omgevingsdienst HAAGLANDEN

Vergelijkbare documenten
omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

l. de aangevraagde vergunning op grond van art kel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 te verlenen;

verzonden o 7 mir 2019

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD-HOLLAND

VERZONDEN 0 3 ONT. 2017

VERZONDEN 18 OKI. 2017

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD-HOLLAND

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD-HOUAND A. ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD-HOLLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD-HOLLAND

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD-HOLLAND A. ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD-HOLLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

VERZONDEN 1 4 SEP. 2017

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

VERZONDEN 19 SEP. 2017

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Bijlage 1. AERIUS verschilberekening van 24 april 2017 met kenmerk S4ca1 pkjggdd (ODH )

VERZONDEN 0 2 JOU 2018

ONTWERPBFSI HIT VAN GFDEPLJTEERDE STATFN VflM NOORD-HO LAND A. ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD-HOLLAND

A. BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD- HOLLAND

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD-HOII ANn

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE VERGUNNING OP BASIS VAN ARTIKEL 2.7 VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB)

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

A. BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD- HOLLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BESLUIT VERLENEN NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GRONINGEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE VERGUNNING OP BASIS VAN ARTIKEL 2.7, LID 2, VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB)

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE VERGUNNING OP BASIS VAN ARTIKEL 2.7 VAN DE WET NATUURBESCHERMING (Wnb)

omgevingsdienst HAAGLANDEN

De heer J. van der Weerd Hoge Brink AN ZALK. Onderwerp: Weigering aanvraag Natuurbeschermingswet. Geachte heer Van der Weerd,

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NQQRD-HQLLAND A. ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD-HOLLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

IE lil! Uil

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE VERGUNNING OP BASIS VAN ARTIKEL 2.7, LID 2, VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB)

omgevingsdienst HAAGLANDEN Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Postadres Postbus GB Den Haag T (070)

Besluit. H. Visscher de heer H. Visscher Klaas Kloosterweg West LV STAPHORST. Onderwerp: Natuurbeschermingswet; aanvraag vergunning

A. BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD- HOLLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Voorschriften Wij verbinden aan deze vergunning voorschriften. Deze zijn in bijlage 1 weergegeven.

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 25 april

Voorschriften Wij verbinden aan deze vergunning voorschriften. Deze zijn in bijlage 1 weergegeven.

Voorschriften Wij verbinden aan deze vergunning voorschriften. Deze zijn in bijlage 1 weergegeven.

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Uitvoeringsdienst bord-holland Noord VERZONDEN 21 NOV A. BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD- HOLLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE VERGUNNING OP BASIS VAN ARTIKEL 2.7, LID 2, VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB)

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE VERGUNNING OP BASIS VAN ARTIKEL 2.7, LID 2, VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB)

Voorschriften Wij verbinden aan deze vergunning voorschriften. Deze zijn in bijlage 1 weergegeven.

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE VERGUNNING OP BASIS VAN ARTIKEL 2.7 VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB)

Farmel Holding B.V. De heer E. Peters Penning BH EMMELOORD. Onderwerp: Vergunning aanvraag Natuurbeschermingswet. Geachte heer Peters,

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Voorschriften Wij verbinden aan deze vergunning voorschriften. Deze zijn in bijlage 1 weergegeven.

De motivering voor ons besluit is in bijlage 1 (overwegingen) en bijlage 2 (bijlage AERIUS Register 3 ) weergegeven.

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE VERGUNNING OP BASIS VAN ARTIKEL 2.7 VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB)

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Maatschap H. en R.H. Drenten De heer H. Drenten De Meene 4 a 7779 DC HOLTHONE. Onderwerp: Vergunning Wet natuurbescherming. Geachte heer Drenten,

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VERLENEN NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GRONINGEN

Voorschriften Wij verbinden aan deze vergunning voorschriften. Deze zijn in bijlage 1 weergegeven.

Leges U bent voor het in behandeling nemen van uw aanvraag leges verschuldigd 2. De verschuldigde leges voor dit besluit bedragen 357,00.

