MEERJARIGE ACTIVITEITEN SUBSIDIE

Vergelijkbare documenten
Subsidiekader vergroting verdienvermogen middelgrote ensembles Fonds Podiumkunsten

Deelregeling projectsubsidies Fonds Podiumkunsten

Sander Bersee Directeur Directie Erfgoed en Kunsten 19 november 2015

Werkwijze RRKC betreffende advisering subsidie-aanvragen Cultuurplan november 2015

Toelichting Deelregeling projectsubsidies Fonds Podiumkunsten

VEELGESTELDE VRAGEN REGELING MEERJARIGE ACTIVITEITENSUBSIDIE

Subsidieregeling infrastructuur professionele kunsten Noord-Brabant

Toelichting Deelregeling projectsubsidies Fonds Podiumkunsten

Alleen organisaties met een culturele doelstelling en zonder winstoogmerk kunnen een aanvraag indienen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

raad voor cultuur R.J.Schimmelpennincklaan 3

Producties en Voorstellingen van Rijksgesubsidieerde Podiumkunstgezelschappen

Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur

Toelichting Deelregeling composities en libretto's Fonds Podiumkunsten

Uitvoeringsbesluit subsidieverlening Cultuurnota provincie Drenthe

Toelichting criteria kleine projecten Brabant C versie

.., Algemene Rekenkamer. BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Gen era a Binnenhof AA Den Haag

Deelregeling vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+

UITGANGSPUNTEN SUBSIDIEREGELING CULTURELE PROJECTEN DEN HAAG 2018

Contouren meerjarige regelingen Dennis Stam, adjunct-directeur Fonds Podiumkunsten

KUNSTENPLAN RICHTLIJNEN PROJECTPLAN PROJECTSUBSIDIES INNOVATIE

Stadsschouwburg Utrecht

BIJLAGE Aanvullende achtergrondinformatie podiumkunsten. 1. Wat zijn podiumkunsten?

2013 CULTUUR IN CIJFERS

RICHTLIJNEN AANVRAAG REGELING PROJECTSUBSIDIES AMATEURKUNST

Raad voor Cultuur Prins Willem Alexanderhof BE..DEN HAAG. Datum Betreft adviesaanvraag culturele basisinfrastructuur

MUZIEK MEERJARIGE ACTIVITEITENSUBSIDIES

Toelichting. Deelregeling Nederlands Popmuziek Plan van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+

Aan de leden van Provinciale Staten

KUNSTENPLAN REGELING PROJECTSUBSIDIES INNOVATIE

Meerjarige subsidies bij het AFK Veelgestelde vragen 2 november 2015

BESLUIT INZAKE INVULLING VAN HET VOOR DE MUZIEKSTUDIO IN DCR GERESERVEERDE BUDGET EN SUBSIDIËRING LOOS

Contouren Tweejarige subsidies en Projectsubsidies Innovatie Amsterdams Fonds voor de Kunst, in het kader van het Kunstenplan

Deelregeling programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Subsidiekader vergroting verdienvermogen middelgrote ensembles Fonds Podiumkunsten

Toekenning Meerjarige activiteitensubsidies Fonds Podiumkunsten

voorstel aan de raad Nota Subsidievoorstellen Cultuurnota Jongmans, B. (Bas) Kenmerk

INLEIDING MUZIEK EN MUZIEKTHEATER REGELING VIERJARIGE SUBSIDIES KUNSTENPLAN

Flexibele subsidies 2018: Thema - Samen voor de Stad

Deelregeling programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten

Vaststellen Subsidieregeling gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten

KUNSTENPLAN RICHTLIJNEN ONDERNEMINGSPLAN TWEEJARIGE SUBSIDIES

INLEIDING DANS REGELING VIERJARIGE SUBSIDIES KUNSTENPLAN

KUNSTENPLAN REGELING PROJECTSUBSIDIES INNOVATIE

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Deelregeling theaterteksten Fonds Podiumkunsten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Deelregeling #NieuweStukken Fonds Podiumkunsten

KUNSTENPLAN CONTOUREN TWEEJARIGE SUBSIDIES EN PROJECTSUBSIDIES INNOVATIE

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Investeren in het waddengebied is de moeite meer dan waard!

DANS. Lijst aanvragen meerjarige activiteitensubsidies Fonds Podiumkunsten. Totaal

Deelregeling programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten

Subsidieregeling meerjarige ondersteuning culturele instellingen stadsdeel Zuid

KUNSTENPLAN HUISHOUDELIJK REGLEMENT

AMSTERDAM DANSSTAD Kunstenplan

Ondersteunende data ten behoeve van Tweede Kamerdebat cultuurbegroting 30 nov 2015

Toelichting Deelregeling programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten, onderdeel podia popmuziek

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Algemene beleidsregels incidentele subsidies kunst en cultuur

gelet op artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 4 van de Algemene Subsidieverordening Arnhem 2016;

Handleiding Subsidieaanvraag

Eerste analyse kwantitatieve veranderingen door gewijzigde meerjarige activiteitensubsidie Fonds Podiumkunsten

INLEIDING LETTEREN REGELING VIERJARIGE SUBSIDIES KUNSTENPLAN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De gereserveerde 15 miljoen euro voor Maastricht Culturele Hoofdstad wordt over de hele provincie ingezet voor culturele doeleinden.

Bijlage Specifieke toetsingscriteria per doelstelling

Regeling van <datum GS> tot wijziging van de Subsidieregeling Kultuer en Mienskip Fryslân.

Regeling meerjarige subsidies Nederlands Letterenfonds

concoursen MEERJARIGE ACTIVITEITENSUBSIDIES

Algemene beleidsregels eenmalige subsidies kunst en cultuur

Toelichting Deelregeling internationaliseringssubsidies Fonds Podiumkunsten

SUBSECTOR DOCUMENT VAN DE VIER BIS-GEZELSCHAPPEN & DE MEERJARIG GESUBSIDIEERDE FPK-GEZELSCHAPPEN

Flexibele subsidies 2018: Thema - Positieve Gezondheid

Profielschets Lid Raad van Toezicht Fonds Podiumkunsten Aandachtsgebied cultuurpolitiek

Tweede analyse kwantitatieve veranderingen door gewijzigde meerjarige activiteitensubsidie Fonds Podiumkunsten

Evaluatie van de regeling meerjarige activiteitensubsidies

Flexibele subsidies 2018: Thema - Weerbaar opvoeden en competenties versterken

Interregeling ecultuurprojecten

SUBSIDIEREGELING INNOVATIEAGENDA CULTUUR MAASTRICHT ( )

Provinciaal blad 2010, 83

Subsidieregeling Fonds Cultuur

Subsidie. Bijlage 1. De definities van de categorieën zijn als volgt:

Reglement Adviescommissie Culturele Projecten Den Haag 2018

PROVINCIAAL BLAD JAARGANG: 2014

KUNSTENPLAN TOELICHTING BIJ REGELING VIERJARIGE SUBSIDIES

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Deelregeling programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten

REGELING PROJECTSUBSIDIES KUNST EN CULTUUR

Vragen en antwoorden subsidieregeling vernieuwing zorg, welzijn en jeugdhulp

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Deelregeling Jij maakt het mee Fonds voor Cultuurparticipatie

Kunstendecreet. decreet ondersteuning professionele. kunsten Vlaamse Gemeenschap

Kaderstellende notitie podiumkunsten Samenvatting

Mededeling. De nadere regels 'Projecten Podiumkunst 2018' zijn ter informatie bijgesloten in de bijlage van deze mededeling.

