Geconsolideerde versie, zoals gewijzigd bij BVR , BVR en DE VLAAMSE REGERING,

Vergelijkbare documenten
HOOFDSTUK I. - Definities.

Vlaamse regering DE VLAAMSE REGERING,

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 augustus 2013;

DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 8 juli 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 februari 2017;

Besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 tot uitvoering van het decreet van 5 mei 2006 houdende de erkenning van de Vlaamse Gebarentaal

Reglement met betrekking tot het subsidiëren van projecten ter bevordering van een goede studiekeuze in het secundair onderwijs

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorwaarden waaronder investeringssubsidies kunnen worden toegekend aan toeristische logiezen

Vlaamse regering DE VLAAMSE REGERING,

DE VLAAMSE MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR,

Reglement met betrekking tot de toekenning van subsidies voor projecten voor duurzame mobiliteit.

SUBSIDIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN VOOR EEN CULTUURPROJECT EN CULTUURWERKING: Intergemeentelijke culturele samenwerking

REGLEMENT SUBSIDIËRING PROJECTEN TER BEVORDERING VAN GELIJKE ONDERWIJSKANSEN

SOCIALE ECONOMIE. De provincieraad van Antwerpen, BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 56, 61 en 88;

IV.4 PA/E/S IBO MB Dit is een gecoördineerde versie. De datum van de laatste versie is steeds de datum van het laatste wijzigingsbesluit

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, artikel 37;

VR DOC.0827/2

De provincieraad van Antwerpen, BESLUIT

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende toerismesubsidies DE VLAAMSE REGERING,

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het Procedurebesluit van 9 mei 2014

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 september 2016;

Reglement met betrekking tot subsidiëring van bovenlokale sportondersteuning

VR DOC.0136/2

Provincieraadsbesluit

VR DOC.0276/2BIS

Provincieraadsbesluit

Vlaamse regering. Besluit van de Vlaamse regering betreffende de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming, artikel 22;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 4 december 2018;

Reglement met betrekking tot de toekenning van subsidies voor lokale besturen ter ondersteuning van de detailhandel.

VR DOC.1450/2BIS

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de beroepstitel van vroedvrouw

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies nummer 06/04 van de Vlaamse Jeugdraad, gegeven op 1 februari 2006;

Bijzondere projectsubsidies socio-culturele projecten

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

VR DOC.1298/2QUATER

Ontwerp van decreet ( ) Nr juni 2012 ( ) stuk ingediend op

Ontwerp van Besluit van de Vlaamse Regering houdende de instelling van een gemeenschapswaarborg in het kader van het projectspecifieke DBFM-programma

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 juli 2018;

Gelet op het Jachtdecreet van 24 juli 1991, inzonderheid op de artikelen 7, 11 en 12;

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

HOOFDSTUK I.- Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen

Provincieraadsbesluit

SUBSIDIEREGLEMENT BETREFFENDE DUURZAME ONTWIKKELING EN KLIMAAT PARTICULIEREN

Provincieraadsbesluit

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 30 maart 2011;

Reglement met betrekking tot toekenning van subsidies aan energiesnoeiersbedrijven

VR DOC.1441/2BIS

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 juli 2016;

Renovatie van. kleinschalige sportinfrastructuur van lokale overheden. Subsidiereglement 2013


VR DOC.0360/2

Belgisch Staatsblad dd

Bijlage XVII. Subsidiëring van de infrastructuur in woonzorgcentra en centra voor kortverblijf

VR DOC.1498/2BIS

GR Punt 27. Leefmilieu - klimaat - subsidie groendak - aanpassing reglement - goedkeuring

Subsidie voor educatieve en sensibiliserende activiteiten

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de inspectie van Financiën, gegeven op 21 augustus 2017;

VR DOC.0237/16

Provincieraadsbesluit

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen

Reglement met betrekking tot de gekwalificeerde uitstroom uit het leerplichtonderwijs.