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Besluit. Bosch onderwijs expertise (BOE) De heer/mevrouw A.J.M. Bosch Oude Twentseweg RG LUTTENBERG

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE VERGUNNING OP BASIS VAN ARTIKEL 2.7, LID 2, VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB)

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN BESLUIT WET NATUURBESCHERMING

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Voorschriften Wij verbinden aan de vergunning voorschriften. Deze zijn in bijlage 1 weergegeven.

De motivering voor ons besluit is in bijlage 2 (overwegingen) en bijlage 3 (bijlage AERIUS Register 3 ) weergegeven.

Pagina 1 van 15. Bijlagen

Besluit. Maatschap Kapper de heer R. Kapper Ooldselaan PP LAREN. Onderwerp: Natuurbeschermingswet; aanvraag vergunning. Geachte heer Kapper,

Transcriptie:

Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00465211 ODH-2017-00009460 2 7 FEB. 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I www.odh.nl Beschikking Natura 2000-gebieden Wet natuurbescherming Onderwerp Op 28 oktober 2016 hebben wij een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming ontvangen. De aanvraag betreft het exploiteren van een melkveehouderij en uitbreiden van de veestapel naar maximaal 642 melk- en kalfkoeien en 150 stuks vrouwelijk jongvee. De inrichting is gelegen aan de Zuidbroek 153 te Bergambacht. Besluit Wij besluiten: de aangevraagde vergunning te verlenen; de voorschriften 1 tot en met 3 te verbinden aan deze vergunning; de aanvraag van 28 oktober 2016 en aanvullende gegevens van 1 november 2016 onderdeel te laten zijn van deze vergunning; IV. het volgende document onderdeel te laten zijn van deze vergunning.: - AERIUS bijlage bij besluit met kenmerk RPYrzAckSCGZ van 25 november 2016. Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen. K-7r^\ "V V ^ nan ping & Vergunningverlening Milieu ing. L. Hop Hoofd Toet van de Omgevingsdienst Haaglanden Bijlage 1. AERIUS bijlage bij besluit met kenmerk RPYrzAckSCGZ van 25 november 2016 (ODH-2016-00115760) Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven.

VOORSCHRIFTEN 1 Op het bedrijf mogen de volgende maximale dieraantallen worden gehouden: stal Diersoort Stalsysteem (RAV-code) Ligboxenstal Ligboxenstal Jongveestal Iglo's Iglo's Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar; overige, beweiden ten minste 720 uur in een kalenderjaar Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar; overige, beweiden ten minste 720 uur in een kalenderjaar A1.100; PAS- 2015.08-02 A1.100; PAS- 2015.08-02 Dieraantallen 570 72 A3.100 100 A3.100 30 A3.100 20 Het stalsysteem voor maximaal 642 melk- en kalfkoeien (RAV-code 1.100) moet in werking zijn in overeenstemming met de managementmaatregel conform PAS 2015.08-02 'Beweiden - tenminste 720 uur in een kalenderjaar' zoals opgenomen in Bijlage 2 van de Regeling ammoniak en veehouderij. Vergunninghouder dient in het bezit te zijn van bewijsstukken, waarmee aangetoond wordt dat de melken kalfkoeien (RAV-code 1.100) overeenkomstig de managementmaatregel PAS 2015.08-02 in een kalenderjaar gedurende 120 dagen en 6 uur per dag beweid worden. De bewijsstukken dient vergunninghouder binnen zijn inrichting minimaal 5 jaar te bewaren en dient op ieder moment beschikbaar te zijn voor inzage door het bevoegd gezag. 2/8