Subsidieregeling Kinderopvang gemeente Haren 2018

Beleidsregel tussentijdse aanvragen 'Back to Basics'

KUNSTENPLAN REGELING VIERJARIGE SUBSIDIES

Subsidieregeling ontwikkeling en uitvoering doorstroomprogramma s. Veelgestelde vragen & antwoorden

Regeling Gamefonds. Artikel 1. Definities In deze regeling wordt verstaan onder:

Regeling subsidie top- en breedtesportevenementen gemeente Leeuwarden 2014

Transcriptie:

SUBSI 2017-202 MEERJARIGE ACTIVITEITEN SUBSIDIE 2017-2020 MEERJARIGE ACTIVITEITEN SUBSIDIE 017-2020 MEERJARIGE ACTIVITEITEN SUBSIDIE 7-2020 RJARIGE

SUBSI 2017-202 MEERJARIGE ACTIVITEITEN SUBSIDIE 2017-2020 MEERJARIGE ACTIVITEITEN SUBSIDIE 017-2020 MEERJARIGE ACTIVITEITEN SUBSIDIE 7-2020 RJARIGE

2 INLEIDING 4 MEERJARIGE ACTIVITEITENSUBSIDIES IN CIJFERS 12 VERANTWOORDING VAN ADVIESPROCES EN BESLUITVORMING 24 DANS 32 OVERZICHT AANVRAGEN EN TOEKENNINGEN 34 INLEIDING BIJ DE ADVIEZEN EN BESLUITEN 36 SAMENSTELLING ADVIESCOMMISSIE 46 OVERZICHT AANVRAGEN MET EEN POSITIEF ADVIES, BUDGET ONTOEREIKEND 48 3 INHOUD MUZIEK 50 OVERZICHT AANVRAGEN EN TOEKENNINGEN 52 INLEIDING BIJ DE ADVIEZEN EN BESLUITEN 54 SAMENSTELLING ADVIESCOMMISSIE 64 OVERZICHT AANVRAGEN MET EEN POSITIEF ADVIES, BUDGET ONTOEREIKEND 66 MUZIEKTHEATER 68 OVERZICHT AANVRAGEN EN TOEKENNINGEN 70 INLEIDING BIJ DE ADVIEZEN EN BESLUITEN 72 SAMENSTELLING ADVIESCOMMISSIE 82 OVERZICHT AANVRAGEN MET EEN POSITIEF ADVIES, BUDGET ONTOEREIKEND 84 THEATER 86 OVERZICHT AANVRAGEN EN TOEKENNINGEN 88 INLEIDING BIJ DE ADVIEZEN EN BESLUITEN 90 SAMENSTELLING ADVIESCOMMISSIE 102 OVERZICHT AANVRAGEN MET EEN POSITIEF ADVIES, BUDGET ONTOEREIKEND 104 FESTIVALS & CONCOURSEN 106 OVERZICHT AANVRAGEN EN TOEKENNINGEN 108 INLEIDING BIJ DE ADVIEZEN EN BESLUITEN 110 SAMENSTELLING ADVIESCOMMISSIE 122 OVERZICHT AANVRAGEN MET EEN POSITIEF ADVIES, BUDGET ONTOEREIKEND 124 INHOUD COLOFON 126 INHOUD

4 IN HET KORT Binnen de Nederlandse context is het allang de gewoonste zaak van de wereld maar internationaal bezien is het dat allerminst. In de internationale kunstwereld is het nog steeds uitzonderlijk dat deskundigen, vaak vakbroeders, subsidieaanvragen aan de hand van criteria beoordelen en feitelijk bepalen hoe de subsidies worden verdeeld, zonder inmenging van buitenaf. Het op deze manier ruim baan geven aan de ambities van makers verklaart mede de enorme verscheidenheid van het podiumkunstenaanbod op de vele kleine en middelgrote podia in ons land. 5 INLEIDING Die veelzijdigheid is zwaar onder druk komen te staan sinds in 2012 het beschikbare budget van het Fonds Podiumkunsten met 30 procent is verlaagd. Die situatie noopte vier jaar geleden tot een aantal ingrijpende wijzigingen in de subsidiëring, waaronder de introductie van normbedragen voor de subsidies. Daarmee kwam een einde aan de scheve verdeling van subsidies, die historisch verklaarbaar waren maar ook steeds moeilijker te verdedigen. Dat leidde in veel gevallen tot aanzienlijk lagere subsidies maar zorgde er ook voor dat een minimum aan pluriformiteit in het aanbod kon worden gewaarborgd. Die situatie is ongewijzigd gebleven. Met vrijwel hetzelfde aantal subsidie-aanvragen en hetzelfde, veel lagere, budget moeten opnieuw buitengewoon scherpe en moeilijke keuzen worden gemaakt. De grondslag voor die keuzen is en blijft het intersubjectieve oordeel van deskundigen over de vraag welke aanvragen het beste voldoen aan de criteria van de regeling. Dat beoordelingsproces is met strikte waarborgen omkleed vanuit het besef dat er alleen draagvlak kan zijn voor de gemaakte keuzen als dat proces eerlijk, rechtmatig en transparant verloopt. INLEIDING Voor deze ronde zijn 212 aanvragen ingediend. Het beschikbare budget is ruim twee keer overvraagd (zelfs vier keer bij de festivals, waar ook het verschil tussen het aantal aanvragen en toekenningen veruit het grootst is), cijfers die overigens niet opvallend afwijken van vier jaar geleden. Van de 212 aanvragen zijn er 84 gehonoreerd. De uitslag is niet een top-100 van podiumkunstinstellingen in Nederland. De uitslag zegt alleen wie van de aanvragers het beste voldoen aan de vier criteria van de regeling meerjarige INLEIDING

6 INLEIDING activiteitensubsidies: artistieke kwaliteit, ondernemerschap, pluriformiteit en geografische spreiding. Voor festivals en concoursen geldt nog een vijfde criterium: bijdrage aan de ontwikkeling van de podiumkunsten. Niet meer, niet minder. Bovendien gaat het om een meerjarige subsidie. Dat impliceert dat de aanvrager een artistieke en bedrijfsmatige visie voor de middellange termijn heeft die het projectmatig werken verre overstijgt en die overtuigend en realistisch is. Normbedragen Het Fonds Podiumkunsten heeft zichzelf de vraag gesteld of de normbedragen (dat zijn bedragen per uitvoering waarmee de subsidiehoogte wordt berekenend) zouden moeten worden verhoogd. Dat zou neerkomen op meer subsidie voor minder instellingen. Op zichzelf is daar wel aanleiding voor (goed werkgeverschap, betere arbeidsvoorwaarden), maar het Fonds heeft daartoe uiteindelijk niet besloten. We hebben opnieuw prioriteit gegeven aan de veelkleurigheid van het aanbod. We zouden onherstelbaar afbreuk doen aan de diversiteit van stijlen, disciplines, manieren van werken als we de normbedragen hadden verhoogd. Bovendien is de vermogenspositie van de instellingen in de afgelopen jaren met gemiddeld 8 procent verbeterd, zij het dat de verschillen tussen de afzonderlijke instellingen en tussen disciplines soms groot zijn. Kennelijk slagen sommige er beter in hun bedrijfsvoering op orde te brengen of te houden dan andere. In zijn algemeenheid zijn de verflagen dus iets minder dun geworden dan we vier jaar geleden vreesden. Doorstroming Het Fonds Podiumkunsten ziet het als zijn taak te waken over de dynamiek, doorstroming en innovatie in de sector, een taak waarmee het zich onderscheidt van de Basisinfrastructuur (BIS). Doorstroming is noodzakelijk om de aantrekkingskracht van de podiumkunsten ook voor de toekomst zeker te stellen. Dit betekent niet dat wie eerder een meerjarig subsidie ontving op voorhand verdacht is, of omgekeerd, een voorsprong heeft op wie voor het eerst aanvraagt. Wat wordt beoordeeld zijn geen reputaties maar plannen en alle plannen, van wie dan ook, worden langs dezelfde meetlat gelegd en op dezelfde wijze op hun realiteitsgehalte beoordeeld. Het resultaat laat een vrij forse doorstroming zien, die aanzienlijk hoger is dan vier jaar geleden. Van de 84 instellingen die subsidie ontvangen, zijn er maar liefst 28 nieuw en 56 van wie de meerjarige subsidie wordt gecontinueerd. 23 instellingen keren niet terug. De reden hiervan kan zijn dat verschillende nieuwkomers vier jaar geleden werden afgeschrikt door de verwachte moordende concurrentie 40 procent minder budget voor de meerjarenregeling en veel meer aanvragen door de overloop uit de BIS en dat nu als het ware een inhaalslag wordt gemaakt. Zeker is dat vrijwel alle nieuwkomers in de afgelopen jaren een trackrecord hebben opgebouwd met projectsubsidies van het Fonds. Die subsidie heeft hen in staat gesteld zich te ontwikkelen en het nu op te nemen tegen de meer gevestigde namen. Het Fonds heeft er vier jaar geleden bij de bezuinigingen juist om deze reden voor gekozen om de projectsubsidies relatief te ontzien, om ervoor te zorgen dat de doorstroming ook in de toekomst gewaarborgd zou blijven. De rangorde in categorieën Alle aanvragen zijn per discipline door de betreffende commissie in een rangorde geplaatst. De aanvragen worden gehonoreerd volgens deze rangorde. Beginnend met de hoogste in de rangorde, tot en met de aanvraag die nog in zijn geheel kan worden gefinancierd met het beschikbare budget (de a-categorie). De eerst volgende in de rangorde kan, in de meeste gevallen, slechts voor een deel worden gehonoreerd, door deze aanvraag loopt de zogenaamde zaaglijn. Daaronder bevinden zich de aanvragen die in verschillende maar tenminste in voldoende mate aan de criteria voldoen om in beginsel voor subsidie in aanmerking te komen (de b-categorie). Hier staat nadrukkelijk in beginsel, omdat er niet uit geconcludeerd mag worden dat in een ideale wereld de gehele b-categorie eigenlijk gesubsidieerd had moeten worden. Want dan spelen er ook andere factoren een rol, zoals een goede balans tussen aanbod en afname. De c-categorie wordt gevormd door aanvragen die onvoldoende aan de criteria van de meerjarige regeling voldoen om een subsidie te rechtvaardigen. Omdat alle disciplines een verschillend subsidieplafond kennen, kan het zijn dat een vergelijkbare positie in de rangorde in de ene discipline leidt tot een afwijzing en in een andere tot een toewijzing. Anders gezegd, als er een integrale rangorde was gemaakt was de uitkomst iets anders geweest. Of men kiest voor een integrale of voor een beoordeling per discipline is vooral een beleidsmatige keuze. Een zuiver integrale beoordeling garandeert dat de beste aanvragen gehonoreerd worden, ongeacht de discipline. Dat kan tot onevenwichtigheden leiden in het aanbod. Subsidieplafonds per discipline garanderen een minimaal subsidie voor 7 INLEIDING

