Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Den Haag, 20 februari 2014 Ons kenmerk: 2014/PBL/VSC/41 Betreft: Reactie internetconsultatie wetsvoorstel Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring.

Nederland kan instemmen met de bepalingen betreffende kwetsbare personen, inclusief de in artikel 11 aangebrachte wijziging.

Betreft: zorgen over alleenstaande kinderen in Nederland (agendapunt 1 van het AO op 12 november 2015)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

19637 Vreemdelingenbeleid. Den Haag, 17 juni Brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

De nieuwe asielwetgeving VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

Leden van de Eerste Kamer Landelijk Bureau Surinameplein 122 Postbus CW Amsterdam Telefoon (020)

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Reacties en antwoorden op gestelde vragen Einde onderzoek De feiten

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

EUR-Lex

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Rapport. Rapport over een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst te. Rijswijk. Publicatiedatum: 13 november Rapportnummer: 2014 /153

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Datum 20 maart 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het terugsturen van kinderen naar Afghanistan

Gesloten Gezinsvoorziening

Landelijk Bureau. afz. Postbus2894, 1000 CW Amsterdam

Vraag 1: Kent u de berichtgeving over het stijgende aantal asielaanvragen van Kosovaren in Nederland? 1)

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 9 februari 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het terugsturen van kinderen naar Afghanistan

14708/16 eer/pau/sl 1 DGD 1B

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Datum 31 januari 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over bericht dat burgemeesters af willen van kansloze asielzoekers

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

De procedure in het aanmeldcentrum

Deze vragen werden ingezonden op 27 mei 2013 met kenmerk 2013Z10369.

Datum 8 januari 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over overlast en geweld door bepaalde groepen asielzoekers in asielzoekerscentra

Datum 22 oktober 2013 Onderwerp Gevolgen tweede fase Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel voor Nederland

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Bijlage bij het rapport Fase I Studie Kwetsbare personen met specifieke opvangnoden. Synthese van de voornaamste vaststellingen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

Datum 14 november 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de opvang van vluchtelingen in Turkije op basis van de Turkijedeal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 juni 2013 (07.06) (OR. en) 14654/2/12 REV 2 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2008/0244 (COD)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 12 februari 2019 Onderwerp Beleidsreactie WODC-Rapport Maatregelen gericht op asielzoekers uit veilige landen

Datum 20 juni 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het terugsturen van kinderen naar Afghanistan

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Werkinstructie SUA. Openbaar. Directeuren IND cc DDMB Hoofddirecteur IND. WI 2014/8 en 2015/7 vervallen. Kenmerk (decos) INDUIT 17-23

2019 no. 40 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement: bescherming van migrerende kinderen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Rapport over een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 22 mei Rapportnummer: 2012/087

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:RBDHA:2017:3176

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Het onderzoek van de IND richt zich op de vraag of de asielzoeker inderdaad gegronde(serieuze) redenen heeft.

2 X ^ 2 ' ^ % I U 0 ^ 1. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Geachte burgemeester en wethouders.

ECLI:NL:RBDHA:2017:2650

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Commissie Meijers permanente commissie van deskundigen in internationaal vreemdelingen-, vluchtelingenen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 28 juni 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht "Meer migranten claimen slachtoffer van mensenhandel te zijn"

UNICEF RAPPORT UPROOTED; The growing crisis for refugee and migrant children

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Datum 14 september 2017 Onderwerp Actieplan voor onder meer maatregelen ter ondersteuning van Italië

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Voordat jouw asielprocedure begint

Nota naar aanleiding van het verslag

VluchtelingenWerk Nederland dringt er op aan art. 15 lid 3 sub b en art. 15 lid 5 sub b te schrappen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

VERZOEKERS OM INTERNATIONALE BESCHERMING

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Waarom krijgt u deze folder?

Datum 26 november 2015 Onderwerp De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Datum 25 mei 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Bijna 40 procent van de uitzettingen mislukt

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Paragraaf A2/2.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Datum 19 januari 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de situatie in de Griekse asielopvang

U vraagt asiel aan in Nederland. Waarom is het belangrijk dat u de brochure goed doorleest?

