Aanvraag omgevingsvergunning Dobbiuslaan 56 te Santpoort-Noord Inspraakrapportage 6 juni 2017
Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Inspraakprocedure 1.2 Leeswijzer 2. Verwerking inspraakreacties 3. Conclusie
1. Inleiding Om invulling te geven aan de verhoogde taakstelling om statushouders te huisvesten in Velsen worden er vier bestaande panden als tijdelijke huisvestingslocaties in gebruik genomen. Voor drie van deze panden (locaties Platbodem 197 in Velserbroek, Dobbiuslaan 56 in Santpoort-Noord en Venusstraat 2 in IJmuiden) is voor de verbouwing van deze panden en het in gebruik nemen hiervan een omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en strijdig planologisch gebruik noodzakelijk. De instandhoudingstermijn is tijdelijk. Voor de locatie Dobbiuslaan 56 in Santpoort-Noord is deze periode maximaal 10 jaar. In deze inspraakrapportage worden de reacties die zijn ontvangen naar aanleiding van de aanvraag omgevingsvergunning locatie Dobbiuslaan 56 in Santpoort-Noord behandeld. 1.1 Inspraakprocedure De aanvraag omgevingsvergunning is op 20 februari 2017 bij de gemeente Velsen ingediend. De aanvraag betreft het realiseren van acht woningen (voor de huisvesting van statushouders) in het voormalig kinderdagverblijf op het perceel Dobbiuslaan 56 in Santpoort-Noord voor een periode van tien jaar. De aanvraag om omgevingsvergunning ziet toe op de volgende activiteiten: het bouwen van een bouwwerk strijdig planologisch gebruik van het bestemmingsplan Santpoort-Noord en daartoe af te wijken van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 2 Wabo juncto artikel 4, lid 9 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht strijdig planologisch gebruik van het voorbereidingsbesluit Woongebruik IJmuiden Oost en Santpoort-Noord en daartoe af te wijken op grond van artikel 2.12, lid 1, onder d Wabo juncto artikel 3 van het voornoemde voorbereidingsbesluit. Deze activiteiten worden aangevraagd voor een periode van maximaal 10 jaar. De aanvraag omgevingsvergunning en de bijbehorende stukken zijn ter inzage gelegd in het stadhuis gedurende de inspraakperiode van 3 maart 2017 t/m 14 april 2017 en konden ook worden ingezien op de website van de gemeente Velsen. Tijdens de inspraakperiode is het voor iedereen mogelijk geweest om schriftelijk te reageren. Op 29 november 2016 voorafgaand aan het moment waarop de aanvraag tot omgevingsvergunning is ingediend is er op de locatie een inloopavond gehouden voor direct omwonenden om hen te informeren over de voorgenomen plannen. 1.2 Leeswijzer De inspraakreacties die tijdens de daartoe gestelde termijn zijn ontvangen, zijn in de voorliggende inspraakrapportage gebundeld. In hoofdstuk 2 zijn de inspraakreacties samengevat opgenomen en puntsgewijs van een reactie voorzien. Hoofdstuk 3 bevat de conclusie die uit de inspraak is getrokken.
