omgevingsdienst HAAGLANDEN

Transcriptie

1 omgevingsdienst HAAGLANDEN Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Postadres Postbus GB Den Haag T (070) E vergunningen@odh.nl 1 Zaaknummer Ons Kenmerk Datum ODH MEI 2018 Beschikking Wet natuurbescherming - Natura 2000-gebieden Onderwerp Op 15 januari 2018 hebben wij een aanvraag om vergunning ontvangen als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming. De aanvraag betreft het exploiteren van een melkveehouderij. De inrichting is gelegen aan de Nieuwe Veer 113 te Streefkerk. Besluit Wij besluiten: I. de aangevraagde vergunning te verienen; II. III. de voorschriften 1. tot en met 3. te verbinden aan deze vergunning; de aanvraag van 15 januari 2018 en de aanvullingen van 1 maart 2018 onderdeel te laten zijn van deze vergunning; IV. het volgende document onderdeel te laten zijn van deze vergunning: - AERIUS berekening van 1 maart 2018 met kenmerk Re2eAfAZMwid (ODH ). Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen. ing. L. Hoofd & Vergunningverlening Milieu van de Omge vingsdienst Haaglanden Bijiage 1. AERIUS berekening van 1 maart 2018 met kenmerk Re2eAfAZMwid (ODH ).

2 omgevingsdienst HAAGLANDEN Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven. 2/7

3 omgevingsdienst HAAGLANDEN VOORSCHRIFTEN 1 Op het bedrijf mogen de volgende maximale dieraantallen worden gehouden: stal Diersoort Stalsysteem Dieraantallen (RAV-code) Ligboxenstal Rundvee; melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar, A overige huisvestingssystemen Beweiden ten minste 720 uur in een kalenderjaar - 5% emissiereductie PAS Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar, overige huisvestingssystemen A Rundvee; fokstieren en overig rundvee ouder dan A jaar, overige huisvestingssystemen Jongveestal Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar, overige huisvestingssystemen A Het stalsysteem voor maximaal 135 melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar (RAV-code A 1.100) moet in werking zijn in overeenstemming met de managementmaatregel conform PAS 'Beweiden - ten minste 720 uur in een kalenderjaar' zoals opgenomen in Bijiage 2 van de Regeling ammoniak en veehouderij. Vergunninghouder dient in het bezit te zijn van bewijsstukken, waarmee aangetoond wordt dat melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar (RAV-code A 1.100) overeenkomstig de managementmaatregel PAS in een kalenderjaar gedurende ten minste 120 dagen en 6 uur per dag beweid worden. De bewijsstukken dient vergunninghouder binnen zijn inrichting minimaal 5 jaar te bewaren en dient op ieder moment beschikbaar te zijn voor inzage door het bevoegd gezag. 3/7