OVERWEGINGEN Aanleiding Op 28 oktober 2016 hebben wij een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb)'' ontvangen. De aanvraag betreft het exploiteren van een melkveehouderij en het uitbreiden van de veestapel naar maximaal 642 melk- en kalfkoeien en 150 stuks vrouwelijk jongvee. De inrichting is gelegen aan de Zuidbroek 153 te Bergambacht. Bij de aanvraag zijn de volgende stukken gevoegd: AERIUS berekening beoogde situatie met kenmerk Rd4xpcKzzG56 (27 oktober 2016); AERIUS verschilberekening met kenmerk RyTc8mrmQM6g (27 oktober 2016); Gecombineerde opgave 2014 (14 mei 2014); Document "Vergunning op basis van de Programmatische Aanpak Stikstof (27 oktober 2016); Omgevingsvergunning milieu (24 oktober 2012). Op 1 november 2016 is de aanvraag aangevuld met de volgende stukken: Aangepaste AERIUS verschilberekening met kenmerk RPYrzAckSCGZ (01 november 2016) (deze berekening vervangt de AERIUS verschilberekening van 27 oktober 2016); Aangepast document "Vergunning op basis van de Programmatische Aanpak Stikstof (27 oktober 2016). Procedure De uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.1 van de Wnb zijn toegepast op deze beschikking. Verlenging Met toepassing van artikel 42, tweede lid, van de Nbw hebben wij op 2 november 2016 de termijn voor de afhandeling van de aanvraag met dertien weken verlengd^. Bevoegd gezag De gevraagde activiteit wordt (hoofdzakelijk) gerealiseerd dan wel verricht binnen de provincie Zuid-Holland. Gelet op de bepalingen in artikel 1.3 van de Wnb zijn wij bevoegd gezag voor de beoordeling van deze aanvraag. Instemming De vergunningplicht heeft betrekking op de Natura 2000-gebieden Zouweboezem, Nieuwkoopse Plassen & De Haeck, Rijntakken, Ulvenhoutse Bos, Veluwe, Noordhollands Duinreservaat, Kampina & Oisterwijkse Vennen en Loonse en Drunense Duinen en Leemkuilen. Het gebied Zouweboezem is geheel gelegen in de provincie Zuid-Holland. Het gebied Nieuwkoopse Plassen & De Haeck ligt grotendeels in de provincie Zuid- Holland en voor een klein deel in de provincie Utrecht. De gebieden Rijntakken en Veluwe liggen (grotendeels) in de provincie Gelderiand. De gebieden Ulvenhoutse Bos,Kampina & Oisterwijkse Vennen en Loonse en Drunense Duinen en Leemkuilen liggen in de provincie Noord Brabant. Het gebied Noordhollands Duinreservaat ligt in de provincie Noord-Holland. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.3 van de Wnb is dit besluit tot stand gekomen in overeenstemming met de provincies Utrecht, Gelderiand, Noord-Brabant en Noord-Holland. De Wet natuurbeschenning (Wnb) is op 1 januari 2017 in werking getreden, de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) is op 1 januari 2017 ven/allen. ^ Op het moment van verlengen van de procedure was de Wet natuurbescherming nog niet in werking getreden en betrof de grondslag van de verlenging artikel 42, tweede lid, Nbw. 3/8