8 INLEIDING elke discipline, ongeacht de kwaliteit van de aanvragen, zodat die ook in minder succesvolle tijden de kans heeft zich te herstellen. Daarmee wordt verzekerd dat in alle disciplines een voldoende en een voldoende pluriform aanbod aanwezig is. Dat is de reden dat het Fonds er niet voor gekozen heeft het gebruikelijke systeem van subsidieplafonds te verlaten. Verdeling van de budgetten over de disciplines Bij het vaststellen van de budgetten over de disciplines spelen twee overwegingen een rol. In de eerste plaats, het streven naar een zo gelijkmatig mogelijke drukverdeling, dat wil zeggen in alle disciplines wordt een zo gelijk mogelijk aandeel van de positief beoordeelden gehonoreerd. Omdat die drukverdeling vooraf nauwelijks te voorspellen is, worden daarvoor historische gegevens gebruikt. In de tweede plaats spelen beleidsmatige overwegingen een rol, met name de wens de subsidies zodanig te verdelen dat in alle disciplines sprake is van een pluriform aanbod. Gelet op de uitkomsten kan worden vastgesteld dat de feitelijk drukverdeling zich binnen een aanvaardbare bandbreedte bevindt. Er zijn echter twee uitzonderingen: festivals en muziektheater. In deze disciplines was de druk onevenredig groot. Bij de festivals waren er terechte redenen om het budget te verhogen. Het Fonds ging er ook op goede gronden vanuit dat er extra geld voor de festivals beschikbaar zou komen. Dat bleek uiteindelijk niet het geval. Bij muziektheater is de situatie anders. Vanuit de sector is er indertijd sterk op aangedrongen een apart budget te reserveren voor deze discipline om een minimumbedrag voor deze discipline veilig te stellen. Hier wreekt zich dat een dergelijk budget ook als maximum werkt waardoor bij relatief veel goede aanvragen er ook veel zullen zijn die niet gehonoreerd kunnen worden. Landelijke zichtbaarheid Het Fonds Podiumkunsten streeft naar landelijke zichtbaarheid van het gesubsidieerde aanbod. Geografische spreiding, zowel naar standplaats als naar voorstellingen, is daarom een van de vier criteria waarop wordt beoordeeld. Wat betreft de standplaats, net als in de vorige ronde is tweederde van de aanvragen afkomstig uit de vier grote steden en eenderde uit de regio s. En net als de vorige keer zijn er verschillen in de mate waarin de aanvragen konden worden gehonoreerd, zij het dat de verschillen dit maal groter zijn. In het algemeen waren nu de grote steden succesvoller dan de regio s. Het meest succesvol waren de steden Rotterdam en Utrecht en de regio Midden. Zij zien hun aanvragen bovengemiddeld gehonoreerd. Minder succesvol waren de stad Den Haag en de regio s West en Oost. Het gevolg hiervan is dat de spreiding wat betreft standplaats is afgenomen. Was de vorige ronde nog eenderde van de gehonoreerden afkomstig uit de regio, nu is dat een kwart. Als we kijken naar waar de voorstellingen worden gespeeld, ontstaat een heel ander beeld. Dan blijkt dat de voorstellingen goed gespreid over het land worden gegeven. Koplopers zijn de regio s Zuid en West (Rotterdam en Den Haag niet meegerekend) en Amsterdam. Terwijl circa de helft van de aanvragen uit Amsterdam komt, wordt daarbij vergeleken slechts 16 procent van de voorstellingen in de hoofdstad gespeeld. Het beeld is nagenoeg gelijk aan vier jaar geleden. Culturele diversiteit Een belangrijk aspect van het criterium pluriformiteit is culturele diversiteit. Het Fonds Podiumkunsten hecht er zeer aan dat het culturele leven de toegenomen culturele diversiteit weerspiegelt en dat mensen met een andere culturele achtergrond deelnemen aan het culturele leven; zij het als bezoeker, als maker, als werknemer of in welke rol dan ook. In vrijwel alle sectoren is het resultaat diverser dan in de vorige ronde. Er zijn enkele opvallende nieuwkomers in de dans en het muziektheater. In het theater hebben de vier cultureel diverse instellingen die de afgelopen periode een vierjarig subsidie ontvingen, zich weten te handhaven in deze ronde. Dat laat onverlet dat het Fonds van oordeel is dat de verkleuring van het aanbod langzaam gaat en dat het daarom ook voor de komende periode een urgent thema blijft. Vitale verbindingen Sinds de draconische bezuiniging op het Fondsbudget vier jaar geleden, heeft de sector een enorme vastberadenheid getoond om het hoofd te bieden aan de nieuwe situatie. Je zou zelfs kunnen spreken van een transitie die de sector doormaakt. Dat moet ook omdat de demografische veranderingen, het eroderen van de traditionele opvattingen over hoge en lage kunst en de opkomst van de sociale media, dwingen tot een nieuwe positiebepaling. Veel instellingen willen zich op een andere manier verhouden tot hun omgeving. Ze zoeken nieuwe allianties met derden (het aantal coproducties is opmerkelijk hoog), en er ontstaan nieuwe vitale verbindingen om zo een nieuwe actualiteit en urgentie te geven aan het aanbod. De sector heeft zich als het ware binnenste buiten gekeerd en reflecteert zelfbewust op de snelle veranderingen in de samenleving. 9 INLEIDING

10 Het beleid van het Fonds is er ook op gericht hiervoor de ruimte te bieden, enerzijds door met beleidsarme regelingen ruim baan te bieden aan de ambitie om datgene te doen waarvan de instellingen zelf vinden dat ze er goed in zijn en anderzijds door de vier criteria van de regeling nevengeschikt te laten zijn. Artistieke kwaliteit is daarmee niet langer een doel op zich, maar de impact die gezelschappen en ensembles met hun artitieke inspanningen willen bewerkstelligen staat centraal. We willen tenslotte dat al het mooie dat gemaakt wordt betekenis heeft voor de samenleving. Henriëtte Post directeur-bestuurder 11 INLEIDING INLEIDING

12 13 MEERJARIGE ACTIVITEITEN SUBSIDIES IN CIJFERS CIJFERS CIJFERS

14 BESCHIKBAAR JAARBUDGET 2017-2020 AANVRAGEN EN HONORERINGEN 15 TOTAAL E 26.850.000 2013-2016 TOTAAL AANGEVRAAGD: 203 TOTAAL GEHONOREERD: 80 Aantal gehonoreerd Aantal niet gehonoreerd 2017-2020 TOTAAL AANGEVRAAGD: 212 TOTAAL GEHONOREERD: 84 E 25.400.000 Dans e 5.000.000 Muziek e 6.000.000 DANS 20 14 DANS 28 15 6 13 Muziektheater e 2.100.000 Theater e 10.200.000 MUZIEK 51 17 MUZIEK 45 18 Festivals e 2.100.000 24 27 E 1.450.000 Bijdrage talentontwikkeling e 1.100.000 MUZIEKTHEATER 17 6 11 MUZIEKTHEATER 21 6 15 Extra geld jeugdaanbod e 350.000 THEATER 69 30 THEATER 66 33 39 33 FESTIVALS 46 13 FESTIVALS 52 12 CIJFERS 33 40 CIJFERS