4 omgevingsdienst HAAGLANDEN OVERWEGINGEN Aanleiding Op 15 januari 2018 hebben wij een aanvraag om vergunning ontvangen als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming. De aanvraag betreft het exploiteren van een melkveehouderij. De inrichting is gelegen aan de Nieuwe Veer 113 te Streefkerk. Bij de aanvraag zijn de volgende stukken gevoegd: - Melding op grond van het Besluit landbouw milieubeheer van 25 februari 2009; - Gecombineerde opgave over het jaar 2012 met datum 25 april 2012; - Staltekening van de beoogde situatie; - AERIUS-berekening van de beoogde situatie van 15 januari 2018 met kenmerk RUknxiP2WdKf; - AERlUS-verschilberekening van 15 januari 2018 met kenmerk RuOrbylqQzpM; - Toelichtingdocument, Rombou, 15 januari 2018, kenmerk Op 1 maart 2018 hebben wij de volgende aanvullende gegevens ontvangen: - Tekening van de jongveestal en werktuigenberging met kenmerk 9956, 02; - Tekening van de ligboxenstal met kenmerk 5233, RU-02; - Melding op grond van het Besluit landbouw milieubeheer van 26 november 2009; - AERIUS-berekening van 1 maart 2018 met kenmerk Re2eAfAZMwid; - AERlUS-verschilberekening van 1 maart 2018 met kenmerk RUMBVECuFCeO; - Toelichtingdocument, Rombou, 1 maart 2018, kenmerk Procedure De uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.1 van de Wnb zijn toegepast op deze beschikking. Doordat de aangeleverde gegevens onvolledig waren, is de procedure op 5 februari 2018 opgeschort en is verzocht om aanvullende gegevens. De procedure is op 1 maart 2018 hervat. Verlenging Met toepassing van artikel 5.1, tweede lid, Wnb hebben wij op 26 januari 2018 de termijn voor de afhandeling van de aanvraag met zeven weken veriengd. Bevoegd gezag De gevraagde activiteit wordt gerealiseerd dan wel verricht binnen de provincie Zuid-Holland. Gelet op de bepalingen in artikel 1.3 van de Wnb zijn wij bevoegd gezag voor de beoordeling van de aanvraag. Instemming De gevraagde activiteit heeft nadelige gevolgen voor Natura 2000-gebieden die geheel of gedeeltelijk in de provincies Utrecht, Noord-Brabant, Gelderland en Noord-Holland zijn gelegen. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.3 van de Wnb is dit besluit tot stand gekomen in overeenstemming met de provincies Utrecht, Noord-Brabant, Gelderland en Noord-Holland. Zienswijzen De ontwerpbeschikking heeft vanaf 27 maart 2018 gedurende een termijn van zes weken ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingebracht. 4/7

5 omgevingsdienst HAAGLANDEN Wijziging ten opzichte van ontwerpbeschikking Ten opzichte van de ontwerpbeschikking zijn geen wijzigingen aangebracht. Toetsingskader en grondslag beschikking De aanvraag is getoetst aan: - de artikelen 2.7 t/m 2.9 Wnb; - hoofdstuk 2, titel 2.1 en 2.2 Besluit natuurbescherming; - hoofdstuk 2, titel 2.1 en 2.2 Regeling natuurbescherming. Beoordeling Aangevraagde activiteit Het bedrijf heeft een aanvraag om vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb ingediend voor het exploiteren van de inrichting aan de Nieuwe Veer 113 te Streefkerk. Uit de aanvraag blijkt dat de melkkoeien ten minste 720 uur (gedurende 120 dagen, zes uur per dag) beweid worden. Ten aanzien van het beweiden zijn voorschriften aan dit besluit verbonden. Aan het bedrijf is niet eerder een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb verleend. De maximale dieraantallen en diersoorten in de beoogde situatie zijn in tabel 1 opgenomen. label 1 maximale dieraantallen in de beoogde situatie Stal Diersoort Stalsysteem Dieraantallen (RAV-code) Ligboxenstal Rundvee; melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar, A overige huisvestingssystemen Beweiden ten minste 720 uur in een kalenderjaar - 5% emissiereductie PAS Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar, overige huisvestingssystem en A Rundvee; fokstieren en overig rundvee ouder dan A jaar, overige huisvestingssystemen Jongveestal Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar, overige huisvestingssystemen A Historie Het bedrijf beschikt over een melding op grond van het Besluit landbouw milieubeheer van 26 november 2009 voor het houden van maximaal 135 melk- en kalfkoeien (RAV-code A 1.100), 34 stuks vrouwelijk jongvee tot 2 jaar (RAV-code A 3.100) en 1 fokstier (RAV-code A 7.100). In de bestaande situatie worden, gelet op de overgelegde Gecombineerde opgave over het jaar 2012 met datum 25 april 2012, 141 melk- en kalfkoeien (RAV-code A 1.100), 76 stuks vrouwelijk jongvee tot 2 jaar (RAV-code A 3.100), 1 fokstier of overig rundvee ouder dan 2 jaar (RAV-code A 7.100), 3 geiten ouder dan 1 jaar (RAV-code C 1.100) en 3 geiten jonger dan 1 jaar (C 2.100), gehouden. Effecten De beoordeling van de aanvraag beperkt zich tot de effecten van stikstofdepositie. Gelet op de aard en afstand van de gevraagde activiteit ten opzichte van Natura 2000-gebieden zijn andere effecten dan stikstof niet aan de orde. Het gaat hier om een activiteit die stikstofdepositie veroorzaakt op een Natura 2000-gebied waarin een of meerdere habitattypen voorkomen waarvoor de nu geldende kritische depositiewaarde (KDW) 5/7