Subsidiereglement voor socio-culturele verenigingen en socio-culturele projecten

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 april 2014 betreffende het onderwijs XXIV, artikel X.1;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 januari 2018;

Reglement met betrekking tot de toekenning van subsidies voor conserveringswerken aan niet-wettelijk beschermd waardevol funerair erfgoed

Collegebesluit houdende het organiek reglement op de toekenning en de controle op de aanwending van subsidies

Reglement impulssubsidie

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen versie van kracht op DE VLAAMSE REGERING,

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de subsidiëring van projecten ter uitvoering van het actieplan Clean power for transport

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 18 december 2017;

(van toepassing vanaf ) HOOFDSTUK I. - Definities.

VR DOC.0834/4BIS

SUBSIDIEREGLEMENT GEMEENSCHAPSVORMENDE CULTURELE PROJECTEN

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de cofinanciering van onderzoek en ontwikkeling in het kader van overheidsopdrachten

Reglement met betrekking tot de toekenning van subsidies voor middenstands- en handelsverenigingen ter ondersteuning van de detailhandel

VR DOC.1146/5

STEDELIJK REGLEMENT VOOR HET VERLENEN VAN SUBSIDIE VOOR HET RESTAUREREN VAN GEBOUWEN MET ERFGOEDWAARDE

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering betreffende de financiën en de begrotingen

Hoofdstuk 2: Toekenningsvoorwaarden

VR DOC.1242/2BIS

VR DOC.1191/3BIS

BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 17 MAART 1998

Reglement op de subsidiëring van de tewerkstelling van sportcoördinatoren

Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een aanpassingspremie voor woningen

Reglement betreffende subsidiering van het vervangen van enkel glas door superisolerend glas.

(B.S.18.V.1997) 1. Hoofdstuk I. Definities en toepassingsgebied

VR DOC.1263/2BIS

LANDBOUW. De provincieraad van Antwerpen, BESLUIT:

HOOFDSTUK I Algemeen. Artikel 1 Dit decreet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 107quater van de Grondwet.

3. Voor de toepassing van dit reglement komen niet in aanmerking: de projecten

Ontwerp van decreet. Tekst aangenomen door de plenaire vergadering ( ) Nr. 8 6 juli 2011 ( ) stuk ingediend op

WELZIJN. Provincieraadsbesluit van 30 april 2014 in verband met de goedkeuring van het reglement impulssubsidie arbeidszorg

Infrastructuursubsidies jeugd-, sport- en socio-culturele verenigingen

Transcriptie:

Besluit van de Vlaamse regering betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van lokale besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd Geconsolideerde versie, zoals gewijzigd bij BVR 17.02.2012, BVR 04.04.2014 en 12.05.2017. DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, inzonderheid op artikel 16, 7, ingevoegd bij decreet van 5 juli 2002; Gelet op het koninklijk besluit van 23 juli 1981 betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van ondergeschikte besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd, zoals tot op heden gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 29 maart 2002 betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die op initiatief van lagere besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 4 december 2003; Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 5 december 2003, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand; Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 6 januari 2004, met toepassing van artikel 84,eerste lid, 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking; Na beraadslaging, HOOFDSTUK I. -Definities. BESLUIT: Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1 Vlaamse minister : het lid van de Vlaamse regering, bevoegd voor het leefmilieu; 2 bevoegde administratie : de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij;