2. Verwerking inspraakreacties Tijdens de inspraakperiode zijn er twee reacties binnengekomen. Voor de volledigheid zijn van deze brieven in de bijlage een kopie toegevoegd. Inspraakreactie 1 1. Alhoewel niet van een grootschalige locatie van woningen voor statushouders kan worden gesproken, pakt dit voor insprekers onevenredig uit vanwege de direct aansluitende ligging van de percelen. De medewerking aan de aanvraag kan niet worden verricht zonder in strijd te komen met het bepaalde in artikel 3:4 lid 2 BW. In zoverre is de ruimtelijke en milieutechnische motivering gebrekkig. Inspreker doelt op de belangenafweging (zoals bedoeld in artikel 3:4 lid 2 Awb). Hierover kan worden opgemerkt dat ook voor deze locatie de belangen van omwonenden, waaronder inspreker, zijn meegewogen bij dit voornemen tot de tijdelijke huisvesting van statushouders. In onderhavige situatie is sprake van een bestaand pand dat dienst deed als voormalig kinderdagverblijf, liggend in een woonomgeving. In de nieuwe situatie wijzigt er aan de buitenzijde niets aan het pand, er wordt niet bij- of aangebouwd. Slechts de functie van het pand wijzigt tijdelijk van maatschappelijkkinderdagverblijf naar wonen. Alle noodzakelijke voorzieningen worden daarvoor getroffen. De functie wonen past in deze woonomgeving. In het pand worden 8 wooneenheden gerealiseerd voor maximaal 24 personen. Er is juist voor deze tijdelijke kleinschalige locatie gekozen omdat deze in de woonomgeving (met voorzieningen) ligt. Het pand staat leeg, kan tijdelijk worden gebruikt voor de huisvesting van statushouders en draagt vanwege de ligging in een woonomgeving bij aan de integratie van statushouders. In de ruimtelijke en milieutechnische motivering zijn de planologische aspecten voor wat betreft het verlenen van medewerking aan een afwijking van het bestemmingsplan en een afwijking van het voorbereidingsbesluit voor wonen voor een periode van tien jaren overwogen. Mede door de kleinschaligheid van het woongebruik en de inzet van een sociaal beheerder die tevens contactpersoon is voor de buurt, is er op voorhand geen reden dat dit negatieve gevolgen heeft voor de leefbaarheid van de omgeving. Deze motivering is aan dit besluit ten grondslag gelegd en maakt alszodanig deel uit van dit besluit. Er zijn geen reden van een goede ruimtelijke ordening en van de leefbaarheid van de omgeving die zich tegen deze afwijking van het bestemmingsplan en van het voorbereidingsbesluit voor een periode van tien jaar verzetten. Daarnaast maakt de aanvraag het aannemelijk dat het bouwen voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2012. En tevens maakt de aanvraag, met gebruikmaking van de mogelijkheid tot een afwijking voor wat betreft de verplichting om te parkeren op het eigen terrein, het aannemelijk dat het bouwen voldoet aan de voorschriften van de Bouwverordening Velsen 2012.
Voor wat betreft de parkeerbehoefte bedraagt deze 9,9 parkeerplaatsen (afgerond 10 pp). Op het eigen terrein wordt deels voorzien in de parkeerbehoefte, 5 parkeerplaatsen plus één ter vervanging van het vervallen van een openbare parkeerplaats ter plaatse van de inrit. Het tekort aan parkeerplaatsen op eigen terrein bedraagt 4,9. Op grond van het bepaalde in artikel 2.5.30 van de Bouwverordening Velsen 2012 in samenhang met ons Parkeernormenbeleid 2015 kan medewerking worden verleend als de parkeerbalans van een ontwikkeling een tekort van minder dan 5 parkeerplaatsen heeft. Voorwaarde is hierbij wel dat de parkeerdruk in de directe omgeving van de ontwikkeling op het maatgevend tijdstip (het moment in de week waarop de ontwikkeling de grootste parkeerbehoefte genereert) na realisatie van de ontwikkeling niet hoger is dan 100%. Deze aanvraag voldoet hieraan. De gemeente Velsen wil statushouders huisvesten in de woonwijken zodat mensen zo snel mogelijk kunnen integreren in de samenleving. Er wordt een sociaal beheerder aangesteld voor de locatie die de bewoners helpt bij het integreren in de samenleving en tevens fungeert als contactpersoon voor de buurt. De belangen van inspreker worden door deze tijdelijke ontwikkeling niet onevenredig getroffen. Er is daarnaast sprake van een tijdelijke ontwikkeling met een maatschappelijk belang tot huisvesting van statushouders. 