Zienswijzen De ontwerpbeschikking heeft vanaf 4 december 2016 gedurende een termijn van zes weken ter inzage gelegen. Naar aanleiding hiervan zijn de volgende zienswijzen binnen de termijn ingebracht: 1. De huidige omvang van de melkveehouderij heeft al een grote negatieve invloed op de natuur en de nabije omgeving. Door de omvang is er sprake van veel aan- en afvoer van respectievelijk voer en mest. De weilanden worden gedurende de periode mei t/m September intensief gemaaid, waarna er kuilgras van wordt gemaakt. Het intensieve maaien (vaak's nachts), het afvoeren van het gras en het inkuilen heeft een negatief effect op de natuur. De uitstoot van de koeien, het transport, het dagelijks rijden met bulldozers op het eigen terrein zorgen op dit moment al voor een niveau van stikstofdepositie die boven aanvaardbare normen uitstijgt. De ontwerpbeschikking toetst heiaas alleen aan een fictieve ontwikkelruimte voor een heel gebied m.b.t. stikstofdepositie en niet aan de werkelijke situatie voor de nabije omgeving. Ik vraag me dan ook af of bovenstaande meegewogen wordt in het definitieve besluit over vergunningverlening. 2. In de ontwerpbeschikking staat dat de vergunning wordt verleend als voldaan wordt aan de voorwaarde dat de melkkoeien tenminste 720 uur (gedurende 120 dagen, zes uur per dag) beweid worden. Ofwel slechts 4 maanden perjaar gedurende zes uur per dag. Doorgaans gaan de koeien half mei de wei in, maar als het te nat is, kan dat ook eind mei zijn. Ze gaan half September, ook weer afhankelijk van het weer, uit de wei. De koeien staan dus niet elk jaar 4 maanden in de wei. Bovendien staat een koe minder dan zes uur per dag in de wei. Om ervoor te zorgen dat ze twee keer per dag gemolken worden, gaan de koeien namelijk rond 10.00 uur's ochtends de wei in en gaat de eerste ronde koeien er rond 14.30 uur weer uit om gemolken te worden. De volgende ronde gaat rond 16.00 uur 16.30 uur uit de wei. Als er nog meer koeien bijkomen, zullen er nog minder koeien aan de zes uur weidegang per dag komen. Over deze zienswijzen merken wij het volgende op: Ad 1 Voor de beoordeling in het kader van de Wet natuurbescherming is relevant welke effecten op Natura 2000- gebieden optreden. De beoordeling van deze aanvraag beperkt zich tot de effecten van stikstofdepositie. Deze effecten zijn in beeld gebracht met de AERIUS Calculator berekening (zie Bijlage bij besluit). Uit deze berekening blijkt de stikstofdeposities op alle relevante Natura 2000-gebieden. Deze berekening is uitgevoerd volgens het wettelijk voorgeschreven rekeninstrument AERIUS Calculator. Voor zover er sprake is van stikstokdepositie in de nabije omgeving, niet zijnde Natura 2000-gebieden, is dat geen beoordeling in het kader van de Wet natuurbescherming. Onder het kopje "samenhangende besluiten" is opgenomen dat mogelijke andere vergunningen, toestemmingen, ontheffingen of meldingen benodigd kunnen zijn om de gevraagde activiteit te kunnen uitvoeren. Hiervoor zijn wij echter niet het bevoegde gezag. Voor de beoordeling van de aanvraag ten aanzien van Natura 2000-gebieden verwijzen wij verder naar onze beoordeling onder het kopje Programmatische Aanpak Stikstof. Ad 2 Ten aanzien van beweiding zijn de voorschriften 2 en 3 aan deze vergunning verbonden. Deze voorschriften dienen nageleefd te worden door vergunninghouder. Bovendien is uit de Gecombineerde opgave 2014 gebleken dat de melk- en kalfkoeien gedurende 23 weken 7 uur per dag zijn beweid. 4/8

