INVESTERINGEN Hoofdstuk 1 TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 1 Binnen de kredieten van de goedgekeurde begroting kent het college van burgemeester en schepenen een subsidie toe in het kader van duurzame investeringen. De subsidie wordt toegekend aan natuurlijke, privaatrechterlijke of publiekrechterlijke personen, scholen,verenigingen of bedrijven op Genks grondgebied. De aanvraag voor subsidie moet kaderen in één van de in artikel 4 omschreven toepassingen en moet volgens de voorgeschreven procedure bij de Dienst Leefmilieu worden ingediend. Het doel van deze subsidie is het stimuleren van duurzame investeringen. Grootschalige projecten (bvb van een sociale huisvestingsmaatschappij) zullen afzonderlijk beoordeeld worden met het oog op een stedelijke subsidie. Artikel 2 1 Het toepassingsgebied omvat alle vergunde gebouwen op Genks grondgebied. Hoofdstuk 2 INVESTERINGEN DIE IN AANMERKING KOMEN VOOR TUSSENKOMST Artikel 3 1 De subsidie voor duurzame investeringen is enkel van toepassing voor de investeringen binnen het in artikel 2 beschreven gebied, die betrekking hebben op de in artikel 4 voor ziene werken. 2 De werken gebeuren volgens de in dit reglement opgenomen voorschriften, de Code van Goede Praktijk of volgens de regels van goed vakmanschap. Indien dat niet het geval zou blijken kan het college van burgemeester en schepenen beslissen af te zien van de uitkering van de subsidie. Recente versies van de Code van Goede Praktijk zijn verkrijgbaar bij de Dienst Leefmilieu. Artikel 4 1 In aanmerking komende investeringen per onderdeel: 1.1. Investeringen in groene energie : de plaatsing van een zonneboiler; de investering in een warmtepompsysteem; de plaatsing van een ventilatiesysteem met warmterecuperatie. 1.2. Waterbesparende maatregelen: de plaatsing van een regenwaterput met hergebruik; de plaatsing van een infiltratievoorziening. 1.3. Groendaken. 1.4. Projecten. 1.5. Sanering buiten gebruik gestelde stookolietanks.
Hoofdstuk 3 TOEKENNINGSVOORWAARDEN Algemene voorwaarden Artikel 5 1 Per geheel van gebouwen met hetzelfde gebruiksdoel kan per onderdeel (zie artikel 4) slechts één aanvraag worden ingediend. De aanvraag kan wel meerdere premieaanvragen omvatten, op voorwaarde dat ze allen een ander onderdeel betreffen. De aanvraag zal gebeuren aan de hand van de daartoe voorziene aanvraagformulieren. 2 De aanvraag kan ingediend worden door de eigenaar of door de huurder van het gebouw. In het geval dat de subsidie wordt aangevraagd door de huurder dient de aanvraag mede ondertekend te worden door de eigenaar. 3 De aanvraag voor de subsidie wordt na het beëindigen van de werken ingediend bij de Dienst Leefmilieu, Dieplaan 2, 3600 Genk. Indien voor de uitgevoerde werken een stedenbouwkundige vergunning vereist is wordt deze voorafgaand aan de subsidieaanvraag aangevraagd. Informatie omtrent de regelgeving bij stedenbouwkundige en milieuvergunningen is verkrijgbaar bij respectievelijk de dienst Ruimtelijke Ordening en de dienst Leefmilieu. 4 Voor alle investeringen geldt dat de installatie 10 jaar na de toekenning van de premie in goede staat bewaard moet blijven en binnen die 10 jaar niet verwijderd mag worden. 5 Het aanvraagformulier is vergezeld van alle mogelijke informatie die het voorwerp van de aanvraag kan verduidelijken: een kopie van het plan van het gebouw, met aanduiding van de plaats waar de installatie geplaatst werd. Indien voor de plaatsing van de installatie een vergunning (milieu- en/of stedenbouwkundige vergunning) vereist is, is het toevoegen van een dergelijk plan niet nodig, gezien dat al gevraagd wordt voor de aanvraag van de milieu en/ of stedenbouwkundige vergunning; kopies van facturen met betrekking tot de gedane investering; Bijzondere voorwaarden Artikel 6 1 Investeringen in groene energie. Binnen dit onderdeel worden investeringen beschouwd die als voornaamste doel hebben het verminderen van de uitstoot van CO2. 