2. Deze zienswijze brengt met zich mee, nu aanvrager van de gemeente verlangt dat zij van de afwijkingsmogelijkheid gebruik maakt van artikel 4 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (de oude kruimelgevallenregeling), dat deze omstandigheid tot op heden niet in de belangenafweging is betrokken. Daarvan blijkt in de motivering niets waardoor die een gebrek kent. De belangen van inspreker worden wel meegewogen bij het realiseren van acht woningen (voor de huisvesting van statushouders) in het voormalig kinderdagverblijf op het perceel Dobbiuslaan 56 in Santpoort-Noord voor een periode van tien jaar. Zie voor de verdere reactie, de reactie bij de inspraakreactie punt 1. 3. Krachtens artikel 8.1 van de voorschriften van dit ontwerpbestemmingsplan is de bestemming wonen toegestaan, mits het aantal woningen niet toeneemt. Het geval wil dat op de verbeelding geen (ander) aantal woningen is aangegeven. Omdat het aantal woningen zal toenemen, is het bouwplan derhalve in strijd met dit ontwerpbestemmingsplan waardoor een aanhoudingsplicht ontstaat. De kruimelregeling kan niet voor een ontwerpbestemmingsplan of voorbereidingsbesluit worden toegepast. De aanvraag omgevingsvergunning is ingediend op het moment dat het voorbereidingsbesluit Woongebruik IJmuiden Oost en Santpoort-Noord van kracht is. De aanvraag voldoet niet aan het gestelde in artikel 2 van het voorbereidingsbesluit Woongebruik IJmuiden Oost en Santpoort- Noord. In het voorbereidingsbesluit is bepaald dat het verboden is om wijzigingen aan te brengen in het feitelijk gebruik van gronden en bouwwerken, zoals dat bestond op het moment van inwerkingtreding van dit voorbereidingsbesluit. Op grond van artikel 2.12, lid 1, onder d Wabo in samenhang met artikel 3 van het voorbereidingsbesluit is het mogelijk om in afwijking van het gestelde in artikel 2 van het
voorbereidingsbesluit medewerking te verlenen aan het strijdig planologisch gebruik voor het opsplitsen van het pand ten behoeve van tijdelijk wonen, als voldoende is onderbouwd dat het gebruik van het betreffende pand geen negatieve gevolgen heeft voor de leefbaarheid van de omgeving. In de ruimtelijke en milieutechnische motivering zijn de planologische aspecten voor wat betreft een goede ruimtelijke ordening voor het gebruik voor wonen voor een periode van tien jaren overwogen. Mede door de kleinschaligheid van het woongebruik en de inzet van een sociaal beheerder die tevens contactpersoon is voor de buurt, is er op voorhand geen reden dat dit negatieve gevolgen heeft voor de leefbaarheid van de omgeving. Deze motivering is aan dit besluit ten grondslag gelegd en maakt alszodanig deel uit van dit besluit. Er zijn geen reden van een goede ruimtelijke ordening en van de leefbaarheid van de omgeving die zich tegen deze afwijking van het voorbereidingsbesluit voor een periode van tien jaar verzetten. De aanhouding kan worden doorbroken. Het ontwerpbestemmingsplan Santpoort-Noord is pas na de indiening van de aanvraag om omgevingsvergunning ter inzage gelegd. Hierdoor is er geen sprake van een aanhoudingsplicht op grond van het ontwerpbestemmingsplan. Het betreft bovendien een gebruik voor maximaal tien jaar. 4. Er kan sowieso niet tot enige vergunningverlening worden overgegaan zonder een expliciete maximum geldigheid van tien jaar. De aanvraag om omgevingsvergunning betreft een periode van maximaal tien jaar. Bij vergunningverlening is de vergunninghouder verplicht, na het verstrijken van deze periode, de voor de verlening van de omgevingsvergunning bestaande toestand hersteld te hebben. Inspraakreactie 2 1. De in het voorontwerpbestemmingsplan voorgestelde bouw van maximaal vier woningen van het type twee-onder-een kap op het perceel Dobbiuslaan 56 passen beter aan bij de opzet van de wijk en bij het aanzien en de definitie van een rustige woonwijk, evenals aan de woonwensen en de woonverwachting van de huidige bewoners van de wijk. Het pand Dobbiuslaan 56 staat leeg, bevindt zich in de woonomgeving en is geschikt te maken voor tijdelijke bewoning. Om die reden wordt het tijdelijk ingezet voor de huisvesting van statushouders. Nadat de tijdelijke bewoning eindigt is het voornemen van de woningcorporatie op het perceel nieuwe woningen te bouwen. Hiervoor zal te zijner tijd een in de omgeving passende invulling worden gekozen en de daarbij behorende planologische procedures worden doorlopen. 2. In tegenstelling tot de twee andere tijdelijke locaties voor statushouders bedraagt de termijn 10 jaar in plaats van 5 jaar. Waarom wordt voor deze langere periode gekozen? Het pand Dobbiuslaan 56 is kwalitatief nog in goede staat, in betere staat dan de andere twee panden. Om die reden is er voor gekozen om de andere twee panden nog maximaal 5 jaar in stand te houden en het pand Dobbiuslaan 56 maximaal 10 jaar.