Wijziging ten opzichte van ontwerpbeschikking Ten opzichte van de ontwerpbeschikking zijn wijzigingen aangebracht. De wijziging heeft betrekking op het toekennen van ontwikkelingsruimte voor het Natura 2000-gebied Loonse en Drunense Duinen en Leemkuilen omdat voor dit gebied, als gevolg van een verlaging van de grenswaarde naar 0,05 mol/ha/jaar, de vergunningplicht van toepassing is geworden. Toetsingskader en grondslag beschikking De aanvraag is getoetst aan: - de artikelen 2.7 t/m 2.9 Wnb; - hoofdstuk 2, titel 2.1 en 2.2 Besluit natuurbescherming; - hoofdstuk 2, titel 2.1 en 2.2 Regeling natuurbescherming; - Beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland en de beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming van provincies Utrecht, Gelderiand, Noord-Brabant en Noord-Holland (verder: de beleidsregels). Beoordeling Aangevraagde activiteit Het bedrijf heeft een aanvraag om vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb ingediend voor de exploitatie en uitbreiding van de inrichting gelegen aan de Zuidbroek 153 te Bergambacht. De uitbreiding heeft betrekking op het bijplaatsen van 222 melk- en kalfkoeien. De dieren worden in de bestaande stallen gehuisvest. Uit de aanvraag blijkt dat de melkkoeien tenminste 720 uur (gedurende 120 dagen, zes uur per dag) beweid worden. Ten aanzien van het beweiden zijn voorschriften aan dit besluit verbonden. Voor het bedrijf is niet eerder een vergunning ingevolge de Wnb verleend^. De maximale dieraantallen en diersoorten in de beoogde situatie zijn in tabel 1 opgenomen. Tabel 1 maximale dieraantallen in de beoogde situatie stal Diersoort Stalsysteem (RAV-code) Ligboxenstal Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar; overige A1.100; PAS 2015.08-02 Ligboxenstal Jongveestal Iglo's Iglo's Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar; overige Dieraantallen 570 A1.100; PAS- 72 2015.08-02 A3.100 100 A3.100 30 A3.100 20 Historie Het bedrijf beschikt over een milieuvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (24 oktober 2012) voor het houden van maximaal 500 melk- en kalfkoeien (RAV-code Al.100), 260 stuks vrouwelijk jongvee (RAV-code A3.100). Op 1 januari 2015 beschikte het bedrijf ingevolge deze milieuvergunning over een vergund recht voor het houden van maximaal 454 melk- en kalfkoeien (RAV-code A1.100), 237 stuks vrouwelijk jongvee (RAV-code A3.100) en 150 vieesvarkens (RAV-code D3.100). ^ Ingevolge artikel 9.4 Wnb gelden vergunningen als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschemiingswet 1998 als vergunningen bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb. 5/8