3 lokale besturen : gemeenten, gemeentebedrijven, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, verenigingen van steden en gemeenten, provincies en provinciebedrijven; 4 opdrachten : opdrachten van leveringen, werken en diensten; 5 ontwerpdossier : het dossier op basis waarvan de subsidieaanvraag wordt ingediend door de initiatiefnemer; 6 gunningsprocedure : de procedure waarbij wordt overgegaan tot één van de vormen van gunnen zoals opgenomen in de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten; 7 gunningsdossier : het dossier op basis waarvan de initiatiefnemer zijn keuze van weerhouden inschrijving verantwoordt; 8 vaste belofte van toelage : kredietvastlegging op naam van het lokaal bestuur en op basis van het goedgekeurde ramingsbedrag van het ontwerpdossier. HOOFDSTUK II. -Begunstigden van de subsidies. Art. 2. Binnen de perken van de daartoe voorziene kredieten op begroting van het Vlaamse Gewest kan de Vlaamse minister aan een lokaal bestuur toelage verlenen voor het uitvoeren van in dit besluit bepaalde opdrachten die door of op initiatief van het bestuur worden uitgevoerd. Wanneer provincies en provinciebedrijven subsidies aanvragen ter ondersteuning van het afvalbeleid van gemeenten, gemeentebedrijven en/of intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, dan moeten ze het akkoord van de betrokken gemeenten, gemeentebedrijven en/of intergemeentelijke samenwerkingsverbanden hebben voordat de subsidies kunnen verleend worden voor het uitvoeren van in dit besluit bepaalde opdrachten die door of op initiatief van deze besturen worden uitgevoerd. HOOFDSTUK III. -Voorwerp van de subsidies. Art. 3. De subsidieerbare materies ter uitvoering van de algemene bepalingen van de plannen en uitvoeringsplannen die van toepassing zijn, overeenkomstig artikel 18 van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, zijn de volgende : 1 voorzieningen voor de preventie van afvalstoffen, alsook voorzieningen die leiden tot een lagere milieudruk op het vlak van materialengebruik; 2 bouwen, uitbreiden, aanpassen en vernieuwen van installaties voor afvalstoffenbeheer die ondermeer tot doel hebben : selectie en tijdelijke opslag, overslag, volumereductie, recyclage en hergebruik van afvalstoffen; 3 innovatieve projecten die zijn opgezet in samenwerking met de OVAM en die leiden tot een lagere milieudruk, verbonden met het materiaalgebruik of -verbruik door het stimuleren van een duurzamer ontwerp of gebruik van producten en diensten, meer en betere selectieve inzameling, en recyclage of betere afzet van recyclaten; 4 het starten van een bijkomende selectieve inzameling via een huis-aan-huis inzameling of een brengsysteem op korte afstand, alsook het opzetten van projecten

ter ondersteuning van gemeenten beide met als doel de restafvaldoelstellingen van het lokaal bestuur te realiseren; 5 voorzieningen en projecten ter ondersteuning van het asbestafbouwbeleid; 6 voorzieningen ter ondersteuning van het zwerfvuil- en sluikstortbeleid. HOOFDSTUK IV. -Bedrag van de subsidies. Afdeling I. -Principe van de subsidiëring. Art. 4. Een maximum subsidiepercentage van 50 % is toepasselijk op de onder artikel 3 van dit besluit vermelde opdrachten. In afwijking hiervan kan de Vlaamse minister tijdelijk een hoger percentage tot maximum 90% toepassen voor het sterker ondersteunen van lokale besturen in het kader van het asbestafbouwbeleid. De Vlaamse minister stelt de nadere regels vast met betrekking tot de percentages, de toepassingsperioden, de bijzondere bepalingen, de afbakening van de subsidieerbare materie en bedragen,de berekeningswijzen die van toepassing zijn en de uitbetalingsmodaliteiten. Afdeling II. -Maximumbedragen van de subsidiëring. Art. 5. Het maximumpercentage aan subsidies is van toepassing op de eigen inbreng van het lokale bestuur zodat er geen overlap is met de ondersteuning vanuit andere budgetten. Door de Vlaamse minister kunnen voor een aantal van de subsidieerbare items de hierboven vermelde maximumpercentages worden verlaagd, alsook kunnen de bedragen aanvullend worden afgebakend aan de hand van maximumbedragen per eenheid. Afdeling III. -Berekeningswijze van de subsidiëring. Art. 6. 1. Het subsidiebedrag wordt als volgt berekend : S =I * s * C1 *C2 Hierbij betekent : S : het te ontvangen subsidiebedrag; I : het subsidieerbare bedrag. Dat is het nettobedrag van de investering of projectkosten dat in aanmerking wordt genomen voor subsidiëring; s : het subsidiepercentage dat op datum van de aanvraag toepasselijk is op het item in kwestie; C1 : een coëfficiënt die de verhouding weergeeft van de aanvoercapaciteit die voorzien is ten behoeve van huishoudelijke of ermee gelijkgestelde afvalstoffen ten opzichte van de geïnstalleerde capaciteit. C2 : als de aanvraag gebeurt op initiatief van openbare besturen in combinatie met privé-ondernemingen, dan moet een coëfficiënt toegepast worden die de verhouding weergeeft van het aandeel van de openbare besturen binnen het geheel van de investering of projectkosten. 2. Voor de berekening van de toelagen komen in aanmerking : 1 de kosten : a) van de opdracht, rekening houdend in voorkomend geval met het bedrag dat niet vroeger dan in de eindafrekening kan worden vastgelegd;