3. De transformatie van het voormalige kinderdagverblijf tot 8 tijdelijke woningen geeft een belasting van de buurt. Waarschijnlijk zullen er veel wisselingen van bewoners plaatsvinden. De doorstromingen en het opnieuw plaatsen van bewoners komt de samenhang van de wijk niet ten goede. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat de ingebruikname van 8 tijdelijke woningen de samenhang van de wijk niet ten goede zal komen. In deze woningen zullen inderdaad wisselingen plaatsvinden maar dat zal in beperkte mate gaan plaatsvinden. Daarbij is het voorziene aantal bewoners als aantal tijdelijke woningen maar een bescheiden onderdeel in het totaal van de buurt en de wijk. Ook was er in de voormalige situatie sprake van gebruik als kinderdagverblijf. 4. In de directe omgeving van de te realiseren woonunits telt de Dobbiuslaan ca. 20 omwonenden. Een toename van ca. 24 bewoners in het pand Dobbiuslaan 56 is meer dan een verdubbeling en al zorgen voor druk op de bestaande omgeving. Er is vrees voor overlast, verrommeling en aantasting van het woongenot. Door de realisatie van een inrit met nieuwe parkeerplaatsen wordt gevreesd voor geluidoverlast, vermindering van privacy en waardevermindering van de woning. Een planschadeclaim wordt mogelijk ingediend. Zoals bij de inspraakreactie 3 is toegelicht is er, gezien de beperkte toename van het aantal bewoners en tijdelijke woningen, geen aanleiding te veronderstellen dat er sprake zal zijn van extra druk op de bestaande omgeving, daarbij in ogenschouw nemende dat er in het recente verleden ook een kinderdagverblijf was gevestigd. Ook voor deze locatie is een sociaal beheerder aangesteld die zal toezien op een goede en schone woonomgeving en ook als aanspreekpunt zal gelden voor omwonenden indien er (geluids-)overlast wordt ervaren. Ook wordt er een contactgroep van buurtbewoners ingesteld. Om de woonomgeving te ontlasten worden er tevens op eigen terrein vijf (en één ter vervanging van de parkeerplaats ter hoogte van de inrit) extra parkeerplaatsen aangelegd. Het staat inspreker vrij om een planschadeclaim in te dienen. 5. Verzocht wordt de aanvraag in te trekken en het oorspronkelijke plan tot het realiseren van vier woningen van het type twee-onder-een kap uit te voeren. Dit verzoek wordt niet gehonoreerd. Het pand zal tijdelijk in gebruik worden genomen ten behoeve voor woondoeleinden voor de huisvesting van statushouders. Over maximaal 10 jaar is het voornemen om ter plaatse een definitief woningprogramma te realiseren. Hiervoor zal te zijner tijd een in de omgeving passende invulling worden gekozen en de daarbij behorende planologische procedures worden doorlopen. 3. Conclusie Gelet op het voorgaande, gelet op de betrokken belangen zijn er geen redenen van goede ruimtelijke ordening en van de leefbaarheid van de omgeving die zich tegen dit initiatief voor een periode van tien jaar verzetten. De inspraakreacties geven geen aanleiding anders te oordelen over het plan dan dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening en dat er op voorhand geen reden is dat dit negatieve gevolgen heeft voor de leefbaarheid van de omgeving. De inspraakreacties worden niet overgenomen en leiden niet tot aanpassing van het project voor de verbouw van het pand tot acht woningen met het aansluitende terrein.