20.1.2017 L 16/37 UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/98 VAN DE COMMISSIE van 18 januari 2017 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2013/519/EU wat betreft het modeldiergezondheidscertificaat voor de invoer van honden, katten en fretten in de Unie (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 123) (Voor de EER relevante tekst) DE EUROPESE COMMISSIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gezien Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG ( 1 ) geldt, en met name artikel 17, lid 2, eerste alinea, onder b), Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij Richtlijn 92/65/EEG is vastgesteld dat honden, katten en fretten alleen in de Unie mogen worden ingevoerd uit toegestane gebieden of derde landen als zij vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat volgens een model dat overeenkomstig de in die richtlijn bedoelde procedure is vastgesteld. Deel 1 van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2013/519/EU van de Commissie ( 2 ) bevat het modeldiergezondheidscertificaat. (2) In het modeldiergezondheidscertificaat wordt verwezen naar de verplichte succesvolle test van de immuunreactie op de rabiësvaccinatie die moet worden uitgevoerd op bloedmonsters van honden, katten en fretten die afkomstig zijn uit of zullen worden doorgevoerd door een gebied of derde land dat is opgenomen in bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG van de Commissie ( 3 ) of in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie ( 4 ). (3) Naar aanleiding van verschillende vervalsingen van laboratoriumverslagen betreffende de resultaten van de titratietest op rabiësantilichamen is het passend om de certificerende ambtenaren in gebieden en derde landen te verzoeken de bevredigende resultaten van die test slechts te certificeren als de authenticiteit van het laboratoriumverslag is gecontroleerd. In het modeldiergezondheidscertificaat moet hieromtrent een specifiek richtsnoer worden opgenomen. (4) Bovendien is de vermelding inzake de datum van aanbrengen of uit/-aflezen van de tatoeage of de transponder van honden, katten of fretten in deel I van het modeldiergezondheidscertificaat verkeerd geïnterpreteerd door certificerende ambtenaren in derde landen, waardoor er problemen waren bij veterinaire controles aan de grensinspectieposten. Om elk misverstand te voorkomen moet die vermelding worden geschrapt uit deel I van het modeldiergezondheidscertificaat, waarin de dieren worden beschreven, en worden ingevoegd in deel II van dat certificaat, dat betrekking heeft op de certificering van de dieren. In deel II moet eveneens een specifiek richtsnoer over de controle van de merking worden opgenomen. (5) De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2013/519/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. (6) Om onderbreking van de invoer in de Unie van zendingen honden, katten en fretten te voorkomen, moet het gebruik van certificaten die zijn afgegeven overeenkomstig de voorschriften van de Unie die vóór de datum van toepassing van dit besluit van toepassing waren gedurende een overgangsperiode worden toegestaan, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. (7) De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, ( 1 ) PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54. ( 2 ) Uitvoeringsbesluit 2013/519/EU van de Commissie van 21 oktober 2013 tot vaststelling van de lijst van gebieden en derde landen waaruit honden, katten en fretten mogen worden ingevoerd, en van het modelgezondheidscertificaat voor die invoer (PB L 281 van 23.10.2013, blz. 20). ( 3 ) Beschikking 2004/211/EG van de Commissie van 6 januari 2004 tot vaststelling van de lijst van derde landen en delen van hun grondgebied waaruit de lidstaten de invoer toestaan van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's van paarden en tot wijziging van de Beschikkingen 93/195/EEG en 94/63/EG (PB L 73 van 11.3.2004, blz. 1). ( 4 ) Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie van 12 maart 2010 tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (PB L 73 van 20.3.2010, blz. 1).
L 16/38 20.1.2017 HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2013/519/EU wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit. Artikel 2 Gedurende een overgangsperiode tot en met 30 juni 2017 moeten de lidstaten de invoer in de Unie toestaan van honden, katten en fretten die vergezeld gaan van een uiterlijk op 31 mei 2017 uitgegeven gezondheidscertificaat overeenkomstig de versie van het vóór de bij dit besluit doorgevoerde wijzigingen in deel 1 van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2013/519/EU vastgestelde model. Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 juni 2017. Artikel 3 Dit besluit is gericht tot de lidstaten. Artikel 4 Gedaan te Brussel, 18 januari 2017. Voor de Commissie Vytenis ANDRIUKAITIS Lid van de Commissie
20.1.2017 L 16/39 BIJLAGE In de bijlage wordt deel 1 vervangen door: DEEL 1 Modeldiergezondheidscertificaat voor de invoer van honden, katten en fretten in de Unie
L 16/40 20.1.2017
20.1.2017 L 16/41
L 16/42 20.1.2017
20.1.2017 L 16/43