b) van de onvoorziene en noodzakelijke wijzigingen en bijkomende werken waarmee de Vlaamse minister of zijn afgevaardigde, voorafgaandelijk aan de uitvoering ervan, heeft ingestemd; 2 de verrekeningen die voortvloeien uit de toepassing van de contractuele bepalingen en die door de Vlaamse minister of zijn afgevaardigde worden goedgekeurd. 3. Alle vrijwillige of verplichte bijdragen van particuliere personen of vennootschappen worden afgetrokken van het overeenkomstig 1 en 2 vastgestelde bedrag. Voor de toepassing van dit artikel worden de bijdragen die als verhaal-of uitrustingsbelasting zijn geïnd, niet als vrijwillige of verplichte bijdragen van particulieren beschouwd. 4. Bijdragen van provincies en internationale instellingen komen niet in mindering van het overeenkomstig 1, 2 en 3 vastgestelde bedrag. Art. 7. Het bedrag van de toelage wordt steeds naar onder afgerond, op het lagerliggende tiental euro. Art. 8. Cumulatie van de toelagen bepaald in dit besluit, met een toelage, bepaald in een andere wet of een ander reglement, is alleen toegelaten als die andere wet of dat ander reglement erin voorziet, en binnen de perken die erin zijn vastgesteld. Art. 9. De gecumuleerde toelagen, belastingen en bijdragen van provincies en internationale instellingen mogen in geen geval meer bedragen dan het totaalbedrag van de kosten, vastgesteld overeenkomstig artikel 6. Art. 10. De Vlaamse minister kan het door dit besluit vastgestelde subsidiepercentage voor elk werk afzonderlijk verhogen, na advies van een in artikel 28 bedoelde werkgroep en op voorwaarde dat : 1 de initiatiefnemer daartoe vóór de voorlopige oplevering van het gesubsidieerde werk een aanvraag bij de Vlaamse minister indient; 2 een nauwkeurig onderzoek betreffende de geldelijke middelen van de aanvrager wordt verricht; 3 het gesubsidieerde werk een genoegzaam karakter van algemeen of regionaal belang vertoont. HOOFDSTUK V. -Algemene voorwaarden. Art. 11. Voor de onder artikel 3 genoemde materies gelden de volgende algemene voorwaarden : 1 de vaste beloftes van toelage met betrekking tot artikel 3 worden voorwaardelijk verleend onder voorbehoud dat: a) nadien alle vereiste vergunningen worden verkregen; b) de wettelijke en reglementaire bepalingen over overheidsopdrachten worden nageleefd conform de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006, het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011 en het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken; c) de procedures en de verplichtingen, vermeld in hoofdstuk VI, worden nageleefd;