16 GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN GEHONOREERDE INSTELLINGEN 17 HONORERINGEN 2013-2016 TOTAAL AANTAL HONORERINGEN: 80 HONORERINGEN 2017-2020 TOTAAL AANTAL HONORERINGEN: 84 AANTAL 39 % 49 AANTAL % 41 49 5 2 8 5 2 2 7 10 9 13 6 3 3 3 10 6 Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht Noord Oost Midden West Zuid 7 3 11 3 3 3 2 4 4 4 4 8 13 2 13 Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht Noord Oost Midden West Zuid 11 CIJFERS CIJFERS

18 GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN AANVRAGEN EN HONORERINGEN 2017-2020 TOTAAL AANTAL AANVRAGEN: 212 TOTAAL AANTAL HONORERINGEN: 84 19 Aantal toegekend Aantal niet toegekend AMSTERDAM 98 41 NOORD 10 3 7 IN BEHANDELING % 46 TOEGEKEND % 49 57 ROTTERDAM 12 7 5 DEN HAAG 13 3 10 UTRECHT 18 11 7 OOST 12 3 9 MIDDEN 7 3 4 WEST 12 2 10 ZUID 30 11 19 6 6 6 6 14 8 3 5 4 4 4 4 8 2 13 Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht Noord Oost Midden West Zuid 13 CIJFERS CIJFERS

20 GEOGRAFISCHE SPREIDING VOORGENOMEN SPEELBEURTEN 2017-2020 GEHONOREERDE INSTELLINGEN SUBSIDIEHISTORIE VAN GEHONOREERDE INSTELLINGEN HONORERINGEN 2017-2020 21 VOORHEEN MEERJARIG 2013-2016: 56 VOORHEEN ANDERE SUBSIDIES FPK: 28 TOTAAL HONORERINGEN: 84 Voorheen meerjarig 2013-2016 Voorheen andere subsidies FPK % 16 16 14 8 5 6 8 9 11 6 Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht Noord Oost Midden West Zuid Buitenland DANS 15 9 MUZIEK 18 13 5 MUZIEKTHEATER 6 4 2 6 THEATER 33 21 12 FESTIVALS 12 9 3 CIJFERS CIJFERS

22 FINANCIERINGSMIX FONDS, GEMEENTEN, PROVINCIES, BIJ GEHONOREERDE INSTELLINGEN TOTAAL GEVRAAGD SUBSIDIE TEN OPZICHTE VAN DE BATEN FINANCIERINGSMIX FONDS, GEMEENTEN, PROVINCIES, BIJ GEHONOREERDE INSTELLINGEN 2017-2020 TOTAAL GEVRAAGD SUBSIDIE TEN OPZICHTE VAN DE TOTALE BATEN 23 2009-2012 % 44,9 Subsidie Fonds Podiumkunsten Subsidie Gemeente Subsidie Provincie Overige (o.a. eigen) inkomsten DANS % 32,5 Subsidie Fonds Podiumkunsten Subsidie Gemeente Subsidie Provincie Overige (o.a. eigen) inkomsten 11,9 2,8 40,4 + _ 22,9 4,4 40,2 2013-2016 % 31,2-13,7 MUZIEK % 35,2 THEATER % 38,1 16,8 3,9 48,1 +4,9 +1,1 +7,7 9,5 0,3 55,0 15,6 3,6 42,8 2017-2020 % 33,0 +1,8 MUZIEKTHEATER % 41,4 FESTIVALS % 16,2-0,8 19,0 16,0 3,5 47,5-0,4-0,6 11,4 47,2 8,2 56,6 CIJFERS CIJFERS

24 PROCES 25 VERANTWOORDING VERANTWOOR DING VAN ADVIESPROCES EN BESLUIT VORMING De ingediende aanvragen staan centraal in het beoordelingsproces. Een goed evenwicht tussen de plannen voor de toekomst en de resultaten uit het verleden is een belangrijke factor. Wat is een aanvrager van plan en hoe verhoudt dat zich tot wat hij heeft gedaan? De manier waarop een aanvrager reflecteert op en leert van zijn eigen functioneren is daarbij van belang. Ambities en wensen worden altijd beoordeeld in de context van ervaringen en resultaten uit het recente verleden. Het vermogen om verband te leggen tussen deze twee is een belangrijke indicatie waarop de commissie kan beoordelen in hoeverre de ingediende plannen realistisch zijn. Het Fonds Podiumkunsten heeft alle in behandeling genomen aanvragen inclusief bijlagen voorgelegd aan een deskundige adviescommissie. Het Fonds heeft informatie aangeleverd over de staat van dienst van de aanvrager. Bijzonderheden en eventuele kwantitatieve analyses ter ondersteuning van de beoordeling zijn aan de adviescommissie overlegd. Daarbij ging het onder meer om analyses met betrekking tot ondernemerschap en de bijdrage die de aanvrager levert aan spreiding van het aanbod over het land. Er zijn adviescommissies voor de disciplines dans, muziek, muziektheater, theater en voor de categorie festivals en concoursen. De adviescommissies worden gevormd door inhoudelijk deskundige adviseurs. Deze zijn door het bestuur benoemd na een voorselectie door de onafhankelijke selectieadviescommissie van het Fonds. In een aantal gevallen zijn adviseurs toegevoegd om een evenwichtige samenstelling van de commissie te waarborgen. Daarbij speelt een rol dat een adviseur geen betrokkenheid bij een ingediende aanvraag mag hebben. Elke commissie had een onafhankelijke voorzitter van buiten de sector. De voorzitters leidden de vergaderingen en bewaakten de zorgvuldigheid van het besluitvormingsproces. Ze namen niet inhoudelijk deel aan de beraadslaging, maar waren er om de discussie te leiden en te structureren. De voorzitters zagen erop toe dat de beoordeling plaatsvond binnen de kaders van de regeling, en dan in de eerste plaats van de criteria uit de regeling en de toelichting daarop. Alle aanvragen zijn zelfstandig beoordeeld. Er is dus geen sprake van een vergelijkend onderzoek, maar van een beoordeling waarin per aanvraag wordt gekeken in welke mate deze aan de criteria voldoet. Per criterium wordt een oordeel gegeven. Daarbij is gebruikgemaakt van de in de toelichting op de regeling opgenomen waarderingen. Zo kan de VERANTWOORDING