6 omgevingsdienst HAAGLANDEN wordt overschreden. Voor deze gebieden is de Programmatische Aanpak Stikstofdepositie (PAS) van toepassing. Vergunningplicht In het kader van de Wnb is voor de gevraagde activiteit niet eerder een vergunning verleend. Of er sprake is van een vergunningplicht als bedoeld in de Wnb dient beoordeeld te worden aan de hand van de beoogde situatie. Op basis van de bij de aanvraag gevoegde AERIUS berekening hebben wij vastgesteld dat er sprake is van een vergunningplicht voor de gevraagde activiteit. Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) Algemeen Voor elk project (of andere handeling) dat zonder vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb in het verieden is gerealiseerd en niet is vrijgesteld van de vergunningplicht (artikel 2.9, vijfde lid, van de Wnb en artikel 2.12 van het Besluit natuurbescherming), moet het bevoegd gezag alsnog beoordelen of een vergunning kan worden verleend. Indien het gaat om een project of andere handeling die stikstofdepositie veroorzaakt op een Natura gebied, waarin een of meerdere habitattypen voorkomen waarvoor de KDW wordt overschreden, is de PAS die per 1 juli 2015 in werking is getreden, van belang. De PAS is thans geregeld in de Wnb, het Besluit natuurbescherming, de Regeling natuurbescherming en het programma Programmatische Aanpak Stikstof (verder: Programma). Aan het Programma ligt een passende beoordeling als bedoeld in artikel 2.8 van de Wnb ten grondslag. Op 14 april 2015 hebben wij ingestemd met zowel het Programma als met de daaraan ten grondslag liggende passende beoordeling. Bij het verienen van de vergunning kan gebruik worden gemaakt van deze passende beoordeling. Het Besluit natuurbescherming voorziet in titel 2.1 in continuering van het Programma zoals deze was opgenomen in de voormalige Natuurbeschermingswet Het thans geldende Programma behoeft gelet op het overgangsrecht in artikel 9.3, derde lid, van de Wnb niet opnieuw te worden vastgesteld. Het Programma is partieel herzien op 17 maart Passende beoordeling PAS Het Programma is een instrument om Natura 2000-doelstellingen te realiseren en tegelijk ruimte te scheppen voor bestaande en nieuwe economische ontwikkelingen. In de passende beoordeling is getoetst of de uitvoering van het programma geen risico vormt voor de instandhoudingsdoelstellingen van individuele Natura 2000-gebieden, binnen de PAS.^ De passende beoordeling bestaat uit een generiek deel (bronmaatregelen, monitoring, etc.) en uit gebiedsanalyses die de ecologische onderbouwing vormen dat met het Programma de stikstofgevoelige Natura 2000-doelstellingen (op termijn) gerealiseerd kunnen worden en er ontwikkelingsruimte beschikbaar kan worden gesteld voor economische ontwikkelingen. In de gebiedsanalyse per Natura 2000-gebied is verzekerd dat door de uitvoering van een gebalanceerd en robuust pakket aan herstelmaatregelen, er in de eerste programmaperiode geen verslechtering optreedt van alle stikstofgevoelige habitattypen en habitats van soorten. Bij deze beoordeling is uitgegaan van de achtergrondwaarde van In deze achtergrondwaarde zijn alle voor de aanvang van het Programma feitelijke emissies verdisconteerd, zoals blijkt uit de grootschalige concentratie en depositiekaarten Nederland (GCN en GDN). Deze emissies hebben al voor de aanvang van het Programma plaatsgevonden en hebben als uitgangspunt gediend voor de passende beoordeling. Voor de depositie als gevolg van deze emissies is derhalve geen ontwikkelingsruimte nodig. Daarnaast is voor elk Natura 2000-gebied een bepaalde hoeveelheid ontwikkelingsruimte vastgesteld, zodat ook nieuwe initiatieven waaronder ook uitbreidingen van bestaande activiteiten, gerealiseerd kunnen Zie hiervoorwww.pas.natura2000.nl, kaart /7