1.1. De plaatsing van een zonneboiler: de subsidie voor thermische zonne-installaties wordt toegekend op voorwaarde dat de collector getest is volgens en conform is aan EN 12975 of één systeem uit het gamma geprefabriceerde systemen getest is volgens en conform is aan EN 12977; thermische zonne-installaties worden geïnstalleerd conform de technische voorlichting 212 van het WTCB Leidraad voor de installatie van zonneboilers. 1.2. De plaatsing van een warmtepompsysteem: de subsidie voor warmtepompsystemen en combiwarmtepompsystemen wordt toegekend op voorwaarde dat de warmtepomp instaat voor de hoofdverwarming van het gebouw en mag niet gebruikt worden voor actieve koeling;
water zorgt voor de warmteafgifte; de COP van de warmtepomp minstens 3,4 bedraagt, gemeten volgens de standaard rating conditions van EN 14511 voor vloerverwarming of gelijkwaardig; warmtepompsystemen en combiwarmtepompsystemen worden geïnstalleerd volgens de Code van goede praktijk voor de toepassing van warmtepompsystemen in de woningbouw, uitgegeven door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie (ANRE); de subsidie voor warmtepompboilers wordt toegekend op voorwaarde dat de COP van de warmtepompboiler minstens 2 bedraagt, gemeten volgens EN 255-3. 1.3. De plaatsing van een ventilatiesysteem met warmterecuperatie: het ventilatiesysteem moet worden gebruikt voor de volledige woning of het volledige gebouw; ventilatievoorzieningen in woningen moeten aan de norm NBN D50-001 voldoen; ventilatievoorzieningen in bedrijven, scholen, moeten voldoen aan de norm NBN EN 13779; de installatie moet een minimumrendement van 75 % hebben volgens de EU-308 norm; het debiet moet worden bepaald door een studie, een kopie van deze studie dient toegevoegd te worden aan het subsidieaanvraagformulier. 2 Waterbesparende maatregelen Regenwaterputten en infiltratievoorzieningen worden geplaatst volgens de Code van goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen. De subsidie voor waterbesparende maatregelen is NIET geldig voor dossiers waarvan de facturen dateren van NA 1 januari 2009. Dergelijke aanvraagdossiers dienen ingediend te worden bij INFRAX. 2.1. Installatie van een regenwaterput met hergebruik van regenwater: de subsidie wordt alleen uitgereikt in geval van plaatsing van een regenwaterput met hergebruik bij een bestaand gebouw en voor zover er geen verplichte plaatsing opgelegd is; er dient een volledige scheiding te zijn tussen het afgevoerde afvalwater en het hemelwater; al het regenwater dient verzameld te worden in de regenwaterput. Een gedeelte (bvbvan de garage) mag ook geïnfiltreerd worden in de bodem, afgeleid naar een waterloop of apart opgevangen worden in een zogenaamde regenton ; de minimale grootte van de regenwaterput wordt bepaald in functie van het aangesloten dakoppervlak, hierbij beschouwt men de horizontale projectie van het dak: Dakoppervlakte 50m2-60m2 61m2 80m2 81m2 100m2 101m2 120m2 121m2 140m2 141m2 160m2 161m2 180m2 181m2 200m2 200m2 - Inhoud regenwaterput 3000 liter 4000 liter 5000 liter 6000 liter 7000 liter 8000 liter 9000 liter 10000 liter