26 VERANTWOORDING artistieke kwaliteit worden gekwalificeerd als zeer goed, goed, ruim voldoende, voldoende, zwak of onvoldoende. Achteraf is gekeken of de beoordelingen onderling consistent waren. De centrale vraag was of gedurende het hele proces dezelfde maatstaven zijn gehanteerd. Als inconsistenties werden geconstateerd, heeft dit tot aanpassing van de waardering geleid. Vervolgens zijn de aanvragen geordend aan de hand van de waarderingen. Daarbij is gebruikgemaakt van cijfers die gekoppeld zijn aan de waardering per criterium. De adviescommissies werden ondersteund door de secretarissen en andere leden van het Fondsbureau. Zij zagen erop toe dat de adviescommissies alle benodigde informatie kregen en ondersteunden de voorzitters. Om te waarborgen dat criteria op de juiste wijze en eenduidig werden geïnterpreteerd, is een gesystematiseerde werkwijze gehanteerd. Dit biedt de zekerheid dat de beoordeling van aanvragen op consequente en vergelijkbare wijze plaatsvindt. Er is door het Fonds uitdrukkelijk op toegezien dat bij de voorbereiding en besluitvorming niemand invloed kon hebben die een persoonlijk belang heeft bij de uitkomsten. Het adviesproces vond op afstand van de bestuurder van het Fonds plaats. Deze was dus niet aanwezig bij vergaderingen. Het adviesproces is afgesloten met een bijeenkomst waarin de bestuurder met alle voorzitters heeft gesproken over het proces. Tijdens deze bijeenkomst hebben de voorzitters bevestigd dat het proces zorgvuldig en volgens de afspraken is verlopen. De uitkomsten van de vergaderingen zijn vervolgens door de bestuurder bestudeerd en gecontroleerd op consistentie, motivering en zorgvuldige totstandkoming. Op deze wijze is vastgesteld dat de adviezen een goede basis vormen voor de besluiten van het Fonds. CRITERIA Artistieke kwaliteit (producerende instellingen en festivals) Bij het formuleren van een oordeel op kwaliteit is steeds onderscheid gemaakt tussen de artistieke kwaliteit van de voorstellingen of concerten in de afgelopen periode (het retrospectief) en de te verwachten kwaliteit van de voorstellingen en concerten in de subsidieperiode zoals beschreven in de aanvraag (het prospectief). Als er een verschil was tussen deze twee oordelen, heeft de commissie een eindoordeel geformuleerd op basis van de bevindingen over het retro- en prospectief. Daarbij was het uitgangspunt dat beide oordelen even zwaar wogen. Bij het beoordelen van de kwaliteit in de afgelopen periode (retrospectief) is steeds onderscheid gemaakt tussen aanvragers die in de periode 2013-2016 een meerjarig subsidie hadden van het Fonds Podiumkunsten of van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en overige aanvragers. De eerste groep is intensief gevolgd door het Fonds of door de Raad voor Cultuur in het kader van de monitoring van de lopende subsidierelatie. Daarbij hebben aan het Fonds verbonden adviseurs voorstellingsbezoeken afgelegd, waarvan zij verslagen hebben gemaakt. Deze verslagen stonden ter beschikking van de adviescommissies en hebben als basis gediend voor het oordeel over de kwaliteit van de activiteiten in de afgelopen subsidieperiode. Bij de tweede groep is het oordeel over de artistieke kwaliteit primair gebaseerd op het door de aanvrager ingezonden materiaal (live-registraties, trailers, et cetera). In beide gevallen is aanvullend gebruikgemaakt van de eigen deskundigheid van commissieleden, die zij onder meer door concert- of voorstellingsbezoek hebben ontwikkeld. Bijdrage aan de ontwikkeling van de podiumkunsten (festivals) Dit criterium is alleen van toepassing op festivals en heeft betrekking op de bijdrage aan de ontwikkeling van het podiumkunstenaanbod. Om tot een oordeel te komen is gekeken in hoeverre er in de afgelopen periode een dergelijke bijdrage is geleverd en of de voorgelegde plannen aanleiding geven om een bijdrage in de toekomst te verwachten. De plannen staan centraal bij de beoordeling. Ondernemerschap (producerende instellingen en festivals) Bij de beoordeling van het ondernemerschap in het kader van de meerjarige regeling hanteert het Fonds een afstandelijke benadering. De beoordeling richt zich primair op de vraag of de aanvrager zich bewust is van de verschillende aspecten van het ondernemerschap, of de gemaakte keuzes logisch en samenhangend zijn en of aannemelijk is dat de beoogde resultaten worden gehaald. Daarbij wordt ook gekeken naar het getoonde ondernemerschap in het verleden (vooral in de periode 1 januari 2013 tot en met het moment van adviseren). Het verleden is niet apart beoordeeld, maar gaf een kader voor de beoordeling. 27 VERANTWOORDING

28 VERANTWOORDING Bij het beoordelen van het ondernemerschap lag de nadruk op twee aspecten: A Bedrijfsvoering en financiering van de activiteiten: is de aanvrager financieel gezond? Hoe ontwikkelen inkomsten en uitgaven zich? Welke risico s loopt een aanvrager en hoe gaat hij daarmee om? B Publieksbenadering: kent de aanvrager zijn publiek? Is het aannemelijk dat hij dat publiek zal weten te bereiken met de voorgenomen activiteiten? Uitgangspunt is dat een aanvrager over de hele linie een helder en samenhangend verhaal moet hebben om de waardering goed te krijgen. De waardering zeer goed wordt alleen gegeven als de aanvrager op meerdere punten buitengewoon goed presteert. Pluriformiteit (producerende instellingen en festivals) Het oordeel over de pluriformiteit is een inhoudelijk oordeel. Uitgangspunt is steeds hoe het publiek naar het aanbod kijkt. Het gaat dus om voor het publiek relevante verschillen, niet om verschillen die kenners zien. Bij het beoordelen van de bijdrage aan de pluriformiteit is bij alle disciplines onderscheid gemaakt tussen soorten aanbod. Daarbij is steeds een beperkt aantal categorieën gehanteerd. Bijvoorbeeld jeugdaanbod (deze categorie is gebruikt bij alle disciplines) of teksttheater (bij theater). De categorieën uit de verschillende disciplines hebben ook als vertrekpunt gediend voor de festivals. Alle aanvragers zijn binnen deze indeling geplaatst op basis van het aanbod dat zij maken of tonen. Als een bepaald aanbod slechts beperkt in de vrije sector of in de Basisinfrastructuur voorkomt, leveren de betreffende aanvragen sowieso een bijdrage aan de pluriformiteit. Voor andere aanvragen geldt dit niet. Vervolgens is gekeken of een aanvrager zich anderszins onderscheidt van andere instellingen in zijn genre of discipline. Dit kan tot een hogere waardering leiden. Geografische spreiding (producerende instellingen) Voor het beoordelen van de geografische spreiding zijn twee aspecten bekeken: de plaats van waaruit de activiteiten worden georganiseerd (de standplaats) en de spreiding van de uitvoeringen van een aanvrager. Beide aspecten worden samengenomen in de waardering. Bij de spreiding van de uitvoeringen is zowel gekeken naar de realisatie in de periode 2013-2015 als naar de toekomst. Dit geldt voor alle aanvragers, ongeacht of ze op dit moment gesubsidieerd zijn of niet. Er is onderscheid gemaakt tussen uitvoeringen in Amsterdam en in de rest van het land. De reden hiervoor is dat het aanbod in Amsterdam een veelvoud is van het aanbod buiten Amsterdam. Het geven van voorstellingen of concerten in Amsterdam draagt dus niet bij aan spreiding. Er wordt gekeken naar de verdeling van uitvoeringen over de vijf regio s (Noord, Oost, Zuid, West, Midden) plus de steden Rotterdam, Utrecht en Den Haag. Naarmate de spreiding over het land gelijkmatiger is, is de waardering hoger. Daarbij wordt niet gekeken naar het aantal uitvoeringen (in absolute cijfers), maar naar het aandeel van de aanvrager in de totale output in een bepaalde regio. Verder wordt gekeken naar de plaats van waaruit de aanvrager zijn activiteiten vormgeeft: de standplaats. Voorwaarde om van een standplaats te kunnen spreken is dat een aanvrager zijn activiteiten zowel voorbereidt als presenteert in de betreffende plaats. Er moet dus sprake zijn van een duidelijke verbinding met de omgeving. Er is daarbij onderscheid gemaakt tussen Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag (de zogeheten G4), Eindhoven, Groningen, Arnhem, Enschede en Maastricht (de zogeheten G9, minus de G4) en de rest van het land. Aanvullend is specifiek gekeken in hoeverre er sprake is van de aanwezigheid van andere, structureel gesubsidieerde aanbieders in de provincie. Geografische spreiding (festivals) Voor het beoordelen van de spreiding is bij festivals gekeken naar de plaats waar een festival plaatsvindt. Er is daarbij onderscheid gemaakt tussen Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag (de G4) en de rest van het land. Aanvullend is specifiek gekeken in hoeverre een festival plaatsvindt op een plek waar nagenoeg geen ander gesubsidieerd aanbod is. Financiële bijdrage van provincie of gemeente (festivals) Vertrekpunt hierbij is het in de aanvraag opgenomen bedrag dat is gevraagd aan lokale of provinciale overheden. Dit bedrag is vergeleken met de bijdrage in de periode 2013-2015. Een aanvrager kreeg de waardering zeer goed als een bijdrage ten minste 300.000 euro of ten minste 30 procent van de totale lasten bedraagt. Bij een bijdrage van ten minste 30.000 euro is de waardering ruim voldoende gegeven, mits die daarnaast ten minste 10 procent van de totale lasten betreft. In overige gevallen is de bijdrage als neutraal aangemerkt. 29 VERANTWOORDING