In de bestaande situatie worden, gelet op de overgelegde Gecombineerde opgave 2014 (14 mei 2014), 420 melk- en kalfkoeien (RAV-code A1.100), 207 stuks vrouwelijk jongvee (RAV-code A3.100), 4 stuks mannelijk jongvee (RAV-code A4.100), 17 stuks overig rundvee en 1 stier (RAV-code A7.100) gehouden. Effecten De beoordeling van deze aanvraag beperkt zich tot de effecten van stikstofdepositie. Gelet op de aard en afstand van de gevraagde activiteit ten opzichte van Natura 2000-gebieden zijn andere effecten dan stikstof niet aan de orde. Het gaat hier om een aanvraag die stikstofdepositie veroorzaakt op een Natura 2000- gebied waarin een of meerdere habitattypen voorkomen waarvoor de nu geldende kritische depositiewaarde (KDW) wordt overschreden. Voor deze gebieden is de Programmatische Aanpak Stikstofdepositie (PAS) van toepassing. Vergunningplicht In het kader van de Wnb is voor de gevraagde activiteit niet eerder een vergunning verleend. Voor het antwoord op de vraag of er sprake is van een vergunningplicht op grond van de Wnb dient gekeken te worden naar de beoogde bedrijfssituatie. Op basis van de bij de aanvraag gevoegde AERIUS berekening hebben wij vastgesteld dat voor de Natura 2000-gebieden Zouweboezem, Nieuwkoopse Plassen & De Haeck, Rijntakken, Ulvenhoutse Bos, Veluwe, Noordhollands Duinreservaat, Kampina & Oisterwijkse Vennen en Loonse en Drunense Duinen en Leemkuilen sprake is van een stikstofdepositie die hoger is dan de voor die gebieden geldende grenswaarde.'' Hierdoor is er sprake van een vergunningplicht voor de gevraagde activiteit. Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) Algemeen Voor elk project (of andere handeling) dat zonder vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb in het verleden is gerealiseerd en niet is vrijgesteld van de vergunningplicht (artikel 2.9, vijfde lid, van de Wnb en artikel 2.12 van het Besluit natuurbescherming), moet het bevoegd gezag alsnog beoordelen of een vergunning kan worden verleend. Dit geldt ook voor een uitbreiding van een bestaande activiteit. Indien het gaat om een project of andere handeling die stikstofdepositie veroorzaakt op een Natura 2000-gebied, waarin een of meerdere habitattypen voorkomen waarvoor de KDW wordt overschreden, is de Programmatische Aanpak Stikstof (verder: PAS) die per 1 juli 2015 in werking is getreden, van belang. De PAS is thans geregeld in de Wnb, het Besluit natuurbescherming, de Regeling natuurbescherming en het programma Programmatische Aanpak Stikstof 2015-2021 (verder: Programma). Aan het Programma ligt een passende beoordeling als bedoeld in artikel 2.8 van de Wnb ten grondslag. Op 14 april 2015 hebben wij ingestemd met zowel het Programma als met de daaraan ten grondslag liggende passende beoordeling. Bij het verlenen van de vergunning kan gebruik worden gemaakt van deze passende beoordeling. Het Programma is partieel herzien op 15 december 2015. Het Besluit natuurbescherming voorziet in titel 2.1 in continuering van het Programma zoals deze was opgenomen in de voormalige Natuurbeschermingswet 1998. Het thans geldende Programma behoeft gelet op het overgangsrecht in artikel 9.3, derde lid, van de Wnb niet opnieuw te worden vastgesteld. Passende beoordeling PAS Het Programma is een instrument om Natura 2000-doelstellingen te realiseren en tegelijk ruimte te scheppen voor bestaande en nieuwe economische ontwikkelingen. In de passende beoordeling is getoetst of de uitvoering van het programma geen risico vormt voor de instandhoudingsdoelstellingen van individuele Natura 2000-gebieden, binnen de PAS.^ De passende beoordeling bestaat uit een generiek deel * De grenswaarde voor de Natura 2000 gebieden Zouweboezem, Nieuwkoopse Plassen & De Haeck, Rijntakken, Ulvenhoutse Bos, Veluwe, Noord- Hollands Duinreservaat, Kampina & Oisterwijkse Vennen en Loonse en Drunense Duinen en Leemkuilen is 0,05 mol/ha/jaar. De grenswaarde voor het Natura 2000-gebied Loonse en Drunense Duinen en Leemkuilen is op 25 december 2016 bijgesteld naar 0,05 mol/ha/jaar. Om die reden is in dit definitieve besluit het Natura 2000-gebied Loonse en Drunense Duinen en Leemkuilen toegevoegd als Natura 2000-gebied waarvoor de vergunningplicht geldt. ^ Zie hiervoor www.pas.natura2000.nl, kaart 1.1. 6/8