2 de opportuniteit omtrent het verlenen van een subsidie en de toepasselijke bepalingen hierbij kunnen gekoppeld worden aan een engagement vanwege de lokale besturen zoals vastgelegd in een milieuconvenant; 3 er kan geen toelage verleend worden voor het geheel of het gedeelte van de installatie waarvoor het lokaal bestuur geen recht van eigendom, opstal of erfpacht heeft; 4 er kunnen geen toelagen verleend worden voor de ontmanteling van gesubsidieerde installaties of een gedeelte ervan zolang het niet-gesubsidieerde deel niet is afgeschreven; 5 de toelagetrekker is ertoe gehouden verantwoording te verstrekken aan de bevoegde administratie omtrent de aanwending van de ontvangen bedragen; 6 gedurende de afschrijvingstermijn zijn de subsidies, verleend ingevolge artikel 3, blijvend aan te wenden voor de doelstellingen waartoe ze werden verleend. De OVAM kan tijdens die afschrijvingstermijn controle uitoefenen op de aanwending van de ontvangen subsidies. De toepasselijke afschrijvingstermijnen bedragen : a) 20 jaar voor infrastructuur en bouwkundige werken; b) 15 jaar voor uitrusting; c) 5 jaar voor rollend materieel; 6 /1 vervreemding, uitbesteding of vervroegde buitendienststelling van de gesubsidieerde installatie of voorziening gedurende de afschrijvingstermijn wordt schriftelijk gemeld aan de subsidiërende overheid; 7 als niet aan de onder de punten 5 en 6 vermelde voorwaarden wordt voldaan of als de installatie en voorzieningen ten dele of geheel worden vervreemd gedurende de afschrijvingstermijn moet het overeenstemmende subsidiebedrag terugbetaald worden. Als de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, 1, niet worden nageleefd, vervalt het recht op subsidies. HOOFDSTUK VI. -Procedure van de subsidieaanvraag. Art. 12. De Vlaamse minister kan nadere regels vaststellen omtrent de aanvraagprocedure zoals de samenstelling van de ontwerp- en gunningsdossiers, het projectvoorstel en het eindrapport,alsook de wijze van indiening, o.m. over de indiening van de dossiers en documenten op elektronische wijze. Afdeling I. -Procedure voor subsidiëring andere dan de subsidiëring van innovatieve projecten. Art. 13. Het lokaal bestuur zendt het ontwerpdossier met een aangetekende brief naar de bevoegde administratie. Art. 14. De Vlaamse minister geeft op basis van het ontwerpdossier al dan niet de vaste belofte tot toelage en brengt het lokaal bestuur daarvan op de hoogte. Als in geval van installaties en voorzieningen de gunningsprocedure al gestart is vóór de goedkeuring van het ontwerpdossier door de Vlaamse minister of de gemachtigde ambtenaar, vervalt het recht op subsidie. Art. 15. De ontvangst van de vaste belofte van toelage geeft het lokaal bestuur het recht om de gunningsprocedure in te zetten.