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samenvatting van de effectbeoordeling

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 12 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 32 317 JBZ-Raad Nr. 456 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 16 januari 2017 Tijdens het algemeen overleg van 17 november jl. (Kamerstuk 32 317, nr. 451) heb ik toegezegd dat ik uw Kamer zou informeren over de positie van het kind in het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (GEAS). Met deze brief kom ik mijn toezegging na. Daarbij ga ik op hoofdlijnen ook in op de schriftelijke opmerkingen van UNICEF, Defence for Children en Vluchtelingenwerk Nederland voor zover de opmerkingen van deze organisaties betrekking hebben op de positie van het kind in relatie tot de verschillende voorstellen tot herziening van het GEAS. In de bijlage bij deze brief doe ik u daarom ook de schriftelijke bijdrage van deze organisaties toekomen 1. De Europese Commissie heeft bij het vormgeven van de voorstellen voor de herziening van het GEAS de belangen van het kind steeds voor ogen gehouden en daar in de verschillende wetgevende voorstellen een concretere invulling aan gegeven. De Europese Commissie schrijft bijvoorbeeld in de toelichting bij het voorstel voor de Procedureverordening 2 dat het belang van het kind primeert als leidend beginsel bij de toepassing van de gemeenschappelijke asielprocedure. Dit is expliciet opgenomen in artikel 21 van het voorstel. Hier geeft de Europese Commissie verder invulling aan door in het voorstel bepalingen op te nemen waarin extra waarborgen voor minderjarigen zijn opgenomen, in het bijzonder ook voor niet-begeleide minderjarigen. Ook bij het bieden van opvangvoorzieningen moeten lidstaten rekening houden met de specifieke behoeften van niet-begeleide minderjarigen en minderjarigen die deel uitmaken van een gezin. 3 In het voorstel voor de Kwalificatieverordening 4 bestaat eveneens aandacht voor de positie van het kind. Hierin 1 Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl. 2 COM(2016) 467 final. 3 COM(2016) 465 final. 4 COM(2016) 466 final. kst-32317-456 ISSN 0921-7371 s-gravenhage 2017 Tweede Kamer, vergaderjaar 2016 2017, 32 317, nr. 456 1

staat bijvoorbeeld dat daden van vervolging onder meer de vorm kunnen aannemen van daden van kindspecifieke aard (artikel 9, lid 2, sub f). Voogdij In artikel 22 van het voorstel voor de Procedureverordening staat dat voor niet-begeleide minderjarigen binnen vijf werkdagen nadat de minderjarige zijn wens om asiel aan te vragen kenbaar maakt, een voogd moet zijn aangesteld die gedurende de asielprocedure de belangen van het kind kan behartigen. In Nederland gebeurt dat vaak al binnen een dag. In veel andere lidstaten duurt deze procedure over het algemeen aanzienlijk langer. Nederland onderschrijft de gedachte van de hogervermelde organisaties op dit punt en steunt daarom de Europese Commissie op dit punt. Uniforme regels over de termijn waarbinnen een voogd moet zijn aangesteld dragen immers bij aan een betere bescherming van onbegeleide minderjarigen in alle lidstaten. Blijkens hetzelfde artikel 22 waarborgt de voogd het belang van het kind en het algemene welzijn van de niet-begeleide minderjarige. De voogd zorgt ervoor dat de niet-begeleide minderjarige de rechten geniet en de verplichtingen nakomt die voor hem krachtens de verordening gelden. Ook het voorstel tot wijziging van de Opvangrichtlijn bevat enkele bepalingen over voogdij. Zo staat er in het voorstel nogmaals dat binnen dezelfde termijn van 5 werkdagen een voogd moet zijn aangesteld, die er onder andere op toeziet dat adequate opvang conform de Opvangrichtlijn wordt geboden. Om de taakuitoefening van deze voogden te borgen stelt de Commissie in artikel 23 voor dat lidstaten erop moeten toezien dat voogden hun taken naar behoren uitvoeren. In dit kader is in het voorstel ook opgenomen dat een voogd niet een te groot aantal minderjarigen toegewezen moet krijgen. In het Nederlandse systeem is dit al geborgd. Ontvankelijkheidsprocedure Unicef uit zijn zorgen over de toepassing van de ontvankelijkheidsprocedure uit het voorgestelde artikel 36 van de Procedureverordening op minderjarigen. Net als bij volwassen asielzoekers, wordt ook bij minderjarigen bepaald of de asielaanvraag ontvankelijk is in de zin van dit artikel. De beslisautoriteit neemt daartoe een ontvankelijkheidsgehoor af dat met de nodige waarborgen voor de minderjarige is omkleed. Zowel de voogd als de rechtshulpverlener kunnen hierbij aanwezig zijn. Deze behartigen de belangen van het kind en worden op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in de procedure. In het voorgestelde artikel 21 staat verder dat een gehoor met een minderjarige wordt gevoerd door een persoon met de nodige kennis over de rechten en bijzondere behoeften van minderjarigen en op een kindvriendelijke en context-specifieke manier. In het voorstel voor een EU Agentschap voor Asiel 5 is in dit verband onder meer opgenomen dat dit Agentschap specifieke of thematische trainingen moet ontwikkelen die ook specifiek betrekking hebben op het beoordelen van asielaanvragen van minderjarigen. Versnelde procedure De genoemde organisaties uiten hun zorg over de toepassing van de versnelde procedure op minderjarigen. Het voorstel voor de Procedureverordening beperkt, net als in de huidige richtlijn, het aantal situaties waarin de versnelde procedure kan worden toegepast op minderjarige asielzoekers. De versnelde procedure mag op grond van artikel 40 in het geval van niet-begeleide minderjarigen alleen worden toegepast wanneer 5 COM(2016) 271 final. Tweede Kamer, vergaderjaar 2016 2017, 32 317, nr. 456 2