30 Rangorde (producerende instellingen en festivals) De aanvragen zijn op basis van de toegekende waardering op alle criteria in drie categorieën onderverdeeld: a honoreren; b honoreren voor zover het budget dat toelaat; c niet honoreren. Als instellingen gelijk eindigden en een nadere ordening noodzakelijk was, is door alle commissies een rangorde aangebracht op basis van de pluriformiteit. Daarbij was in de eerste plaats de hoogte van de waardering van de pluriformiteit bij de oorspronkelijke beoordeling leidend (bijdrage aan de pluriformiteit in het geheel van de sector). Indien nodig ging de commissie vervolgens over tot een beoordeling van de mate waarin de betreffende aanvrager zich onderscheidde van de te honoreren aanvragers. Dit geldt niet voor instellingen die op basis van hun score direct voor subsidie in aanmerking komen, en evenmin voor instellingen waarvan bij voorbaat duidelijk is dat ze niet voor subsidie in aanmerking komen. De grens tussen a (honoreren) en b (honoreren voor zover het budget dat toelaat) is steeds getrokken boven de instelling die niet geheel kan worden gehonoreerd vanwege ontbreken van budget. In alle disciplines is er dus sprake van een a-categorie die geheel wordt gehonoreerd, een b-categorie die in beginsel wel voor subsidie in aanmerking komt, maar gelet op het budget niet kan worden gehonoreerd, en een c-categorie waarvan de waardering zo laag ligt dat de aanvraag ook bij voldoende budget wordt afgewezen. De eerste aanvraag in de b-categorie wordt gedeeltelijk gehonoreerd tot het budget op is. De aanvragen daaronder worden afgewezen vanwege het ontbreken van budget. Omdat voor de bijdrage talentontwikkeling één integraal budget beschikbaar was voor de vier disciplines, is vervolgens een keuze gemaakt uit de aanvragen met een positief advies voor de bijdrage talentontwikkeling. Hiervoor is een afzonderlijke commissie samengesteld, waarin elke disciplinecommissie met een adviseur was vertegenwoordigd. Deze commissie heeft op basis van de adviezen van de disciplinecommissies een nadere keuze gemaakt. Daarbij is opnieuw gekeken naar de artistieke kwaliteit van de plannen en de mate waarin deze bijdragen aan de pluriformiteit van het podiumkunstlandschap in Nederland. Daarnaast achtte de commissie het van belang dat de maker zelf centraal staat in de plannen. Gekeken is in hoeverre de activiteiten konden bijdragen aan doorstroming naar een zelfstandige beroepspraktijk. Tot slot is rekening gehouden met de aanwezigheid van voorzieningen op het gebied van talentontwikkeling in de Basisinfrastructuur, zoals productiehuizen en producerende instellingen die op dit gebied een spilfunctie vervullen. Uiteindelijk ontvangen veertien aanvragers een bijdrage talentontwikkeling. Het gaat om vijf instellingen op gebied van theater, drie muziek-, drie muziektheater- en drie dansinstellingen. In een aantal gevallen heeft de commissie een aangepast subsidiebedrag geadviseerd omdat niet alle activiteiten uit de aanvraag als subsidiabel werden beoordeeld of omdat de opgevoerde kosten uit de pas liepen met vergelijkbare aanvragen voor deze bijdrage. De overige aanvragen die van de disciplinecommissie een positief advies hebben gekregen, worden niet gehonoreerd. 31 VERANTWOORDING Talentontwikkeling Voor de gehonoreerde aanvragen in de disciplines dans, muziek, muziektheater en theater was in totaal 1,1 miljoen beschikbaar voor een bijdrage in talentontwikkeling. De besluitvorming over de aanvragers is in twee stappen verlopen. Eerst gaf de commissie van de betreffende discipline een advies over de bijdrage talentontwikkeling. Daarbij is vooral gekeken naar de artistieke kwaliteit en de bijdrage aan de pluriformiteit. Relevante vragen waren: is duidelijk hoe makers worden geselecteerd? Is de kwaliteit van de activiteiten goed? Leveren de activiteiten een voldoende bijdrage aan het zelfstandig makerschap van de betrokkenen? Gaan de activiteiten naar verwachting een zinvolle bijdrage leveren aan de pluriformiteit van het podiumkunstenlandschap? VERANTWOORDING

32 SUBSI DAN MEERJARIGE ACTIVITEITEN SUBSIDIE DANS MEERJARIGE ACTIVITEITEN SUBSIDIE DANS MEERJARIGE ACTIVITEITEN SUBSIDIE DANS MEERJARIGE

34 OVERZICHT AANVRAGEN EN TOEKENNINGEN 35 Naam-aanvrager Meerjarige subsidie Aangevraagd per jaar Toegekend per jaar 2013-2016 2017-2020 2017-2020 Another Kind of Blue 237.500,00 237.500,00 Backbone 155.400,00 129.500,00 Club Guy & Roni 514.700,00 678.600,00 662.630,00 Conny Janssen Danst 488.100,00 586.800,00 576.130,00 Dansmakers Amsterdam 185.000,00 0,00 Danstheater Aya 485.000,00 562.000,00 0,00 De Dansers 200.000,00 229.167,00 De Dutch Don't Dance Division 166.200,00 0,00 De Stilte 391.100,00 582.000,00 514.167,00 DOX 325.000,00 0,00 GOTRA 177.000,00 0,00 Het Internationaal Danstheater 527.500,00 0,00 ICKamsterdam 754.550,00 702.960,00 585.800,00 ISH 544.400,00 621.000,00 633.797,00 Jens van Daele's Burning Bridges 133.750,00 133.750,00 Korzo 180.650,00 557.500,00 0,00 LeineRoebana 312.900,00 448.800,00 0,00 Lonneke van Leth Producties 272.500,00 0,00 Maas theater en dans 383.300,00 390.000,00 156.617,00 NBprojects 291.000,00 448.440,00 373.700,00 Panama Pictures 200.000,00 200.000,00 plan-d 240.000,00 229.167,00 Project Sally 148.600,00 430.800,00 424.967,00 T.R.A.S.H. 125.200,00 129.500,00 0,00 United Cowboys 135.000,00 0,00 Veem House voor Performance 78.200,00 271.300,00 0,00 Vloeistof 165.455,00 0,00 WArd/waRD 300.400,00 359.500,00 359.500,00 DANS DANS

36 TOTAAL aangevraagd 1 e 54.912.226 toegekend budget 1 e 26.849.994 budget is 2x overtekend aantal aanvragen 212 waarvan nieuw 2 132 positief beoordeeld 149 percentage aanvragen dat positief is beoordeeld 70% aantal gehonoreerd 84 druk op het budget 3 44% waarvan nieuw 28 doorstroming 4 33% DANS aangevraagd 1 e 8.798.850 toegekend budget 1 e 5.446.392 budget is 1,6x overtekend aantal aanvragen 28 waarvan nieuw 2 14 positief beoordeeld 18 percentage aanvragen dat positief is beoordeeld 64% aantal gehonoreerd 15 druk op het budget 3 17% waarvan nieuw 6 doorstroming 4 40% 1 het toegekend budget is inclusief bijdragen voor talentontwikkeling en jeugd; het aangevraagde budget inclusief talentontwikkeling maar exclusief jeugd 2 aantal aanvragen dat in de vorige periode geen meerjarige subsidie ontving van het Fonds 3 percentage positief beoordeelden dat niet gehonoreerd is (geeft de druk op het budget aan) 4 percentage gehonoreerden dat in de vorige periode geen meerjarige subsidie ontving (geeft de doorstroming aan) INLEIDING De Nederlandse danssector is vitaal en bijzonder divers. Het repertoire van de vier grote gezelschappen in de Basisinfrastructuur (BIS) bestaat vooral uit ballet en academisch-moderne dans. Daarnaast is er een rijkgeschakeerd aanbod aan stijlen en genres, dat ook in het buitenland op de nodige belangstelling mag rekenen. De pluriformiteit van het dansbestel is mede het gevolg van de prioriteit die het Fonds Podiumkunsten in de afgelopen periode heeft gegeven aan de subsidiëring van kleine en middelgrote dansinstellingen. Deze organisaties zijn van grote waarde voor de ontwikkeling en de dynamiek binnen de dans. De belangstelling voor Nederlandse dans neemt toe. Dit is deels toe te schrijven aan de populariteit van dansprogramma s op televisie en het grootschalige commerciële aanbod. Daarnaast draagt de kwaliteit van gesubsidieerde dansgezelschappen sterk bij aan een levendig dansklimaat en de waardering door een breed publiek. De samenwerking tussen gezelschappen in de BIS en instellingen die door het Fonds worden ondersteund, speelt hierbij een grote rol. Deze vitale verbindingen zorgen voor innovatie en publiek dat soms voor het eerst met dans of alternatieve dansgenres in aanraking komt. Narnia, een coproductie van Nationale Opera & Ballet en urban-dansgezelschap ISH is hier een goed voorbeeld van. De danssector heeft in tijden van bezuinigingen veerkracht getoond, maar de gevolgen van de krappere budgetten zijn merkbaar. Zowel aan de aanbodzijde als bij de podia staat de programmering van een volwaardig dansaanbod onder druk. Toch slaagt dans erin om zich landelijk te profileren. Dit is grotendeels te danken aan de ondernemende, publieksgerichte houding van veel gezelschappen. 37 DANS DANS