7 omgevingsdienst HAAGLANDEN worden. De ontwikkelingsruimte kan op grond van artikel 2.7, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming worden toegedeeld aan projecten en andere handelingen bij toestemmingsbesluiten, zoals een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb of een omgevingsvergunning. De conclusie van de passende beoordeling van het Programma is dat wanneer bestaande activiteiten worden voortgezet en daarnaast ook nog nieuwe activiteiten worden gerealiseerd, kan worden uitgesloten dat de natuuriijke kenmerken van de in het Programma opgenomen Natura 2000-gebieden worden aangetast. Met onze instemming met het Programma hebben wij ingestemd met de conclusie van de passende beoordeling dat met het Programma kan worden uitgesloten dat de natuuriijke kenmerken van de in het Programma opgenomen Natura 2000-gebieden worden aangetast. Voorwaarde hierbij is dat er niet meer ontwikkelingsruimte wordt toebedeeld dan beschikbaar is. Vaststellen benodigde ontwikkelingsruimte Aan het bedrijf is niet eerder een vergunning op grond van de Wnb verleend. Dit betekent dat bij het bepalen van benodigde ontwikkelingsruimte voor de gevraagde activiteit rekening mag worden gehouden met de door de bestaande activiteit veroorzaakte stikstofdepositie (artikel 2.4, vijfde lid en zevende lid, van de Regeling natuurbescherming). Dit betreft de stikstofdepositie die in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 ten hoogste werd veroorzaakt als gevolg van hetgeen daadwerkelijk plaatsvond voor zover die stikstofdepositie niet meer bedroeg dan de stikstofdepositie die mogelijk was overeenkomstig de op 1 januari 2015 voor de betrokken inrichting geldende omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel e of i van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht of een vergunning of melding krachtens de Wet milieubeheer of de daaraan voorafgaande Hinderwet. Deze bestaande situatie is aangetoond met de Gecombineerde opgave van 25 april De aangetoonde bestaande situatie past niet binnen de vigerende melding op grond van het Besluit landbouw milieubeheer van 26 november Omdat de feitelijke stikstofdepositie hoger is dan de op 26 november 2009 op grond van het Besluit landbouw milieubeheer gemelde situatie is voor de bestaande situatie uitgegaan van de stikstofdepositie bij de gemelde situatie. Op grond van het bovenstaande zijn wij van mening dat de bestaande situatie op een juiste wijze is aangetoond. Voor deze bestaande situatie is geen ontwikkelingsruimte nodig, omdat de stikstofdepositie van deze activiteit al plaatsvond voor de aanvang van het Programma. De bestaande situatie komt overeen met de aangevraagde situatie. Samenhangende besluiten Er kunnen nog andere bepalingen van kracht zijn, op grond waarvan vergunningen, toestemmingen, ontheffingen of meldingen benodigd zijn om de gevraagde activiteit te kunnen uitvoeren. Die mogelijkheid geldt bijvoorbeeld voor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht/activiteitenbesluit. Hiervoor is de gemeente Molenwaard (Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid) bevoegd gezag. Conclusie Op grond van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat de vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb kan worden verleend. 7/7