Voor gebouwen die niet vallen onder de particuliere woningen wordt de inhoud van de regenwaterput vastgelegdin overleg met de Dienst Leefmilieu. de overloop van de regenwaterput wordt in de grond geïnfiltreerd via een zinkput of drainagebuis of kan afgeleid worden naar een waterloop. Alleen als de ondergrond geen bezinking toelaat mag de overloop rechtstreeks aangesloten worden op deriolering (in dat laatste geval dient een argumentatie te worden toegevoegd); het regenwater dient hergebruikt te worden voor minstens een toilet of wasmachine (een buitenkraan alleen is onvoldoende om in aanmerking te komen voor subsidie); regenwater en drinkwater mogen niet gemengd worden, een strikt fysieke scheiding is vereist (een terugslagklep is onvoldoende). 2.2. Infiltratievoorziening de infiltratievoorziening wordt geheel of gedeeltelijk geïnstalleerd als alternatief voor hemelwaterhergebruik; het buffervolume moet voldoen aan volgende eisen (de terugkeerperiode is één jaar): afvoerdebiet 10l/s/ha 360l/h/100m2 5l/s/ha 180l/h/100m2 2l/s/ha 72l/h/100m2 1l/s/ha 36l/h/100m2 buffervolume 100m3/ha 1000l/100m2 150m3/ha 1500l/100m2 200m3/ha 2000l/100m2 275m3/ha 2750l/100m2 Voor gebouwen die niet vallen onder de particuliere woningen wordt het buffervolume vastgelegd in overleg met de Dienst Leefmilieu. op de infiltratievoorziening wordt minstens 50m2 verhard oppervlak aangesloten. 2.3. Een hemelwaterput kan gecombineerd worden met een infiltratievoorziening. In dat geval wordt voor beide installaties samen de subsidie slechts één keer uitgereikt. 3 Aanleg van een groendak De subsidie voor de aanleg van een groendak is NIET geldig voor dossiers waarvan de facturen dateren van NA 1 januari 2009 Dergelijke aanvraagdossiers dienen ingediend te worden bij INFRAX. het groendak is een daksysteem met een mos-, gras-, vetplanten- en/of kruidenbegroeiing waarbij minstens een draineerlaag, een substraatlaag en een vegetatielaag aanwezig zijn; voor daktuinen komt enkel het aangeplante deel in aanmerking voor subsidie, bloembakken e.d. worden niet meegerekend; de subsidie wordt alleen uitgereikt in het geval dat de aanleg van een groendak niet verplicht opgelegd is; naast de algemene documenten wordt voor een gedetailleerde technische beschrijving van de opbouw van het groendak gevraagd, waaruit duidelijk de opbouw in 3 lagen (drainagelaag, substraatlaag en vegetatielaag) beschreven wordt. 4 Projecten Binnen de categorie projecten wordt ruimte voorzien voor het subsidiëren van: 4.1. Investeringen waarvan het duurzaam effect duidelijk meetbaar is:
hetzij de realisatie van een energiebesparing van minstens 20 %. Deze energiebesparing mag niet gerealiseerd zijn door de installatie van PV-panelen voor het opwekken van elektriciteit. hetzij het treffen van maatregelen waardoor het betreffend gebouw een E-peil haalt dat minstens 25% lager is dan het op het moment van de bouwaanvraag wettelijk opgelegde maximum E-peil. 4.2. Initiatieven van verenigingen, groepen,. die een samenaankoop realiseren in het kader van duurzaam (ver)bouwen. De subsidie is in dat geval bedoeld als tussenkomst in de kosten van de organisatie en de uitwerking van het initiatief; 4.3. Kyoto Wijken: partners in een samenaankoop zoals beschreven in de voorgaande alinea kunnen als individuele deelnemers in aanmerking voor de verschillende tussenkomsten zoals in artikel 4 beschreven, op voorwaarde dat de betreffende gebouwen zich in dezelfde straat of wijk bevinden. Indien het initiatief van de samenaankoop uitgaat van de bewoners zelf en indien er een gezamenlijke aanvraag ingediend wordt voor een bepaalde investering (uit artikel 4) kan men 20% extra subsidie bekomen t.o.v. de in artikel 7 bepaalde bedragen. Om te kunnen genieten van deze extra 20% dient een wezenlijk deel van de straat en/of wijk deel te nemen aan deze actie en de bepaalde gedefinieerde investering. De toekenning van deze extra subsidie wordt projectmatig bepaald door het college van burgemeester en schepenen na advies van de Dienst Leefmilieu en Wijkontwikkeling. 