hij of zij afkomstig is uit een veilig land van herkomst of wanneer hij om ernstige redenen geacht kan worden een gevaar te vormen voor de nationale veiligheid of de openbare orde van de lidstaat, of indien hij onder dwang is uitgezet om ernstige redenen van nationale veiligheid of openbare orde krachtens het nationale recht. Hieruit volgt dat het concept van veilige landen van herkomst kan worden toegepast bij niet-begeleide minderjarige asielzoekers. De belangen van het kind worden in dat geval gewaarborgd door artikel 47, vierde lid. Daarin staat dat een land voor een bepaalde verzoeker alleen als veilig land van herkomst kan worden beschouwd wanneer, onder andere, hij geen ernstige gronden heeft aangevoerd om dat land in zijn specifieke omstandigheden niet als een veilig land van herkomst te beschouwen. Daarbij wordt ook nadrukkelijk gekeken naar de specifieke situatie van kinderen in het land van herkomst. Dit sluit ook aan bij artikel 9, tweede lid, van het voorstel voor de Kwalificatieverordening dat stipuleert dat daden van vervolging ook de vorm kunnen aannemen van daden van kindspecifieke aard. Verder staat in artikel 33 van het voorstel voor de Procedureverordening dat bij de beoordeling van de asielaanvraag rekening moet worden gehouden met alle relevante, accurate en actuele informatie over de situatie in het land van herkomst van de verzoeker en dat het personeel van de beslisautoriteit (in Nederland is dit de Immigratie- en Naturalisatiedienst) de mogelijkheid heeft om, wanneer dat nodig is, advies te vragen van deskundigen over specifieke kwesties, zoals kind- of gendergerelateerde kwesties. Grensprocedure Wat de opmerkingen betreft van de betreffende organisaties over de toepassing van de grensprocedure, merk ik het volgende op. In Nederland wordt voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen geen grensdetentie toegepast. Ook gezinnen met minderjarige kinderen worden in beginsel niet in grensdetentie geplaatst. Grensdetentie is alleen aan de orde als de screening aan de Schengenbuitengrens hiertoe aanleiding geeft, bijvoorbeeld omdat er sprake is van twijfel aan de gezinsband. Plaatsing van gezinnen met minderjarige kinderen in de gesloten gezinsvoorziening op basis van de grensscreening is dus mogelijk, maar heeft tot nu toe niet plaatsgevonden. Wat het voorstel voor de Procedureverordening betreft, geldt ook hier dat de grensprocedure enkel kan worden toegepast bij niet-begeleide minderjarigen in specifieke situaties. Op grond van het voorgestelde artikel 41, vijfde lid, kan de grensprocedure alleen worden toegepast bij niet-begeleide minderjarigen wanneer: de verzoeker afkomstig is uit een veilig land van herkomst; hij om ernstige redenen geacht kan worden een gevaar te vormen voor de nationale veiligheid of de openbare orde van de lidstaat, of hij onder dwang is uitgezet om ernstige redenen van nationale veiligheid of openbare orde krachtens het nationale recht; er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat er voor hem een veilig derde land is; hij of zij de autoriteiten heeft misleid door omtrent zijn identiteit of nationaliteit valse informatie of documenten te verstrekken of relevante informatie of documenten die een negatieve invloed op de beslissing hadden kunnen hebben, achter te houden. De toepassing van die laatste bepaling is met de nodige waarborgen omkleed. Er moet allereerst sprake zijn van ernstige redenen om aan te nemen dat de niet-begeleide minderjarige relevante elementen probeert te verbergen die waarschijnlijk zouden leiden tot een besluit tot weigering Tweede Kamer, vergaderjaar 2016 2017, 32 317, nr. 456 3