8 AERIUSB CALCULATOR Dit document bevot resultaten von een 5t/l?stofdepositieberel?ening met AERIUS Calculator. U dient dit document te gebruiken ter onderbouwing van een vergunningaanvraog in hetfeedervan de Wet natuurbescherming. De resultoten geven destifestofeffecten van deze activiteit weer voor Nature gebieden. AERIUS Calculator maafet enkel voorde PAS-gebieden inzichtelijk welke stikstofgevoelige habitattypen er voor komen en op welke hiervon een effect is. Op bosis hiervan is aangegeven voor hoeveel hectares ontwikkelingsruimte benodigd is. De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en stikstofoxide (NOx), of een van beide. Hiermee is de depositie van de activiteit berekend en uitgewerkt. Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator. Berekening Situatie i Kenmerken Samenvatting emissies Depositieresultaten Gedetailleerde emissiegegevens Verdere toelichting over deze PDF kunt u vinden in een bijbehorende leeswijzer. Deze leeswijzer en overige documentatie is te raadplegen via: en pas.natura2000.nl. RezeAfAZMwid (oi maart20i8) pagina 1/9

9 Bepaling projecteffect AERIUSB CALCULATOR Contact Rechtspersoon Inrichtingslocatie Rombou Nieuwe Veer 113, 2959 AN Streefkerk Activiteit omschrijving AERIUS kenmerk DeJong- Verhoeff Re2eAfAZMwid Datum berekening Rekenjaar Rekeninstellingen 01 maart 2018,16: Berekend voor Wnb. Totale emissie Situatie 1 NOx NH ,05 kg/j Resultaten Hectare met hoogste bijdrage (mol/ha/j) Natuurgebied Uiterwaarden Lek Bijdrage 0,17 (0.12) Toelichting Projecteffect Bepaling projecteffect Situatie 1 ReaeAfAZMwid (01 maart 2018) pagina 2/9

10 AERIUSB CALCULATOR Bepaling projecteffect Locatie Situatie 1 \,.'v;:,'''''' 'l IM'I i;ij'lil 1^ Emissie Situatie 1 ^ron Sector i-^ Ligboxenstal Landbouw I Stalemissies Emissie NH W\ Emissie NOx Jongveestal 44,00 kg/j i-^ Landbouw I Stalemissies Bepaling projecteffect Situatie 1 Re2eAfAZMwid (01 maart20i8)

11 AERIUSB CALCULATOR Bepaling projecteffect Resultaten PASgebieden (mol/ha/j) Natuurgebied Uiterwaarden Lek Biesbosch Hoogste bijdrage' 0,17 (0,12) 0,17 Lingegebied b Diefdijk-Zuid 0,13 Zouweboezem 0,09 Nieuwkoopse Plassen b De Haeck 0,08 Oostelijke Vechtplassen 0,06 LoGvcstcin, Pompveld b Kornsche Boezem 0,06 Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar geen sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven. i' M Situatie 1 Re2eAfAZMwid (01 maart 2018) pagina 4/9

12 AERIUSB CALCULATOR Bepaling projecteffect Resultaten per habitattype (mol/ha/j) Uiterwaarden Lek Habitattype Hoogste bijdrage' Lg02 Geisoleerde meander en petgat 0,17 (-) H6510A Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver) 0,12 H6120 Stroomdalgraslanden 0,12 Biesbosch Habitattype Hoogste bijdrage ' Lgo8 Nat, matig voedselrijkgrasland 0,17 Lgii Kamgrasweide b Bloemrijk weidevogelgrasland van het rivieren- en zeekleigebied 0,13 H6510B Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (grote vossenstaart) 0,11 H6510A Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver) 0,11 H91 EoB Vochtige alluviale bossen (essen-iepenbossen) 0,07 (-) H6120 Stroomdalgraslanden 0,07 Lingegebied b Diefdijk-Zuid Habitattype Hoogste bijdrage' H9999:70 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische 0,13 aangewezen type (H7230) H91E0B Vochtige alluviale bossen (essen-iepenbossen) o,io (0,08) H91 EoC Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,08 Bepaling proiecteffecr Situatie i Re2eAfAZMwid (oi maart 2018) pdgins 5/0

13 AERIUSB CALCULATOR Bepaling projecteffect Zouvi/eboezem Habitattype Hoogste bijdrage * H3i5obaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen 0,09 (-) H6410 Blauwgraslanden 0,09 Nieuwkoopse Plassen b De Haeck Habitattype Hoogste bijdrage' H3i5obaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen 0,08 Lgo2 Geisoleerde meander en petgat 0,06 H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) 0,06 H91D0 Hoogveenbossen 0,06 H3140IV Kranswierwateren, in laagveengebieden 0,06 Lg05 Grote-zeggenmoeras >o,05 H4010B Vochtige heiden (laagveengebied) >o,05 Bepaling projecteffect Situatie i Re2eAfAZMwid (oi maart 2018) pagind6/9

14 AERIUSB CALCULATOR Bepaling projecteffect Oostelijke Vechtplassen Habitattype Hoogste bijdrage * H3i5obaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten 0,06 zeearmen ZGH3i5obaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten 0,06 zeearmen Lg05 Grote-zeggenmoeras >o,05 H91 Do Hoogveenbossen >o,05 ZGH91 Do Hoogveenbossen >o,05 ZGH7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) >o,05 H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) >o,05 Loevestein, Pompveld b Kornsche Boezem Habitattype Hoogste bijdrage * H6510A Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver) 0,06 Lg02 Geisoleerde meander en petgat 0,06 (-) Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar geen sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven. Bepaling projecteffect Situatie 1 Re2eAfAZMwid (01 maart 2018) pagina 7/g

15 AERIUSB CALCULATOR Bepaling projecteffect Emissie (per bron) Situatie 1 Naam Llgboxcnstal Locatie(X,Y) , Uitstoothoogte 7,3 m Warmteinhoud 0,000 MW NH ,05 kg/j Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor Emissie dieren (kg/dier/j) y^ A overige huisvestingssystemen (Rundvee; melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar) (Overig) 135 NH3 13, ,00 kg/j PAS Beweiden ten minste 720 uur in een kalenderjaar- 5% emissiereductie -01 IMH ,25 kg/j A overige huisvestingssystemen (Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar) (Overig) 24 NH3 4, ,60 kg/j A overige huisvestingssystemen (Rundvee; fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar) (Overig) 1 NH3 6,200 6,20 kg/j Naam Jongvccstal Locatie(X,Y) , 435O3O Uitstoothoogte J,^ rt\ Warmteinhoud 0,000 MW NH3 44,00 kg/j Diet RAV code Omschrijving Aantal Stof dieren Emissiefactor.ka/cier/h Emissie ytf: A overige huisvestingssystemen (Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar) (Overig) 10 NH3 4,400 44,00 kg/j i.'l.,: r-\.:.:.:-'..:c. Situatiei Re2eAfAZMwid (oi maart 2018) pagina 8/9

16 AERIUS B CALCU LATOR ^"P^''"8 Projecteffect Disclaimer Hoewel verstrekte gegevens kunnen dienen ter onderbouwing van een vergunningaanvraag, kunnen er geen rechten aan worden verleend. De eigenaar van AERIUS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de inhoud van de door de gebruiker aangeboden informatie. Bovenstaande gegevens zijn enkel bruikbaar tot er een nieuwe versie van AERIUS beschikbaar is. AERIUS is een geregistreerd handelsmerk in Europa. Alle rechten die niet expliciet worden verleend, zijn voorbehouden. Re ke n basis ^eze berekening is tot stand gekomen op basis van: AERIUS versie 20i6L_20i7i2i5_64i9od2d2b Database versie 20i6L_20i7o828_C3fo58foof Voor meer informatie over de gebruikte methodiek en data zie: Bepaling projecteffect Situatiei Re2eAfAZMwid(oi maart 2018) pagina 9/9