Art. 16. Binnen 365 kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van betekening van de vaste belofte van toelage, moet het lokaal bestuur de gunningsprocedure doorvoeren en de met redenen omklede beslissing omtrent de keuze van de inschrijver met een aangetekende brief naar de bevoegde administratie sturen. Het gunningsdossier moet goedgekeurd worden door de Vlaamse minister of de gemachtigde ambtenaar vóór de opdracht gesloten wordt. Anders vervalt het recht op subsidie. De bevoegde administratie controleert het gunningsdossier op het vlak van de overheidsopdrachtenwetgeving. De bevoegde administratie kan bijkomende informatie of een motivering opvragen of niet met een toewijzing akkoord gaan. Art. 17. Als de gunningsprocedure wordt doorgevoerd binnen de in artikel 16 bedoelde termijn vanaf de datum van verzending van de vaste belofte van toelage en als het gunningsbedrag niet hoger is dan 110 % van de goedgekeurde raming of niet lager dan 85 % ervan, wordt deze inschrijving door de leidende ambtenaar van de bevoegde administratie aangehouden en de eerder genomen vastlegging aangepast. Het lokaal bestuur wordt in kennis gesteld van de beslissing omtrent het goedgekeurde subsidiebedrag. Art. 18. Als de in artikel 16 bedoelde termijn overschreden wordt, kan de leidende ambtenaar van de bevoegde administratie een afwijking toestaan op basis van een gemotiveerd verzoek van het lokaal bestuur. Als het gunningsbedrag boven de maximumgrens, vermeld in artikel 17, ligt, kan de Vlaamse minister eveneens een afwijking toestaan op basis van een gemotiveerd verzoek van het lokaal bestuur. Als het gunningsbedrag onder de minimumgrens, vermeld in artikel 17, ligt, kan de leidende ambtenaar van de bevoegde administratie eveneens een afwijking toestaan op basis van een gemotiveerd verzoek van het lokaal bestuur. Art. 18/1. Verrekeningen en bijkomende werken die een wijziging van de posten van de opdracht meebrengen, worden vooraf aan de bevoegde administratie ter goedkeuring voorgelegd. De voormelde verrekeningen en bijkomende werken kunnen voor maximaal 50% van het oorspronkelijke bedrag in aanmerking komen voor subsidiëring als ze gemotiveerd worden en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de opdracht, als ze vooraf niet te voorzien waren en als ze ter goedkeuring zijn voorgelegd vóór de uitvoering ervan. Bij leveringen kunnen subsidies verleend worden voor bijkomende bestellingen tot maximaal 50% van de oorspronkelijke hoeveelheid. Die overschrijdingen worden vooraf ter goedkeuring aan de bevoegde administratie voorgelegd. Verlengingen van de uitvoeringstermijn worden gemotiveerd en vooraf aan de bevoegde administratie ter goedkeuring voorgelegd. Art. 19. De subsidies worden uitbetaald op basis van een schuldvordering en na controle van de voorgelegde facturen, de vorderingsstaten en de eindafrekeningen, en na goedkeuring door de leidend ambtenaar van de bevoegde administratie. De eindafrekening met bijbehorende bewijsstukken wordt uiterlijk 180 kalenderdagen na de voorlopige oplevering ingediend. Bij de berekening van de subsidies worden boetes en straffen ten gevolge van een laattijdige of gebrekkige uitvoering van de opdracht, zoals bepaald in het goedgekeurde ontwerpdossier, in mindering gebracht van het subsidieerbare bedrag.

In afwijking van het eerste lid kan de subsidieaanvrager bij het ontwerpdossier vragen om een gedeelte van de subsidie al uit te betalen op basis van tussentijdse vorderingsstaten. Die vraag moet in de subsidieaanvraag worden gemotiveerd op basis van een financieel plan waarin de baten van de uitbetaling op basis van tussentijdse vorderingsstaten worden aangetoond en begroot. In dat geval worden de modaliteiten waaronder een gedeelte van de subsidie kan worden uitbetaald, vastgelegd in de belofte van toelage. Subsidies worden niet uitbetaald of kunnen teruggevorderd worden bij niet-naleving van de procedures of verplichtingen of bij zware tekortkomingen die worden vastgesteld na de toewijzing en uitvoering van de opdracht. Afdeling II. -Procedure voor subsidiëring van innovatieve projecten Art. 20. Lokale besturen kunnen innovatieve projecten die het potentieel hebben om te leiden tot een lagere milieudruk op het vlak van materialengebruik of -verbruik, indienen bij de bevoegde administratie. Art. 21. Een ingediend projectvoorstel wordt ter beoordeling voorgelegd aan een expertencommissie, voorgezeten door de bevoegde administratie. De projectvoorstellen worden beoordeeld op basis van de volgende criteria: 1 het potentieel aan verwachte effecten op het vlak van materialengebruik en -verbruik, op dertig punten; 2 het innovatieve karakter van het project, het potentieel aan leerervaringen voor Vlaanderen en het lokaal bestuur, op dertig punten; 3 de concrete uitvoerbaarheid van het project, op tien punten; 4 de opschaalbaarheid of reproduceerbaarheid van het project bij andere lokale besturen, op tien punten; 5 de mate waarin het project past binnen de beleidsprioriteiten van de Vlaamse overheid, vermeld in de beheersovereenkomst tussen de OVAM en de Vlaamse minister, op tien punten; 6 de globale milieuwinst, de win-winsituatie voor andere leefmilieudomeinen, op tien punten. De Vlaamse minister stelt de samenstelling vast van de expertencommissie, vermeld in het eerste lid. De Vlaamse minister kan ook nadere regels voor de behandeling van projectvoorstellen bepalen. Art. 22. De Vlaamse minister geeft op basis van het projectvoorstel en de beoordeling ervan door de expertencommissie al dan niet de vaste belofte van toelage en brengt het lokaal bestuur daarvan op de hoogte. De ontvangst van de vaste belofte van toelage geeft het lokaal bestuur het recht om het project te starten. Art. 23. Tenzij het anders bepaald is in de vaste belofte van toelage, wordt binnen zes maanden na afloop van het project een eindrapport opgeleverd. De bevoegde administratie brengt de expertencommissie, vermeld in artikel 21, op de hoogte van het eindrapport, op basis waarvan een advies kan worden verleend aan de bevoegde administratie over de mate waarin het project is uitgevoerd conform het goedgekeurde projectvoorstel, en formuleert, als dat van toepassing is, aanbevelingen ter zake. De subsidies worden uitbetaald conform artikel 19.