5 Sanering buiten gebruik gestelde stookolietank Volgende documenten dienen bijkomend te worden gevoegd bij de subsidieaanvraag: kopie van het attest van de firma die de stookolietank heeft gereinigd, waaruit blijkt dat de stookolietank is verwijderd of opgevuld volgens de voorschriften van Vlarem II en waar het residu werd gebracht; bewijs van afvoer van het residu (=stookolietank of de inhoud ervan) naar een erkende firma; schets met aanduiding van de woning en gesaneerde, buitengebruikgestelde stookolietank Hoofdstuk 4: SUBSIDIEREGELING Artikel 7 1 Het bedrag van de subsidie wordt als volgt bepaald: Aard van de investering Bedrag subsidie Max. subsidie Investering in groene energie 15% van de investering 1000,00 Waterbesparende maatregelen Regenwaterput particuliere woning Waterinhoud tot 4999 liter 0,05/liter 249,95 Waterinhoud 5000 liter of meer 250,00 + 0,05/liter 750,00 Regenwaterput andere 0,05/liter 500,00 Infiltratievoorziening particuliere woning Waterinhoud tot 4999 liter 0,05/liter 249,95
Waterinhoud 5000 liter of meer 250,00 + 0,05/liter 750,00 Infiltratievoorziening andere 0,05/liter 500,00 Aanleg van een groendak 31,00/m2 aangelegd 3000,00 groendak Projecten Investeringen 50% investering 500,00 Initiatieven 250,00 250,00 Kyotowijken 20% extra t.o.v. het in art. 4 vermelde bedrag Sanering buiten gebruik gestelde stookolietanks Saneren ondergronds/in kelder 150,00 150,00 gelegen tank Saneren en verwijderen 300,00 300,00 ondergronds/in kelder gelegen tank Saneren bovengronds gelegen tank 100,00 100,00 Saneren en verwijderen bovengronds gelegen tank 250,00 250,00 Artikel 8 1 Het college van burgemeester en schepenen beslist op advies van de Dienst Leefmilieu en doet uitspraak overeenkomstig de nagestreefde doelstellingen, het stimuleren van duurzaam bouwen en verbouwen. 2 Na goedkeuring van de aanvraag door het college van burgemeester en schepenen wordt de toegekende subsidie gestort op het rekeningnummer van de aanvragende partij. Hoofdstuk 5: CONTROLEMAATREGELEN Artikel 9 1 De bevoegde stedelijke diensten kunnen de aanvrager(s) verzoeken ontbrekende documenten te bezorgen en alle inlichtingen te verstrekken die zij nuttig achten voor de studie van het dossier. Wanneer op een schriftelijke vraag geen passend antwoord wordt gegeven, wordt geacht dat de aanvrager afziet van zijn/haar aanvraag tot subsidiëring. In functie van de studie van het dossier voor de goedkeuring van de aanvraag, ter controle van de investering en ter controle van de werken na voltooiing, kan door een daartoe aangeduid gemeentelijk ambtenaar of elke andere door het college van burgemeester en schepenen aangeduide persoon een inspectie ter plaatse uitgevoerd worden. Artikel 10 1 De teruggave van de subsidie, verhoogd met gerechtelijke intrest, zal gevorderd worden van degene die een valse verklaring heeft afgelegd met het oog op het verkrijgen van de subsidie. Eveneens kan het college van burgemeester en schepenen afzien van het uitkeren van de subsidie wanneer de controle ter plaatse verhinderd wordt of wanneer de aanvrager de in het contract voorziene clausules niet naleeft.
Hoofdstuk 6: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 11 1 Dit subsidiereglement treedt in werking op 1 september 2011. Artikel 12 1 Indien de goedkeuring van de subsidieaanvraag ten dele afhangt van andere instanties of hogere overheden wiens voorwaarden gewijzigd kunnen zijn/worden dan zal het stedelijk reglement in de mate van het mogelijke aangepast worden. Artikel 13 1 Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement. Artikel 14 1 Volgende gemeenteraadsbeslissing wordt hiermee opgeheven: Het subsidiereglement betreffende duurzame investeringen, goedgekeurd door de gemeenteraad op 25 juni 2009.