38 Aanvragen en toekenningen in het kort Vier jaar geleden stond de aanvraagprocedure van de meerjarige activiteitenregeling in het teken van de bezuinigingen. Het dansbudget daalde met 30 procent, van bijna 7 miljoen naar 4,8 miljoen euro per jaar. Deze daling was minder groot dan in andere disciplines. Hiermee beoogden we enige verlichting te bieden aan het grote aantal instellingen dat naar verwachting uit de BIS naar het Fonds zou overkomen. In de praktijk viel de druk vanuit de BIS mee omdat een aantal grote instellingen geen aanvraag indiende. Daardoor was er voldoende budget om veertien van de twintig ingediende aanvragen te honoreren. Voor de periode 2017-2020 bedraagt het budget voor dans 5 miljoen euro per jaar. Het Fonds houdt dit bewust op peil, mede vanwege het geringe aandeel van dansgezelschappen in de BIS en de beperkte pluriformiteit ervan. Het Fonds heeft als taak de geografische spreiding en de pluriformiteit van het aanbod te stimuleren. Onder pluriformiteit verstaan we ook aandacht voor jeugddans, doorstroming van nieuwe makers en talentontwikkeling. Tien dansinstellingen vragen voor het eerst meerjarig subsidie aan. Mede hierdoor is het totaal aantal aanvragen relatief veel hoger dan vier jaar geleden. Het budget is bijna twee keer overvraagd. Vier nieuwe aanvragers krijgen een plek in de meerjarige regeling: Another Kind of Blue, Backbone, Jens van Daele s Burning Bridges en Panama Pictures. Op het gebied van jeugddans zijn acht aanvragen ingediend. Daarvan worden er zes gehonoreerd. Hierdoor blijft dit genre sterk vertegenwoordigd binnen het dansaanbod. Dit vormt een waardevolle aanvulling op de BIS waarin slechts één instelling deze functie vervult. Twee van de 28 aanvragers hebben ook een aanvraag ingediend bij het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW). Korzo ambieert een plek in de BIS als productiehuis. Maas, dat bij het Fonds een aanvraag indiende voor jeugddansactiviteiten, heeft bij OCW aangevraagd voor de functie jeugdtheater. DOX, dat in de huidige periode voor een deel van de activiteiten structurele ondersteuning ontvangt van het Fonds voor Cultuurparticipatie, diende eveneens een aanvraag in. In totaal zijn de aanvragen van vijftien instellingen gehonoreerd. Deze vormen een divers palet aan vooral kleine en middelgrote gezelschappen. Er is een goede balans tussen dansmakers met een korte en een lange staat van dienst. DANS De belangrijkste veranderingen Naast negen al meerjarig gesubsidieerde instellingen (ISH, Conny Janssen Danst, De Stilte, NB-projects, Club Guy & Roni, Project Sally, ICK, WArd/waRD en Maas) biedt de meerjarige activiteitenregeling vanaf 2017 ruimte aan zes nieuwe instellingen. Deze deden in de afgelopen jaren met succes een beroep op de regeling productiesubsidies. Ze hebben zich met hun voorstellingen krachtig gemanifesteerd. Het zijn deels nieuwe makers, die laten zien dat de huidige infrastructuur op het gebied van (geïntegreerde) talentontwikkeling onverminderd kansen biedt voor doorstroming. Tegelijkertijd is de groep representatief voor veranderingen in het aanbod en de toegankelijkheid van dans voor een meer divers publiek. Het valt op dat het in een aantal gevallen gaat om choreografen die met bijzondere mengvormen werken. Deze makers vermengen moderne dans met hiphop, circuskunst, teksttoneel en technologie. Met de instroom van nieuwe instellingen verdwijnt een vijftal instellingen uit de meerjarige regeling (LeineRoebana, Korzo, Het Veem, Danstheater Aya en Trash). De redenen hiervoor verschillen per gezelschap. De mindere beoordeling van deze instellingen komt grotendeels voort uit een combinatie van afnemende artistieke betekenis en matig ondernemerschap. 39 DANS

40 Artistieke kwaliteit De commissie heeft veel waardering voor het hoge artistieke niveau in de danssector. Van de 28 aanvragende instellingen krijgen 24 een positieve beoordeling op het criterium artistieke kwaliteit. Vier jaar geleden zagen we al een ontwikkeling van voorstellingen waarin de nadruk ligt op een meer introverte, intellectuele beleving, naar werk dat zich meer richt op het publiek en maatschappelijke thema s. De commissie vindt het positief dat deze artistieke ontwikkeling heeft doorgezet. Een groot deel van de gezelschappen dat voor 2017-2020 heeft aangevraagd, richt zich op het produceren van voorstellingen waarbij een theatrale ervaring wordt geboden die op meerdere niveaus kan worden genoten. Ook beoogt dans vaker de verbinding aan te gaan met de belevingswereld van de toeschouwer. Bij deze toegenomen publieksgerichtheid spelen zowel meer samenwerking met andere disciplines als meer aandacht voor de vormgeving van voorstellingen een rol. Daarnaast constateert de commissie dat urban-dansstijlen, zoals streetdance en hiphop, steeds vaker deel uitmaken van het idioom van de hedendaagse moderne dans. Ook worden ze ingezet puur vanwege de theatrale zeggingskracht (bijvoorbeeld door ISH en Backbone). Dit gebeurt steeds meer in persoonlijke verhalen van makers met een cultureel diverse achtergrond. Hierdoor groeit de maatschappelijke betekenis van hun werk en bereiken zij nieuwe publieksgroepen die zich herkennen in de thematiek van de voorstellingen. Opvallend is ook de stijging van het aantal coproducties. Sinds de bezuinigingen van 2013 is dit aantal sterk toegenomen. Dit is deels toe te schrijven aan de wens van makers om interdisciplinair te werken. In veel gevallen hangt het ook samen met de noodzaak om bij het produceren van voorstellingen een brede financieringsmix te realiseren. Hoewel de commissie deze ontwikkeling begrijpelijk en waardevol vindt, ook omdat er een toenemend publieksbewustzijn uit spreekt, merkt zij op dat in veel plannen de artistieke noodzaak om te coproduceren niet altijd even goed onderbouwd is. Dit maakt gezelschappen minder onderscheidend en de beoordeling van afzonderlijke plannen complex. Pluriformiteit Het Fonds zet in op een pluriform danslandschap, in aanvulling op de BIS met vier grote gezelschappen voor overwegend klassiek ballet en moderne dans. Uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvragen voor 2017-2020 was om zoveel mogelijk recht te doen aan de veelvormigheid van de danskunst. Acht van de vijftien gehonoreerde aanvragen zijn afkomstig van instellingen die zich richten op het genre hedendaags/ modern/conceptueel. Deze categorie is in wezen een samenvoeging van op zichzelf staande genres met verschillende verschijningsvormen. Deze verscheidenheid komt voort uit de uiteenlopende visies op het bewegende lichaam binnen het genre moderne dans. Gezelschappen als NB-projects, Club Guy & Roni en WArd/waRD verkennen vaak de grenzen van de discipline. In hun eigenzinnige werk gaan ze spannende verbindingen aan met performance, beeldende kunst, film en theater. Ook de zes gehonoreerde instellingen voor jeugddans geven op heel verschillende wijze betekenis aan dans. Dat zij met uiteenlopende dansstijlen doelgroepen van 4+ tot jongvolwassenen bereiken, tekent de diversiteit van het aanbod in Nederland. Jeugddans is hierdoor breed vertegenwoordigd in de meerjarige regeling. Samenvattend: de instellingen die vanaf 2017 deel uitmaken van de meerjarige regeling vertonen een grote variatie. De toegenomen maatschappelijke verbinding in het werk en de herkenbaarheid van de makers en gezelschappen bieden volgens de commissie nieuwe mogelijkheden voor podia om verschillende doelgroepen voor dit aanbod te interesseren. 41 DANS DANS

42 Ondernemerschap Podiumkunstinstellingen beseffen steeds beter dat goed ondernemerschap een integraal onderdeel is van een succesvolle productiepraktijk. Maar liefst 21 van alle ingediende aanvragen wordt op dit criterium positief beoordeeld. Van de vijftien gehonoreerde instellingen wordt in acht gevallen het ondernemerschap als goed tot zeer goed gewaardeerd. Deze gezelschappen geven blijk van zowel een sterke artistieke visie als een goed doordachte bedrijfsvoering. Ze zijn vanzelfsprekend gericht op het bereiken van publiek en beheersen ondernemingsrisico s goed. Hoewel de marketinginspanningen niet in alle gevallen gelijke tred houden met de creativiteit die uit de artistieke plannen spreekt, ziet de commissie ook op dit gebied een positieve ontwikkeling richting onderscheidende activiteiten en uitingen. Sociale media spelen hierbij vaak een belangrijke rol. Ook constateert de commissie dat makers zich in de thematiek van voorstellingen vaker richten op hun omgeving. De productie en verkoop van dansvoorstellingen gebeurt meestal in eigen beheer of via een gespecialiseerd impresariaat of productiebureau. Gevestigde namen zijn daarbij doorgaans in het voordeel, aangezien deze in de loop der jaren de nodige expertise en een sterk netwerk van afnemers hebben kunnen opbouwen. Makers met een kortere staat van dienst hebben meer moeite om hun werk landelijk af te zetten. Toch zien we hier dat instellingen steeds vaker zelf de regie nemen voor de verkoop van hun voorstellingen en persoonlijke relaties opbouwen met theaters. Dit heeft tot gevolg dat deze zich vaak voor een langere periode committeren aan een gezelschap. Geografische spreiding In tegenstelling tot de BIS-instellingen, op één na gevestigd in de Randstad, zijn de dansinstellingen die de komende jaren door het Fonds worden gesubsidieerd, verspreid over Nederland. Behalve in de vier grote steden zijn ze gevestigd in Groningen, Arnhem, Den Bosch, Breda en Maastricht. Het merendeel van de gezelschappen is stevig ingebed binnen de culturele infrastructuur van zijn standplaats en maakt daarnaast uitgebreide landelijke tournees. Hierdoor is er een evenwichtig aanbod voor veel dansliefhebbers door het hele land. Veel gehonoreerde instellingen maken goed gebruik van de mogelijkheden die dans biedt om in het buitenland actief te zijn. Gezelschappen als De Stilte, Club Guy & Roni en WArd/waRD hebben een stevig internationaal afzetgebied en treden op toonaangevende podia en festivals op. Twee andere opvallende namen zijn ICK en Another Kind of Blue. ICK deelt de artistieke directie met het Ballet National de Marseille, wat goede mogelijkheden biedt voor internationale samenwerking. Het jonge gezelschap Another Kind of Blue is er met behulp van het televisieprogramma America s Got Talent in geslaagd om zelfstandig tournees in de Verenigde Staten te realiseren. 43 DANS DANS

44 Talentontwikkeling Naast de subsidieregeling nieuwe makers bieden de meerjarige activiteitensubsidies van het Fonds ruimte voor geïntegreerde talentontwikkeling. Hierbij nemen producerende instellingen de verantwoordelijkheid op zich voor talentontwikkeling en doorstroming, vanwege het deels wegvallen van de productiehuizen. Deze aanpak is succesvol gebleken. Gezelschappen als ISH en Conny Janssen Danst blijken in staat om naast het produceren van voorstellingen zorg te dragen voor de aanwas van nieuwe makers en daarmee de ontwikkeling van de sector te stimuleren. Uit de aanvragen voor 2017-2020 blijkt dat gezelschappen naast hun reguliere productiepraktijk steeds vaker invulling willen geven aan de begeleiding en coaching van zowel scheppend als uitvoerend talent. Bij negen gehonoreerde aanvragen was er een verzoek om een bijdrage op het gebied van talentontwikkeling. Vanwege het beperkte budget, dat evenredig is verdeeld over de verschillende disciplines, konden alleen de aanvragen van Club Guy & Roni, Conny Janssen Danst en ISH worden gehonoreerd. 45 DANS DANS

46 47 ADVIES COMMISSIE ELMA DRAYER (VOORZITTER) MARIEKE VAN WAMEL ZEYNEP GÜNDÜZ HANS BLIK LIESBETH WILDSCHUT WULAN DUMATUBUN JASPER WECK DANS DANS

48 OVERZICHT AANVRAGEN MET EEN POSITIEF ADVIES BUDGET ONTOEREIKEND 49 Totaal budget dans (in euro's, per jaar) 5.446.392 Totaal gehonoreerde aanvragen (in euro's, per jaar) 5.289.775 Resterend budget (in euro's) 156.617 Naam-aanvrager Aangevraagd per jaar Toegekend per jaar 2017-2020 2017-2020 Maas theater en dans 390.000,00 156.617,00 Korzo 557.500,00 0,00 Danstheater Aya 562.000,00 0,00 DOX 325.000,00 0,00 DANS DANS

50 SUBSI MUZIE MEERJARIGE ACTIVITEITEN SUBSIDIE MUZIEK MEERJARIGE ACTIVITEITEN SUBSIDIE MUZIEK MEERJARIGE ACTIVITEITEN SUBSIDIE MUZIEK MEERJARIGE

52 OVERZICHT AANVRAGEN EN TOEKENNINGEN 53 Naam-aanvrager Meerjarige subsidie Aangevraagd per jaar Toegekend per jaar 2013-2016 2017-2020 2017-2020 Naam-aanvrager Meerjarige subsidie Aangevraagd per jaar Toegekend per jaar 2013-2016 2017-2020 2017-2020 MUZIEK Amstel Quartet 95.000,00 0,00 Amsterdam Klezmer Band 192.650,00 196.800,00 196.800,00 Amsterdam Sinfonietta 598.700,00 675.300,00 635.300,00 Apollo Ensemble 115.000,00 0,00 Artvark Saxophone Quartet 95.000,00 95.000,00 Asko Schönberg 670.950,00 685.200,00 571.000,00 Barokopera Amsterdam 284.400,00 0,00 Brokken 121.000,00 155.500,00 151.500,00 Calefax 255.500,00 424.000,00 263.500,00 Cappella Amsterdam 498.600,00 571.670,00 0,00 Cappella Pratensis 110.000,00 0,00 Cello8ctet Amsterdam 259.400,00 0,00 Combattimento 116.300,00 0,00 De Coöperatie 98.400,00 0,00 De Ereprijs 157.080,00 0,00 De Kift 234.200,00 229.200,00 0,00 De Nederlandse Bachvereniging 556.400,00 570.600,00 520.600,00 De Staat 282.500,00 236.200,00 Doek 130.200,00 100.000,00 0,00 Five Great Guitars 224.500,00 0,00 Holland Baroque 280.000,00 430.000,00 400.000,00 Insomnio 152.800,00 0,00 Instant Composers Pool 146.000,00 176.200,00 164.200,00 Jazz in Motion 159.500,00 0,00 Jazz Orchestra of the Concertgebouw 409.100,00 0,00 LUDWIG 329.500,00 0,00 Marmoucha 156.200,00 0,00 Martin Fondse Music 142.600,00 0,00 Matangi Quartet 103.000,00 0,00 Música Temprana 187.000,00 0,00 Nederlands Blazers Ensemble 842.900,00 769.200,00 769.200,00 Nederlands Kamerkoor 636.200,00 806.800,00 798.800,00 New European Ensemble 223.700,00 203.700,00 Oorkaan 491.900,00 495.600,00 524.767,00 Orkest van de Achttiende Eeuw 312.900,00 415.000,00 415.000,00 Paul van Kemenade 109.000,00 0,00 Ragazze Quartet 198.200,00 97.000,00 Slagwerk Den Haag 228.900,00 445.250,00 298.600,00 Strijbos & Van Rijswijk 95.000,00 10.800,00 Tam Tam Productions 184.400,00 0,00 Tango Extrema 131.500,00 0,00 The Amsterdam Baroque Orchestra and Choir 455.020,00 0,00 Tomoko Mukaiyama 147.850,00 217.200,00 0,00 Tonality 150.400,00 0,00 Wishful Singing 105.200,00 0,00 MUZIEK