van internationale bescherming. Daarnaast moet de niet-begeleide minderjarige daadwerkelijk de gelegenheid krijgen om gemotiveerde redenen voor zijn handelingen aan te voeren. Deze regeling bestaat ook reeds in de vigerende Procedurerichtlijn. Nieuw is wel de bepaling in artikel 45, lid 5, dat het begrip «veilig derde land» alleen kan worden toegepast bij niet-begeleide minderjarigen wanneer de autoriteiten van de lidstaten vooraf van de autoriteiten van het betrokken derde land de verzekering hebben ontvangen dat de niet-begeleide minderjarige door deze autoriteiten zal worden overgenomen en dat hij onmiddellijk één van de in artikel 45, lid 1, onder e), bedoelde vormen van bescherming zal genieten. Nederland zal tijdens de bespreking van dit artikel vragen hoe ver deze verplichting precies reikt; het vragen van een dergelijke garantie per individuele zaak lijkt nogal ver te gaan. Bewaring Wat bewaring betreft zijn in artikel 11 van het voorstel tot wijziging van de Opvangrichtlijn, net als in de vigerende Opvangrichtlijn, waarborgen opgenomen voor de bewaring van personen met bijzondere opvangbehoeften. In dit artikel is opgenomen dat tot bewaring van minderjarigen in gezinsverband pas in laatste instantie wordt overgegaan, en nadat is gebleken dat andere, minder dwingende maatregelen, niet doeltreffend kunnen worden toegepast. Voorts is in dit artikel neergelegd dat bewaring zo kort mogelijk moet zijn en alles in het werk moet worden gesteld om de bewaring op te heffen en de minderjarige te plaatsen in een voor minderjarigen geschikte accommodatie. Het belang van de minderjarige dient voorop te staan. In bewaring gehouden minderjarigen, zowel begeleide als niet-begeleide, moeten onderwijs kunnen genieten, kunnen deelnemen aan vrijetijdsactiviteiten, met inbegrip van spel- en recreatieve activiteiten die passen bij hun leeftijd. In Nederland kunnen gezinnen met minderjarige kinderen als ultimum remedium en onder strikte criteria ter fine van uitzetting in de gesloten gezinsvoorziening worden geplaatst. Deze voorziening is volledig afgestemd op de behoeften van minderjarigen die daar verblijven. In de maatregel van bewaring moet worden gemotiveerd waarom een lichter middel niet mogelijk was. Niet-begeleide minderjarigen mogen op grond van het voorstel tot wijziging van de Opvangrichtlijn alleen in uitzonderlijke omstandigheden in bewaring worden gehouden. Daarmee gelden ook voor deze groep de nodige waarborgen. Dit geldt nu ook reeds onder de vigerende Opvangrichtlijn. Voorkomen secundaire migratie In lijn met de doelstelling van de herziening van het GEAS om secundaire migratie tegen te gaan bevat de ontwerp-opvangrichtlijn bepalingen op grond waarvan restrictieve maatregelen kunnen worden opgelegd aan Dublinclaimanten en opvangvoorzieningen kunnen worden beperkt. Dit vanuit de gedachte dat zij recht hebben op volwaardige materiële opvangvoorzieningen in de lidstaat waar zij zich volgens de Dublinverordening moeten bevinden. Wel is in artikel 17a van het voorstel opgenomen dat alle asielzoekers, dus ook Dublinclaimanten, recht hebben op een waardige levensstandaard. Voor minderjarige Dublinclaimanten geldt daarbij het recht op geschikte educatieve activiteiten tot aan de overdracht aan de verantwoordelijke lidstaat. Wat deze bepalingen concreet betekenen voor het voorzieningenniveau dat aan Dublinclaimanten, en ook specifiek minderjarige Dublinclaimanten, moet worden geboden Tweede Kamer, vergaderjaar 2016 2017, 32 317, nr. 456 4

behoeft nog verdere verduidelijking. Wel stel ik vast dat de Commissie het voorstel heeft getoetst aan diverse internationale grondrechtelijke verdragen en dat in overweging 32 van de preambule is neergelegd dat in het voorstel vooropstaat dat de specifieke behoeften van minderjarige asielzoekers moeten worden geborgd. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff Tweede Kamer, vergaderjaar 2016 2017, 32 317, nr. 456 5