Art. 24. Als blijkt dat het project niet uitgevoerd kan worden zoals opgenomen in het projectvoorstel, hebben zowel de subsidieaanvrager als de OVAM het recht om het project stop te zetten. HOOFDSTUK VII. -Procedure voor de terugvordering van de subsidies. Art. 25. Naar aanleiding van de in artikels 11, 5, 6 en 7 en artikels 19 en 24 bepaalde controle op de aanwending van de toelagen, zijn de lokale besturen ertoe gehouden na schriftelijke vraag van de bevoegde administratie een omstandige verantwoordingsnota op te maken en die aan de administratie voor te leggen binnen een termijn van 90 kalenderdagen. Art. 26. De leidende ambtenaar van de bevoegde administratie geeft op basis van de verantwoordingsnota al dan niet de opdracht aan het lokaal bestuur om de subsidie terug te betalen. Art. 27. Als de leidende ambtenaar van de bevoegde administratie de subsidie terugvordert, beschikt het lokaal bestuur over een termijn van 90 kalenderdagen om de betaling te verrichten. HOOFDSTUK VIII. -Commissies. Art. 28. Bij ontvangst van een in artikel 10 bedoeld verzoek tot verhoging van het subsidiepercentage roept de Vlaamse minister die over de toelage beslist een werkgroep bijeen, die de aanvraag onderzoekt en aan de Vlaamse minister concrete voorstellen doet. De Vlaamse minister kan alleen van de voorstellen afwijken met instemming van de Vlaamse regering. De werkgroep bestaat uit : 1 een afgevaardigde van de Vlaamse minister, die het voorzitterschap waarneemt; 2 een lid van de Inspectie van Financiën, geaccrediteerd bij de Vlaamse regering; 3 een afgevaardigde van de minister die bevoegd is voor het administratief toezicht over de ondergeschikte besturen; 4 een ambtenaar per bevoegde administratie, waaronder één wordt aangewezen als secretaris van de werkgroep. Voor elk lid wordt een plaatsvervanger aangewezen. HOOFDSTUK IX. -Slotbepalingen. Art. 29. Het besluit van de Vlaamse regering van 29 maart 2002 betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van lagere besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd, wordt opgeheven. Art. 30. In afwijking van artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 21 juni 1989 houdende vaststelling van de procedure inzake de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die door of op initiatief van regionale of lagere besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 7 maart 1990, geldt de aldus bepaalde procedure niet voor deze ontwerp-en gunningsdossiers die worden aangevraagd voor de in artikel 3 van dit besluit vermelde materies.

Art. 31. De ontwerpdossiers, die naar de bevoegde administratie werden gestuurd, voor de inwerkingtreding van dit besluit, worden afgehandeld volgens de wettelijke bepalingen die geldig waren op het tijdstip van de indiening van de aanvraag. Art. 32. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003. Art. 33. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 23 januari 2004. De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN.