ECLI:NL:GHARN:2006:AV2531

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

ECLI:NL:GHSGR:2008:BC6204

ECLI:NL:GHARL:2017:2726

ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474

ECLI:NL:GHDHA:2015:1011

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

ECLI:NL:GHSGR:2006:AV2657

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

ECLI:NL:RBDHA:2014:11422

ECLI:NL:GHARN:2004:AR8882

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHDHA:2013:3850

ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

ECLI:NL:GHDHA:2013:591

ECLI:NL:GHSGR:2011:BU6154

ECLI:NL:RBROT:2015:6424

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Arnhem afdeling civiel recht

Gerechtshof 's-hertogenbosch , ECLI:NL:GHSHE:2018:4847

ECLI:NL:GHDHA:2016:2674

ECLI:NL:GHARN:2011:BR0277

ECLI:NL:RBALK:2009:BH5268

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/01/ / FA RK

ECLI:NL:GHARL:2015:7953

ECLI:NL:GHSHE:2017:1404

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

ECLI:NL:GHAMS:2007:BC2748 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 316/2007

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU7565

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:GHAMS:2013:2541 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHARL:2015:3052

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/03/213774/FA RK

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9770

ECLI:NL:GHLEE:2003:AL3148 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rekestnummer

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARL:2014:2066

ECLI:NL:GHLEE:2012:BY7476 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

» Samenvatting. » Uitspraak. Het verdere procesverloop in hoger beroep

ECLI:NL:RBMNE:2017:449

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1808

ECLI:NL:RBMNE:2017:386

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

ECLI:NL:GHDHA:2014:935

ECLI:NL:GHARN:2012:BY3780

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2014:4798

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:CRVB:2017:1283


ECLI:NL:RBDHA:2015:7800

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHSHE:2007:BB6006

ECLI:NL:RBGEL:2017:2594

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:RBOVE:2016:649

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703

ECLI:NL:CRVB:2017:2833

ECLI:NL:GHSGR:2007:BA4280

ECLI:NL:RBASS:2011:BP3458

ECLI:NL:GHAMS:2013:3051 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBMNE:2014:2366

ECLI:NL:RBAMS:2014:8276

ECLI:NL:CRVB:2016:3651

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1623

ECLI:NL:RBDHA:2017:8005

ECLI:NL:GHAMS:2012:4344 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:GHARL:2015:4213

ECLI:NL:RBSGR:2012:25290

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHLEE:2003:AL6273 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rekestnummer

AFSCHRIFT. Uitspraak: 10 februari 2015 Zaaknummer: /01 Zaaknummer eerste aanleg: C/13/ / FA RK (MN/WK)

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBNHO:2016:10882

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Transcriptie:

ECLI:NL:GHARN:2006:AV2531 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 07-02-2006 Datum publicatie 24-02-2006 Zaaknummer 859/2005 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht Hoger beroep Tenuitvoerlegging Noorse alimentatiebeslissing. Toepassing van artikel 4 en 5 van het Verdrag, geen strijd met Nederlandse openbare orde en beslissing gegeven door bevoegde autoriteit. Vindplaatsen Rechtspraak.nl JIN 2006/147 Uitspraak 7 februari 2006 Familiekamer Rekestnummer 859/2005 G E R E C H T S H O F T E A R N H E M Beschikking in de zaak van: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, gevestigd te Gouda, verzoeker, verder te noemen het LBIO, tegen [verweerder], wonende te [woonplaats], verweerder, verder te noemen de man,

procureur mr W.D. Huizinga. 1 Het geding in eerste aanleg Het hof verwijst naar de beschikkingen van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 13 mei 2005 en van 20 juli 2005, uitgesproken onder zaaknr/reknr 107466 / HA RK 05-28. 2 Het geding in hoger beroep 2.1 Bij beroepschrift, ingekomen per fax ter griffie van het hof op 18 augustus 2005, is het LBIO in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking van 20 juli 2005. Het LBIO verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en het inleidend verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging van de beschikking van de Folketrygkontoret for utenlandssaker van 8 augustus 2002 en de veroordeling van de man in de kosten van het geding, toe te wijzen. 2.2 Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 26 september 2005, heeft de man het verzoek in hoger beroep van het LBIO bestreden. De man verzoekt het hof het verzoek van LBIO af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen. 2.3 De mondelinge behandeling heeft op 17 januari 2006 plaatsgevonden. Namens het LBIO is de heer [...] verschenen. De man is in persoon verschenen, bijgestaan door mr M.W.G. Versendaal, advocaat te Kampen. 3 De vaststaande feiten Ten aanzien van partijen 3.1 Uit [de vrouw], verder te noemen de vrouw, is op [geboortedatum] 1992 [de zoon] geboren. De man is de vader van [de zoon]. 3.2 Bij brief van 11 maart 2002 heeft het Folketrygdkontoret for utenlandssaker te Oslo, Noorwegen, de man verzocht om inlichtingen te geven over zijn inkomen naar aanleiding van het door de vrouw op 28 november 2001 ingediende verzoek om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de zoon] vast te stellen. Deze brief is op 21 mei 2002 aan de man in persoon uitgereikt. 3.3 Bij brief van 15 juni 2002 heeft de man op dit verzoek gereageerd. Hij heeft het volgende geschreven. Hereby I sent you my financial information about my gross income. I m sorry for the late reaction but i have not seen my son [de zoon] for the last 8 months. The mother of [de zoon] is not working on a kontakt between me and my son. That is why i do not see the use of paying support. But i know that i am responsible for the child so i send you 3 copies of my pay slips. 3.4 Het Folketrygdkontoret for utenlandssaker heeft in een stuk genaamd child support order van 8 augustus 2002 (verder te noemen: de Noorse beslissing) ten laste van de man een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de zoon] vastgesteld van NOK 1.980,- per maand met ingang van 1 december 2001. 3.5 De bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding bedroeg ten tijde van het inleidend verzoekschrift op 31 maart 2005 ingevolge de wettelijke indexering NOK 2.040,- per maand. 3.6 De Noorse beslissing is conform artikel 5 van het Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in

handelszaken van 15 november 1965 jo artikel 47 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op 22 oktober 2002 aan de man betekend door toezending per gewone post aan zijn adres. 3.7 Bij verzoekschrift, ingekomen bij de rechtbank Zwolle-Lelystad op 31 maart 2005 heeft het LBIO verzocht een verlof tenuitvoerlegging te verlenen van de Noorse beslissing en de man te veroordelen in de kosten van het geding. 3.8 Bij de onder 1 genoemde beschikking van 13 mei 2005 heeft de rechtbank bevolen dat de man bij deurwaardersexploot wordt opgeroepen, niet in persoon, maar bij procureur te verschijnen ter terechtzitting van 1 juni 2005 om 14.00 uur, teneinde op het verzoek van het LBIO te worden gehoord. 3.9 De rechtbank heeft bij de bestreden beschikking het verzoek tot tenuitvoerlegging afgewezen en het LBIO veroordeeld in de kosten van het geding. 4 De motivering van de beslissing 4.1 Het LBIO heeft in hoger beroep de volgende grieven tegen de bestreden beschikking aangevoerd: 1. Ten onrechte heeft de rechtbank gesteld dat de tenuitvoerlegging van de beslissing onverenigbaar is met de openbare orde van Nederland omdat de door de man ten behoeve van zijn minderjarige zoon te betalen bijdrage in het onderhoud eenzijdig en alleen op basis van zijn inkomen heeft vastgesteld, zonder rekening te houden met zijn lasten en rechten en zonder dat de man in de gelegenheid is gesteld op het verzoek te worden gehoord. 2. Ten onrechte heeft de Arrondissementsrechtbank te Zwolle-Lelystad in twijfel getrokken of de Folketrygdkontoret for utenlandssaker de bevoegde autoriteit is in de zin van artikel 7 of 8 van het eerder vermelde Verdrag van 2 oktober 1973. 4.2 Tussen partijen staat vast dat het Verdrag inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen over onderhoudsverplichtingen van 2 oktober 1973 (verder te noemen het Verdrag ), dat zowel door Noorwegen als door Nederland is ondertekend, van toepassing is in deze zaak. 4.3 Artikel 4 van het Verdrag bepaalt - voor zover hier van belang - dat een in een Verdragsluitende Staat gegeven beslissing in een andere Verdragsluitende Staat moet worden erkend of uitvoerbaar verklaard indien: 1. zij is gegeven door een autoriteit die als bevoegd wordt beschouwd in de zin van artikel 7 of 8; en 2. daartegen in de Staat van herkomst geen gewone rechtsmiddel meer kan worden aangewend. Hieruit volgt dat een in een Verdragsluitende Staat - in dit geval Noorwegen - gegeven beslissing betreffende een onderhoudsbijdrage in een andere Verdragsluitende Staat - in dit geval Nederland - moet worden erkend zonder dat deze beslissing inhoudelijk wordt beoordeeld. 4.4 Ingevolge artikel 5 van het Verdrag kan de erkenning of tenuitvoerlegging niettemin worden geweigerd indien: 1. de erkenning of tenuitvoerlegging van de beslissing klaarblijkelijk onverenigbaar is met de openbare orde van de aangezochte Staat; of 2. de beslissing werd verkregen door bedrog of arglist in de procedure; of 3. een geschil tussen dezelfde partijen en betreffende hetzelfde onderwerp aanhangig is voor een autoriteit van de aangezochte Staat en daarbij het eerst is aanhangig gemaakt; of 4. de beslissing onverenigbaar is met een tussen dezelfde partijen over hetzelfde onderwerp gegeven beslissing, welke is gegeven in de aangezochte Staat, hetzij in een andere Staat, mits zij in het

laatste geval voldoet aan de voorwaarden vereist voor haar erkenning en tenuitvoerlegging in de aangezochte Staat. 4.5 De rechtbank heeft in de bestreden beschikking onder punt 7 geoordeeld dat de tenuitvoerlegging van de Noorse beslissing onverenigbaar is met de openbare orde van Nederland, nu deze beslissing in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor tot stand is gekomen. 4.6 In een beschikking van 5 april 2002 (NJ 2004, 170) heeft de Hoge Raad overwogen dat, indien de aan de wijze van totstandkoming van de beslissing toegeschreven tekortkomingen (in onderhavig geschil de schending van hoor en wederhoor) door het aanwenden van een rechtsmiddel hadden kunnen worden hersteld en niet is gebleken dat de door de beslissing bezwaarde procespartij tot het aanwenden van een rechtsmiddel niet in staat is geweest, deze beslissing niet met een beroep op strijd met de openbare orde van tenuitvoerlegging hier te lande kan worden uitgesloten. 4.7 Voor zover geoordeeld zou moeten worden dat sprake is van strijd met het beginsel van hoor en wederhoor omdat de man niet de gelegenheid heeft gekregen op een mondelinge behandeling verweer te voeren, is het hof van oordeel dat deze tekortkoming door de man had kunnen worden hersteld door hoger beroep in te stellen. Immers niet in geschil is dat tegen de Noorse beslissing een rechtsmiddel openstond. 4.8 De man voert aan dat het Folketrygdkontoret for utenlandssaker hem niet heeft gewezen op de mogelijkheid hoger beroep in te stellen. De man heeft echter niet betwist dat hij de Noorse beslissing heeft ontvangen. In de laatste alinea van deze beslissing staat: Enclosed letter of information is a part of this child support order and should be read very closely. It contains information concerning legal basis, appeal and period allowed for submission of appeal. Gelet op de inhoud van deze alinea wist dan wel had de man kunnen weten dat hij in appèl kon gaan van de Noorse beslissing. Ook al zou het juist zijn dat de man de letter of information niet tegelijkertijd met de Noorse beslissing heeft ontvangen dan had het op zijn weg gelegen om informatie op te vragen bij het Folketrygdkontoret for utenlandssaker. 4.9 De eerste grief van het LBIO slaagt, nu er geen sprake is van strijd met de Nederlandse openbare orde. Aan dit oordeel doet niet af dat in Noorwegen de onderhoudsbijdrage op andere wijze wordt vastgesteld dan in Nederland. Indien het daarop gerichte verweer van de man gevolgd zou worden zou het hof immers de Noorse beslissing inhoudelijk moeten beoordelen, hetgeen in strijd is met de strekking en inhoud van het Verdrag. Overige feiten of omstandigheden die ingevolge artikel 5 van het Verdrag in de weg staan aan een tenuitvoerlegging van de Noorse beslissing zijn niet gesteld of gebleken. 4.10 Met de tweede grief komt het LBIO op tegen de beslissing van de rechtbank dat het LBIO onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het Folketrygdkontoret for utenlandssaker de bevoegde autoriteit is als bedoeld in artikel 7 of 8 van het Verdrag. Uit de brief van het Noorse ministerie van Sociale Zaken aan het LBIO van 11 augustus 2005 (productie 8 bij beroepschrift) blijkt dat ingevolge de Noorse wetgeving het Folketrygdkontoret for utenlandssaker de bevoegde autoriteit is indien de onderhoudsplichtige niet in Noorwegen woonachtig is. De man heeft de inhoud van deze brief onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat ook deze grief slaagt. 5 De slotsom 5.1 Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dient het hof de bestreden beschikking te vernietigen en het inleidend verzoek van het LBIO alsnog toe te wijzen. 5.2 Het hof zal de man als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van beide instanties

veroordelen. Die kosten zal het hof op nihil bepalen, nu niet gebleken is dat het LBIO bijstand van een procureur genoot en evenmin dat zij griffierechten of andere verschotten heeft betaald. 6 De beslissing Het hof, beschikkende in hoger beroep: vernietigt de beschikking van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 20 juli 2005 en opnieuw beschikkende: verleent aan het LBIO verlof tot tenuitvoerlegging van de ten laste van de man gegeven beschikking van het Folketrygdkontoret for utenlandssaker te Oslo, Noorwegen van 8 augustus 2002; veroordeelt de man in de kosten van de procedure in beide instanties, aan de zijde van het LBIO tot aan deze uitspraak bepaald op nihil. Deze beschikking is gegeven door mrs Ter Veer, Katz-Soeterboek en Mens en is op 7 februari 2006 uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.