(bronmaatregelen, monitoring, etc.) en uit gebiedsanalyses die de ecoiogische onderbouwing vormen dat met het programma de stikstofgevoelige Natura 2000-doelstellingen (op termijn) gerealiseerd kunnen worden en er ontwikkelingsruimte beschikbaar kan worden gesteld voor economische ontwikkelingen. In de gebiedsanalyse per Natura 2000-gebied is verzekerd dat door de uitvoering van een gebalanceerd en robuust pakket aan herstelmaatregelen, er in de eerste programmaperiode geen verslechtering optreedt van alle stikstofgevoelige habitattypen en habitats van soorten. Bij deze beoordeling is uitgegaan van de achtergrondwaarde van 2014. In deze achtergrondwaarde zijn alle voor de aanvang van het Programma feitelijke emissies verdisconteerd, zoals blijkt uit de grootschalige concentratie en depositiekaarten Nederland (GCN en GDN). Deze emissies hebben al voor de aanvang van het Programma plaatsgevonden en hebben als uitgangspunt gediend voor de passende beoordeling. Voor de depositie als gevolg van deze emissies is derhalve geen ontwikkelingsruimte nodig. Daarnaast is voor elk Natura 2000-gebied een bepaalde hoeveelheid ontwikkelingsruimte vastgesteld, zodat ook nieuwe initiatieven waaronder ook uitbreidingen van bestaande activiteiten, gerealiseerd kunnen worden. De ontwikkelingsruimte kan op grond van artikel 2.7, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming worden toegedeeld aan projecten en andere handelingen bij toestemmingsbesluiten, zoals een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb of een omgevingsvergunning. De conclusie van de passende beoordeling van het Programma is dat wanneer bestaande activiteiten worden voortgezet en daarnaast ook nog nieuwe activiteiten worden gerealiseerd, kan worden uitgesloten dat de natuurlijke kenmerken van de in het Programma opgenomen Natura 2000-gebieden worden aangetast. Met onze instemming met het Programma hebben wij ingestemd met de conclusie van de passende beoordeling dat met het Programma kan worden uitgesloten dat de natuurlijke kenmerken van de in het programma opgenomen Natura 2000-gebieden worden aangetast. Voorwaarde hierbij is dat er niet meer ontwikkelingsruimte wordt toebedeeld dan beschikbaar is. Vaststellen benodigde ontwikkelingsruimte Voor het bedrijf is niet eerder een vergunning op grond van de Wnb verleend. Dit betekent dat bij het bepalen van benodigde ontwikkelingsruimte voor de gevraagde activiteit rekening mag worden gehouden met de door de bestaande activiteit veroorzaakte depositie (artikel 2.4, vijfde lid en zevende lid, van de Regeling natuurbescherming). Dit betreft de stikstofdepositie die in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 ten hoogste werd veroorzaakt als gevolg van hetgeen daadwerkelijk plaatsvond voor zover die stikstofdepositie niet meer bedroeg dan de stikstofdepositie die mogelijk was overeenkomstig de op 1 januari 2015 voor de betrokken inrichting geldende omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel e of i van de Wet algemene bepaling omgevingswet (Wabo) of een vergunning of melding krachtens de Wet milieubeheer of de daaraan voorafgaande Hinderwet. Deze feitelijke situatie van de bestaande activiteit is aangetoond met de Gecombineerde opgave 2014 (14 mei 2014). De aangetoonde bestaande activiteit past binnen de vigerende milieuvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (24 oktober 2012). Op grond van bovenstaande zijn wij van mening dat de feitelijk door de bestaande activiteit veroorzaakte stikstofdepositie op een juiste wijze is aangetoond en dat deze bij de verdere beoordeling als uitgangspunt kan worden gehanteerd. Voor deze bestaande situatie is geen ontwikkelingsruimte nodig, omdat de depositie van deze activiteit al plaatsvond voor de aanvang van het programma. Uit de AERIUS bijlage bij het besluit blijkt dat er voor de beoogde situatie ten opzichte van de bestaande situatie ontwikkelingsruimte benodigd en beschikbaar is. Voorts past de benodigde ontwikkelingsruimte binnen de beleidsregels. Registratie en toekenning ontwikkelingsruimte 7/8

De aanvraag is geregistreerd in AERIUS Register. Voor de gevraagde uitbreiding is de benodigde ontwikkelingsruimte toegekend. Realisatie uitbreiding activiteit Op grond van artikel 2.7, vierde lid, van het Besluit natuurbescherming en artikel 2.2 tweede lid van onze beleidsregel kunnen wij deze vergunning (al dan niet gedeeltelijk) intrekken of wijzigen indien het project of de andere handeling waarvoor ontwikkelingsruimte is toegedeeld niet binnen twee jaar, na het onherroepelijk worden van het toestemmingsbesluit waarbij de ontwikkelingsruimte is toegedeeld, is gerealiseerd. Samenhangende besluiten Er kunnen nog andere bepalingen van kracht zijn, op grond waarvan vergunningen, toestemmingen, ontheffingen of meldingen benodigd zijn om de gevraagde activiteit te kunnen uitvoeren. Die mogelijkheid geld bijvoorbeeld voor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht/activiteitenbesluit. Hiervoor is bevoegd gezag de gemeente Krimpenerwaard. Conclusie Op grond van het vorenstaande kan worden geconciudeerd dat de gevraagde ontwikkelingsruimte kan worden toebedeeld en dat een vergunning op grond van artikei 2.7, tweede lid, van de Wnb kan worden verleend. 8/8